
De coronapandemie zet de wereld op zijn kop. Wie betaalt de rekening? En wie profiteert? Lees meer
Het virus SARS-CoV-2, beter bekend als het coronavirus, dook eind 2019 op in de Chinese provincie Hubei. In een paar weken tijd veroorzaakte het een epidemie, waarna het zich over de rest van de wereld verspreidde. Begin maart 2020 verklaarde de World Health Organisation de ziekte tot een pandemie en gingen landen wereldwijd 'op slot'.
Met het coronavirus is een crisis van historische proporties ontstaan, niet alleen medisch, maar ook economisch. In de vorm van steunfondsen en noodmaatregelpakketen werden bedrijven wereldwijd met vele miljarden op de been gehouden.
Waar met geld gesmeten wordt, liggen misbruik en fraude op de loer. Daarom volgt FTM de ontwikkelingen op de voet. Wie profiteert van de crisis? En welke oplossingen dienen welke belangen?
En alweer maakt de minister een draai over Van Lienden en de mondkapjesdeal
Minister Conny Helder laat mondkapjesdebat in verwarring ontaarden
20 miljoen mondkapjes van Sywert van Lienden gaan definitief de verbrandingsoven in
Corona en belastingtrucs maken van Pfizer het meest winstgevende bedrijf van Nederland
Viruswaarheid van Willem Engel lijkt uitgeraasd, waar blijft het binnengehaalde kapitaal?
Zes brandende kwesties na het rapport van Deloitte over de mondkapjesdeal
Hoe het gerucht over de vermeende corruptie van Jaap van Dissel de wereld werd ingeholpen
Sywert van Lienden maakte veel meer winst op mondkapjes dan hij het ministerie vertelde
Blijvende Q-koorts krijgt nog minder aandacht dan post-covid
Van zwarte lijst naar chief security: de onwaarschijnlijke carrièreswitch van een ict-criticus
Nederland ontvangt jaarlijks ruim twee miljard aan EU-subsidies. Waar komt dat geld terecht? Lees meer
Nederland ontvangt jaarlijks ruim twee miljard aan EU-subsidies. Komt dit geld op de juiste plekken terecht en wordt het gebruikt waarvoor het is bedoeld? Follow the Money controleert, daar waar anderen tekort schieten.
Nederland beloofde in ruil voor EU-miljarden maatregelen die al waren genomen
Brussel duldt geen ‘inmenging’ in besteding coronamiljarden
Nederlands toezicht op EU-visserijgeld was een puinhoop; kritische rapporten bleven in de la
Belastingbetaler draait telkens op voor verkeerd bestede EU-landbouwsubsidies
Subsidieproject Zeeuwse Tong: de bonnetjes die Brussel niet vertrouwt, betaalt Den Haag wel
Natuurorganisaties innen EU-subsidie bedoeld als inkomenssteun voor de boer
Groningen en Randstad krijgen meeste regio-geld uit Brussel
Finance Watch: de tandeloze anti-lobby in Brussel
Waar liggen kansen voor Nederland in nieuwe EU-begroting?
Europese Commissie lakte ‘politieke dingetjes’ weg in e-mails over Donald Duck-special
© Katja Fred
Ondanks Rutte’s ‘heilige missie’ blijft subsidieadvies een miljoenenbusiness
Als premier Rutte het dit weekend in Europa eens wordt over een nieuwe meerjarenbegroting en een gezamenlijk herstelfonds voor coronaschade, heeft de Unie de komende jaren zo’n 1.800 miljard euro te besteden. Een aanzienlijk deel daarvan zal via subsidies terugvloeien naar de lidstaten. Dit betekent gegarandeerd werk voor subsidieadviseurs, want aanvragers van Europese subsidies zijn zó bang een verkeerd vinkje aan te kruisen, dat ze dat werk liever uitbesteden.
- In Brussel praten de Europese regeringsleiders dit weekend over een nieuwe meerjarenbegroting (2021-2027) en de inrichting van een herstelfonds voor de schade van de coronapandemie.
- Ondanks populaire beschouwingen over al het geld dat van Nederland naar de EU-begroting gaat, komen er ook jaarlijks enkele miljarden weer terug in de vorm van subsidies.
