
Rethinking Economics NL lid Maarten Kavelaars was in Brussel om te praten over de toekomst van de Europese Unie. Wat werd er precies besproken? En wat heeft dat te maken met het verbeteren van het Nederlandse economieonderwijs? Een beschouwing.
'Het aankomende jaar wordt beslissend om de Unie weer te verenigen.' Jean-Claude Juncker, voorzitter van de Europese Commissie, wond er onlangs geen doekjes om in zijn State of the Union. Naast de vluchtelingenstroom en de identiteitscrisis slaat dit volgens Juncker, met het oog op het afgelopen decennium, vooral terug op de zogenaamde ‘politiek-economische gezondheid’ van de Europese Unie (EU). Wat zijn de ontwikkelingen rondom het Griekse kapitaalinfuus? En hoe kan de gigantische (jeugd)werkloosheid in voornamelijk de zuidelijke eurolanden worden bestreden?
De genoemde problemen raken de Europese economie in het hart. Toch vallen ze te typeren als zogenaamde fast-burning crises: crises die op dit moment hevig aan de oppervlakte voor allerlei directe problematiek zorgen en urgent zijn, maar tegelijkertijd een relatief tijdelijk karakter hebben. Zo is het goed mogelijk dat de hoge jeugdwerkloosheid binnen een paar jaar weer zal afnemen door een aantrekkende economie.
Grote uitdagingen
Het zou een stuk makkelijker zijn als de EU alleen uitgedaagd zou worden door deze fast-burning crises; dan waren we met een beetje geluk en wijsheid over een paar jaar van alle problemen af. Was het maar zo simpel. Onder de oppervlakte liggen namelijk meer fundamentele problemen, de zogenaamde slow-burning crises. Crises die we misschien niet direct op het journaal zien, maar die ons dagelijks leven de komende halve eeuw wel degelijk fundamenteel zullen gaan beïnvloeden.
Onder de oppervlakte liggen fundamentele problemen, de zogenaamde slow-burning crises
De verschillen tussen Noord en Zuid onder het juk van de munteenheid; de steeds minder houdbaar wordende kosten van de Europese welvaartsstaat; de manier waarop we ons de komende halve eeuw van goede pensioenen voorzien; toenemende migratie tussen Afrika en Europa de komende decennia als gevolg van doorzettende klimaatverandering. De lijst met fundamentele problemen is lang en het zal meer dan enkele jaren duren om deze uitdagingen het hoofd te bieden.
Gezamenlijk project
Een optie is om te wachten met de aanpak van slow-burning crises tot het moment dat ze verworden zijn tot fast-burning crises. Zo zouden we structurele maatregelen om migratie in goede banen te leiden voor ons uit kunnen schuiven en pas in actie komen als er mensen voor de deur staan. Erg verstandig is dat echter niet, menen verschillende Brusselse beleidsmakers en wetenschappers die zich bezighouden met Europese vraagstukken.
Zij werken daarom samen aan een jarenlang onderzoeks- en beleidsproject opgezet rond het denkkader van fast- en slow-burning crises. Voor dit project kwamen ongeveer 50 hoogleraren, beleidsmakers, lobbyisten, promovendi en masterstudenten uit heel Europa in Brussel bijeen om in dialoog te gaan over de toekomst van de Europese Unie.
Bruggen slaan
De directe link tussen de toekomst van de EU en die van ons eigen economieonderwijs lijkt op het eerste gezicht misschien wat ver gezocht. Toch zijn het de economiestudenten van nu die een belangrijke bijdrage kunnen gaan leveren aan de toekomst van ons continent, hoe die er ook uit mag zien. De economiestudenten van vandaag zijn immers de beleidsmakers, managers, en journalisten van morgen.
Het zijn de economiestudenten van nu die een belangrijke bijdrage kunnen gaan leveren aan de toekomst van ons continent
Wij zijn ervan overtuigd dat dit een andere houding vergt van het economieonderwijs. Het is belangrijker dan ooit om bruggen te slaan.
