
Onze economie is in zijn wezen niet duurzaam. Was ze dat wel, dan zou de wereld er een stuk beter uitzien. Het goede nieuws is dat dat mogelijk is, als de economie een echte wetenschap wordt. Maar daar is nogal wat voor nodig. Een omslag in denken, om te beginnen. En een boek. Lees meer
Onze wereld wordt geteisterd door grote structurele problemen. Klimaatverandering, armoede, instortende economieën, om er een paar te noemen. We beschikken over tal van middelen om deze op te lossen. Dat de problemen desondanks blijven bestaan, is volgens wetenschapper Niko Roorda een kwestie van economie. Vrijwel alle grote tragedies in de wereld, meent hij, zijn er doordat we economisch gezien niet begrijpen wat we doen. We moeten toe naar een economisch systeem dat intrinsiek duurzaam is, en hebben een economische wetenschap nodig die dat ontwerpt en invoert. Hierover schrijft Niko Roorda zijn nieuwste boek, en dat wil hij samen met de lezers van FTM doen.
Het achtvoudige pad naar de wetenschap
Een andere economie begint met anders denken over geld
Kunnen we vooruitgang meten?
Waarheid en werkelijkheid
Is winst hetzelfde als motivatie?
Groei moet, zegt de economie
Groei en rechtmatig eigendom
Economische impetuswoorden
Gekopieerde methoden
Vanzelfismen en andere mythen
Protowetenschap en economie
Wie de goede woorden niet bezit, kan niet helder denken; ons huidige economische denken is daar een perfect voorbeeld van. In deze aflevering legt Niko Roorda uit waarom economie een protowetenschap is – en wat dat betekent.
Deze week krijg je een wat langere aflevering dan gebruikelijk. Dat is omdat het eerste gedeelte ervan min of meer al eens eerder geplaatst is. Als je mijn publicaties al wat langer volgt, weet je dat ik in januari opnieuw ben begonnen met het boek, nadat de omvang in een eerdere versie behoorlijk uit de hand ging lopen. Deze keer lukt het me goed om de lengte in de hand te houden. Ik heb nu in concept vier hoofdstukken voltooid, en de totale lengte daarvan (in A4 pagina’s in Word) is 120 pagina’s, precies zoals ik mezelf had toegestaan.
Met de publicatie van Hoofdstuk 2 begin ik vandaag. Dat hoofdstuk begint, na een korte synopsis, met een beschouwing van impetuswoorden en protowetenschap. De oude getrouwen van dit dossier zullen het eerste gedeelte min of meer herkennen: het verhaal over Newton, enzovoorts. Dat gedeelte eindigt met een formele definitie van ‘impetuswoorden’, en dat komt goed uit, want daarmee geef ik direct een antwoord op de vraag van j kroon naar aanleiding van de aflevering van vorige week: “Wat is een impetuswoord?” Sneller kan ik hem of haar niet met een antwoord bedienen.
Maar daar blijft het niet bij. Want daarna komen er meer merkwaardige woorden, en dat tekstgedeelte is voor iedereen nieuw. Heb je wel eens gehoord van ‘odyle’? Van ‘Bildungstrieb’? Straks wel, als je dit gelezen hebt. Daarna sluit ik het stuk af met een formele definitie van ‘protowetenschap’ en vergelijk dat met ‘pseudowetenschap’, hetgeen iets geheel anders is.
Bij beide definities, van impetuswoorden en protowetenschap, heb ik belangrijke nieuwe toevoegingen in vergelijking met de eerste keer toen ik erover schreef. Je vindt ze in twee uitklappers, die interessant voor je zullen zijn als je graag het naadje van de kous wilt weten.
Nog even een paar opmerkingen naar aanleiding van de reacties in het forum op de vorige aflevering. Mz59 vroeg zich af: “Wordt er aan de theoretische economie niet te veel invloed toegedicht? Ik heb niet de indruk dat economen de wereld regeren.” Daarop is een korte discussie ontstaan waarbij ik ook een duit in het zakje deed. De vraag die Mz59 stelde is uiterst belangrijk. Mijn reactie was onvoldoende om er een gestructureerd antwoord op te geven, en naar mijn idee kan dat ook niet binnen het forum, want daarvoor deze kwestie te complex. Aspecten ervan gaan in de komende afleveringen ter sprake komen. Ik hoef je niet vragen om erover alert te blijven, want dat gaan jullie (tot mijn vreugde) ongetwijfeld doen.
Braavos gaf een aantal aandachtspunten mee naar aanleiding van het plan dat ik vorige week uiteenzette:
“1. Worden alle mensen bereikt die ook in de 'echte' wereld een rol spelen?
2. Een mogelijke invloed van de algoritmes die worden gebruikt in de software op de bevindingen.
3. De 'veiligheid' van het virtuele systeem met betrekking tot bijvoorbeeld hackers.”
Dat zijn uitstekende kanttekeningen. Ik ga er terdege rekening mee houden.
Er waren nog veel meer reacties, het aantal ligt (terwijl ik dit typ, op woensdag, de vaste dag waarop ik de volgende aflevering naar de redactie stuur) al boven de 120. Dank daarvoor! Veel plezier met Hoofdstuk 2.
Hoofdstuk 2. Protowetenschap en Economie
Synopsis
In hoofdstuk 2 definieer ik het begrip ‘protowetenschap’ waarbij ik voortbouw op het werk van anderen. Ik maak de definitie hanteerbaar aan de hand van zeven criteria, met behulp waarvan je kunt vaststellen of een vakgebied een volwassen wetenschap is of nog een protowetenschap.
Een belangrijk kenmerk van protowetenschappen is het gebruik van impetuswoorden. Ook die definieer ik dus. Vervolgens onderzoek ik het vakgebied ‘economie’ en stel vast dat dat voldoet aan zes van de zeven criteria van een protowetenschap. Het onderzoek naar het zevende criterium moet nog even wachten tot hoofdstuk 3.
2.1. Impetuswoorden en protowetenschap
De wetenschap werd geboren op een zaterdag.
Het was in het jaar 1687, toen de Philosophiæ Naturalis Principia Mathematica werd gepubliceerd. Op 5 juli, en dat was dus een zaterdag. Het belangrijkste boek van Sir Isaac Newton – toen nog geen Sir – heette, vrij vertaald, in het Nederlands Natuurfilosofie op Wiskundige Grondslag. In dat boek formuleerde Newton natuurwetten voor bewegingen en krachten, waaronder de zwaartekracht: wetten die tot op de dag van vandaag op iedere middelbare school in de hele wereld onderwezen worden. Het was een doorbraak: nog nooit eerder was een bepaald vakgebied zo duidelijk in kaart gebracht op basis van feiten. Waarnemingen.
Die waarnemingen waren op een systematische manier gedaan, niet alleen door Newton zelf, maar vooral ook door voorgangers zoals Tycho Brahe, Johannes Kepler en Galileo Galilei. Zij bestudeerden de bewegingen van planeten (waaronder de Aarde) en manen (waaronder de Maan). Newton, die door velen beschouwd wordt als het grootste genie aller tijden, gebruikte alle waarnemingsresultaten om zijn beroemde bewegingswetten te formuleren: we noemen ze nog steeds de ‘Drie Wetten van Newton’. Hij introduceerde ook het begrip ‘zwaartekracht’ (‘gravity’), waarmee hij de bewegingen van planeten en manen, en tevens die van vallende of gegooide voorwerpen op Aarde kon doorrekenen. En zelfs ook: voorspellen, met behulp van de wiskundige formules die hij daartoe had opgesteld.