- Bedrijven, gemeenten en boeren vinden het aanvragen van die subsidies vaak ingewikkeld en schakelen daarvoor professionele hulp in: zogeheten subsidieadviseurs.
- Hoewel premier Rutte tien jaar geleden felle kritiek had op subsidieadviseurs – ‘monsters die wij als overheid zelf creëren’, noemde hij ze – zal hij moeten constateren dat de branche nog altijd veel klandizie trekt. De nieuwe Europese meerjarenbegroting en het op te tuigen herstelfonds (samen goed voor ongeveer 1.800 miljard euro) zorgen ongetwijfeld voor nog meer werk.
- Niet alleen het bedrijfsleven maakt dankbaar gebruik van de subsidiepotten van Europa: overheidsorganen doen dit net zo goed. Zo heeft de Nationale Politie een speciaal ‘subsidieteam’ van zes experts die zoveel mogelijk Europees geld moeten binnenhalen.
- Ook gemeenten, zoals Alphen aan de Rijn, hebben soms een eigen subsidie-expert. Andere gemeenten overwegen er een aan te stellen. Tiel bijvoorbeeld, waar nota bene de fractievoorzitter van de VVD pleit voor het inschakelen van een subsidie-expert.
Op 1 januari 2017 behaalde minister-president Mark Rutte een doel dat hij eerder had omschreven als een ‘heilige missie’: Die dag hief de beroepsvereniging voor subsidieadviseurs, de NVAS, zichzelf op. In 2010, hij was toen net dertien dagen premier van zijn eerste kabinet, kondigde Rutte al aan het mes te zullen zetten in het aantal subsidieregelingen en in de beroepsgroep eromheen. ‘Wij hebben in Nederland vijfhonderd bedrijven die zijn gespecialiseerd in subsidieadvies. Er is zelfs een vereniging van subsidieadviseurs. Dat is toch verschrikkelijk,’ zei Rutte in een Kamerdebat. ‘Dit zijn de monsters die wij als overheid zelf creëren.’ Die vereniging te laten verdwijnen, dat was zijn ‘heilige missie’.
Jasper Munier moet lachen als Follow the Money Ruttes uitspraak citeert. ‘Dat is gelukt dan hè?’ Munier was als laatste voorzitter de man die het licht uitdeed bij de Nederlandse Vereniging van Adviseurs inzake Subsidies en andere Overheidsstimuleringsmaatregelen.
Het is echter maar de vraag of de opheffing van de NVAS heeft bijgedragen aan het terugdringen van het aantal subsidieadviseurs. ‘De vereniging bestaat niet meer, maar dat betekent niet automatisch dat de beroepsgroep niet meer bestaat.’ Het aantal adviseurs nam volgens Munier wel af doordat Rutte-I in het aantal regelingen sneed. ‘Maar wat je nu gaat zien, als zometeen die nieuwe EU-begroting komt, dan komen er weer nieuwe adviseurs.’
Op vrijdag komen Rutte en zijn collega-regeringsleiders in Brussel bijeen om verder te onderhandelen over de nieuwe EU-begroting (2021-2027) en over een tweejarig herstelfonds dat de economische schade van de coronapandemie moet tegengaan. Het is niet te voorspellen of ze een overeenkomst bereiken, maar vaststaat dat de komende jaren ook voor Nederland weer enkele miljarden aan EU-subsidies beschikbaar komen. Een nieuwe begrotingsperiode betekent doorgaans ook nieuwe prioriteiten en aangescherpte voorwaarden. Dat biedt nieuwe kansen voor subsidieadviseurs. Hoe ziet de branche er eigenlijk uit?
Dossier
Dossier: EU-geld in Nederland
Nederland ontvangt jaarlijks ruim twee miljard aan EU-subsidies. De controle daarop richt zich meestal op of de regels zijn gevolgd. Maar waaraan wordt dat EU-geld daadwerkelijk besteed? En welke belangen spelen er?
Geld stinkt niet
Nederland kent al professionele subsidieadviseurs sinds de tijd dat de Europese Unie nog de Europese Economische Gemeenschap was, met slechts tien lidstaten. Op 1 juli 1982 richtten drie studenten bestuurskunde het bedrijf PNO op. De afkorting komt van het Latijnse spreekwoord ‘geld stinkt niet’: pecunia non olet. PNO wordt in krantenartikelen uit die tijd bestempeld als het eerste subsidieadviesbureau van Nederland.
