© Rinus Bot

De politieke macht kunnen controleren is essentieel voor een gezonde democratie. Ook geldstromen naar partijen moeten transparant zijn: met donaties kun je immers politieke invloed kopen. Vandaar dat Follow the Money de financiering van politieke partijen in kaart brengt. Waar halen zij hun geld vandaan? Aan de voorzijde is alles keurig geregeld, maar bij donaties via stichtingen ligt dat anders. Wat daar gebeurt, onttrekt zich aan ieders zicht.

Dit stuk in 1 minuut
  • Het toezicht op de geldstromen naar politieke partijen is in Nederland slecht geregeld. Formeel moeten partijen alle giften boven de 4500 euro bekendmaken, inclusief de naam van de gulle gever, maar er zijn tal van manieren om die regel te ontwijken.

  • Zo werken partijen vaak met neveninstellingen; partijen zijn niet verplicht te rapporteren hoeveel geld ze van hun neveninstellingen ontvangen. Wel houdt het ministerie van Binnenlandse Zaken bij welke neveninstellingen er zijn. Maar die lijst blijkt onvolledig te zijn. Een aantal bestuurdersverenigingen ontbreken, en ook de lokale fondsenwervingsclubs van de VVD (de ‘Clubs van 100’, die scheutig doneren) schitteren door afwezigheid.

  • Ook kun je een tussenstop gebruiken. Je geeft geld aan een ongelieerde stichting, en die doneert vervolgens aan een partij. Op die manier blijft de gulle gever onbekend en kunnen er anoniem grote bedragen worden gedoneerd.

  • De Commissie Toezicht, die evalueert of het ministerie van Binnenlandse Zaken zijn taak uitvoert, beschikt niet over instrumenten om de herkomst van geldstromen naar politieke partijen te achterhalen.
Lees verder

‘Er is een rookmelder nodig. Het merk van die rookmelder en de plek waar die komt te hangen, bepaalt de bewoner natuurlijk zelf, maar je wilt een rookmelder voor het moment dat het nodig is. Anders brandt je huis af.’

Jan Kleijssen houdt zich namens de Raad van Europa bezig met de strijd tegen fraude, witwassen en corruptie. Hij leidt het Directoraat Information Society and Action against Crime en werkt nauw samen met GRECO, de anti-corruptiewaakhond die onder meer de transparantie inzake de financiering van politieke partijen onderzoekt. Op 18 december 2019 was Kleijssen in de Eerste Kamer om met de senatoren van gedachten te wisselen over integriteitsregels in de Nederlandse politiek. Of beter gezegd: hij kwam pleiten voor een rookmelder.

Een betere locatie was niet denkbaar. Uit onderzoek van FTM uit 2018 bleek dat senatoren tot de invloedrijkste mensen van het land behoren. De 75 senatoren bleken naast hun Kamerlidmaatschap gezamenlijk 439 bijbanen te hebben. Dat waren niet de minste banen; 60 procent bestond uit toezichthoudende en bestuurlijke functies.

Dossier

De financiering van onze politieke partijen

Al sinds 2003 waarschuwt de Europese anti-corruptiewaakhond GRECO dat de financiering van politieke partijen in Nederland risico’s in zich draagt. Met name het veelvuldige gebruik van stichtingen leidt tot schimmigheid over de vraag wie de bronnen van het geld zijn. En dat opent de weg naar het ‘kopen’ van politieke invloed en kan zelfs tot corruptie leiden. In dit dossier leggen we de financiering van alle Nederlandse politieke partijen onder de loep.

Volg dit dossier

Hoe deze cocktail van wetgevende taken en invloedrijke posities kan uitpakken, bleek toen in 2018 aan het Binnenhof werd gesproken over de mogelijke afschaffing van de dividendbelasting. Toenmalig Eerste Kamerlid Marnix van Rij (CDA) was destijds partner van EY. Dit accountantskantoor mag multinationals tot zijn clientèle rekenen, waaronder Shell. Het was de oliereus die aandrong op de maatregel. Van Rij was het eens met zijn klant. De Volkskrantvroeg zich af of dit geen belangenverstrengeling was.

Van Rij is, zoals FTM met de serie over senatoren aantoonde, bij lange na niet de enige in zo’n positie. Kleijssen is daar bezorgd over. ‘Het gaat om transparantie. De kiezer weet niet waar hij of zij aan toe is en dat doet afbreuk aan het vertrouwen in de politiek. Dat is reden tot grote zorg.’