Daarmee was de oudste wetenschap geboren: die van de natuur- en sterrenkunde.
Waarom was de natuur- en sterrenkunde de eerste wetenschap? Waarom niet bijvoorbeeld de biologie of de psychologie? Om een heel eenvoudige reden: het vakgebied van de natuurkunde is het gemakkelijkst.
Wie een modern boek over bijvoorbeeld de kwantummechanica doorbladert zal dat misschien niet direct zo zien. Maar in de beginnersgebieden van de natuurkunde gaat het over heel simpele dingen. Over een planeet die een jaarlijks baantje om de zon trekt, waarbij beide, planeet en zon, voor de eenvoud worden opgevat als structuurloze stippen in de vrije wereldruimte. Of het gaat over een ronde kogel die de mond van een kanon verlaat, op weg naar een stadsmuur die verbrijzeld dient te worden. De planeetbaan heeft de vorm van een ellips. Die van de kogel een parabool, en dat weten we al honderden jaren, dankzij Newton.
Dit zijn allemaal kinderlijk eenvoudige processen, als je ze vergelijkt met hoe een plant groeit. Een planeet, beschreven als een stipje, is veel simpeler dan een bloemknop of een mens.
Newtons boek wordt vaak kortweg de Principia genoemd. Maar de volledige titel laat zien dat Newton zelf niet sprak van wetenschap maar van natuurfilosofie, waaruit blijkt waar de oorsprong ligt van deze nieuwe vorm van menselijke creativiteit: in de filosofie. Op de een of andere manier heeft de wetenschap zich dus ontwikkeld uit de filosofie. Hoe dat in zijn werk ging, is een leerzaam verhaal.
Vanzelfsprekend werd er al duizenden jaren druk gediscussieerd over natuurkundige onderwerpen. Door Aristoteles (384 – 322 v. Chr.) bijvoorbeeld, die in zijn boek Metaphysica (ca. 330 v. Chr.) stelde dat de planeten in cirkelbanen bewegen omdat dat hun ‘natuurlijk gedrag’ was: ze bevonden zich immers in bolvormige ‘Hemelse sferen’. Deze opvatting bleef gedurende de middeleeuwen fier overeind. En in diezelfde middeleeuwen vermoedden de kanon-experts dat hun kogelbanen uit drie delen bestonden: eerst een recht gedeelte schuin omhoog, vervolgens een stukje van een cirkel, en tenslotte een val recht omlaag. Dankzij deze veronderstelling zullen heel wat vestingmuren overeind zijn gebleven.
Zulke beweringen werden niet regelmatig empirisch getoetst. Dat was geen wonder, want niet alleen de juiste apparatuur ontbrak daarvoor, ook de interesse. Het testen van vermoedens werd vooral in het hoofd gedaan en niet met de ogen: intuïtie en gevoel voor logica waren de toetssteen, niet de waarnemingen.
Om die reden moet de natuurkunde van de klassieke oudheid en de middeleeuwen niet als wetenschap beschouwd worden maar als filosofie: metafysica.
Tijdens en na de Renaissance kwam daar geleidelijk verandering in. Bijna iedereen kent de verhalen van Copernicus (1473 – 1543), die opschreef dat de planeten weliswaar in cirkelbanen bewegen, maar niet rondom de Aarde maar rondom de Zon. En van Galilei (1564 – 1642), die dat eveneens beweerde, waarvoor hij in een kerkelijk strafproces terechtkwam. Het was ook Galilei die als eerste een telescoop op de hemel richtte en daarbij de kraters op de maan ontdekte, de manen van Jupiter en de ring rondom Saturnus. ‘Ansae’, noemde hij die: ‘handvatten’.
In diezelfde periode nam de kwaliteit van het werk van de instrumentmakers sterk toe. Daardoor ontstonden verfijnde sterrenkundige apparaten: naast de telescoop ook de quadrant en de sextant, het parallacticum en een sterk verbeterd astrolabium (zie Figuur 2.1). Plus, heel belangrijk: nauwkeurige uurwerken. Met behulp daarvan konden waarnemingen gedaan worden die zeer veel betrouwbaarder waren dan voorheen, zoals de Deen Tycho Brahe (1546 – 1601) bewees.

Ook de wiskunde maakte in die tijd flinke sprongen vooruit. Het was Johannes Kepler (1571 – 1630), assistent van Brahe, die nieuwe wiskundige methoden toepaste op de jongste waarnemingsgegevens, nadat hij die had gestolen van zijn opdrachtgever. Een van zijn sensationele conclusies was dat de planeten helemaal niet in cirkelbanen bewegen, maar in ellipsen.
Natuur- en sterrenkunde: impetus
Ken je het woord ‘impetus’? Alle kans van niet. En dat is geen wonder, want het wordt in onze tijd niet meer gebruikt. Het woord is weggegooid.
Aangezien het woord desondanks in dit boek een belangrijke rol gaat spelen, is het handig als je weet hoe het wordt uitgesproken. De klemtoon ligt op de eerste lettergreep, de ‘e’ klinkt als in het woordje ‘de’ en de ‘u’ als ‘oe’.
In de middeleeuwse natuurkunde, tot Newton, was impetus een kernbegrip. Men puzzelde al heel lang, op zijn minst sinds Aristoteles, over wat er aan de hand was met voorwerpen die in beweging waren. Waren die soms ‘bezield’, ‘geladen’, of wellicht ‘geïnfecteerd’ met iets? Zo ja, met wat dan?
Joannes Philoponus gaf in de 6e eeuw A.D. als antwoord: met onstoffelijke bewegings-enérgeia. Het woord enérgeia dankte hij aan Aristoteles, en het betekent ongeveer zoiets als werkendheid. Voorbeelden van enérgeia zijn plezier, geluk en beweging.
In onze huidige tijd zijn wij geneigd om te zeggen dat het vraagstuk naar de geaardheid van bewegende voorwerpen niet is opgelost door er een naam op te plakken, maar Philoponus was er vermoedelijk toch heel tevreden mee. Wat geen wonder was, omdat zoiets voor en tijdens de middeleeuwen wel vaker gebeurde, en zelfs nu nog weleens. Woord bedacht, etiket geplakt, probleem opgelost.
Philoponus werd in de 11e eeuw geciteerd door Avicenna, die uitlegde dat een in beweging gebracht voorwerp een ‘neiging’ bezit. In de 12e eeuw voegde Nur ad-Din al-Bitruji daaraan een ‘verlangen’ toe, om te verklaren hoe de beweging vanuit een Eerste Beweger in de Hemelse 9e sfeer is overgedragen aan de andere sferen, waardoor alle activiteiten die we thans waarnemen op gang zijn gekomen.