Ook destijds stuitten bedrijven op belemmeringen bij het aanvragen van een Europese subsidie, blijkt uit een artikel in het Nieuwsblad van het Noorden van 11 september 1984. De regelingen waren onbekend, maar ook ingewikkeld. ‘Ondernemers zijn daarom dolblij als ze de hele zaak uit handen kunnen geven,’ zegt John Schuilenburg, mede-oprichter van PNO in dat artikel. En de Leeuwarder Courant schrijft in augustus 1994 dat het bedrijfsleven in de jaren tachtig en negentig de weg kwijtraakt ‘in de jungle van subsidies, aanvragen en voorschriften’.
Hoe groot de branche van subsidieadviseurs is, blijft gissen. Enkele jaren geleden heeft het Samenwerkingsverband Noord-Nederland een database van subsidieadviesbureaus aangelegd, daar zijn 84 bedrijven in opgenomen. Het is onduidelijk waar Rutte tien jaar geleden het aantal van 500 bureaus vandaan haalde.
Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) werkt met zogenaamde SBI-codes om beroepen te categoriseren. CBS zegt desgevraagd dat het ‘geen exacte aantallen’ heeft van het aantal subsidieadviseurs, en verwijst naar drie overkoepelende SBI-codes.
Er bestaat geen volledige opleiding tot subsidieadviseur, dus in feite kan iedereen zich zo noemen.
De economische waarde van de sector is eveneens moeilijk vast te stellen, maar het gaat jaarlijks over zeker tientallen miljoenen euro. Volgens de meest recente gegevens uit databank Company.info had adviesbureau PNO in 2017 een omzet van 17,6 miljoen euro, 141.400 euro winst en 185 werknemers.
Leon Rohaan, directeur van het concurrerende Vindsubsidies, noemde in 2018 in Tubantia PNO het grootste subsidieadviesbureau in Nederland. Vindsubsidies en het bedrijf Hezelburcht zouden de posities twee en drie bezetten.
Vindsubsidies behoorde volgens Het Financieele Dagblad in 2019 tot de 236 snelst groeiende bedrijven van de drie oostelijke provincies. Directeur Rohaan laat desgevraagd weten dat zijn bedrijf inmiddels 65 medewerkers heeft. In 2017 had het een omzet van 4,7 miljoen euro en een winst van 400.000 euro. Als de omzet van Hezelburcht vergelijkbaar is, zoals hij eerder suggereerde, dan is de top 3 van adviesbureaus alleen al goed voor een jaarlijkse omzet van zo’n 27 miljoen euro.
Rohaan vermoedt dat Rutte er tien jaar geleden niet ver naast zat met het aantal van 500 subsidieadviesbureaus: ‘Het komt overeen met het beeld dat wij hebben.’ Volgens hem kent de sector ‘een grote groep eenpittters en tweepitters’.
Anno 2020 raken bedrijven nog geregeld de weg kwijt in de subsidiejungle. De behoefte aan advies is er dan ook niet minder op geworden, blijkt uit gesprekken met subsidieaanvragers, en uit rapporten en andere gegevens die Follow the Money opvroeg bij subsidieverstrekkers.
Zonder adviseur niet kansloos
Een van de talloze EU-potjes is het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO), dat in de huidige begrotingsperiode een half miljard euro aan subsidie te verdelen had.
Van de 1751 aanvragen uit het EFRO-fonds blijkt bijna de helft (49,5 procent) te zijn ingediend met behulp van een adviseur. Dit percentage onderstreept dat subsidieadvies – in weerwil van Ruttes afkeer – nog altijd gemeengoed is.
EFRO-geld wordt verdeeld via vier regionale loketten: Noord (Drenthe, Friesland, Groningen), Oost (Gelderland, Overijssel), Zuid (Limburg, Noord-Brabant, Zeeland) en West (Noord-Holland, Zuid-Holland, Flevoland, Utrecht). Alleen in de regio West werd minder vaak externe hulp ingeschakeld: daar kwam slechts één op de vijf aanvragen via een adviseur.
Subsidieadviseurs adverteren met een hoog slaagpercentage. Maar uit de cijfers van ontwikkelingsfonds EFRO blijkt dat zuiver het inzetten van een adviseur geen garantie is voor het binnenhalen van subsidie. Tegelijk toont onderstaande grafiek dat een aanvraag zónder adviseur niet bij voorbaat kansloos is.
