De wereld, en zeker Europa, staat in deze eeuw voor enorme uitdagingen: politiek, economisch, sociaal en democratisch. Onze leiders zien geen uitweg uit de dilemma's, zij weten het niet meer. Intussen schrijdt de juridisering van de samenleving voort - een bedreiging voor ons welbevinden en de democratie. Tijd voor een paradigmaverandering, vindt Jean Wanningen.

Anders dan u van mij gewend bent wordt dit een zeer persoonlijke en enigszins reflectieve column. De wereld wordt steeds complexer. Oude zekerheden maken plaats voor nieuwe onzekerheden. Denkt u maar aan de verschuiving van de 'vaste baan' naar het 'flexcontract'. Maar er is meer, veel meer.

Links en Rechts bestaat niet meer

Het politieke onderscheid tussen 'links' en 'rechts' is in ons land met de ontzuiling vrijwel verdwenen, zeker nu bijna alle partijen beleidsmatig op elkaar lijken - met uitzondering wellicht van twee flankpartijen. Dat is ook helemaal niet erg, want dat onderscheid zorgt alleen maar voor polarisatie en onwrikbare partijstandpunten. Terwijl wat we nodig hebben vooral gezond verstand en maatschappelijke stabiliteit is, om een adequaat antwoord te formuleren op de vele uitdagingen waar onze moderne samenleving mee te maken heeft. Laat dat een gemeenschappelijk vertrekpunt zijn voor iedereen: maatschappelijke stabiliteit is in het belang van alle betrokken partijen en wie kan er met goed fatsoen tegen gezond verstand zijn? Ook een indeling in een of ander '-isme' - liberalisme, socialisme, post-modernisme, libertarisme, whatever - is in mijn ogen zinloos en nutteloos.
Er zijn oplossingen nodig, geen ideologische loopgraven
Beter is het te zoeken naar oplossingen in plaats van naar ideologische loopgraven. Hetzelfde geldt voor economisch hokjesdenken. Laten we wel wezen, noch het neo-Keynesianisme, noch het neo-liberalisme, noch de Hayekianen hebben tot nu toe een passend antwoord weten te vinden op de ergste economische crisis ooit. We weten het niet meer. Noch de politici, noch de economen en de centrale bankiers al helemaal niet. We varen tegenwoordig - met de negatieve spaarrentes - zelfs in onbetreden monetaire wateren.