Sinds 2003 waarschuwt GRECO voor één specifiek probleem: gebrekkig toezicht op geldstromen naar politieke partijen

Kleijssen constateert weinig gevoel van urgentie bij politici wat betreft openheid over geldstromen binnen de Nederlandse politiek; volgens hem is dat onderdeel van het probleem. ‘In de parlementaire assemblee van de Raad van Europa leek het lang  goed te gaan, totdat in 2017 een enorm corruptieschandaal boven tafel kwam, waar de voorzitter en diverse commissievoorzitters bij betrokken bleken. Een systeem van toezicht op belangenverstrengeling bestond niet in de parlementaire assemblee. Anders gezegd: we hadden geen rookmelder. En Nederland heeft die nog steeds niet.’

Hoewel Nederland doorgaans goed scoort bij GRECO’s evaluaties – de onderzoekers stellen bijvoorbeeld vast dat Nederlandse bestuurders veel waarde hechten aan integriteit – waarschuwt GRECO al sinds haar eerste onderzoek (2003) voor één specifiek probleem: gebrekkig toezicht op geldstromen naar politieke partijen.

Om te achterhalen hoe Nederlandse politieke partijen aan geld komen, analyseerde FTM de afgelopen maanden 238 jaarrekeningen van politieke partijen, hun jongerenorganisaties en hun wetenschappelijke bureaus. Daarnaast namen we talloze aanvullende documenten door, waaronder de registers van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) waar alle giften aan partijen groter dan 4500 euro moeten worden gemeld. Deze lijsten vallen onder de Wet Financiering Politieke Partijen (Wfpp). Partijen en hun neveninstellingen worden geacht zulke donaties te melden, alsmede de naam en het adres van de gever, het bedrag van de bijdrage en de datum van de gift. Donaties vanaf duizend euro dienen te worden geregistreerd.

Op basis van deze informatie bouwden wij een database met inkomsten, campagne-uitgaven en, donaties. Ook legden we alle partijen een vragenlijst over hun financiering voor. Van alle partijen kregen we antwoord, behalve van Forum voor Democratie en de PVV. Ook op vervolgvragen kregen we alleen van FvD en de PVV geen antwoord.

Welke geldstromen betrokken we in dit onderzoek?

Zowel partijen als hun jongerenorganisaties hebben leden die contributie betalen.; dat is het grootste bestanddeel van de partij-inkomsten. Een aantal partijen heeft daarnaast een afdrachtregeling, waarbij politici verplicht een deel van hun salaris aan de partijkas afstaan. Voorts ontvangen partijen (en hun neveninstellingen) donaties van sympathisanten. Daarnaast is er sprake van baten afkomstig van neveninstellingen. Dat zijn doorberekende kosten, bijvoorbeeld voor gezamenlijk gebruik van kantoorruimte, of door de partij geleverde diensten.

Follow the Money onderzocht de jaarrekeningen van politieke partijen, daaraan gelieerde organisaties en de lijst met politieke donaties van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. We stuurden alle partijen die met minstens één zetel in de Tweede Kamer zijn vertegenwoordigd een uitgebreide vragenlijst om in kaart te brengen hoe de financiering van de partij in elkaar zit. We bouwden een database met inkomsten, uitgaven en ontvangen giften.

We hebben niet alle subsidiestromen meegeteld. De subsidies aan de Eerste en Tweede Kamerfracties hebben we buiten beschouwing gelaten. Dit zijn namelijk inkomsten waarover partijen niet vrijelijk kunnen beschikken: ze zijn specifiek bedoeld voor werkzaamheden van de fractie. Ook de MATRA-subsidie, bedoeld voor buitenlandse projecten van partijen, is niet meegerekend. De reden: niet elke partij vermeldt deze subsidie, en sommige partijen hebben een aparte vereniging voor buitenlandse activiteiten die deze subsidies int.

[Kijk hier voor een uitgebreide toelichting op de methodologie van het onderzoek.]

Lees verder Inklappen

Nederlandse politieke partijen krijgen op uiteenlopende manieren geld binnen: de voornaamste inkomsten zijn subsidies van het Rijk, contributiegelden, donaties en afdrachten van bestuurders. De Wfpp bepaalt dat partijen elk jaar een financieel verslag over het voorafgaande kalenderjaar naar de minister van Binnenlandse Zaken moeten sturen. In onderstaande grafiek is te zien hoeveel alle partijen samen jaarlijks ontvangen.