Van de 867 EFRO-subsidieaanvragen mét adviseur is net iets meer dan de helft afgewezen (50,5 procent). Het percentage afgewezen aanvragen waarbij géén adviseur betrokken was, ligt met 52,8 procent iets hoger, maar het scheelt niet veel.
De vier regionale subsidieloketten beheren ook subsidiepotjes van het Rijk en de provincies. In de regio Noord deed het Samenwerkingsverband Noord-Nederland (SNN) onlangs ook zelf onderzoek naar de inzet van adviseurs bij subsidieverlening uit landelijke en provinciale bronnen. Daaruit bleek dat bij bijna 60 procent van die aanvragen een adviseur betrokken was.
Onderzoekers van de Rijksuniversiteit Groningen keken naar het effect van adviseurs – of ‘intermediairs’ – op de uitvoering van het project waarvoor subsidie is aangevraagd: ‘Intermediairs kunnen een positieve invloed hebben door hun rol als matchmaker, facilitator of procesbegeleider, en een negatieve invloed wanneer ze de rol van ‘initiator’ op zich nemen, zeker wanneer de intermediair ook een financieel belang heeft bij goedkeuring en/of de hoogte van de aangevraagde subsidie,’ aldus het Groningse rapport. De auteurs raden subsidieadviseurs aan ‘zich te realiseren dat zij een ondersteunende en geen initiërende rol moeten hebben om de kans op projectsucces op korte en lange termijn te vergroten’.
Anders gezegd: Het project moet leidend blijven, niet de behoefte aan gratis overheidsgeld. Dat vindt ook Vincent Ketelaars, directeur van adviesbureau ERAC. De belangrijkste factor voor succes van een project is volgens hem de inzet van de uitvoerder. ‘Heel veel partijen die geld zoeken, hebben een gedachte: wij willen subsidie. En dan gaan we daarna wel een project bedenken. Dat is de wereld op zijn kop. Maar er zijn heel veel subsidieaanvraagbureaus die daarin meegaan.’
Op internet wemelt het van bureaus die hun diensten aanbieden onder de voorwaarde van no cure no pay: ze sturen alleen een factuur als een subsidie wordt toegekend. Het gaat meestal om 10 à 15 procent van het subsidiebedrag. Het verschilt per subsidieregeling of dergelijke ‘voorbereidingskosten’ uit eigen zak moeten worden betaald, of dat de subsidie daarvoor mag worden gebruikt.
Nuchtere conclusie
Voor adviesbureau ERAC is no cure no pay ‘bespreekbaar’, zegt Ketelaars. ‘Maar het is bij ons een laatste halte in plaats van dat het de basis is van ons businessmodel, wat bij een aantal adviesbureaus zeker wel het geval is. Als een project goed is, durven wij te zeggen: dan regelen wij ook het geld. Maar in die volgorde.’
Ketelaars beaamt dat het aanvragen van een Europese subsidie voor een onervaren burger of mkb’er ingewikkeld is. ‘Elke begrotingsperiode probeert Europa dat te verbeteren met werkgroepen over vereenvoudiging en administratieve lastendrukvermindering. Onze nuchtere conclusie is dat het gewoon niet lukt.’
Dat komt volgens hem omdat de EU – ondanks de beloftes – óók steeds weer nieuwe regels introduceert om misbruik tegen te gaan. ‘Heel veel complexiteit heeft ermee te maken dat ergens ooit een keer iets is misgegaan. Met regelgeving wordt vervolgens geprobeerd herhaling te voorkomen.’ Zo zorgt meer controle voor een hogere kans op het ontdekken van fouten, wat weer leidt tot de politieke roep om meer controle.
Het is daarom ook de angst om fouten te maken die een rol speelt bij het inschakelen van een subsidieadviseur. ‘Het is niet zo ingewikkeld, maar de risico’s zijn te groot. Mensen willen het gewoon niet fout doen,’ zegt Hans Rietveld, directeur van een agrarisch adviesbureau. ‘Allerlei fouten zijn mogelijk. Te laat, te vroeg. Bij de Kamer van Koophandel iets wel of niet goed ingevuld. Zulk soort bureaucratie. Maar ja, als het weer heel makkelijk en simpel is, dan krijg je misbruik.’
