Philips' patentenoorlog

1 Connectie

Relaties

Patentenoorlog
3 Bijdragen

Philips werd groot door intellectueel eigendom te stelen van de uitvinder van de gloeilamp, Thomas Edison. Maar nu het bedrijf zelf aan de technologische frontlinie zit qua LED-verlichting, zijn de rollen omgedraaid.

Al jaren is de Koninklijke Philips de grootste Nederlandse aanvrager van patenten en octrooien. De World Intellectual Property Organization schat dat inmiddels tussen de 45 en 75 procent van de waarde van de grootste vijfhonderd bedrijven ter wereld uit intellectueel eigendom bestaat. Met meer dan 48.000 patentrechten, 56.000 ontwerprechten, 33.000 handelsmerken en 3100 geregistreerde domeinnamen zal dit percentage bij Philips ongetwijfeld hoger uitvallen.
Dat is wel eens anders geweest. Philips werd groot door intellectueel eigendom te stelen, maar nu het bedrijf zelf aan de technologische frontlinie zit, zijn de rollen omgedraaid. In de uitvindersmythologie wordt de vindingrijkheid van de enkeling geprezen, maar de saaie werkelijkheid is dat er zelden een eurekamoment is. Revolutionaire technologie ontstaat uit een proces van verbetering. Zo ook bij de gloeilamp. In 1879 patenteerde de befaamde Amerikaanse uitvinder Thomas Edison zijn gloeilampontwerp. Vele ontwerpen waren het zijne voorgegaan, maar hij wist de levensduur van een gloeilamp, toen zo’n veertig uur, te verlengen naar 1500 uur.
Patent nummer 233.898, het Edison-basisoctrooi, zou een van de meest bevochten patenten uit de geschiedenis worden. De gewiekste Edison voerde een constante juridische loopgravenoorlog tegen de concurrentie. In 1889 boekte Edison Electric haar belangrijkste overwinning op de Britse concurrent Brush Electric Light Corporation. Na deze beslissing staakten vrijwel alle Britse producenten de gloeilampfabricage in eigen land. Gerard Philips, de latere oprichter van Philips, was in Londen in de zomer van 1889 en maakte het proces van Edison Electric tegen Brush van dichtbij mee. Het proces en het besluit van Brush om de Britse fabricage te staken, leidden tot contacten tussen Philips en Brush. Het plan ontstond om onder Philips-management de gloeilampproductie in Nederland voort te zetten. Brush was niet alleen. Veel Britse ondernemers die wilden ontsnappen aan de greep van Edisons gloeilampmonopolie weken uit naar Nederland. Sinds 1869 had Nederland namelijk als een van de weinige landen in Europa geen octrooirecht meer. Een ‘reactionaire maatregel als een octrooiwet’, per slot van rekening een kunstmatig staatsmonopolie, kon de rechtgeaarde Nederlandse liberaal niet bekoren. Belangrijker, de Nederlandse industrie was tegen het octrooirecht gekeerd. Nederland liep ver achter in de industriële race. Wat had het te winnen bij een strikt octrooirecht? Het zouden, zoals de ervaring met de vorige octrooiwet had geleerd, vooral buitenlandse vindingen zijn die beschermd bleven ten koste van de eigen industrie.  

‘Gij zijt een volk van struikrovers’

Het buitenland was minder blij met dit Nederlandse ‘roofregime’. ‘Gij zijt een volk van struikrovers’, zo fluisterde een Franse diplomaat de Nederlandse afgevaardigde toe op een internationale conferentie over intellectueel eigendom in 1883. Uiteindelijk moest Nederland zwichten onder de internationale druk en in 1912 voerde ze opnieuw een octrooiwet in. Tegen die tijd waren verschillende industrietakken echter al innovatief genoeg om baat te hebben bij een octrooirecht. In plaats van met Brush in zee te gaan zou Philips zijn eigen fabriek beginnen. Toch hadden de contacten met Brush Philips veel opgeleverd. De inzichten die Philips had opgedaan uit het fabricageproces van Brush zou hij later in zijn eigen fabriek inzetten. Schaamteloos kon Philips de belangrijkste vindingen uit Duitsland en Groot-Brittannië overnemen, zonder de lasten van licentierechten. ‘Had het Edison-octrooi ook in ons land gelding gehad, dan zou een eigen Nederlandse gloeilampenindustrie zeker niet van de grond zijn gekomen’, stelt Andries Heerding, de bedrijfshistoricus van Philips. De dreiging van slepende juridische processen zou namelijk ‘elke ondernemingslust bij de individuele Nederlandse fabrikant in de kiem hebben gesmoord’. Hoe de tijden zijn veranderd. De gloeilamp is al lang en breed dood en de toekomst zal door de aanstormende LED-techologie verlicht worden. Ditmaal loopt Philips echter wel op kop. Ruim de helft van alle LED-gerelateerde patenten is in handen van een vijftal grote westerse bedrijven en veruit de grootste patenthouder is Philips. Logisch dus dat Philips druk lobbyt om het intellectueel-eigendomsregime aan te scherpen en piraterij van landen als India en China tegen te gaan. In 2011 begon het bedrijf bijvoorbeeld een nieuwe lobbyorganisatie genaamd Ideas Matter om het publiek beter te informeren over intellectueel eigendom. De steeds dikkere patentmuur komt niet iedereen goed uit. Recentelijk werd bekend dat dertien Chinese LED-fabrikanten een eigen patentverbond zijn begonnen om mee te kunnen dingen op de LED-markt. ‘Ons doel is om de octrooibarrière te doorbreken’, legt Zhou Aixin, een ingenieur bij een van de aangesloten bedrijven, uit. De geschiedenis herhaalt zich nooit, zei Mark Twain ooit, maar ze rijmt wel.