Voor dit onderzoek keken we naar de inkomsten tussen 2010 en 2018. Over al die jaren was de PvdA de grootverdiener, met gemiddeld 9,6 miljoen inkomsten per jaar. De SP volgt op enige afstand met 7,5 miljoen. Het CDA (5,9 miljoen) en de VVD (5,8 miljoen) nemen respectievelijk de derde en de vierde plaats in. Die laatste partij draaide met name in verkiezingsjaren een hoge omzet.

Onderaan de lijst bungelen Denk en de PVV. Volgens hun jaarcijfers haalt Denk gemiddeld iets meer dan 300.000 euro per jaar op.

De partij van Geert Wilders is een verhaal apart. De PVV is wat zetels betreft de tweede partij van Nederland, maar mist een paar belangrijke inkomstenstromen. Omdat de vereniging PVV slechts één lid heeft – Geert Wilders zelf – en de subsidiekraan pas open gaat vanaf 1000 leden, krijgt de PVV geen subsidie. Aan contributie ontving de partij  tussen 2014 en 2018 volgens haar jaarcijfers jaarlijks slechts 150 euro. Van welk lid deze contributie afkomstig is, wil de partij niet zeggen, al ligt het antwoord voor de hand.

Zetels en leden leveren geld op

De overige partijen in de Tweede Kamer ontvangen wél subsidie. De hoogte daarvan wordt bepaald door de Wfpp: hoe meer zetels een partij heeft, en hoe meer leden de vereniging telt, hoe groter de subsidiestroom. Hoeveel subsidie er per zetel en per lid wordt uitgekeerd, is afhankelijk van de hoeveelheid subsidie die het Rijk ieder jaar beschikbaar stelt. In 2017 was er zo’n 17 miljoen euro te verdelen. 

De overige bronnen waaruit de partijen putten verschillen sterk. Van de bijna 10 miljoen euro die de PvdA tussen 2010 en 2018 jaarlijks gemiddeld ontving, kwam bijvoorbeeld ongeveer 1 miljoen per jaar uit afdrachten door politici van de partij. Alleen bij GroenLinks en de SP droegen politici meer af: deze partijen haalden respectievelijk gemiddeld 1,2 en 4,2 miljoen euro per jaar binnen via deze post. 

De VVD is qua Kamerzetels al bijna tien jaar de grootste partij van Nederland, en hoewel het aantal leden in de afgelopen twintig jaar halveerde – in 2000 waren er 48.092 mensen lid, op onze laatste peildatum (1 januari 2020) 23.907 – blijven de inkomsten uit contributie sinds 2005 redelijk stabiel: net onder de twee miljoen. Op basis van het zetel- en ledenaantal ontving de VVD tussen 2010 en 2018 2,6 miljoen euro subsidie per jaar (23,6 miljoen in totaal).

Partijen met van oudsher veel leden (het CDA, de PvdA en de SP) kenden, net als de VVD, een flinke terugval in hun ledenaantal. De gemiddelde contributie per lid steeg weliswaar – bijvoorbeeld doordat partijen de tarieven hebben verhoogd – maar niet genoeg om het ledenverlies te compenseren. Als je de contributie-inkomsten met de inflatie verrekent, dalen ze even hard als het aantal leden.

Forum voor Democratie mag zich sinds begin van dit jaar de grootste ledenpartij van het land noemen: 42.794 leden, ruim 1.700 meer dan de PvdA. Dit levert die partij een bedrag op van 1.335.173 euro: gemiddeld 31,2 euro per lid. Denk en 50Plus hebben de minste leden: respectievelijk 3705 en 5104. 

Gulle giften en duistere donaties

Voor donaties gelden strikte regels: grote donaties moeten bekend worden gemaakt. Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties verzamelt de door partijen opgegeven giften boven de wettelijke grens van 4500 euro en publiceert die op een website van de Rijksoverheid. Naast bedrijven en personen vinden we ook stichtingen en neveninstellingen van partijen in het overzicht. Voor neveninstellingen gelden dezelfde regels als voor politieke partijen: zij moeten giften boven de 4500 euro openbaar maken.