In de 14e eeuw bracht Jean Buridan de discussie vanuit de Arabische wereld naar christelijk West-Europa. Hij bedacht het woord impetus, als een ‘bewegingshandhavende’ eigenschap van voorwerpen nadat die door een externe oorzaak in beweging gebracht zijn. Impetus, zo schreef hij in of rond het jaar 1362, is een kracht die een voorwerp in staat stelt om te bewegen in de richting waarin de beweger het heeft gestuurd: omhoog, omlaag, opzij of in een cirkel. Giambattista Benedetti bracht daar in 1585 een correctie op aan: hij sloot cirkels uit en beperkte impetus tot rechtlijnige bewegingen.
Dat was ongeveer de stand van de discussie die Newton aantrof toen hij in de zeventiende eeuw zijn natuurkundige theorieën begon te ontwerpen. Stel je even voor: met alle tot dan toe gevoerde discussies kon men geen enkele berekening uitvoeren. Geen formules, geen wiskunde, niets. En dus ook geen voorspellingen, althans geen kwantitatieve en dus keihard verifieerbare voorspellingen vóórdat een beweging bij wijze van experiment werd uitgevoerd. Het was allemaal nog filosofie: over de (levenloze) natuur, vandaar de terechte naam ‘natuurfilosofie’.
Wel is te zien hoe de discussie vorderde. Volgens Aristoteles, die met betrekking tot de natuurfilosofie gedurende meer dan duizend jaar als ontwijfelbare autoriteit beschouwd werd, is het de natuurlijke neiging van voorwerpen in het ondermaanse (op aarde dus) om af te remmen en tot stilstand te komen; voorwerpen die in beweging blijven, hebben daarvoor een voortdurende bewegingsoorzaak nodig. In het bovenmaanse is het daarentegen het natuurlijke gedrag van objecten om in cirkels te blijven bewegen zonder afremmen. Maar gaandeweg, via de discussies van bovengenoemde heren, drong het besef door dat beide beweringen onjuist waren. Het is de natuurlijke neiging van voorwerpen, zowel op aarde als (aldus Benedetti) in de kosmos om in een rechte lijn te bewegen en dat ook te blijven doen, doordat deze voorwerpen impetus bezitten. Juist wanneer voorwerpen afremmen, afbuigen of in een cirkel bewegen, is daarvoor een externe oorzaak nodig.
Zoals je ziet, legde de ene natuurfilosoof ‘impetus’ uit als een enérgeia, wat lijkt op ons woord ‘energie’ maar niet helemaal hetzelfde betekent. Een ander sprak van een kracht, en een derde noemde het een ‘neiging’. Men was duidelijk nog zoekende, in een speurtocht die moest leiden tot een echt begrijpen van wat beweging nu precies is. In de laatste eeuwen voordat Newton helderheid bracht, kwam men dichtbij: ze waren ‘warm’, zoals wij dat zouden zeggen.
Het was Newton die meer dan ‘warm’ was, toen hij ontdekte dat ‘impetus’ feitelijk een vermenging is van een aantal verschillende begrippen, waaronder: kracht; energie; impuls; en traagheid. Toen Newton die woorden bedacht en daarmee impetus uiteenploos in die verschillende begrippen, slaagde hij erin om wiskundige formules te ontwerpen die echt werkten, dat wil zeggen: waarmee hij bewegingen niet alleen kon begrijpen maar ook voorspellen. Doordat Newton de goede woorden kende, kon hij de juiste dingen zeggen en succes bereiken.
Vandaar dat hij nuchter opmerkte: ‘Hypotheses non fingo’: ik verzin geen hypothesen. Waarmee hij wilde zeggen: mijn formules zijn afgeleid uit en getoetst aan de werkelijkheid, en het klopt.
Dat is de reden waarom Newtons werk beschouwd wordt als het begin van de wetenschap. Daarna was het mengwoord ‘impetus’ overbodig geworden en werd weggegooid.
In de laatste eeuwen vóór Newton verkeerde het denken in een overgangsfase. Het was niet meer pure filosofie zoals die van mensen zoals Aristoteles en Avicenna, wat men bedreef. Maar het was ook nog geen zuivere wetenschap. Men was ‘warm’, als iemand die in de ochtendschemering de weldra opkomende zon zoekt. Het was de overgangsfase van filosofie naar wetenschap. Het was protowetenschap.
Protowetenschap wordt gekenmerkt door een aantal goed herkenbare eigenschappen. Ik zet ze straks op een rijtje. Eén ervan is: het gebruik van woorden waarmee je – achteraf beschouwd – ‘warm’ bent, dus in de buurt komt, maar nog niet helemaal goed zit. Je zult zien dat iedere wetenschap, in de proto-fase, zulke woorden bezit. Ik noem ze impetuswoorden. Hier is een formele definitie:
Een woord waarmee men nog niet de essentie te pakken heeft van wat een bepaald vakgebied inhoudt. Het is een diffuus woord, waarvan het gebruik tot verwarring kan leiden, vanwege een vage of zelfs paradoxale betekenis, die achteraf gezien wellicht in de buurt van een meer succesvolle term ligt of zelfs een vermenging van meerdere van zulke termen is. Bij voortschrijdend inzicht zal het woord weggegooid worden, of op zijn minst opnieuw gedefinieerd.
De definitie stelt onder meer dat een impetuswoord “een diffuus woord” is “waarvan het gebruik tot verwarring kan leiden, vanwege een vage of zelfs paradoxale betekenis”. Bij toepassing van de definitie om aan te tonen dat bepaalde woorden impetuswoorden zijn, zal gebruik gemaakt worden van een bewijsvoering door middel van een ‘bewijs uit het ongerijmde’, oftewel een ‘reductio ad absurdum’.
Volgens Jansen (2006) is dat een “argumentatie waarin een propositie wordt afgewezen op grond van de onaanvaardbare of onmogelijke gevolgen die eruit voort zouden vloeien”. Jansen licht toe, onder verwijzing naar MacCormick (1978, pag. 148):
“Onaanvaardbare gevolgen treffen we aan in argumentatie die ook wel pragmatische argumentatie wordt genoemd. Een bekend voorbeeld is het ‘floodgate’-argument, waarmee wordt betoogd dat een bepaalde rechtsvordering niet moet worden toegewezen, omdat het rechtssysteem anders een onaanvaardbaar grote stroom van soortgelijke zaken te verwerken zal krijgen.
Van een onmogelijk gevolg is sprake in de volgende argumentatie, waarin het standpunt luidt dat kunstmatige inseminatie niet kan worden gelijkgesteld aan overspel (en daarom niet mag worden beschouwd als een scheidingsgrond in het Britse recht), en het daarvoor aangevoerde argument dat als kunstmatige inseminatie wel gelijk zou worden gesteld aan overspel, dat zou betekenen dat men overspel zou kunnen plegen met een dode (omdat immers geïnsemineerd kan worden met zaad van iemand die is overleden nadat hij heeft gedoneerd).”
De af te wijzen propositie waarop Jansen doelt heeft in dit boek betrekking op stellingen van het type ‘A is een geschikte wetenschappelijke term, dat wil zeggen: geen impetuswoord’. Door zo’n stelling tijdelijk voor waar aan te nemen, wordt het mogelijk om te bewijzen dat deze tot een onaanvaardbare of een onmogelijke consequentie leidt (‘ad absurdum’), waaruit dan de conclusie getrokken mag worden dat A een impetuswoord is.
