© CC0 (Publiek domein)

Recyclen? Wie echt circulair bezig wil zijn, kan beter hergebruiken

3 Connecties
79 Bijdragen

Wie afval goed wil scheiden, heeft daar een fikse klus aan. Wat papier is en wat glas is wel duidelijk, maar plastic is een grote hersenbreker: het ene soort hoort bij het plastic afval, terwijl het andere soort daar juist taboe is. Herman Lelieveldt leert beleidsmakers een lesje.

Sinds kort heb ik een nieuwe baan, weliswaar onbetaald en part-time, maar toch. Minstens één keer per week ga ik namens het hele gezin op pad met een of twee tassen plastic en glasafval richting de gemeentelijke inzamelcontainers.

Op winderige maandagochtenden sta ik daar schuldbewust oog in oog met onze consumptiemaatschappij: ik dacht toch echt dat wij thuis de laatste jaren bewuster waren gaan eten, maar tot een kleinere afvalberg leidt dat niet. De vleesvervangers zitten in dezelfde verpakking als echte kipstukjes en wie zijn pak halfvolle melk inruilt voor amandeldrink, schiet daar afvaltechnisch ook geen steek mee op.

Vroeger, toen we alleen nog papier en glas apart moesten houden, was ik zo klaar met mijn rondje. Maar sinds onze gemeente ons restafvalquotum van 30 naar 15 openingen van de vuilcontainer heeft teruggebracht, wapperen er aan mijn stuur ook nog eens twee vederlichte verzamelingen PMD-afval. Dat is de afkorting voor Plastic, Metaal en Drankverpakkingen: een nogal verwarrende term, aangezien wij in Nederland het metaal gewoon bij het restafval mogen gooien.

Ik dacht dat ik de inhoud van mijn PMD-tas net zo gedachteloos de container in kon kiepen als papier en glas, tot ik op een dag de Twitter-feed van Plastic Heroes tegenkwam. Dat is de club van verpakkingsproducenten die er alles aan doet u en mij als onbetaalde werknemer in te zetten bij het afvalverwerkingsproces. Wie serieus werk maakt van het opvolgen van hun aanwijzingen, moet écht korter gaan werken om zo het recyclingsproces niet in de wielen te rijden. 

Een greep uit de aanwijzingen. Sinaasappelnetjes horen niet bij het plasticafval, want daar kunnen de messen van de machines zich in vastdraaien. En waag het niet om de ene verpakking in de andere verpakking te stoppen, want de sorteermachines kunnen ze dan niet meer uit elkaar halen. Chipszakken bij het plastic afval? Nee, want die zijn niet van plastic, maar van aluminium en mogen dus gewoon bij het restafval. Dat vochtabsorberende matje onder in je vleesschaal? Eruit halen en bij het restafval. Is je schaaltje van piepschuim? Graag de volgende keer meenemen naar de milieustraat, waar sommige gemeenten er een aparte container voor hebben.  Dit weekend je schuur uitgeruimd en een lekke strandbal tegengekomen? Niet bij het plasticafval!

Recyclen klinkt heel circulair, maar is dat in werkelijkheid nauwelijks

Nog ééntje dan: ‘Een ezelsbruggetje om het je makkelijker te maken: gebruiksvoorwerpen horen niet in de Plastic Heroes zak of bak, deze is alleen voor plastic verpakkingen’. Bent u er nog? Geen nood: op afvalscheidingswijzer.nl kun je een app downloaden die op al je vragen antwoord geeft.

Mijn worsteling met al die verpakkingen laat zien wat het echte probleem is met PMD-afval. Het is een allegaartje van maar liefst zeven verschillende kunststoffen, die vaak ook nog eens gecombineerd in verpakkingen terugkomen. Daar zitten goed recyclebare stoffen als PET en HDPE tussen, maar ook moeilijk recyclebaar PVC en PS (wegwerpbekers). Met de huidige technieken lukt het nog helemaal niet om al deze typen plastic van elkaar te scheiden. En zelfs als dat zou lukken, is recycling niet de meest milieuvriendelijke manier om met afval om te gaan.