[Video: Rinus Bot]

Politicoloog André Krouwel onderzoekt al jaren partijfinanciering. Hij vertelt dat er meerdere manieren zijn om een gift te doen zonder geld over te maken: zo kun je kosteloos een evenement voor een partij organiseren, de zaalhuur kwijtschelden, of gratis een billboard plaatsen. ‘Volgens de Wfpp moeten partijen zulke giften in natura ook registreren.’ Maar geen enkele partij-jaarrekening tussen 2010 en 2018 maakte melding van zo’n gift in natura.

Een andere manier om het donatieregister te ontwijken is een gift te verdelen: je kunt die in porties uit naam van verschillende gevers doen. Hans van der Wind, een ondernemer met in 2019 een vermogen van 88 miljoen, laat zien hoe dit moet. Van der Wind schonk in 2017 173.100 euro aan het CDA. Een deel gaf hij zelf (48.000 euro); de rest ging via twee bv’s in zijn beheer: Haques (70.100 euro) en Quaeret (55.000).

Deze giften zijn duidelijk te herleiden naar Van der Wind, maar staan te boek als verschillende donaties. In dit geval waren alle donaties groter dan 4500, en dus openbaar. Maar dezelfde techniek kun je gebruiken om donaties dusdanig te verlagen dat ze niet gemeld hoeven te worden. Vanaf duizend euro moet een gift worden geregistreerd. In theorie zou iemand bijvoorbeeld twaalf keer anoniem 999 euro kunnen overmaken; dan wordt de donateur niet genoteerd.

Desgevraagd erkent het ministerie van BZK dat donateurs zo de registratieplicht kunnen ontlopen. Maar hier iets aan doen zou volgens BZK tot ‘overregulering’ kunnen leiden.   

Neveninstellingen en goededoelenstatus

Behalve van bedrijven en personen krijgen partijen ook geld van stichtingen. Dat kunnen neveninstellingen zijn (stichtingen die aan een partij zijn gelieerd), of gewone stichtingen.

Neveninstellingen moeten, net als partijen, alle ontvangen giften boven de 4500 euro openbaar maken. Daarnaast zijn ze verplicht om bijdragen boven de 1000 euro en schulden (leningen) te registreren, inclusief de datum waarop het bedrag is binnengekomen. Het moet voorts duidelijk zijn aan welke partij de neveninstelling is gelieerd.

Langs die weg werd bekend dat de stichting Vrienden van 50Plus 350.000 euro van vastgoedondernemer Chris Thünnessen ontving en de stichting Vrienden van de PVV minstens anderhalve ton van het David Horowitz Freedom Center kreeg overgemaakt. Volgens die organisatie zelf had zij overigens meer geschonken.

FTM vroeg het ministerie om een lijst van alle neveninstellingen en bracht al hun donaties aan partijen in kaart, zowel in geld als in natura. Partijen zijn niet verplicht te rapporteren hoeveel geld ze van hun neveninstellingen ontvangen. Daarom verzamelden we de jaarrekeningen van de neveninstellingen om te kijken waar hun inkomsten naartoe gingen.

Een groot deel van de neveninstellingen heeft een anbi-status (voor goede doelen). Anbi-organisaties hebben een belastingvoordeel (zo hoeven ze geen btw over donaties af te dragen), maar daar staan verplichtingen tegenover. Een daarvan is het publiceren van jaarrekeningen. Alle neveninstellingen met een anbi-status voldoen hieraan, behalve de stichting Vrienden van 50Plus. De jaarrekeningen van neveninstellingen zonder anbi-status vroegen we bij de partijen op. Na enig aandringen ontvingen we alle jaarverslagen, op een paar na.

In de grafiek hieronder is te zien dat met name de VVD, het CDA en 50Plus veel geld krijgen van hun neveninstellingen. De stichting Ondersteuning VVD Tweede Kamerverkiezingen gaf het meeste:bijna 1.2 miljoen euro. Het CDA ontvangt jaarlijks 150.000 euro van de stichting Fonds Wetenschappelijk Instituut. De stichting Vrienden van 50Plus gaf in 2017 een kleine 243.000 euro uit aan campagnekosten.

Stichtingen maken anonieme donaties mogelijk

De VVD kreeg veruit de meeste donaties van stichtingen. De grootste gever is het Godefridus van Hees Fonds, een politiek fonds met een liberale inslag. Het fonds doneerde 227.000 euro aan de VVD en 37.000 euro aan D66. Hierna volgt de Bestuurdersvereniging VVD; die tussen 2014 en 2018 in totaal 220.000 euro schonk. De voornaamste inkomstenbron van deze stichting zijn de lidmaatschapsgelden van VVD-bestuurders, zo valt uit de jaarrekeningen op te maken. 