In de definitie van impetuswoorden verwijst ‘vaag’ naar een onaanvaardbaar gevolg van wetenschapsfilosofische aard. Hoewel woorden in het dagelijks taalgebruik vaak vaag of dubbelzinnig zijn, is dat in de wetenschap niet toelaatbaar, zeker wanneer het gaat om basale woorden die bepalend zijn voor het fundament van het vakgebied. Daartegenover verwijst ‘paradoxaal’ naar een onmogelijk gevolg van logische aard.
Daarnaast is er een tweede soort onaanvaardbaarheid die in deze argumentatie kan optreden: maatschappelijk onaanvaardbaar, zoals het door Jansen geciteerde voorbeeld van de ‘floodgate’. Naast Jansen (2006) en MacCormick (1978) beschouwen ook onder meer Alexy (1989, pag. 283) en Golding (1984, pag. 38 en 59) maatschappelijke onaanvaardbaarheid als een geldige vorm van ‘absurdum’.
Maatschappelijke onaanvaardbaarheid van woorden is echter ook te formuleren als een onmogelijk gevolg, door er een stilzwijgend uitgangspunt aan toe te voegen dat de toepassing van wetenschappelijke termen, of meer in het algemeen van wetenschap, niet tot maatschappelijk onaanvaardbare consequenties mag leiden. Dat is evenwel een gevaarlijke argumentatie. Veronderstel dat een conclusie van wetenschappelijk onderzoek zou zijn, dat ‘menselijke ellende niet uitgebannen kan worden’. Deze conclusie zou kunnen worden opgevat als maatschappelijk onaanvaardbaar, waardoor wellicht valide wetenschap verboden zou kunnen worden. Maatschappelijke onaanvaardbaarheid kan daarom alleen worden gehanteerd als criterium voor impetuswoorden, indien op valide wijze aangetoond of tenminste plausibel gemaakt kan worden dat er voor de onaanvaardbaar geachte consequentie alternatieven mogelijk zijn die wel, of althans meer, maatschappelijk aanvaardbaar zijn. Je kunt dan spreken van ‘(vermoedelijk) vermijdbare onaanvaardbare consequenties’ als een reden om een term tot impetuswoord te verklaren.
Een tweede reden waarom maatschappelijke onaanvaardbaarheid een gevaarlijke term is, is vanzelfsprekend het normatieve karakter daarvan. Niet alleen betekent dit dat de (mate van) onaanvaardbaarheid van plaats tot plaats of van tijd tot tijd kan veranderen; het betekent bovendien dat wetenschap daarmee open komt te staan voor het gevaar van manipulatie en indoctrinatie. Echter: indien op deze gronden de maatschappelijke onaanvaardbaarheid als criterium geheel zou worden verworpen, blijft uitsluitend ‘waardenvrije wetenschap’ over. Dat tot diep in de 20e eeuw gekoesterde wetenschappelijke ideaalbeeld wordt thans als verouderd gezien, onder meer omdat het bijvoorbeeld de geneeskunde als wetenschapsgebied zou verbieden, aangezien de geneeskunde immers expliciet menselijke en maatschappelijke doelen nastreeft.
Ook in dit boek wordt uitgegaan van ‘waardenvolle’ wetenschap die een maatschappelijk en ecologisch doel nastreeft, in dit geval: de totstandkoming van intrinsieke duurzaamheid door het uitbannen van structurele onduurzaamheid. Op het onderwerp van de maatschappelijke doelen van wetenschap komt Hoofdstuk 6 in detail terug.
In verband hiermee is het belangrijk om nogmaals op te merken dat dit boek geen wetenschappelijk werk is maar een filosofisch werk, dat niet neutraal is maar bepaalde subjectieve doelen nastreeft.
Tenslotte kan een term ook onaanvaardbaar zijn als uit het gebruik ervan een onvermijdelijke strijdigheid volgt met waargenomen feiten. Vanzelfsprekend kan ook in dit geval sprake zijn van het risico van plaats- of tijdsafhankelijkheid.
Samengevat, kan de ‘reductio ad absurdum’ als argumentatie met betrekking tot impetuswoorden op meerdere manieren gebruikt worden, namelijk door aan te tonen dat het betreffende woord leidt tot:
- Tegenspraak, dus tot paradoxen (hetgeen logisch onaanvaardbaar is);
- Vaagheden of dubbelzinnigheden (hetgeen wetenschapsfilosofisch onaanvaardbaar is);
- Strijdigheid met waargenomen feiten (hetgeen wetenschappelijk onaanvaardbaar is);
- (Vermoedelijk) vermijdbare maatschappelijke consequenties, in dit boek met name (vermoedelijk) vermijdbare structurele onduurzaamheid (hetgeen maatschappelijk onaanvaardbaar is).
Conclusie en operationele definitie:
Een woord is een impetuswoord, indien het aan tenminste één van deze vier criteria voldoet.
Literatuur:
Alexy, R. (1989): A Theory of Legal Argumentation. The Theory of Rational Discourse as a Theory of Legal Justification. Clarendon Press, Oxford.
Golding, M. P. (1984): Legal Reasoning. Alfred A. Knopf, New York.
Jansen, Henrike (2006): De reductio ad absurdum: argumentatievorm versus argumentatieschema. Tijdschrift voor Taalbeheersing - 28 (2006), nr. 4, 289-301. Retrieved from http://en.aup.nl/wosmedia/1039/taalbeh_2006_nr4.pdf.
MacCormick, N. (1978): Legal Reasoning and Legal Theory. Clarendon Press, Oxford.
Scheikunde: phlogiston
Zoals in de 17e eeuw de fysica ontstond uit de metafysica, een tak van de filosofie, zo ontstond in de 18e eeuw een volgende wetenschap, de chemie, uit de alchemie. Dat was – terugkijkend – een fraaie mengelmoes van filosofie, religie en magisch denken. Een boeiende impetus-achtige kwestie speelde zich in de protochemie af rond de vraag wat er precies gebeurt als dingen verbranden.
Zo vermoedde Johann Joachim Becher in 1669 dat stoffen die brandbaar zijn, bestaan uit een mengsel van as en terra pinguis (letterlijk: vette aarde). Tijdens het verbrandingsproces ontsnapt dat laatste in de lucht en blijft de as over.
Begin 18e eeuw nam Georg Ernst Stahl deze hypothese over en breidde hem uit: volgens hem was het roesten van metaal in wezen hetzelfde proces als verbranden, alleen veel trager. Dat had hij goed gezien: hij was ‘warm’. De ontsnappende stof noemde hij phlogiston.
Toen kwam Antoine Lavoisier, die wel de vader van de moderne chemie wordt genoemd. In de jaren tussen 1770 en 1790 liet hij zien dat Stahls veronderstelling niet kan kloppen, want tijdens het roesten wordt metaal niet lichter en blijft zelfs niet gelijk in gewicht: het wordt zwaarder. Lavoisier toonde aan de hand van lange reeksen experimenten aan dat het bij verbranding niet gaat om een stof die ontsnapt maar die juist gevangen wordt, namelijk: zuurstof. Phlogiston was een aardige hypothese, die alleen precies verkeerd om was: een soort ‘antizuurstof’. Dankzij Lavoisier komt ‘phlogiston’ niet meer in de scheikunde voor: het is een impetuswoord, het is afgeschaft.
