In Emalahleni, een mijnstad in Zuid-Afrika, leidt de winning van steenkool en elektriciteitsproductie tot vervuiling en uitputting van drinkwaterbronnen.

Water is steeds meer een product dat op de markt wordt verhandeld. Van wie is het 'blauwe goud'? Lees meer

Onderzoek naar de problematiek rond PFAS in ons drinkwater zette ons aan het denken over de kwetsbaarheid en de eindigheid van schone drinkwaterbronnen. Dit is immers geen geïsoleerd probleem. Allerlei fenomenen die onze landsgrenzen overstijgen bedreigen de kwaliteit van het drinkwater, overal ter wereld. De stijging van de zeespiegel, verwoestijning, verzilting en vervuiling door industrie. Niet voor niets wordt drinkbaar water ook wel aangeduid als ‘het blauwe goud’ en is water op veel plekken meer waard dan olie.

Wat zijn de gevolgen? Van wie is het drinkwater eigenlijk? Van ons allemaal, zou je zeggen. Maar in toenemende mate is water een product dat op de markt verhandeld wordt door private partijen. Wat betekent dat? En wie verdienen daaraan? Dat zijn vragen die Follow the Money gaat onderzoeken.

21 artikelen

In Emalahleni, een mijnstad in Zuid-Afrika, leidt de winning van steenkool en elektriciteitsproductie tot vervuiling en uitputting van drinkwaterbronnen. © Water Grabbing Observatory / Fausto Podavini

Water vindt zijn weg naar Wall Street

Drinkwater is een primaire levensbehoefte, maar wordt ook schaars. Nederlandse pensioenfondsen beleggen volop in waterverslindende en waterrovende bedrijven. Het besef dat zij met hun geld de waterverdeling beïnvloeden, is er nog amper. Ondertussen ziet Wall Street water als een financieel product, rijp voor de handel. ‘Water wordt behandeld als goud, olie en andere grondstoffen. Daar maak ik me grote zorgen om.'

0:00
Dit stuk in 1 minuut
  • Niet alleen roven landen en bedrijven steeds schaarser wordend schoon water, de beurs behandelt water meer en meer als een te verhandelen grondstof.
  • Ook Nederland speelt een rol in het opdrogen en inpikken van water. Direct, doordat we producten importeren die in droge landen buitensporig veel water slurpen. En indirect, doordat onze pensioenfondsen beleggen in waterverspillende bedrijven.
  • Terwijl pensioenfondsen zeggen duurzaam beleggen belangrijk te vinden, hebben zij in de praktijk nauwelijks oog voor een duurzaam waterbeleid, blijkt uit een enquête van Follow the Money.
  • Zien zij wel dat bedrijven water vervuilen of verspillen, dan volgt in het uiterste geval een gesprek. Beter in gesprek dan helemaal geen invloed, is de gedachte daarachter. 
  • Volgende week verschijnt deel twee van dit onderzoek. Daarin meer over de rol van Nederlandse pensioenfondsen in waterschaarste wereldwijd.
Lees verder

De Grand Renaissance-dam in Ethiopië is zijn naam waardig: na oplevering maakt dit megaproject in de Blauwe Nijl het land in één klap de grootste exporteur van Afrikaanse stroom. Stroomafwaarts dreigen Soedan en Egypte droog te komen staan, met voedseltekorten tot gevolg. De gemoederen in de regio zijn inmiddels zo hoog opgelopen dat het conflict lijkt te escaleren. Na een decennium van vruchteloze onderhandelingen is Ethiopië in juli 2020 begonnen met het vullen van het stuwmeer achter de dam. De gemoederen lopen in de regio zo hoog op, dat het een kwestie van tijd is voor de eerste moderne oorlog om water losbarst. 

Ethiopië zal zeker niet het laatste land zijn waar waterschaarste een gewapend conflict aanjaagt. ‘Competition over limited water resources is one of the main concerns for the coming decades,’ schrijven onderzoekers in het academisch tijdschrift Global Environmental Change, onder leiding van Dr. Fabio Farinosi van het European Commission’s Joint Research Center. 

Op dit moment is waterschaarste in zeventien landen, voornamelijk in Noord-Afrika en het Midden-Oosten, al een dringend probleem. In Kaapstad dreigde in het voorjaar van 2018 Day Zero: de dag waarop er geen water meer uit de kraan komt. De stad legde inwoners en bezoekers een rantsoen op van maximaal 50 liter per persoon per dag. Restaurants verzochten hun klanten na een kleine boodschap het toilet niet door te spoelen.

Page 3 of WEF_Global_Risk_Report_2020
Contributed to DocumentCloud by Luuk van der Sterren (Follow the Money) • View document or read text

Watercrises worden door de Global Risks Perception Surveys van het World Economic Forum 2020 tot de belangrijkste risicofactoren voor de komende decennia gerekend.

