
De kust voor Borssele is het decor van een internationale titanenstrijd. Shell, RWE en Vattenfall bevestigen dat zij een bod hebben uitgebracht op de tender voor windenergie op zee die 12 mei afliep. Welke kansen hebben de kleinere spelers op de energiemarkt tussen het geweld van deze grote jongens?
Twee kavels voor de kust van Borssele staan op de internationale windenergiemarkt in de verkoop. Met een totaalcapaciteit van 700MW moeten deze windparken 825.000 woningen voorzien van stroom. De schaal van dit project is ongekend sinds de Deltawerken, en met de eerste fase van deze aanbesteding heeft Nederland in één klap het grootste windmolenpark op zee van Europa.
Het ministerie van Economische Zaken meldt dat er 38 biedingen binnen zijn, van verschillende consortia in binnen- en buitenland. Omdat de Borssele-tender potentiële windparkbouwers de mogelijkheid geeft om apart te bieden op de kavels, of gecombineerd, kunnen consortia tot maximaal drie biedingen doen. Het is dus aannemelijk dat het hier gaat om ongeveer 10 tot 12 consortia.
De schaal van dit project is ongekend sinds de Deltawerken
Minister Henk Kamp van Economische Zaken zei eerder in de Kamerbrief over windenergie op zee bereid te zijn maximaal 18 miljard euro uit te trekken. Ter vergelijking: de Deltawerken hebben de Nederlandse Staat uiteindelijk 5 miljard euro gekost, hetzelfde bedrag dat nu op het spel staat voor de eerste twee windmolenparken voor de kust van Borssele.
De eerste biedingen laten echter zien dat de sector voor energiewinning op zee een belangrijke stap heeft gezet op het gebied van kostenreductie, aldus Kamp. ‘Dit is positief, want het betekent dat het windpark waarschijnlijk tegenover lagere kosten gebouwd kan worden dan van tevoren begroot.’
Volgens Michiel Müller, managing partner bij Ecofys, een adviesbureau op het gebied van duurzame energie, is het moeilijk om te zeggen wie de winnaar zal zijn. ‘Uiteindelijk gaat het erom dat de laagste bieder wint,’ zegt Müller. ‘Voor de partijen die meedoen zijn er twee manieren om dit te bereiken. Ze kunnen tegen de laagste kosten bouwen door scherp in te kopen en synergiën te gebruiken. Maar het kan natuurlijk ook zo zijn dat partijen tegen een heel laag rendement of zelfs tegen kostprijs instappen om marktaandeel te verwerven.’
Het winnende consortium wordt voor 11 augustus bekend gemaakt. Wie hebben een bod uitgebracht? En maken kleine spelers ook een kans?
Bevestigingen
De Brits-Nederlands energiereus Shell dingt, in combinatie met Eneco en Van Oord, mee naar de subsidie om windmolenparken te bouwen bij Borssele. Eneco bevestigt dit in een persbericht. Het consortium heeft het Deense Vestas aangewezen als turbineleverancier.
Dit consortium neemt het op tegen het Duitse RWE, moederbedrijf van Essent. RWE Innogy, de duurzame afdeling van RWE, liet vorig jaar in een persbericht weten samen te willen werken met het Spaanse duurzame-energiebedrijf EDP Renewables en de Australische zakenbank Macquarie Capital. Sarah Knauber, woordvoerder van RWE Innogy, bevestigt aan FTM dat RWE Innogy met Macquarie Capital een bod op Borssele heeft uitgebracht, maar laat weten dat EDP Renewables uit het consortium is gestapt. EDP wil niet zeggen waarom.
De Zweedse energiereus Vattenfall schrijft ook in op deze tender, maar doet dat in tegenstelling tot eerder genoemde partijen geheel alleen. Ariane Volz, woordvoerder bij Vattenfall-dochter Nuon, meldt dat dit voor Vattenfall een logische keuze is en past bij de duurzame ambities van Vattenfall. ‘We trekken de komende jaren 5 miljard euro uit om in te zetten op duurzame energie. Doordat we vergelijkbare projecten in Denemarken en Duitsland al zelfstandig hebben gedaan, hebben we de ervaring en expertise in huis om de bouw van deze windparken ook succesvol te realiseren.’
Internationaal spel
Windenergie op zee is dus een groot internationaal spel, en de kust voor Borssele is nu de arena van deze titanenstrijd. Michiel Müller benadrukt dit internationale aspect. Hij stelt dat er in de wereld van de windparken op zee geen onderscheid gemaakt moet worden tussen binnenlandse en buitenlandse partijen. ‘We hebben nu eenmaal geen windturbinefabrikant in Nederland,’ verklaart Müller. ‘In de toeleverende industrie hebben we wel enkele binnenlandse partijen, zoals aannemer Van Oord, en monopile-fabrikant Sif. Maar die werken allemaal natuurlijk ook in België, Denemarken en Duitsland. Voor al deze partijen is windenergie op zee een internationale markt. Natuurlijk is het ook fijn als er een lokale markt is, maar voor de Van Oords van deze wereld is dat niet doorslaggevend.’ Eneco is volgens Müller de enige uitzondering. ‘Dat is een speler die zich richt op de Nederlandse en deels Belgische markt, en niet dezelfde internationale scope heeft als de toeleveranciers.'
In de wereld van windparken op zee moet geen onderscheid worden gemaakt tussen binnenlandse en buitenlandse partijen
‘Bij ons windmolenpark Nobelwind is het internationale aspect goed te zien,’ zegt Willem Smelik van Meewind, een duurzaam-beleggingsfonds in Haarlem met participaties in wind op zee-projecten in België. ‘De monopalen komen uit Duitsland, de turbines uit Denemarken, en de transitiestukken uit Vietnam. Samen met Sumitomo uit Japan en het Belgische Parkwind financieren wij dit project.’