Biologie: odyle, transmutatie
Wedden dat je ook het woord ‘odyle’ niet kent, zelfs niet in een van de andere gebruikte vormen zoals ‘odische kracht’ of ‘önd’? Het is een impetuswoord uit de 19e-eeuwse protobiologie, het is nu verdwenen. En toch wisten nogal wat natuuronderzoekers het zeker: levende, ja zelfs levenloze doch organische materie was geen gewone materie, er was iets extra’s. Dat was het vrij breed aangehangen standpunt voordat de biologie in de 19e eeuw een volwassen wetenschap werd. Het was Karl von Reichenbach (1788–1869) die het woord ‘odyle’ introduceerde: hij leidde het woord af van de naam van de oppergod Odin. Zijn theorie, die ‘odologie’ genoemd wordt, is later toegeëigend door de theosofie en dus in het magisch-religieuze denken terechtgekomen (of gebleven). Reichenbach was niet de enige die aan een soort levensstof dacht waarmee organische stoffen gevuld zijn. Caspar Friedrich Wolff (1733–1794) sprak van ‘vis essentialis corporis’ (essentiële lichaamskracht). Johann Friedrich Blumenbach (1752–1840) gebruikte de term ‘Bildungstrieb’. Hun diverse theorieën worden gezamenlijk vitalisme genoemd.
Ook Jöns Jakob Berzelius was een vitalist. In het begin van de 19e eeuw leidde hij uit zijn leer af dat het onmogelijk moest zijn om organische stoffen te vervaardigen uit louter anorganische. Maar dat ging mis, want een aantal jaren later werd ureum, een bestanddeel van urine, wel degelijk uit anorganische stoffen samengesteld. Toen daarna meer en meer organische materialen in het scheikundig lab gefabriceerd werden, was Berzelius’ opvatting niet vol te houden. Natuurlijk gaf niet iedereen spontaan het vitalisme op; meestal sterven achterhaalde theorieën pas uit als hun fanatiekste aanhangers dat eerst zelf doen – en dat duurde even. Zelfs in 1907 deed Henri Bergson nog een nieuwe vitalistische poging met zijn ‘élan vital’.
Protowetenschap
Ik heb nu een aantal keren het woord protowetenschap gebruikt, evenals bijvoorbeeld termen zoals protonatuurkunde en biologie. Protowetenschap is zoiets als het ochtendschemergebied tussen filosofie en wetenschap. Dat is een nogal vage beschrijving, en aangezien het woord in dit boek een aanzienlijke rol vervult, is het goed om een nadere definitie te geven. Liefst een definitie die aansluit bij wat anderen hebben geschreven.
De term wordt door uiteenlopende auteurs gebruikt. Sommigen van hen geven een soort van definitie. De meesten niet: die doen alsof iedereen allang weet waar ze het over hebben, hetgeen doet vermoeden dat ze het zelf ook niet precies weten.
Veelal bieden de definities niet veel concreet houvast. Protowetenschap is bijvoorbeeld “het begin van een wetenschap die nog in een klinisch ontwikkelingsstadium verkeert,” (Kennedy, 1995), “waarin er een constante wisselwerking bestaat tussen een snel groeiende verzameling waarnemingen en theorieën die voortdurend worden veranderd om nieuwe ontdekkingen op te nemen.” Of “een discipline die hoopt zich te bewijzen als een wetenschap,” (This, 2008) die “intelligente suggesties levert in plaats van duidelijke antwoorden.”
“Per definitie beschikt een protowetenschap niet over alle kenmerken van een volledig ontwikkelde wetenschap”, laat Mahner ons weten. Daar schiet je dus niet zo heel veel mee op, net zomin als met “de waarnemingsgegevens zijn onbevestigd en de methodologie is nog onsystematisch”, zoals Kaplan & Barach beweren.
In plaats van te benadrukken dat protowetenschap een nog onvolwassen soort wetenschap is, kun je het ook omschrijven als iets wat niet langer filosofie genoemd mag worden. Dan wordt protowetenschap zoiets als “de bestudering van normatieve criteria voor het gebruik van experimentele technologie in de wetenschap”, volgens chemiefilosoof Brakel, “die van filosofie verschilt door zich te richten op de praktijk waarin nieuwe concepten en wetten niet worden ‘ontdekt’ maar ‘geconstrueerd’.” Waarmee in elk geval duidelijk wordt dat sommige filosofen van ingewikkelde teksten houden.
Gelukkig is er één persoon die wat meer duidelijkheid geeft. Het gaat om de befaamde wetenschapsfilosoof Thomas Kuhn, die veel heeft gezegd en geschreven over de ontwikkeling van de wetenschap. Hij is het meest bekend geworden door zijn beschrijving van de zogeheten ‘wetenschappelijke revoluties’, waarvan de Copernicaanse revolutie, waarbij Copernicus het middelpunt van het heelal verlegde van de Aarde naar de Zon, de bekendste is.
Slechts bij één gelegenheid gebruikte Kuhn de term ‘protowetenschap’. Tijdens een congres ter ere van hem in 1970 merkte hij op:
“Er zijn veel gebieden - ik zal ze protowetenschappen noemen - waarin de uitoefening weliswaar toetsbare conclusies voortbrengt, maar die met hun ontwikkelingspatronen desondanks meer lijken op filosofie of kunst dan op de gevestigde wetenschappen. Ik denk bijvoorbeeld aan gebieden zoals scheikunde en elektriciteitsleer vóór het midden van de achttiende eeuw, aan de studie van erfelijkheid en evolutie voor het midden van de negentiende, of aan veel van de sociale wetenschappen vandaag.
In deze gebieden [...] zijn onophoudelijke kritiek en een voortdurend streven naar een geheel nieuwe start primaire krachten, en dat is ook nodig. Net als de filosofie en de kunsten boeken ze echter geen duidelijke vooruitgang. Ik concludeer dan ook dat de protowetenschappen, net als de kunsten en de filosofie, iets missen dat, in de volwassen wetenschappen, overtuigender vormen van vooruitgang mogelijk maakt. Dat is echter niet iets dat kan worden opgeleverd door een of ander methodologisch voorschrift.”
Het valt niet mee om een nette formele definitie van ‘protowetenschap’ te geven die concreter is dan de optelsom van het bovenstaande. Maar er is een andere manier om duidelijkheid te brengen, en dat is door een opsomming van kenmerken te geven. Met behulp van zulke kenmerken, die samen protowetenschap goed herkenbaar maken, kun je een operationele definitie geven, dat wil zeggen, een definitie die je in de praktijk kunt gebruiken om vast te stellen of het reëel is om een bepaald vakgebied ‘proto’ te noemen. Ik geef je mijn operationele definitie.
Een vakgebied dat zich in een overgangsfase bevindt tussen filosofie (of kunst, religie of magisch denken) en wetenschap, waarbij men nog niet de essentie te pakken heeft van wat dat vakgebied inhoudt. Een protowetenschap is herkenbaar doordat het vakgebied alle of de meeste van de zeven volgende kenmerken bezit:
- Er bestaat een veelheid aan scholen die elkaar beconcurreren om de kern van het vakgebied. Daaruit blijkt dat de essentie van het vakgebied nog niet gepakt is.
- De heersende paradigma’s zijn – op zijn minst deels - impetuswoorden.