De bestuurdersvereniging van de VVD ontbreekt op de lijst neveninstellingen van het ministerie. Dat is opvallend, aangezien de bestuurdersverenigingen van het CDA, de CU, de PvdA en de SGP er wel op staan. Het ministerie van BZK weet niet waarom de VVD de bestuurdersvereniging niet heeft opgegeven. ‘Het is primair de verantwoordelijkheid van een politieke partij om een neveninstelling aan te melden. Op basis van ontvangen signalen kunnen wij aanvullend navraag doen bij politieke partijen, wat in dit geval ook gedaan is.’ Ze gaan binnenkort ‘met de partij in gesprek’.

Niet alleen ontbreken een aantal bestuurdersverenigingen op de lijst van neveninstellingen bij het ministerie. Ook de lokale fondsenwervingsclubs van de VVD – ook wel Clubs van 100 genoemd – schitteren door afwezigheid.  Zo staan de clubs van Drenthe, Rotterdam en Utrecht niet op de lijst, terwijl zij allemaal aan de partij doneerden in de afgelopen jaren.

Op de lijst met neveninstellingen prijkt ook de stichting Huisvestingsvermogen D66. Als we het partijbestuur van D66 om de jaarcijfers van deze club vragen, reageert men verbaasd: de stichting is in 2013 opgeheven. Wat doet een organisatie die al bijna 7 jaar niet meer bestaat op deze lijst? Het ministerie stelt dat er sprake is van een fout, en heeft de stichting van de lijst gehaald.

...een solide manier om de 4500 euro-regel te omzeilen. De voordeur zit potdicht, maar de achterdeur staat wijd open

Stichtingen hoeven, anders dan neveninstellingen, grote donaties niet openbaar te maken. Iemand kan zoveel aan een stichting geven als-ie wil; daarvan hoeft geen mededeling worden gedaan. Als de stichting het geld vervolgens aan ‘haar’ partij doneert, wordt die stichting weliswaar als gever bekend gemaakt, maar blijft de oorspronkelijke donateur buiten de boeken. Dit is een solide manier om de 4500 euro-regel te omzeilen. De voordeur zit potdicht, maar de achterdeur staat wijd open. Krouwel: ‘Er blijven manieren om de wet te omzeilen.’ 

Overigens betrekt GRECO in de vijf rapporten over Nederland zulke stichtingen niet in haar onderzoek. Hetzelfde geldt voor de Commissie Toezicht Financiën Politieke Partijen (hierna: de Commissie Toezicht), die oordeelt over het toezicht dat de minister houdt op partijfinanciering.

In de top-10 van stichtingen die partijen financieel steunen, staan er zeven die aan de VVD zijn gelieerd. Dat is geen toeval, denkt Krouwel: ‘Macht trekt geld aan. Wij zijn als belastingbetalers formeel de werkgever van de politiek, maar mijn vermoeden is dat sommige politici zo’n dedain hebben jegens het volk omdat wij ze niet betalen. Althans, maar een beetje. Het grote geld komt van elders.’

Toezicht zonder controle

Behalve diensten in natura verlenen, een factuur voor een partij betalen, donaties opknippen om onder de radar te blijven of geld doneren via een tussenstop bij een stichting, zijn er ruimschoots andere opties om de 4500 euro-regel te omzeilen. Zo krijgt een politicus die in het buitenland een speech geeft, minimaal in natura betaald. Krouwel: ‘Vlucht, hotel, verblijf en gage, een diner voor genodigden, een receptie ter ere van de buitenlandse gast: het overschrijdt al snel de 4500 euro.’ 

Bij ons onderzoek zijn we dergelijke uitstapjes nooit tegengekomen op de jaarrekeningen van partijen. ‘Het is met partijfinanciering net als met ons drugsbeleid. Aan de voordeur is alles netjes geregeld: wie mag er naar binnen, hoe oud moet je zijn, enzovoort. Ondertussen controleert niemand de achterdeur. Zo is het ook in de Nederlandse politiek, wij weten niet wie onze politici betalen.’

