Pensioenplunder!

Is het onvermijdelijk dat we korten op ouderen? Nee, aldus Jesse Frederik. We hoeven niet te sparen voor het pensioen.

Ouderen zijn de sjaak. Al sinds 2010 holt de koopkracht van gepensioneerden achteruit en volgens het CPB zal het er de komende jaren niet beter op worden. Gevolg: boze senioren, verminderde economische activiteit in vergrijzingssectoren en een 50Plus-partij die op elf zetels in de peilingen staat. Een antwoord op deze ouderenwoede kwam vorige week. In een veelgeprezen artikel bracht Yvonne Hofs van de Volkskrant de kanonnen in stelling. Het getuigt van ‘schaamteloos egoïsme en onwetendheid’ dat ouderen zich verzetten tegen pensioenkortingen. Begrijpen ze de onverbiddelijke logica van het pensioenfonds dan niet? Dat bij lage rentes de pensioenen gekort moeten worden of de premies verhoogd? Weten ze dan niet dat ze eigenlijk jaren te weinig hebben betaald?  

Financiële bril

Niets werkt zo opruiend als een journaliste met een scherpe pen die de geheimen van de pensioenfondssystematiek onthult, waarna de schokkende conclusie luidt dat er een overdracht plaatsvindt van jong naar oud. Pensioenplunder! Vergeef me als ik me daar niet zo druk om kan maken. Het probleem met de hele Nederlandse pensioendiscussie is dat het vraagstuk enkel door een financiële bril wordt bekeken. En dat werkt niet erg verhelderend. Een overdracht van jong naar oud is namelijk onvermijdelijk. De essentie van gepensioneerd zijn is nu eenmaal dat je niet meer werkt. Gepensioneerden consumeren dus zonder te produceren. Hun consumptie wordt per definitie mogelijk gemaakt doordat er nog een generatie is die wél werkt – een generatie die ervoor zorgt dat de verzorgingstehuizen bezet zijn met personeel en een stabiele stroom van seniorenluiers en puzzels vervaardigt. Ik word echter geacht boos te worden over de organisatie van financiële stromen – de dekkingsgraden, de premies, de uitkeringen, de nauwe logica van het pensioenfonds. Als we niet genoeg sparen, de dekkingsgraden niet op peil houden, dan zal mijn generatie het zwaar krijgen. Het ABP heeft echter geen stapels goed opgeleid personeel en medische apparatuur in zijn kelder liggen, maar obligaties, aandelen en ander waardepapier. Zulke financiële bezittingen zijn claims op toekomstige productie, maar niets garandeert dat die er ook zal zijn. Wat ouderen uiteindelijk consumeren zijn geen bankbiljetten en munten – eet ook niet zo fijn – maar echte spullen. Die spullen zijn niet spaarbaar, maar zullen in de toekomst gemaakt moeten worden. We kunnen ons niet naar rijkdom sparen.

Goedgevulde spaarpotten

Maar zijn kortingen niet onvermijdelijk zonder besparingen? Waar betalen we straks de pensioenen van als we geen goedgevulde spaarpotten meer hebben? Met pensioenfondsbezittingen van 138,2 procent van het bbp is Nederland een absolute koploper in de wereld. Een vergelijking met het buitenland – Noorwegen (7,4 procent), Duitsland (5,5), Oostenrijk (4,9), Frankrijk (0,2) – leert dat elders de spaargeneigdheid een stuk lager ligt. Toch verhongeren oudjes in deze landen niet. Sparen voor het pensioen is namelijk slechts één financieringswijze. Een financieringswijze die in de meeste landen niet wordt gebruikt. Neem Oostenrijk. Het gros van het pensioen wordt hier betaald uit publieke gelden. Je betaalt gedurende het leven sociale premies aan de overheid en ziet bij pensionering, afhankelijk van het aantal jaar aan betaalde premies, een bepaald percentage van het levensinkomen terug. Geen spaarpotjes of duurbetaalde vermogensbeheerders, geen pensioenkortingen als de rente daalt. En toch ontvingen volgens de Europese Commissie senioren in Oostenrijk in 2006 gemiddeld 68 procent van het laatst verdiende inkomen (Nederland: 70,7 procent).
Het probleem is dat we in Nederland het pensioenfondsstelsel als doel op zich zijn gaan zien
Het probleem is dat we in Nederland een bepaalde financieringswijze, het pensioenfondsstelsel, als doel op zich zijn gaan zien, in plaats van als een middel om ouderen van een redelijke levensstandaard te voorzien. Een hele generatie is ervan overtuigd geraakt dat door ouderen te korten, en daarmee thuishulp werkloos te maken en investeringen in vergrijzingsinfrastructuur na te laten, zij er in de toekomst beter van worden. Het is allemaal te herleiden tot twee misvattingen. Eén: dat hogere besparingen gelijk staan aan een hogere toekomstige levensstandaard. Twee: dat besparingen de enige mogelijke financieringswijze zijn voor het pensioen. Misvattingen gedeeld door zowel de pensioenpotdemonstranten als de Henk Krols van deze wereld. Wat de pensioendiscussie nodig heeft is meer verbeeldingskracht. Pensioenfondsen zijn een instrument. Als die het beoogde doel niet kunnen bereiken, moeten we op zoek naar nieuwe instrumenten. We zijn niet te arm om onze ouderen te voorzien, we hebben honderdduizenden werkloze arbeidskrachten, een productieve bevolking en sturen al zestig jaar meer naar het buitenland dan we terugkrijgen. Korten op ouderen is niet onvermijdelijk, zolang we maar buiten het pensioenfondsstelsel willen denken.   [Lees ook: De Pensioenmythes van de Volkskrant]