Doemscenario’s als Day Zero komen door klimaatverandering en overpopulatie steeds dichterbij. Waterroof en investeringen in waterslurpende bedrijven vanuit landen zoals het onze, maken de situatie alleen maar erger. 

Waterland Nederland

Indirect speelt ook Nederland een rol in de droge vlaktes in het Midden-Oosten. In onze mondiale economie houdt water zich nou eenmaal niet aan landsgrenzen: 95 procent van het water dat wij consumeren, komt uit het buitenland. Per dag gebruikt de gemiddelde Nederlander veel meer dan de 110 liter om het toilet door te spoelen en de afwas te doen: wel 4000 liter, voornamelijk verkwist tijdens de productie van voedsel en kleding. Ruim 350 liter hiervan komt uit gebieden waar water schaars is. 

Zo importeert Nederland op grote schaal avocado’s. In 2016 waren we zelfs de tweede grootste avocado-importeur wereldwijd na de VS. Sindsdien is die import alleen maar gestegen. Avocado’s slurpen water en groeien traditioneel alleen in warme, vochtige klimaten. Omdat de vraag wereldwijd zo explosief toenam, wordt de vrucht nu ook geteeld in zeer droge gebieden zoals Chili, met als gevolg dat in sommige gebieden mensen vrijwel zonder water zitten. 

Waterroof

Door een claim te leggen op water elders, draagt een land, investeerder of een bedrijf bij aan watertekorten ter plekke, en ontzegt daarmee lokale gebruikers de toegang tot hun eigen waterbronnen. Dit fenomeen wordt ook wel ‘waterroof’ genoemd, internationaal beter bekend als water grabbing. De meeste water grabs zijn legaal. Door de scheve machtsrelatie tussen de uitvoerders en de slachtoffers kan dat ook makkelijk. De eersten beschikken in de regel over meer geld en betere advocaten, waardoor zij lokale gemeenschappen gemakkelijk buitenspel kunnen zetten. Vaak worden deze lokale gemeenschappen nauwelijks betrokken bij besluiten die hun watervoorziening beïnvloeden.

Sommige landen doen heel bewust aan water grabbing, zoals in het Midden-Oosten en delen van Azië waar water soms schaars is. Overheden kopen vruchtbaar land om hun eigen voedselvoorziening veilig te stellen. Zo zijn grote lappen grond in Sub-Saharaans Afrika in handen van golfstaten als Qatar, Saoedi-Arabië en de Verenigde Arabische Emiraten. In 2016 huurden de Saoedi’s bijna 400.000 hectare land in het oosten van Soedan. Daar verbouwen zij voornamelijk alfalfa, als voer voor koeien. Ook gebruikten ze dat land voor voedselgewassen en zelfs voor biobrandstof.

Indirect water roven gebeurt via investeringen in bedrijven die een groot beslag leggen op de watervoorraad in waterschaarse gebieden.

Lees verder Inklappen

Ook onze pensioenfondsen investeren in bedrijven die een groot beslag leggen op water elders. Uit onderzoek van De Nederlandsche Bank blijkt dat Nederlandse institutionele beleggers zoals pensioenfondsen, verzekeraars en banken, samen een ontzagwekkende 97 miljard euro geïnvesteerd hebben in bedrijven die actief zijn in gebieden met extreme waterschaarste. Door hoge watertekorten lopen de pensioenfondsen zelfs financieel gevaar. Op het moment dat een onderneming niet meer optimaal kan opereren door droogte, raakt dat ook de desbetreffende belegger in zijn portemonnee. Daarnaast heeft een te intensief gebruik van water door bedrijven in een droog gebied ook desastreuze gevolgen voor de lokale gemeenschap. Zo schreef The Guardian in 2018 nog dat Nestlé zoveel water had onttrokken aan het land van de inheemse bevolking in het Canadese Ontario, dat veel bewoners geen stromend water meer hadden. 

Beleggers mogen zich eind 2018 dan wel hebben gecommitteerd aan afspraken over maatschappelijk verantwoord beleggen (hierover meer in een volgend artikel), water staat daarbij nog niet erg zichtbaar op de radar. ‘Beleggers, zoals pensioenfondsen en banken zijn met de impact van investeringen op watervoorraden nog niet zo bewust bezig,’ zegt Rick Hogeboom, onderzoeker naar wereldwijde waterschaarste bij Universiteit Twente en uitvoerend directeur bij het Water Footprint Network. ‘Ze hebben vaak te weinig kennis over het gebruik van water om goed af te kunnen wegen wat de gevolgen zijn voor lokale gemeenschappen of voor het hele watersysteem in dat gebied.’ Kortom, zo concludeert Hogeboom: het waterbeleid van institutionele beleggers staat nog in de kinderschoenen. 