Allereerst de brug tussen wetenschap en beleid. Volgens ons ligt de waarde van de economische wetenschap in het adresseren en analyseren van slow-burning crises. Academici hebben, ondanks hun publicatiedruk, relatief gezien veel tijd — in ieder geval meer dan een vierjarige termijn. Bovendien zijn ze in hun positie niet afhankelijk van de grillen van een electoraat dat de ruimte beperkt om uitspraken te doen. De ruimte die academici hebben moeten ze gebruiken om uit hun ivoren toren te komen. Beleidsmakers hebben daarbij een aanvullende rol, zij kunnen oplossingen aandragen en een agenda voeren om vruchtbaarheid te geven aan problemen die in het politieke debat vaak nog onder de oppervlakte liggen.
De ruimte die academici hebben moeten ze gebruiken om uit hun ivoren toren te komen
Ten tweede de brug tussen verschillende wetenschappelijke disciplines. De Europese economische problematiek waarover werd gediscussieerd behelst net zo goed sociologische, demografische, culturele of politieke factoren. De genodigden vertegenwoordigden daarom in Brussel een groot aantal kennisposities. Deze interdisciplinariteit vormt een grote meerwaarde voor dit soort discussies, nu en in de toekomst.
Achterstand
De twee bruggen die gebouwd moeten worden lijken zo vanzelfsprekend. Maar zeker in het academische onderwijs is niets minder waar. Hoewel veel academici wel degelijk affiniteit hebben met de praktijk, blijft er een kloof tussen wetenschap en beleid bestaan doordat universitaire curricula studenten veel te weinig prikkelen om buiten de ivoren toren te treden — een probleem dat zich over de gehele breedte van sociaalwetenschappelijke opleidingen voordoet. Wanneer gaan we nou eens aandacht besteden aan de echte wereld en aan beleidspraktijk?
Om relevant te blijven, zullen de economiecurricula moeten veranderen
Het lukt de sociaalwetenschappelijke curricula wel om die tweede brug naar interdisciplinariteit te dichten. Alleen het economische curriculum loopt achter op dit gebied. Een steekproef van 50 genodigden is uiteraard niet representatief, maar het feit dat van alle aanwezigen zich er slechts één ‘econoom’ mocht noemen terwijl het de hele week over ‘de economie’ ging, is wat ons betreft een veeg teken.
Het laat zien dat economiecurricula een grote achterstand hebben in te halen op beide terreinen, willen ze relevant blijven in de komende decennia. Blijft dit achterwege, dan zal het economieonderwijs spoedig zelf van een slow- naar fast-burning crisis transformeren.
Dit is een aangepaste versie van een eerder verschenen stuk op de website van Young Critics.
3 Bijdragen
Joost Mulder 4
Jan-Marten Spit 9
kernprobleem de afgelopen decennia is immers geweest dat economen zich met politiek bemoeiden - niet op basis van empirisch gevalideerde theorieën - maar op basis van overtuiging die werd verkocht als wetenschap om het pakket ideeën te omgeven met een inmiddels onjuist gebleken illusie van zekerheid.
Een stuk van een bekende econoom van de Erasmus universiteit laat zien dat economie en wetenschap in de praktijk volstrekt verschillende fenomenen zijn. In dat stuk werd betoogd, met gebruik van formules en grafieken, dat het verhogen van het toptarief voor de IB niet meer geld op zou leveren voor de schatkist. Zou kunnen, maar deze econoom deed alsof hij het aantoonde.
In een van de parameters die in de gebruikte relatie werden gestopt maakte auteur een fout 25%. In de errata van de 2e revisie werd deze fout gemeld (het verschil tussen 3 en 4 werd niet benoemd als een fout van 25% maar als '1 procentpunt'), maar tevens gesteld dat (vrij) 'de conclusie desondanks valide bleef door andere parameters minder conservatief te schatten'. Dat is geen wetenschap dus, maar kwakzalverij.
Ik kan snappen dat de druk op economen om politiek gemotiveerde onzin op te schrijven groter is dan die op een astronoom. Maar wetenschap vereist integriteit.
Economie is wellicht in aard de moeilijkste wetenschap van allemaal - empirische verificatie is niet zelden onmogelijk, het studieobject mens is een stuk minder rationeel dan een atoom, en de complexe systemen bestaan uit zeer veel en steeds meer interacterende elementen. Economen zouden niet met schaamte maar juist met wetenschappelijke trots kunnen zeggen: we weten het niet zeker. Dat kan het ernstige geschade vertrouwen in de economische wetenschap wellicht herstellen, en durven economen dan ook weer fora te bezoeken over sociaal-economische onderwerpen zonder te hoeven vrezen voor Verlichte hoon.
[Verwijderd]