Het bedrijf van Peter Heikoop, een biologische boerderij in Zuid-Holland, kreeg in 2019 ongeveer 16.000 euro aan landbouwsubsidies. Heikoop, opgeleid als landbouwkundige, deed de aanvraag een aantal jaren zelf. ‘Maar het is net als de belastingaangifte: je gaat er tegenop zien, je gaat het uitstellen. Je weet gewoon dat als je ergens een vinkje fout zet, dan kan dat verstrekkende gevolgen hebben.’
Heikoop werkt sinds de jaren negentig als boer. Toen hij net begon, bestond er nog iets als een ‘districtsbureauhouder’. ‘Dat was een ambtenaar die alle agrarische dorpen afging en dan zitting hield in een dorpshuis of café. Daar kwamen dan alle boeren naartoe om alles aan te geven: hoeveel tractoren, hoeveel koeien, hoeveel varkens, hoeveel kippen, hoeveel hectare ze hadden, en hoeveel mensen er werkten. Dat is toen afgeschoten door de overheid. Toen mocht iedereen het zelf gaan invullen. Dat is steeds complexer geworden.’
In de begroting van Altena staat dat 50 procent van de kosten van de subsidioloog wordt terugverdiend
Landbouworganisatie LTO Nederland merkt ook dat boeren soms bang zijn iets verkeerd te doen omdat een fout ‘tot forse kortingen van duizenden euro’s kan leiden’. Volgens een woordvoerder krijgt de organisatie ‘met grote regelmaat’ vragen over het aanvragen van subsidies. In 2015 maakte volgens LTO ruim veertig procent van de boeren gebruik van een adviseur voor het opstellen van de ‘gecombineerde opgave’ die nodig is voor het verkrijgen van inkomenssteun uit Brussel.
‘Subsidieteam’ politie van zes mensen
Ook overheidsorganen maken gebruik van subsidieadviseurs – wat soms tot kritiek leidt. Zo ging de Nationale Politie in 2015 op zoek naar een adviseur, meldde de Telegraaf nadat die krant de vacature had gespot. ‘Ik heb liever een extra agent op straat dan een subsidioloog op kantoor,’ reageerde Tweede Kamerlid Ockje Tellegen (VVD). Een woordvoerder van de politie zegt desgevraagd dat de vacature in eerste instantie overigens niet werd vervuld, maar dat daarna een hernieuwde poging werd gedaan. Inmiddels is er een ‘subsidieteam’ van zes mensen en werd sinds 2015 ongeveer 29 miljoen euro toegekend. ‘Hierbij dient te worden opgemerkt, dat in sommige gevallen de politie zelf de aanvrager is en in sommige gevallen partner is in een project dat met andere partijen wordt uitgevoerd.’
De woordvoerder benadrukt dat de leden van het subsidieteam meer doen dan alleen het aanvragen van subsidies. Ze hebben hun handen ook vol aan de bijkomende rapportageverplichtingen. En dat moet goed gebeuren want als ‘aan het einde van de rit kosten niet verantwoord kunnen worden, [moeten] subsidiegelden alsnog teruggestort worden’.
Subsidieadviseurs vinden ook werkgelegenheid bij Nederlandse gemeenten, die soms naar Brussel kijken om hun begroting op orde te krijgen. Gemeenten die Europees geld willen, kunnen niet zonder subsidieadviseurs, zegt Arnout Smit, adviseur Europese zaken van het samenwerkingsverband Regio Arnhem Nijmegen. ‘Daar is het te ingewikkeld voor. Zeker voor hele kleine gemeenten. Daarom doen wij het met achttien gemeenten samen. De vraag is wel: Heb je altijd een externe subsidieadviseur nodig? Wat wij proberen te doen, is binnen de organisatie capaciteit op te bouwen om te weten hoe het werkt. Als het te gedetailleerd wordt, kun je altijd nog een bureau erbij halen.’
