Oranje, verlos ons van de 74-generatie

Rust, reinheid en regelmaat brengen ons de wereldtitel. Ver weg van excessen, drankgelagen en tweede plaatsenmentaliteit van de babyboomers.

KAAPSTAD  - Nigel de Jong, Hollandse standwerker op het Oranje-middenveld, wilde het zeggen, maar kreeg de kans niet. ‘Deze generatie’, begon hij tegen Jack van Gelder, ‘….’ Rafael van der Vaart onderbrak hem in al zijn vreugde, na de gewonnen halve finale van afgelopen maandag. ‘Niet zo serieus.’

 

Nigel de Jong had het natuurlijk moeten uitschreeuwen: Wij rekenen af met de 74-generatie. Wij zijn klaar met de tweede plaatsen mentaliteit van die zelfingenomen voetbalbabyboomers en hun intellectuele meelopers.

 

Nederland kan zondag voor het eerst wereldkampioenvoetbal worden. Nee, Nederland móet zondag wereldkampioen worden, het liefste met het meest afzichtelijke resultaatvoetbal dat er ooit is gespeeld. Italië won in 1982 de mondiale cup met geslepen catenaccio en daar zijn de Latijnse sluipmoordenaars nog steeds trots op.

 

In Venetiaanse koffiehuizen hangen de vergeelde posters nog altijd aan de muur en praat niemand over de manier waarop de Azzuri toen zegevierden. In Italië buigen de fans namelijk nederig voor de Machiavellistische wetten van het voetbal. 

 

In de lage landen klagen we er liever over. Hier is niet Machiavelli een inspiratiebron maar laven we ons aan Mondriaan. Ruud Krol, de sierlijke verdediger uit het 1974 WK-elftal, beschouwt zijn werkzaamheden als een artistieke productie: ‘Voetbal is geen kunst – maar er schuilt een kunst in goed voetballen.’

 

Als winnen geen uitgangspunt meer is, maar alleen schoonheid van het spel telt, zullen er slechts teleurstellingen overblijven of nostalgische gelegenheidsargumenten om het verlies te vergoelijken. De Jong straalde uit dat hij een einde wilde maken aan deze Hollandse ziekte.

 

Hij wil een winnaar zijn. 

 

Bert van Marwijk, de onderkoelde, niet Amsterdamse dus niet blufferige coach, heeft een revolutie ontkenend door af te rekenen met de kunstzinnige zelfmoordstrategie, die ook dit toernooi, door voetbalanalisten, en dan vooral de 74-opperpaus Johan Cruyff, nog steeds wordt gepropageerd. De 74-ers zijn wat de 68-ers zijn in de politiek: moralistische dagdromers.

 

Johan Cruyff moest de Brazilianen voor de kwartfinales nogmaals inwrijven dat ze zo ‘oninteressant’ speelden dat hij geen kaartje wilde kopen, want hun spel was een ‘schande voor de fans.’ Nog altijd heeft Nummer 14, zelf werd hij nooit wereldkampioen, de irritante gewoonte om zijn eigen normen en waarden op te willen leggen aan elftallen die méér gepresteerd hebben dan hij.

 

De laatste stuiptrekkingen van deze gidslandneigingen begin ronduit pathetische vormen aan te nemen. Auke Kok, de hagiograaf van de 74- generatie, presteerde het vorige week in NRC Handelsblad zelfs om Bert van Marwijk te vergelijken met Geert Wilders.

 

 ‘Luttele weken na de verkiezingsoverwinning van Geert Wilders legt Oranje een spel op de mat dat mijlenver afstaat van de progressieve bravoure waarmee hele generaties zijn opgegroeid. Met dit alles schijnt hardhandig te moeten worden afgerekend. Turf het woord discipline bij de bondscoach.´

 

´Zie de afkeer van Europa, de roep om tucht. Luister naar Wilders. Voel de neiging om ons naar binnen te keren, de gordijnen te sluiten voor die grote enge buitenwereld. Rinus Michels is old school, welkom Bert van Marwijk.’

 

Hoewel het bijna onsmakelijk is om een sporttrainer in verband te brengen met een omstreden politicus vertolkt Kok precies hoe de 74-generatie denkt. Wij zijn goed, wij zijn beter, wij zijn de besten.

 

Maar, en dat vergeten we steeds maar weer, in 1974 wonnen we dus niet. Nederland tuinde er weer in en Johan Cruyff kwam er bijna drie decennia mee weg door te zeggen: ‘Er is geen betere onderscheiding  dan geëerd worden om stijl.’

 

De stille generatie van Nigel de Jong is pragmatischer en minder spelpuristisch. Wie de eerste WK-wedstrijd tegen Denemarken volgde zag Rafael van der Vaart geheel tegen zijn natuur in teruglopen bij een aanval van de Scandinaviërs.

 

In de halve finale tegen Uruquay fluisterde assistent-coach Frank de Boer hem telkens een opdracht in het oor: denk aan de dekking. We staan ermee in de finale, maar Auke Kok blijft op Radio 1 jeremiëren dat Nederland ‘als Duitsers’ spelen dit toernooi. En dat is niet bedoeld als compliment.
 

Mark van Bommel, met De Jong de stormvloedkering van Oranje, laat zich niet meer intimideren door de opdringerige spelterreur van de 74-ers. Hij put juist kracht uit Duitse wereldsuccessen en roemt de in Nederland verafschuwde Lothar Matthäus: ‘Bij Lothar Matthaüs staat daar dan Weltmeister en Europa Meister. Dan ben je toch wel even trots als dat onder het beeld verschijnt als jij op tv bent’

Rust, reinheid en regelmaat zullen ons het verste brengen. In 1974 verloren we, ondanks onze mondiale zwierigheid, uiteindelijk door onze onwil om ons op te offeren voor het algemeen belang.

David Winner, een Britse voetbalhistoricus schrijft in Brilliant Orange, zijn cultuur-historische verhandeling over de Nederlandse spelmentaliteit: ‘De meest voor de hand liggende diagnose voor de Nederlandse tendens om op vitale momenten te falen ligt in de natuur van het Nederlandse individualisme en onze antipathie voor autocratie.’

 

De door 74-generatie gehate Volkskrantjournalist Ben de Graaf betoogde in 1974 in een voorspellend artikel dat Oranje niet goed genoeg was om wereldkampioen te worden vanwege ‘gebrek aan discipline’.

 

Vooral nachtelijke excessen in het spelershotel, met drankgelagen, ontregelend vrouwenbezoek en interne twisten, ontaardend in het zwembad-incident, verstoorde de voorbereidingen van de finale dusdanig dat het niet anders kon aflopen dan in een debacle. Johan Cruyff speelde matig, omdat hij de dagen ervoor met zijn bezorgde eega moest bellen om zijn eventuele schuinsmarcheerderij te ontzenuwen.

Nu bivakkeert Oranje in het uiterst sobere Hilton Sandton, waar het eten een Van der Valk niveau heeft en het zwembad niet is verwarmd. De spelers vrouwen worden geweerd in het onderkomen en Van Marwijk heeft een zakelijke bedrijfscultuur weten door te drukken die Michels nooit doorgevoerd kreeg. Calvijn zal overwinnen en niet Erasmus.

 

Dit artikel verscheen eerder op de opiniepagina van De Volkskrant