- Met behulp van die impetuswoorden worden vragen gesteld en verhalen verteld (‘mythen’) die verwarrend, wazig, tegenstrijdig, paradoxaal zijn of aantoonbaar niet waar zijn.
- Er wordt gebruik gemaakt van methoden en technieken die succesvol zijn in andere vakgebieden, maar minder in dit vakgebied.
- Daarbij wordt de werkelijkheid overversimpeld.
- Experimenten en andere methoden voor empirische toetsing worden niet of weinig uitgevoerd, en voor zover ze dat worden, zijn de resultaten niet of slecht herhaalbaar.
- Er is geen of weinig voorspellende kracht of andere vorm van ‘succes’.
Meer gedetailleerde gegevens over deze definitie vind je in deze uitklapper.
Over impetuswoorden heb ik het al gehad. In de rest van dit hoofdstuk neem ik de andere kenmerken onder de loep.
Protowetenschap is geen pseudowetenschap
Even een kanttekening. Het is belangrijk om op te merken dat protowetenschap niet mag worden verward met pseudowetenschap. Protowetenschap is in potentie een voorstadium van echte wetenschap, terwijl pseudowetenschap on- of zelfs antiwetenschappelijke prietpraat is die opzettelijk vermomd wordt als wetenschap: bijgeloof, kwakzalverij en in veel gevallen een bewuste poging tot manipulatie en misleiding. Pseudowetenschap wordt enerzijds bedreven vanuit onkritische vormen van geloof of bijgeloof, zoals creationisme en homeopathie. En anderzijds door of in opdracht van partijen die commerciële belangen proberen te verdedigen.
Kuhn noemde in 1970 als voorbeeld van protowetenschap de studie van erfelijkheid en evolutie voor het midden van de negentiende eeuw. Dat is een mooi aanknopingspunt om eigenschap nummer 1 te onderzoeken: het bestaan van scholen.
Tenslotte
Economische scholen! Een boeiend onderwerp. Met tamelijk verbijsterende conclusies, die ik je volgende week ga aanbieden. Verder is het dit weekeinde carnaval, geloof ik. Ik wens je veel plezier of, als je daar (net als ik) niets van begrijpt: toch ook veel plezier.
123 Bijdragen
Mz59 7
Niko Roorda 6
Mz59Biologie, psychologie en economie zijn te complex om m.b.v. eenvoudige wiskundige modellen te beschrijven. Maar simulaties zijn er wel mogelijk, en kunnen behoorlijk succesvol zijn, zeker in deelterreinen.
Hetty Litjens 6
Niko RoordaEr bestaan heel wat economische praktijken die in feite niets toevoegen aan de wereld, maar enkel schuiven met geld en een virtuele geldmarkt creëren waarin de een zijn winst de ander zijn verlies is. De beurswereld. De vastgoedmarkt. Up, up and away.
Miguel Ángel Asturias beschreef een primitief economisch model in zijn Hombres de Maíz, De doem van de mais. Twee werelden botsen, de Indiaanse planters die mais zien als hun bestaanszekerheid, terwijl de multinationals de mais zien als een commercieel product. Als ik het goed heb staat daar ook een verhaal in over twee Indianen die willen opstoten in de vaart der volkeren en wijn gaan produceren om volgens de nieuwe markteconomie op de markt te gaan verkopen. Zij maken de wijn, en zeulen de grote kruik om beurten over een lange weg naar de stad. Het is warm, ze worden dorstig en volgens de heersende economische wetten kun je consumeren en betalen. Die redenering gebruikt compaan a tegenover compaan b. Deze gaat akkoord, vijf pesos voor een glas. Na enige tijd heeft de andere ook dorst en doet hetzelfde, glas drinken en ervoor betalen. De vijf pesos wisselen tijdens de reis voortdurend van eigenaar. Ze komen dronken aan in de stad, zonder wijn, en belanden in de gevangenis.
Er is een behoorlijke omzet geweest en er is geld opgebracht, maar ergens zit er toch iets fouts in dit systeem.
Hoeveel zinloze constructies zitten er niet in onze westerse economie? En welke uitgangspunten nemen wij voor het nieuwe begrip 'duurzaamheid'? Wat is en waar zit de schade in elk economisch systeem?
hein vrolijk 6
Mz59 7
hein vrolijkhein vrolijk 6
Mz59Mz59 7
hein vrolijkLydia Lembeck 12
hein vrolijkNiko Roorda 6
hein vrolijkBraavos 2
Een meer uitgebreide definitie van het woord 'impetus'
Is het inbouwen van tijdelijke maatschappelijke waarden in de definitie van een wetenschap niet strijdig met de huidige definitie of het huidige begrip van wat wetenschap is?
Niko Roorda 6
BraavosWetenschap mag niet waardenvrij zijn. Er is in de afgelopen decennia stevig over gediscussieerd in de wetenschapsfilosofie. Enerzijds dient de wetenschap modellen en theorieen te ontwikkelen die 'voor de eeuwigheid' zijn (d.w.z.: tot ze door een volgende, sterkere theorie naar achteren worden geschoven). Anderzijds dient de wetenschap niet in een ivoren toren te zitten en zich niets aan te trekken van de samenleving.
Schrikwekkend voorbeeld: fysici en chemici die hun verantwoordelijkheid negeren en 'waardenvrij' allerlei oorlogstuig ontwerpen. Aan de atoombom heeft de natuurkunde een behoorlijk trauma opgelopen. Denk aan Oppenheimer en kijk naar zijn video op https://www.youtube.com/watch?v=lb13ynu3Iac en lees de toelichting op https://www.quora.com/Did-Oppenheimer-regret-his-invention-What-happened-after-the-bombing-that-contributed-to-his-downfall.
Volgens diverse wetenschapsopvattingen hebben wetenschappers een maatschappelijke taak. Google bijvoorbeeld op transdisciplinary science; mode 2 science; actieonderzoek. Ik ga hierover verderop in het boek uitvoerig schrijven.
Mz59 7
Niko RoordaNiko Roorda 6
Mz59Tot de vastestoffysica wordt onder meer de nanotechnologie gerekend (https://nl.wikipedia.org/wiki/Vastestoffysica). Daarmee kunnen heel goede bijdragen aan de samenleving worden geleverd (= niet waardenvrij), maar er wordt ook druk mee geexperimenteerd in het kader van militair onderzoek (= evenmin waardenvrij).
Ik denk niet dat je ook maar 1 tak van wetenschap kunt noemen die waardenvrij is.
Mz59 7
Niko RoordaNiko Roorda 6
Mz59Mz59 7
Niko Roordahttps://tpo.nl/2019/03/05/d66-past-opmerking-rob-jetten-over-homofobie-en-mensen-met-een-migratieachtergrond-aan/
Ik ben een gewone familievader, maar ik kijk wel op van dit soort nepnieuws propaganda. Jetten wordt door zijn eigen partij voor gek gezet. Op FTM staan veel artikelen die vaak te maken hebben met: we willen het niet zien.
Braavos 2
Niko RoordaIk denk dus dat wetenschap zoals jij het zegt in een 'ivoren toren' ongestoord zijn gang moet kunnen gaan echter dat 'de deur van de ivoren toren' moet zijn voorzien van voldoende waarborgen om de potentieel bedreigende delen van de wetenschap in de ivoren toren te houden (met als evident voorbeeld de atoombom).