De gemeente Altena (Noord-Brabant, 56.000 inwoners) maakte voor 2020 en 2021 op de begroting 112.000 euro per jaar vrij voor wat de gemeente ook zelf ‘een subsidioloog’ noemt. Hoewel sommige raadsleden ongeduldig beginnen te worden, heeft het college nog niet besloten hoe dat geld besteed gaat worden. Wethouder Peter van der Ven (AltenaLokaal): ‘Wij zijn nog aan het nadenken hoe we het verkrijgen van subsidies kunnen versterken. Wordt het een functionaris met het salaris zoals genoemd, gaan we ons richten op deskundige bureaus, leiden we een eigen functionaris op, of wordt het een combinatie?’
In de begroting van Altena staat dat naar verwachting 50 procent van de kosten van de subsidioloog wordt terugverdiend – dus een bedrag van 56.000 euro per jaar. Maar dat is een prognose op drijfzand, blijkt uit antwoorden van Van der Ven: ‘Wat het terugverdieneffect betreft is een inschatting gemaakt. Als bij het begin al een effect van de helft van de investering bereikt zou worden, dan zou dat een aardige start zijn.’ Als hem vervolgens in een e-mail wordt gevraagd of die 50 procent dus puur wensdenken is, antwoordt de wethouder: ‘Daar komt het wel op neer.’
Ook Gorinchem (Zuid-Holland, 36.000 inwoners) en Voerendaal (Limburg, 12.000 inwoners) laten onderzoeken hoe ze meer van Europese subsidies kunnen profiteren.
Alphen aan de Rijn heeft daarentegen al een subsidioloog ingehuurd, conform de afspraak in het coalitieakkoord 2018-2022. De gemeente trekt er 400.000 euro voor uit, waarvan in ieder geval 260.000 euro wordt gebruikt voor de inhuur van de subsidie-expert. Deze heeft sinds juni 2019 veertien subsidies aangevraagd ter waarde van ruim zes miljoen euro, zo blijkt uit een overzicht dat een woordvoerder desgevraagd opstuurde. Tot nu toe is voor 434.753 euro toegewezen en voor 615.517 euro afgewezen.
Twijfel aan toegevoegde waarde
Soms concludeert een gemeente dat een subsidioloog toch te weinig oplevert. In de periode 2008-2010 maakte de regio Rivierenland, een samenwerkingsverband van gemeenten in Gelderland, er gebruik van. Die haalde weliswaar 5,3 miljoen euro aan subsidies binnen, maar de gemeenten betwijfelden de toegevoegde waarde en verlengden het contract niet. ‘We moesten zelf het werk doen, die meneer keek er even naar en likte dan de envelop dicht. Daar gaan we geen 5 procent van de subsidie voor betalen,’ zei burgemeester Van Schelven van Culemborg in De Gelderlander.
Toch is één van de gemeenten in Rivierenland, Tiel, inmiddels opnieuw gecharmeerd van het idee om meer subsidies uit Brussel binnen te halen. De Gelderse gemeente huurde daarom onlangs een externe expert in voor een ‘subsidiescan’ – een onderzoek waarin onder meer wordt bekeken of Tiel een vaste subsidie-expert zou moeten aanstellen. Beleidsadviseur Jeroen van den Bergh zegt dat hij een besluit hierover pas in het najaar verwacht.
Het Tielse gemeenteraadslid Ans Duquesnoy - Van den Heuvel was vorig jaar een van de aanjagers: ‘Een gemeente heeft niet veel instrumenten om zelf gelden te genereren. Eén van die instrumenten is echter wel het verkrijgen van subsidies. Daar is specifieke kennis voor nodig, vooral het verkrijgen van Europese subsidies is geen sinecure,’ zei ze in een debat over de begroting voor 2020.
Ze riep het college op om ‘een gespecialiseerd subsidioloog’ in te schakelen. Een opvallende oproep van Duquesnoy, voorzitter van de VVD-fractie in Tiel. Op gemeentelijk niveau blijkt de partij een stuk minder bezwaren te hebben tegen wat Rutte tien jaar terug nog ‘door de overheid gecreëerde monsters’ noemde.
7 Bijdragen
Roland Horvath 7
- Er moet een permanente geldtransfer zijn van overschot landen zoals DE / NL naar tekortlanden zoals de zuiderse EU staten, dan was het corona fonds nu niet nodig. Een transfer zoals in ieder land van rijk naar arm via de inkosten belasting. De rijken betalen meer belasting na dat ze bij de eerste inkomsten verdeling meer gekregen hebben door het feit dat ze meer macht hebben. Het kapitalisme is geen meritocratie maar een plutocratie.
