Politiek opportunisme? You ain’t seen nothing yet

Lastig, die Eerste Kamerleden die met een weldoordachte mening komen, in plaats van kritiekloos de coalitie in het zadel te houden. Na de Statenverkiezingen wordt de samenstelling van de Eerste Kamer een ratjetoe, waar partijen en partijtjes nu reeds positie kiezen en hun huid duur verkopen. Kan de politiek nog opportunistischer? 'Wacht maar af', waarschuwt senator Kees de Lange.

Na de verkiezingen voor Provinciale Staten en Eerste Kamer van 18 maart 2015 was het aantal politieke figuren dat gefeliciteerd diende te worden ongehoord hoog. Sommigen hadden gewonnen, anderen hadden minder verloren dan gedacht, en weer anderen waren waarachtig gelijk gebleven. Allemaal een gelukwens meer dan waard natuurlijk. Onderbelicht bleef, dat er één onbetwiste verliezer was: het Nederlandse volk.
Onderbelicht bleef, dat er één onbetwiste verliezer was: het Nederlandse volk
Met de zeer lage opkomst en de ongekende versnippering die na deze verkiezingen resteert in de Eerste Kamer, wordt ongegeneerd opportunisme ons deel op een schaal die we niet eerder zagen. De Eerste Kamer in huidige samenstelling werd geïnstalleerd op 7 juni 2011. Gedurende een aantal jaren deed de Eerste Kamer gewoon haar werk. Dat werk houdt in dat wetsvoorstellen die door de Tweede Kamer zijn goedgekeurd, worden getoetst op rechtmatigheid, uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid. We spreken daarom van de ‘Chambre de Réflexion’. Hoewel in de Grondwet niets staat dat de indirect gekozen Eerste Kamer een politieke rol ontzegt, is er een historische taakverdeling met de Tweede Kamer gegroeid waarbij de direct gekozen volksvertegenwoordiging het politiek primaat heeft. De Eerste Kamer zou zichzelf snel overbodig maken, als men een te grote politiek rol zou ambiëren. Tot op de huidige dag heb ik van dergelijke neigingen in de Senaat niets bespeurd.

'Constructieve oppositie'

Toch is er in de Eerste Kamer sinds een paar jaar veel veranderd. De coalitie van VVD en PvdA was bij de formatie even vergeten dat men weliswaar een meerderheid had in de Tweede Kamer, maar dat dit niet gold voor de Eerste Kamer.Of het nu domheid of grenzeloos optimisme was, daar wil ik af zijn. In elk geval was het voor ingrijpende wetsvoorstellen nodig om zich ook in de Eerste Kamer van voldoende steun te verzekeren. Daartoe werd een curieuze ´oplossing´ gekozen. In de Tweede Kamer werd overlegd met de fractieleiders van D66, CU en SGP teneinde zich van een kleine meerderheid in de Eerste Kamer te verzekeren. Let wel, dergelijk overleg werd niet gevoerd met dezelfde fracties uit de Eerste Kamer. En toch bleek bij herhaling dat de D66, CU en SGP in de Eerste Kamer braaf de elders uitgezette route zonder morren volgden. De gedoogconstructie was geboren, en de term ‘constructieve oppositie’ begon opgeld te doen. Deze handelwijze had grote gevolgen en was democratisch nogal dubieus. Allereerst werd op zijn minst de schijn gewekt dat de onafhankelijke rol van de Eerste Kamer in het geding was.
Kennelijk werden wetsvoorstellen niet langer beoordeeld uitsluitend op hun eigen kwaliteit, maar het in het zadel houden van de coalitie van VVD en PvdA leek opeens minstens even belangrijk.
Kennelijk werden wetsvoorstellen niet langer beoordeeld uitsluitend op hun eigen kwaliteit, maar het in het zadel houden van de coalitie van VVD en PvdA leek opeens minstens even belangrijk. Weliswaar werd dat door de gedogers natuurlijk met klem ontkend, maar geloofwaardiger werd het er allemaal niet op. Bovendien, de gedoogpartners leverden geen ministers, dus een motie van wantrouwen aan hun adres was geen optie. Deze constructie vertoonde dus allerlei opportunistische trekjes en leidde regelmatig tot hoon van de zijde van de werkelijke oppositie. Maar er was meer.