Dat ziet ook Piet Klop, adviseur responsible investment en waterexpert bij PGGM, vermogensbeheerder van pensioenfonds PFZW. ‘Houdt een bedrijf zich aan de lokale regelgeving rond watergebruik, dan is dat meestal afdoende. Die is niet altijd even sterk, zeker in ontwikkelingslanden,’ erkent hij. En dat werkt misbruik in de hand. Bij bedrijven zelf is het besef van waterproblematiek vaak nog te beperkt. Klop: ‘Bij de meeste CEO’s staat water nog niet op het lijstje van de tien belangrijkste problemen.’ 

Gesprekken zonder consequenties

Om te kijken hoe het nu daadwerkelijk gesteld is met de aandacht voor water, stuurde Follow the Money een vragenlijst naar de tien grootste van de ruim tweehonderd pensioenfondsen in Nederland. De belangrijkste resultaten bevestigen grotendeels de lezing van Klop en Hogeboom: de aandacht voor water bij de beleggingen van deze fondsen staat nog in de kinderschoenen. Pensioenfonds Vervoer zegt geen specifiek beleid te hebben op het gebied van water. Bij ABN AMRO Pensioenfonds ligt de focus op ‘klimaatgerelateerde doelen’, waarmee het voornamelijk CO2-reductie bedoelt. Rabobank Pensioen en ING Pensioen laten weten wel met bedrijven waarin ze beleggen over duurzaam waterbeheer te spreken, maar dat die gesprekken geen consequenties hebben. 

Vaak is er dus nog maar nauwelijks aandacht voor water in het beleggingsbeleid. Is die aandacht er wel, dan is deze voornamelijk gericht op het beperken van de eigen (financiële) risico’s. Pensioenfonds van de Metalektro (PME) zegt bijvoorbeeld alle ondernemingen te screenen op fysieke klimaatrisico’s, waaronder ook waterschaarste, want ‘droogte [...] heeft gevolgen [...] voor de bewatering van landbouwgebieden. Dat heeft direct gevolg voor het vermogen van ondernemingen om in deze gebieden te opereren.’ 

De vier grootste pensioenfondsen – Pensioenfonds ABP (kortweg ABP), Stichting Pensioenfonds Zorg en Welzijn (PFZW), Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bouwnijverheid (BpfBOUW) en Pensioenfonds Metaal en Techniek (PMT) – zeggen hun beleid op het gebied van water uit te breiden, bijvoorbeeld door strengere milieueisen te stellen of in gesprek te gaan met de bedrijven waar ze in investeren. Slechts één pensioenfonds wil helemaal niet meewerken aan deze enquête: voor Shell Pensioenfonds heeft medewerking ‘geen prioriteit’. 

Dossier

Dossier: de slag om het drinkwater

Water is in toenemende mate een product dat op de markt wordt verhandeld. Van wie is het 'blauwe goud'?

Volg dit dossier

‘Terugtrekken is de laatste stap’

Het pensioenfonds dat het meeste zegt te doen om de impact van hun beleggingen op watervoorraden te verminderen, is PFZW. Dit pensioenfonds gaat uitgebreid in op onze vragen en is zeer transparant over de gang van zaken bij hun beleggingen. Piet Klop ziet Pensioenfonds Zorg en Welzijn, waar hij via PGGM geld voor beheert, als een voorloper op dit thema. ‘Bijdragen aan een leefbare wereld is onderdeel van de strategie van PFZW,’ zegt Klop. ‘Hieronder valt ook water. Het meewegen van duurzaamheidsdoelstellingen en andere internationale richtlijnen bij het maken van beslissingen over beleggingen is belangrijk om onnodige financiële risico’s te voorkomen. Investeren in productie in een zeer droog gebied doen we dus gewoon niet.’ 

PGGM investeert echter ook nog in bedrijven die te boek staan als waterverspillers of -vervuilers. ‘Wij gaan liever het gesprek aan met bedrijven waar niet alles goed gaat, dan dat we ons eruit terugtrekken,’ zegt Klop. Hij geeft als voorbeeld het Braziliaanse mijnbouwconcern Vale, ’s werelds grootste ijzerproducent. 

‘Verandert er meer wanneer wij dergelijke ondernemingen de rug zouden toekeren? Wij denken van niet’

Het bedrijf was in 2015 betrokken bij een rampzalige dambreuk in Brazilië als mede-eigenaar van de Fundão-dam. Bij de breuk kwam 40 miljoen liter water, sediment en mijnafval mee. Negentien mensen verloren het leven, honderdduizenden moesten leven met een vervuilde watertoevoer en omgeving. Door te blijven aandringen op beter waterbeheer, hoopt PGGM de gang van zaken in het bedrijf te veranderen. Klop: ‘Wij stellen onszelf de vraag: “Verandert er meer wanneer wij dergelijke ondernemingen de rug zouden toekeren?” Wij denken van niet. Terugtrekken is de laatste stap.’ 