‘Alles van waarde is een gift,’ zegt Krouwel. ‘Maar niet in Nederland’

Collega’s die Krouwel verwijten dat hij speculeert, omdat hij niet weet of er langs die weg dingen gebeuren die het daglicht niet kunnen verdragen, krijgen steevast hetzelfde antwoord: ‘Inderdaad, je kunt het niet weten. Dat is precies het probleem.’

Een schoolvoorbeeld van wat Krouwel beschrijft, is de paginagrote advertentie in De Telegraaf die Cor van Zadelhoff, de vastgoedondernemer die volgens Quote een slordige 300 miljoen euro bezit, voor de VVD betaalde in de aanloop naar de verkiezingen van maart 2017. Die donatie is niet in openbare stukken terug te vinden. ‘Alles van waarde is een gift,’ zegt Krouwel. ‘Maar niet in Nederland.’

De controle op partijfinanciering wordt in Nederland uitgeoefend door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, met als eindverantwoordelijke de minister zelf. Krouwel had twee keer zitting in de Commissie Toezicht, die die controle door het ministerie evalueert; de gang van zaken daar stelde hem niet gerust. ‘Het ministerie durft niets. Dat is ook eenvoudig te verklaren: je wilt niet de verdenking op je laden dat je politieke tegenstanders aanspreekt.’

In september 2018 stuurde de Commissie Toezicht haar jaarlijkse brief aan de minister van Binnenlandse Zaken, Kajsa Ollongren. De commissie betoonde zich tevreden: ‘Op basis van de ontvangen stukken spreekt de commissie – in lijn met haar oordeel over voorgaande jaren – waardering uit voor de kwaliteit van de verslaglegging. Voor zover de commissie kan nagaan, doen de politieke partijen op transparante wijze verslag van hun activiteiten en van de ontvangen bijdragen en aangegane schulden.’ 

De woorden ‘voor zover de commissie kan nagaan’ zijn tekenend. Het staat vast dat er via stichtingen geld naar politieke partijen wordt gesluisd. De herkomst van die geldstromen is niet altijd bekend, zo blijkt uit onze rondvraag bij partijen; het ontbreekt de Commissie Toezicht aan instrumenten om daarachter te komen.

Wim Voermans, Hoogleraar staats- en bestuursrecht

Als je via stichtingen het stelsel van de Wfpp kunt omzeilen, is die wet het papier niet waard waarop zij is geschreven

Ed Anker, wethouder voor de ChristenUnie in Zwolle en lid van de Commissie Toezicht, zegt nooit onregelmatigheden of onduidelijkheden te zijn tegengekomen in jaarrekeningen van partijen. Ook over de giften in natura, die wij nergens terugzagen in openbare stukken, maakt hij zich niet druk. ‘Er gebeuren hier geen wilde dingen.’ Anker krijgt elk jaar naar eigen zeggen ‘een schoenendoos’ vol relevante documenten mee als huiswerk, waarna er in een of twee vergaderingen wordt besproken of het ministerie wellicht iets over het hoofd heeft gezien. ‘De grote betrokkenheid van vrijwilligers bij partijen en de politieke cultuur van onderling vertrouwen die we hier hebben, verlies je als er op dit vlak strengere wetgeving zou komen.’

Wim Voermans, hoogleraar staats- en bestuursrecht aan de Universiteit van Leiden, ziet dat anders. ‘Als je via stichtingen het stelsel van de Wfpp kunt omzeilen, is die wet het papier niet waard waarop zij is geschreven. Ook het toezicht op de boeken van politieke partijen en hun vermogen (niet slechts donaties) zou zeker beter kunnen.’

Anker en zijn collega-commissieleden hebben echter een beperkte bevoegdheid. De herkomst van donaties aan een partij achterhalen, kan de commissie bijvoorbeeld niet, en ook mag zij de administratie van stichtingen die aan partijen doneren, niet inzien. 

De VVD zegt in een schriftelijke reactie ‘beperkt zicht’ te hebben op de identiteit van donateurs. De PvdA (*), de SGP, het CDA, de ChristenUnie, D66, Forum voor Democratie en Denk – allemaal partijen die geld ontvingen van stichtingen in de periode 2013 tot en met 2017 – zeggen wél precies te weten waar de donaties vandaan komen.

* Aanvulling d.d. 9 mei, 9:50 – Aanvankelijk stond hier: ‘De PvdA reageerde niet, ondanks herhaaldelijk verzoek.’ De partij meende al geantwoord te hebben en antwoordde zojuist: ‘Ja wij weten precies wie onze donateurs zijn’.