Maar het blijft een wankele constructie omdat waarden in de loop van de tijd veranderen. Wat nu acceptabel is kan over een bepaalde tijd niet meer acceptabel of erger nog levensbedreigend zijn. Hoe moet/kan de wetenschap hier rekening mee houden? En is het wel wenselijk/mogelijk dat de wetenschap dan aan alle kanten beperkt zou gaan worden omdat er moet worden voldaan aan bepaalde regels? En wie gaan dan die regels bepalen?
Hetty Litjens 6
In alles proberen we systeem te brengen om het begrijpbaar te maken. Die systemen kunnen veranderen, gewijzigd worden. Er zijn verschillende soorten grammatica's, naar gelang van de doelstelling ervan, de beschrijvende, de normatieve, maar niet alles is daarin te vangen. Omdat woorden, regels voortdurend veranderen en dat een kenmerk is van alles wat met onze wereld te maken heeft.
Als mens zullen we steeds achter de feiten aanlopen. Wat we kunnen doen om ellende te vermijden is beperkt en alleen dat al zal ontzettend veel van ons vergen. Maar de zon eeuwigdurend aan de gang laten gaan is er nog niet bij.
Economie mist een aantal menselijke belangen. Zij gaat uit van een vooraf vastgelegd uitgangspunt dat onveranderlijk zou zijn en boven de mensheid uit zou stijgen. In een aantal gevallen is economie gewoon een ander woord voor hebzucht. Alchemie komt daarbij in me op. Van niets, of iets waardeloos iets waardevols maken, van lood goud maken. Het is kortzichtig denken. Er zijn andere waarden dan monetaire.
Economische scholen gebruiken ook al psychologie ter beïnvloeding van consumenten.
Mz59 7
Hetty LitjensCo Pater 7
Mz59En als verschillendheid de norm is is dat ook prachtig. Tenzij je tot het idee komt, dat het verschil de norm moet worden. Dan is verschillend zijn inderdaad een permanent probleem, omdat er maar weinig zullen zijn, die aan de norm voldoen.
Mz59 7
Co PaterCo Pater 7
Mz59Is dat het verschillend zijn, of is dat het verschil ?
Mz59 7
Co PaterCo Pater 7
Mz59Maar wij als mensen kunnen wel iets tot norm maken, dat is wat we constant doen. Dus laat ik het eens verduidelijken. Jij zegt: " Een permanent probleem is dat de mensen verschillend zijn qua aangeboren capaciteiten. Daar is niets aan te doen "
Als je het verschil tot norm maakt ( tot een normatief gegeven maakt ), terwijl mensen daar niets aan kunnen doen, dan degradeer je mensen tot hun capaciteiten, waar ze niets aan kunnen doen.
En je bepaald blijkbaar welke capaciteiten er toe doen, in samenhang met capaciteiten die dan daardoor een probleem zijn.
Mz59 7
Co PaterCo Pater 7
Mz59Je uitspraak betreft mensen en je uitspraak is van zichzelf normatief. Misschien dat je je dat niet beseft, maar dat doet er verder niet aan af.
En omdat er een normatieve stelling is, is de vraag vacant wat dan de norm is ( moet zijn ), en wie dat bepaald.
Volgens mij is dat dus iets wat alleen via consensus bepaald kan worden. Voorbeeld :
Is de bankier meer dan een vuilnisman ? lastige vraag waar je niet zomaar uitkomt.
https://www.bol.com/nl/p/waarom-vuilnismannen-meer-verdienen-dan-bankiers/9200000053683322/?Referrer=ADVNLGOO002008B-G-71647895744-S-629557587994-9200000053683322&gclid=EAIaIQobChMIzqiQwPnl4AIVCuJ3Ch19vw98EAQYASABEgLRG_D_BwE
conclusie kan dan alleen zijn dat mensen inderdaad verschillend zijn ( wat je daar dan verder ook onder verstaat ), maar dat deze feitelijkheid nooit een norm is, omdat jij of de bankier dat vind.
Misschien bedoel je dus wat anders met je argumenten, maar dat is voor mij dan niet duidelijk, Woorden zoals Niko al zegt, is waar we het mee moeten doen.
Mz59 7
Co PaterCo Pater 7
Mz59Mz59 7
Co PaterCo Pater 7
Mz59Niko Roorda 6
Hetty LitjensInderdaad: economie mist allerlei menselijke belangen. Zoals ik al in een van de afleveringen schreef: alles wat de grootste waarde heeft voor mensen is niet in geld uit te drukken. En ontsnapt dus aan de waarneming van de economie.
Lydia Lembeck 12
Niko RoordaElmar Otter 5
In verband hiermee is het belangrijk om nogmaals op te merken dat dit boek geen wetenschappelijk werk is maar een filosofisch werk, dat niet neutraal is maar bepaalde subjectieve doelen nastreeft."
Niko: kun je dit nader onderbouwen?
Ik denk namelijk dat dit nadere onderbouwing en onderscheiding nodig heeft.
Namelijk:
1. waarden die je van belang vindt om na te streven. Zoals je die in je voorbeelden noemt; en
2. wetenschap waarin je aan de hand van hypothesen en experimenten en waarnemingen en de herhalingen hiervan aantoont dat die hypothesen niet klopt waarna je deze aanscherpt tot een nieuwe hypothese. Hierin zit de vooruitgang van de wetenschap.
En de twee kunnen wel zonder elkaar, maar die is om reden 1 niet wenselijk. Maar 1 zonder 2 is al helemaal niet wenselijk, want dan krijg je al gauw een pseudowetenschap of helemaal geen wetenschap.
Waarmee ik bedoel als je hebt gesteld dat je een economie wilt waarin dieren (waaronder mensen), planten elk hun plek hebben en dat we die zo inrichten dat we de levensvatbaarheid van de planeet voorop stellen zodat deze voor toekomstige generaties ook leefbaar blijven, dat je dan wel de maatregelen die je op grond hiervan voorstelt gaat toetsen op basis van 2.
Dan kun je best in de sociale wetenschappen waarden als randvoorwaarden in je hypothese opnemen, maar wil je vooruitgang hebben dan zijn wetenschappelijke methoden (het weerleggen van je hypothesen en dan deze aanscherpen en weer herhalen) noodzakelijk.
Ben benieuwd op je kijk hierop?
Mz59 7
Elmar OtterElmar Otter 5
Mz59Ik zal het nog wat extra uitdiepen.
Wat Mz59 zegt geldt voor de exacte wetenschappen, maar zeker niet voor de sociale wetenschappen.
Wat je echter niet moet doen is die waarden wetenschap noemen, want dat zijn ze niet. Die waarden zijn een maatschappelijk / politieke visie op het onderwerp.
Binnen de voorwaarden van die waarden stel je een hypothese vast en die ga je toetsen. Het toetsen van die hypothese is dan onderdeel van de wetenschap.
Anders zou je niet accepteren in de sociale wetenschap dat je bijvoorbeeld als doel stelt: "nastreven van het met elkaar samenleven elkaar is alle dieren (waaronder mensen), planten, natuurlijke grondstoffen e.d. op zo'n wijze dat de aarde leefbaar blijft voor allen nu en in toekomstige generaties".