Enorme problemen in Europa

Intussen kampen we met grote politieke, economische en sociale problemen. Als ik me beperk tot 'Europa', dan zijn die problemen legio. Sociaal-economisch vooral door de massale werkloosheid, het gebrek aan groei, het gebrek aan vertrouwen en een volkomen vastgelopen eurozone. Politiek, door het ontbreken van een coherente lange termijn visie, een anti-democratische, centralistische ontwikkeling op Europees niveau en een voortschrijdende 'juridisering' van onze samenleving, ook in toenemende mate gedirigeerd vanuit Brussel. Vrijwel alle politieke partijen roepen om het hardst om minder regelgeving - Frans Timmermans is zelfs als rechterhand van de voorzitter van de Europese Commissie, de ongekozen Europese regering, speciaal aangesteld om minder regelgeving te realiseren - maar in de praktijk wordt eerder het tegenovergestelde bereikt. Vaak ook in onnavolgbaar juridisch ambtenarenjargon. Die kant moeten we niet uit in mijn ogen. De massale werkloosheid in met name de eurozone verdient nadrukkelijk aandacht, aangezien hierbij meerdere facetten een rol spelen. Natuurlijk, de rigide structuur van de euro voorkomt dat zwakke eurozone lidstaten hun munt monetair kunnen devalueren en een eigen rentebeleid voeren om hun economie weer aan de praat te krijgen. Maar er speelt meer.
Massa-immigratie en robotisering zorgen voor druk aan onderkant arbeidsmarkt
De massa immigratie van buiten de eurozone zorgt voor druk op de onderkant van de arbeidsmarkt, aangezien die mensen tegen elk geboden loon willen werken. Ook de grote verschillen in lonen tussen eurozone landen onderling zorgt voor onevenwichtigheden, die leiden tot het verlies van arbeidsplaatsen onder de oorspronkelijke beroepsbevolking. Dan zijn er nog de taal- en cultuurproblemen, die ervoor zorgen dat een onevenredig groot deel van de nieuwkomers in uitkeringsafhankelijke situaties terechtkomt, omdat ze de taal onvoldoende machtig zijn. En tenslotte zal de voortschrijdende robotisering en automatisering voor een revolutie op de arbeidsmarkt zorgen. Daar komen inderdaad ook nieuwe banen uit voort, maar niet voor iedereen. Overal in Europa dreigt de middenklasse de dupe te worden. De Europese beleidsmakers zetten vooral in op het bestrijden van de jeugdwerkloosheid. Op zichzelf is dat begrijpelijk, want die werkloosheid is in Zuid-Oost Europa schrikbarend hoog. Maar de schaduwzijde is, dat door gebrek aan perspectief in eigen land, de jeugd in die zuidelijke landen vooral naar elders vertrekt. En doorgaans betreft het dan juist de hoog opgeleide jeugd. Daarmee zadelen ze het land van herkomst met een toekomstig probleem op, die economisch herstel in de weg staat. Maar ook de werkloosheid onder ouderen geeft reden tot grote zorg.
Wie op zijn 45e werkloos wordt heeft het vooruitzicht dat te blijven tot zijn pensioen
Wie rond zijn 45e werkloos wordt heeft het onverkwikkelijke uitzicht dat te blijven tot zijn - verschraalde - pensionering. Het wetenschappelijk bureau van het CDA heeft dit probleem intussen politiek opgepikt, getuige haar rapport 'Bloei en Groei', dat gisteren verscheen.

Demotie

Het CDA pleit in dat rapport voor 'demotie', dat wil zeggen, arbeidsvoorwaarden van ouderen moeten 'in de pas gaan lopen' met die van andere werknemers. Dat moet voorkomen dat de groep van oudere werknemers aan de kant komt te staan. Oudere werknemers moeten dus - ook financieel - een stap terug kunnen doen. Doel van de maatregel is het tegengaan van werkloosheid onder ouderen. Een dergelijk pleidooi voor demotie - waarover tussen werkgevers en werknemers afspraken gemaakt moeten worden - geldt echter vooralsnog als een taboe-onderwerp voor zowel de vakbonden als de politiek. De CDA-denktank bepleit een economie die uitgaat van meer dienstbaarheid aan de samenleving, een geringere focus op winstbejag (voor zowel bedrijven als individuen) en een kleinere overheid. Allemaal mooie, traditiegetrouwe idealen, maar daar koopt de oudere werknemer die zijn baan verloren heeft natuurlijk niet zoveel voor.
één van de grootste uitdagingen voor de Westerse economieën is het creëren van banen
Eén van de grootste uitdagingen voor de Westerse economieën - Nederland niet uitgezonderd - is het creëren van voldoende banen voor iedereen. We leven in een globaliserende wereld, waar grote verschillen bestaan in loonkosten per eenheid produkt. Om economisch te kunnen blijven concurreren zal er getornd worden aan de arbeidsvoorwaarden van de rijkere en welvarender landen. Zeker als het aan de vrije markt-ideologen ligt. Daar komt nog bij, dat het vertrouwen van beleggers, investeerders en ondernemers in het eurogebied momenteel dramatisch laag is. Dat heeft zonder enige twijfel te maken met de rigide constructie van de muntunie, waarvan elk weldenkend mens begrijpt dat die niet kan werken. Tenzij men kiest voor een politieke unie in Europa, dus in feite voor een permanente welvaartsoverdracht van rijke naar arme landen. De vraag is of de burger in de rijkere landen dit wel wil. En als die het niet wil, moet men er dan niet mee stoppen? Men kan het de burgers in de zwakkere landen niet kwalijk nemen als men vóór verdere Europese integratie is. Immers, daar leeft de gedachte dat men profiteert van het geld dat via allerlei fondsen vanuit Brussel wordt overgemaakt. Maar zoals ook professor Streeck al aangaf in diens interview met ondergetekende is dat een brug te ver.
Solidariteit kan niet worden afgedwongen en al helemaal niet zonder voorwaarden
Solidariteit kan niet worden afgedwongen en al helemaal niet zonder voorwaarden te stellen. Maar de landen van Europa zijn te verschillend om volledig economisch, sociaal en politiek te integreren. Moeten we dat wel willen? Is het niet veel beter om te onderzoeken op welke wijze er samengewerkt kan worden met behoud van de eigen nationale identiteit? Komt dat de stabiliteit van Europa als geheel niet meer ten goede? Een Griek is geen Duitser en een Portugees geen Nederlander.