Recyclen klinkt heel circulair, maar is dat in werkelijkheid nauwelijks. In de definitie van het Plastic Pact – waar ik later nog op terugkom – gaat het om ‘elke nuttige mechanische, fysische of chemische verwerking van plastic afvalstoffen waardoor deze opnieuw worden bewerkt tot producten, materialen of stoffen, voor het oorspronkelijke doel of voor een ander doel’. Zolang plastic dus niet gestort wordt of in de verbrandingsoven belandt, is aan de recyclingsdoelstelling voldaan. 

Wie echt circulair bezig wil zijn, moet inzetten op hergebruik. Denk aan de glazen melkfles van vroeger en het statiegeld dat je in je zak mocht steken als je de moeite nam om de flessen terug te brengen naar de melkboer.

Dat het aloude statiegeld vandaag de dag niet als hét middel voor hergebruik wordt ingezet, hebben we te danken aan een jarenlange succesvolle lobby van plastic- en voedselproducenten –  heel mooi in kaart gebracht door masterstudent Stijn Vendrik in zijn scriptie The Plastic Lobby. Toen in Nederland PET-flessen op de markt verschenen, kwam daar in eerste instantie statiegeld op. Maar toen ook kleine PET-flesjes populair raakten, was de industrie bang dat statiegeld daarop ten koste van de verkoop zou gaan. En dus werd met de politiek afgesproken dat statiegeld niet hoefde, zolang het marktaandeel niet groter dan 2 procent zou worden.

Wat gaat de staatssecretaris doen als de bedrijven er met de pet naar gooien?

Toen die grens eenmaal wél overschreden werd, had de industrie het geluk zaken te kunnen doen met bedrijfsvriendelijke regeringspartijen als de VVD en het CDA. Zelfregulering en inzetten op recycling was de afgelopen tien jaar het toverwoord; die afspraken houden nog steeds stand. D66-staatssecretaris Van Veldhoven gaf de industrie vorig jaar opnieuw een kans om statiegeld te ontlopen. Als de industrie vóór 2020 laat zien 90 procent van de flesjes te kunnen recyclen en het zwerfafval met 70 en 80 procent vermindert, komt er geen statiegeld.

Van Veldhoven is inmiddels zo’n fan van dit soort convenanten, dat ze in februari een Plastic Pact sloot waarmee ze hergebruik en recycling van allerlei single use plastics wil bevorderen. Maar let goed op hoe in dat pact de ambities geformuleerd zijn: In 2025 ‘moeten alle eenmalig te gebruiken plastic producten en verpakkingen die de Plastic Toepassende Bedrijven op de Nederlandse markt brengen waar mogelijk en zinvol herbruikbaar, maar in ieder geval 100% recycleerbaar zijn’.

Interessant is vooral het onderscheid tussen hergebruik en recycling. Want wie gaat er hier bepalen wanneer iets mogelijk en zinvol is? Welke prikkel is er voor bedrijven om wél voor hergebruik en niet voor recycling te gaan? En wat gaat de staatssecretaris doen als de bedrijven er met de pet naar gooien? In de brief aan de kamer staat dan wel heel mooi dat het pact een ‘niet vrijblijvende overeenkomst’ is, maar in het artikel 18 lid 1 van het convenant staat toch echt dat ‘de nakoming van de afspraken in het Plastic Pact niet in rechte afdwingbaar is’.

Je kunt zalvende woorden spreken door vast te stellen dat ‘wij allemaal, wij als samenleving, producenten en consumenten, verantwoordelijk zijn voor het overvloedig gebruik van plastics en de gevolgen daarvan voor het milieu’. Je kunt je convenant vol zetten met ambitieuze streefcijfers die ver boven de Europese afspraken gaan. Je kunt je brief vol turbo-taal zetten door je vertrouwen uitspreken in ‘de koplopende partijen die in een pre-competitieve setting het voortouw willen nemen om te werken aan de versnelde transitie naar de circulaire economie’ (Japke. D Bouma, kom er maar in). Maar u en ik weten wel beter. Wie op deze manier onze afvalberg de komende jaren wil aanpakken, zadelt de gewone burger nog steeds op met de niet aflatende martelgang naar de PMD-bak, terwijl er van het echte hergebruik van verpakkingen geen werk gemaakt wordt en de circulaire economie nog mijlenver weg is.