- Daarnaast moet iedere eurostaat een eigen tweede munt hebben voor binnenlands gebruik en alleen converteerbaar in euro's, om de handel in tekortstaten te betalen. Die munt niet naar de beurs.
- Projecten die de EU overheid moet uitvoeren zijn o. a. de omvorming van zonenergie in de zuiderse staten naar allerlei andere energie vormen.
- De opbouw van EU strijdkrachten naast en los van die van de staten.
- Nu de GGO's, de Genetische Gemodificeerde Organismen zo goed als een totale mislukking zijn door het feit dat bij iedere genetische verandering slechts één gen veranderd wordt, moet gedurende minstens 40 à 50 jaar de natuurlijke selectie van dieren en planten beoefend worden.
Vooral om die resistent te maken tegen ziekten.
En bacteriën en virussen. Dat alles kost tientallen miljarden zo niet meer per jaar.
- Op wereldschaal moeten 1,2 biljoen bomen geplant worden. Dat heeft meerdere positieve effecten. Meer dan de propaganda voor CO2 neutraliteit of het subsidiëren van elektrische auto's voor de welgestelden.
De producenten van die auto's zijn er in geslaagd de klimaat actie voor hun kar te spannen en hun verkoop te laten subsidiëren door de overheden via de politici. Dat was een nutteloze bedoening.
Wil Driessen
Martin van den Broek 4
En wát een verschil met het praktisch acteren tussen overheden, maffiosi en hun 'adviseurs' in de heerlijke 30/40% grijze economieën van Oostelijke en Zuidelijke EU landen..
Waar 'adviseren' hoe toegang tot de EU honingpotten te verkrijgen tot een semi-criminele kunst is verheven..
Om het fenomeen van adviseurs, gepokt en gemazeld in 'aanvraag en gebruik' van regionaal ontwikkelingsgeld, en daarmee o.a. het schrijnend misbruik van Nlds belastingeld te exposeren moet je niet in Brussel of Nld zijn Peter....
Gerrit Zeilemaker 6
Petrus Harts 3
Elmar Otter 6
Daar zul je bij overheids organisaties ook verwachten. De kernvraag is wat mij betreft waarom die overheden zich niet meer bestemmingen via organisaties als het IPO of de vereniging Nederlandse gemeenten?
Voor bedrijven met een beperkt omvang lijkt het me logisch dat zij de deskundigheid niet zelf in huis hebben.
Wel kan ik me voorstellen dat de overheid verplicht dat voor advies en vaste vergoeding gevraagd niet worden en dat no cure no part of percentages van de opbrengst verboden worden. Dier druiven de prijs op en ik vermoed dat die misbruik in de hand werken.
Rene Peters
De jongens uit Groningen hebben gelijk en een mooi rapport geschreven. Erac ook. Het project is leidend, niet de subsidie.
Tegelijkertijd moet je je ook goed realiseren waar subsidie voor bedoeld is: stimuleren. M.a.w. je doet iets wat je overweegt nu (met subsidie) toch, terwijl je het anders zou hebben nagelaten. Dus een subsidieregeling moet wel degelijk sturend zijn in besluitvorming. Anders is het geen stimuleringsmaatregel maar inderdaad gratis belastinggeld voor de ondernemers. En bijna geen enkele regeling vraagt geen eigen bijdrage van de ondernemer.
Tot slot: Subsidieregelingen worden betaald uit de belasting die jij hebt betaald, volgens wetten waar jouw volksvertegenwoordiging mee heeft ingestemd. Je wil dus zorgen dat het voor nuttige projecten wordt aangewend, dat er niet mee wordt gefraudeerd, en dat jouw beleidsdoelen er ook mee worden bereikt. Verstandig dus als er een professional meekijkt.
En Elmar, inderdaad is het voor kleine (maar innovatieve) ondernemers moeilijker om het zelf op te pakken. Echter, zonder no cure no pay wordt het voor hen helemaal ontoegankelijk. Bij no cure no pay moet natuurlijk wel achteraf worden bepaald wat de "cure" is. Als je de helft terug moet betalen betaal je een twee keer zo hoog percentage. Dat is natuurlijk verschrikkelijk.