Serviele drie

Doordat de coalitie voortdurend bij andere partijen te biecht moest, met negatieve publiciteit tot gevolg, diende er een zondebok gevonden te worden.  En wat lag meer voor de hand om daarvoor de Eerste Kamer als instituut op de korrel te nemen. Die belemmerde immers de zegenrijke plannen van dit kabinet? Halbe Zijlstra van de VVD maakte het wel erg bont door op de populistische toer te gaan en onbeschaamd voor het opheffen van de Eerste Kamer te pleiten. Zijn motivering, als dat woord van toepassing is, was dat de Eerste Kamer een kopie van de Tweede Kamer was geworden. Gekker kun je het niet maken, fatsoenlijker wel. Het mocht niet baten dat een eventuele opheffing van de Eerste Kamer in de Grondwet geregeld is, en dat dit terecht een proces is dat niet één twee drie is afgerond. Het giftige zaad voor ongenoegen richting Eerste Kamer was gezaaid en de zondebok was gevonden. Met dank aan de coalitie en de serviele drie. Na de zomer van 2014 kwamen we verder op het hellende vlak. De peilingen voor de Statenverkiezingen van 2015 voor de coalitie gingen van kwaad tot erger, en het liet zich aanzien dat zelfs met steun van de drie beproefde slippendragers er geen meerderheid voor het Kabinet in de Eerste Kamer zou resteren. De gedoogconstructie kwam onder grote druk te staan en de vijf partijen begonnen elkaar steeds meer in een klemmende omhelzing te houden. Bij een aantal gelegenheden werden met name de Eerste Kamerfracties van VVD en D66 tot stemvee gereduceerd, en een aantal van hun leden door de respectievelijke partijleiders zonder pardon tot de orde geroepen. Geen wonder, als één van die partijleiders een voormalig veilingmeester is die blind gelooft dat alles te koop is voor de hoogste bieder. Dat het gezag van de Eerste Kamer verder werd aangetast, leek geen overweging. Opportunisme was de nieuwe norm geworden. Nu is dan het stof van de Statenverkiezingen van 18 maart neergedaald. Hoewel de verkiezingen voor een nieuwe Eerste Kamer nog moeten plaatsvinden, zal een ongekende versplintering daar het gevolg zijn. Met liefst zes partijen die elk tussen de 10 en 15 procent van de stemmen ´veroverd´ hebben, en aangevuld met wat politiek gruis
Het is zonneklaar dat de regeerbaarheid van Nederland op een buitengewoon laag pitje is beland. En dat met een opkomst van onder de 50 procent
is zonneklaar dat de regeerbaarheid van Nederland op een buitengewoon laag pitje is beland. En dat met een opkomst van onder de 50 procent. Coalitie plus gedweeë drie hebben niet langer een meerderheid in de Eerste Kamer, en er moeten nieuwe blikken steun opengetrokken worden. Als men tenminste nog verder wil met de huidige coalitie. Als we dachten dat we een goed beeld hadden van hoe opportunistisch politiek kan zijn, dan werd al op de verkiezingsavond duidelijk dat we nieuwe grenzen gaan overschrijden. Bram van Ojik, fractieleider van GroenLinks, manoeuvreerde zichzelf al meteen in positie door aan te geven dat hij uiteraard elk wetsvoorstel op zijn merites zou beoordelen, maar dat een gesprek erover nooit weg was. Voor de minder goede verstaander, dit is jargon voor het feit dat de partij ´in de markt´ is. Zelfs 50plus, dat toch een lange reeks onfrisse integriteitsproblemen aan de eigen fiets heeft hangen, gaf aan tot steun bereid te zijn. Alsof iemand daar op zit te wachten. In hun verkiezingscampagne waren trouwens heel andere geluiden te beluisteren, maar daar maalt niemand na verkiezingen meer om. Uit piëteit zal ik verdere voorbeelden van politiek opportunisme achterwege laten. Niettemin is één ding absoluut zeker. Als we meenden te weten wat politiek opportunisme was, dan volgt hier mijn welgemeende waarschuwing: You ain´t seen nothing yet.