In financiële sector lijkt niets veranderd

Dan hebben we nog de financiële sector, waar na de crisis weinig lijkt te zijn veranderd, behalve dat die door de toenemende globalisering als sector relevanter is geworden. Zó relevant, dat de sector als geheel 'too big to fail' is geworden, met alle gevolgen van dien. Maar ook hier richten de Europese beleidsmakers zich op verdere Europese integratie. Om de bankensector minder kwetsbaar te maken en de belastingbetaler te ontzien heeft men gemeend een Europese bankenunie te moeten optuigen. Maar die bankenunie is geen oplossing daarvoor, sterker, onze met ons belastinggeld geredde banken staan nu in voor de zombiebanken uit Zuid-Europa. Weliswaar vice versa, maar een kind begrijpt hoe de vork werkelijk in de steel zit. Ook hier is sprake van een innige en diepgaande verstrengeling van de Europese financiële sector waar risico's gedeeld worden - of liever: verschuiven van Zuid naar Noord.
Koopkracht burger en middenbedrijf staat al jaren onder druk
De grote vraag is of onze nationale en onze Europese beleidsmakers hier wel goed over hebben nagedacht. Het is ook de vraag of onze nationale beleidsmakers wel in voldoende mate beseffen dat zij steeds minder te zeggen zullen hebben over nationale aangelegenheden. Nu reeds moet onze begroting voldoen aan de Europese richtlijnen - al zijn er landen die steeds weer gematst worden in dat opzicht. En dan hebben we nog het monetaire beleid van de - op papier - strikt politiek onafhankelijke Europese Centrale Bank. Het door deze ECB gevoerde monetaire beleid leidt tot een kaalslag bij spaarders en pensioenbeleggers en creëert daar bovenop een dreigende financial assets bubbel. En dat, terwijl juist de koopkracht van burger en MKB bedrijf gestimuleerd zou moeten worden. Het ECB beleid staat daar haaks op en zal de toch al toegenomen inkomensongelijkheid verder vergroten. Dat lijkt me niet de manier om een meer stabiele samenleving te bewerkstelligen.

Schouder aan schouder

Het roer moet om. Het wordt tijd voor een paradigmaverandering, waarbij niet langer grote, centraal aangestuurde instituties de kwaliteit van ons leven bepalen, maar veel meer de burger zelf. In dat opzicht heeft het wetenschappelijk bureau van het CDA wel de goede richting te pakken. Is dat voldoende?  Zolang media de euro en de centralistische EU blijven bewieroken, zolang de aperte nadelen van massa-immigratie, islamisering en de daaruit volgende onmogelijkheid om te integreren als onderwerp taboe worden verklaard, zal van een stabiele samenleving geen sprake kunnen zijn. Integendeel, de polarisatie zal verder toenemen. Willen we dat of gaan we schouder aan schouder staan om de grote vraagstukken van deze tijd samen aan te pakken en op te lossen?