In februari 2019 brak er echter weer een grote dam door, de Brumadinho-dam, vlakbij een mijn van Vale. De modderstroom die volgde, kostte uiteindelijk bijna driehonderd mensen het leven. De dam werd gebruikt om bijproducten van de mijn op te slaan, waardoor een hoop schadelijk mijnafval in de omgeving belandde.

PGGMs aansporing tot gedragsverandering via gesprekken en eisen heeft dus niet kunnen voorkomen dat het nog een keer misging. Toch zijn de aandelen nog niet verkocht. 'Uitsluiting is bij Vale nooit aan de orde geweest,’ aldus Piet Klop, ‘aangezien we nog genoeg ruimte zien voor verbetering.' Naar aanleiding van de ramp in 2019 heeft PGGM zich aangesloten bij het Mining & Tailings Safety Initiative, een poging tot gezamenlijk engagement door grote institutionele beleggers. ‘Er zijn wereldwijd nog veel meer vergelijkbare dammen. Via dit initiatief vergroten we onze slagkracht om toekomstige rampen te voorkomen.’

Gokken met water

Met het schaarser worden van water, stijgt ook de waarde ervan, en dat wekt interesse voor water als financieel product (de zogenoemde ‘commodification van water’ ). ‘Water voegt zich bij goud, olie en andere grondstoffen die op Wall Street worden verhandeld, hetgeen de bezorgdheid vergroot dat de levensnoodzakelijke, natuurlijke hulpbron in een groter deel van de wereld schaars kan worden,’ schrijft Bloomberg eind 2020. Dit omdat CME Group – een Amerikaans bedrijf dat de grootste derivatenbeurs ter wereld opereert – in de VS eind december de eerste water-futures op de markt bracht, gebaseerd op de Nasdaq Veles California Water Index. Het doel volgens CME: ‘Om watergebruikers te helpen risico’s te beheersen en een concurrerende vragen naar en aanbod van beter in evenwicht te brengen te midden van de onzekere beschikbaarheid van water door ernstige droogtes en overstromingen.’

Het moet dus gelden als een soort risicomanagement-tool, aan de hand waarvan boeren bijvoorbeeld op de lange termijn verzekerd zijn van water tegen een bepaalde prijs.

Waterexpert Piet Klop van PGGM noemt dit gokken op water ‘een gevaarlijke trend’. ‘Op zich is de markt natuurlijk heel goed in staat om schaarse goederen te verdelen, namelijk naar de hoogste bieder. Maar water is een eerste levensbehoefte, geen pindakaas.’ Over het verhandelen van water moeten dus hele goede afspraken worden gemaakt, vindt hij. ‘En dan heb je nog altijd het probleem dat het moeilijk controleren is of men zich ook echt daaraan houdt, en niet stiekem ergens een extra put slaat.’ 

Ook Pedro Arrojo-Agudo, een expert bij de Verenigde Naties op het gebied van water en mensenrechten, toont zich bezorgd over het verhandelen van water als financieel product. ‘Watervoorraden staan nu al extreem onder druk door een groeiende bevolking, toenemende vraag en ernstige vervuiling door de landbouw en mijnbouw in de context van de groeiende impact van klimaatverandering,’ zegt de special rapporteur voor de mensenrechten op het gebied van veilig drinkwater en sanitaire voorzieningen in een verklaring. ‘Ik maak me er grote zorgen om dat water nu wordt behandeld als goud, olie en andere grondstoffen die worden verhandeld op de futuresmarkt van Wall Street.’ Zo’n futuresmarkt kan hedgefunds en banken volgens hem namelijk verlokken om met waterprijzen te speculeren. Dat is in 2008 eerder gebeurd met voedsel. Een ‘speculatieve zeepbel’, noemt Arrojo-Agudo het. Speculanten dreven de prijs van grondstoffen als tarwe, maïs, en sojabonen namelijk zover op, dat voor veel mensen voedsel onbetaalbaar werd

De CME water-futures sporen vermoedelijk niet aan tot minder verbruik, wat in de financiële wereld vaak wordt gezien als hét voordeel van ergens een waarde op plakken. De Financial Times noemt het waarschijnlijk dat mensen overtollig water opkopen om dat vervolgens met winst door te verkopen. Zo werken zij oneerlijke verdeling in de hand. 

Het probleem van toenemende waterschaarste raakt ons allemaal, maar niet iedereen even hard. Pensioenfondsen realiseren zich dat ze een rol hebben binnen de transitie naar duurzaamheid. Maar hoeveel komt in de praktijk terecht van de afspraken die zij met bedrijven maakten, ook omdat de pensioenfondsen zelf weinig oog voor water hebben? In deel twee van dit onderzoek diepen we uit wat die afspraken werkelijk waard zijn.