Liesbeth van Tongeren (GroenLinks) staat ook volledig achter het internationale aspect van de Borssele-tender. ‘We zitten nu eenmaal in de Europese Unie, een open systeem met vrij verkeer van goederen en diensten,’ stelt Van Tongeren. ‘Verder is het voor dit volume en deze schaal van windenergie op zee verstandig dat zoveel mogelijk partijen kunnen meedoen. Natuurlijk zou het jammer zijn als partijen als Nuon het niet halen, maar als Shell het beste aanbod doet, dan moet dit bedrijf het park gewoon bouwen.’
Kleine spelers kansloos
Dat vrijwel alleen internationale en kapitaalkrachtige partijen kunnen meedingen is geen verrassing. ‘Kleinere partijen zijn ook door de hoge garantiebedragen die ze moeten neerleggen kansloos,’ oordeelt Willem Smelik. Zijn zoon Jaap Smelik, risicomanager bij Meewind, verwacht ook niet dat kleine spelers of nieuwkomers een bod hebben gedaan op de Borssele-tender. ‘Deze tenders zijn te groot voor kleinere fondsen,’ zegt ook Van Tongeren.
De hoge kosten in dit voortraject kunnen voor kleine partijen een aanzienlijke drempel zijn
Voordat partijen samen de zee op kunnen gaan, moet er veel gebeuren. Smelik verklaart dat drie tot vijf procent van de investeringskosten van een wind op zee-project alleen al in het ontwikkelingstraject zit. De hoge kosten in dit voortraject kunnen voor kleine partijen een aanzienlijke drempel zijn, denkt hij.
Müller stelt dat voor de Borssele-tender de overheid er op dit gebied voor heeft gezorgd dat er een gelijk speelveld is. ‘Door het grondonderzoek, de milieurapportage en de bouw van de stopcontacten in zee naar zich toe te trekken, vallen hier dus ook wat ontwikkelingskosten weg,’ legt Müller uit. In de Kamerbrief benadrukt Kamp weliswaar dat hij wil voorkomen dat alleen grote kapitaalkrachtige en gevestigde partijen kunnen meedingen in de tender, maar volgens Müller bestaan er geen kleine windturbinefabrikanten, aannemers of energiemaatschappijen. ‘Het is een behoorlijk volwassen markt geworden, waarbij alle partijen die meedoen heel goed moeten weten wat de risico’s ervan zijn.’
Cowboys
Toch kunnen kleine partijen een poging wagen. ‘Als je het over kleine spelers hebt, dan kun je beter kijken naar degene die het voortouw neemt in de projectontwikkeling,’ stelt Müller.
Het kan volgens Müller dus best zo zijn dat de projectontwikkelaar een nieuwe of kleine speler is. Traditioneel zijn dit de energiemaatschappijen – Shell, Vattenfall, RWE — maar een kleinere partij kan dienen als spin in het web van wind op zee. Müller: ‘Deze partij kan een power purchase agreement sluiten met een energiemaatschappij, een contract tekenen met een turbinefabrikant en in zee gaan met een aannemer. Vervolgens nog een serie banken erachter voor de financiering.’
Duurzaam beleggingsfonds Meewind, dat betrokken is bij grote wind op zee-projecten in België, is een voorbeeld van een nieuwe speler die het geld en de partijen bij elkaar krijgt. Müller: ‘Degene die de kar trekt bij zo’n project, hoeft zelf geen grote of gevestigde speler te zijn, maar zal wel met grote partijen zaken doen. RVO heeft echter de financiële instapcondities dermate hoog gesteld dat de kans vrij klein is dat een “cowboy” deze tender zal winnen.’ De markt is inmiddels ook zo ver ontwikkeld, dat de partijen die meedoen dergelijke cowboy-praktijken niet zomaar zullen toelaten. Müller: 'De turbinefabrikanten, de aannemers en andere grote partijen willen niet in een bootje stappen waar allemaal gaten in zitten.’
9 Bijdragen
MatthijsK 7
Kan me zo voorstellen, dat in de toekomst, wanneer een nieuw volk van mensen de restanten van onze beschaving opgraaft en die windmolens tegen komt, ze zoiets hebben zoals wij tegen de paaseilanders aankijken.
"We begrijpen niets van deze stalen rossen met hun wieken."
"Ze hadden toch Thorium? Daarmee hadden ze vrijwel gratis energie."
"Toch zijn ze hiermee door gegaan."
"Het lijkt wel een geloof."
Wim Janssen 1
MatthijsKMatthijsK 7
Wim Janssengoof 4
Robelia 8
Net zoals met de Fyra zeker.
De prijs is maar één aspect van het verhaal.
Verder is het van belang dat de energiebelangen en werkgelegenheidsbelangen van Nederland ten volle benut worden.
Het is een markt waar Europese samenwerking zou moeten zegevieren.
Een soort van Airbusconstructie voor de windenergie.
Samen optrekken, innovaties delen, dat wordt de toekomst.
MatthijsK 7
RobeliaIn Spanje kostte iedere 'hernieuwbare' baan 2.2 banen in de reguliere sector.
Wim Janssen 1
RobeliaHet is een markt waar Europese samenwerking zou moeten zegevieren."
Deze zinnen zijn wel tegenstrijdig met elkaar. Uiteindelijk profiteert Nederland ook van Europese welvaart, gezien onze export belangen.
Maar ik ben het helemaal met je eens dat de laagste bieder zeker niet het doorslaggevende criterium mag zijn.
Stravidarus 6
MatthijsK 7
Stravidarus