Binnen die waarde kun je hypothesen stellen hoe dit het beste kan werken. Die hypotheses kun je met wetenschappelijke methoden toetsen.
Maar ik wil graag weten hoe Niko erover denkt, want ik stelde dit op basis van zijn tekst en zou hier graag uitleg over willen wat zijn zienswijze hierop is.
Mz59 7
Elmar OtterElmar Otter 5
Mz59Mz59 7
Elmar OtterMz59 7
Elmar OtterNiko Roorda 6
Elmar OtterMaatschappelijk vastgestelde waarden (via een voortdurend proces van participatieve democratie, i.e. brede maatschappelijke discussie) zijn op zichzelf geen wetenschap. Maar ze vormen de randvoorwaarden voor de wetenschap.
Misschien moet ik het nog wat anders formuleren, door een onderscheid te maken tussen wetenschap en technologie. Natuurkunde heeft o.a. de elektronische apparatuur opgeleverd, waaronder de computer die ik op dit moment gebruik. Scheikunde leverde materialen op, en geneesmiddelen, en noem maar op. Psychologie (een protowetenschap) levert aardige therapieën op. Economie zou een gezonde samenleving moeten opleveren: gezond in de betekenis van een stabiele economie, het niet aantasten van de natuur, het opheffen van armoede, enz.
Daarnaast levert wetenschap ons inzicht in wie we zijn. Denk aan de kosmologie en de embryologie. Ook dat zijn maatschappelijke bijdragen.
Wetenschap op zichzelf kan dus tot op zekere hoogte waardenvrij zijn (behalve in de keuze van wat wel of niet onderzocht wordt). Maar de producten ervan zijn dat zelden of nooit, en daar dient de wetenschapper zich van bewust te zijn. Denk aan medici die de levens van mensen willen oprekken tot 150 jaar: als dat lukt, betekent dat een giga-ecologische ramp.
Lydia Lembeck 12
Elmar OtterElmar Otter 5
Lydia LembeckLydia Lembeck 12
Elmar OtterMz59 7
Lydia LembeckNiko Roorda 6
Elmar OtterKijk ook even naar mijn zojuist ingetypte antwoord op Braavos (waarin ik o.a. Oppenheimer noem).
Co Pater 7
De kern van het probleem is dan volgens mij niet het feit dat dat zo is, maar dat er geen wetenschap meer plaatsvind, vanwege het feit dat alles al bekend geacht is. Er vind geen verdere wetenschap meer plaats.
Volgens mij geldt dit dan ook zeer zeker voor de economie als wetenschap. Die wetenschap blijft hangen in magisch denken, zoals in de tijd van Smith en Mandeville gebeurde.
Mz59 7
Co PaterNiko Roorda 6
Mz59Mz59 7
Niko RoordaNiko Roorda 6
Mz59Mz59 7
Niko RoordaNiko Roorda 6
Mz59Mz59 7
Niko RoordaAnton Van de Haar 8
Op basis van deze definitie is de mainstream economische wetenschap in hoge mate een pseudowetenschap. Zie bijvoorbeeld het volgende interessante artikel: http://evonomics.com/economics-decade-crisis-jw-mason/
In de woorden van J.W. Mason:
“The kind of academic macroeconomic theory Krugman and Eggertsson were deploying is a strange beast indeed. The heart of it is the idea that the economy can be thought of as a single infinitely-lived individual calculating the trade-off between leisure and consumption over all future time. For an orthodox macroeconomist — anyone who hoped to be hired at a research university in the past thirty years — this approach isn’t just one tool among others. It is macroeconomics. Every question has to be expressed as finding the utility-maximizing path of consumption and production over all eternity, under a precisely defined set of constraints.”
“It might seem like an odd default, given the obvious fact that real economies contain households, businesses, governments, and other distinct entities, none of which can turn income in the far distant future into spending today. But it has the advantage of fitting real-life macroeconomic problems — which at face value would seem to involve uncertainty, conflicting interests, coordination failures — into the scarce-means-and-competing-ends, Robinson Crusoe-type vision that has long been economics’ home ground.”
Niko Roorda 6
Anton Van de HaarIn de loop van hoofdstuk 2 en 3 ga ik hard bewijzen dat mainstream economische wetenschap een protowetenschap is. Ik zou het niet direct een pseudowetenschap willen noemen, ondanks het commentaar van Mason, dat gaat me een stap te ver.
Maar als jij dat wel wilt: ik ben benieuwd naar je argumenten.
Co Pater 7
Niko RoordaIk denk dat e.e.a. ook te verklaren is vanuit het feit dat het maakbaarheidsproject ( een liberaal project zover ik dat kan beoordelen ) te snel kan gaan, met fouten enz. Plus het feit dat zo'n project, ook door belangen beïnvloed dan wel gestuurd zal worden.
Het belang van filosofie en wetenschap is dan gelegen in het ontmaskeren van foute aannames om zo de sociale realiteit recht te doen. Dat de economie nog protowetenschap is ligt dan besloten in foutieve en te opportunistische aannames over van alles, die stilzwijgend voor waar blijven bestaan, waardoor de wetenschap zelf stil komt te liggen.
Vandaar ook jouw insteek om opnieuw de fundamenten van het gebeuren te onderzoeken. Een nieuw model is broodnodig. Zie ook mijn eerdere reactie bovenin op protowetenschap.
Het leven is per definitie niet waardevrij, dus ook filosofie, wetenschap en economie niet. Waarden bestaan niet, maar moeten we waar maken ( genereren ), zoals Arjo Klamer betoogd in Geld: Arjo klamer en Harry van Dalen.
[Verwijderd]
Pas gelezen in "De Ingenieur" dat methaan na CO2 het gevaarlijkste broeikasgas, er vastgesteld is hoe dat zo komt.
En het is klinklare klets omdat het CO2 op de eerste plaats stelt.
Daarmee is uit het oog verloren dat de volgorde moet zijn:
1 waterdamp (bewolking)
2 voor mijn part CO2
3 voor mijn part methaan.
Wat wordt het toch verdomde koud sochtends als het helder was snachts. Wat heb ik al vaak wanten aangehad op mijn fiets. Wat jammer dat de hele wetenschap niet anders meer kan dan elkaar napraten dat het de CO2 is.
Nou jammer dan. Misschien was het the trigger.
Maar nu zien we dagelijks de weerkaart met het hele noordelijk halfrond voor meer dan 50a60% onder 1 groot wolkendek.
Maar houd vol allemaal dat het CO2 is. We worden vanzelf rijp voor de kernenergie van Rutte en consorten.
Niko Roorda 6
[Verwijderd]Of stel je dat de klimaatverandering verkeerd wordt benaderd? Misschien bedoel je te zeggen dat antropogene klimaatverandering echt bestaat maar dat de rol van waterdamp verwaarloosd of onderschat wordt in de wetenschappelijke modellen? Ik kan je verzekeren dat daar volstrekt geen sprake van is.
[Verwijderd]
Niko RoordaHet gemak waarmee energie gebruikt en verspild wordt om geen andere reden dan juist het gemak ervan. Per persoon voor elke verplaatsing 1200 kg auto-staal mee in beweging brengen voor de lulligste boodschap. Want wel betrokken bij het millieu alleen nu even niet. Enorme hoeveelheid water continue op temperatuur gehouden, alleen maar om het gemak van onmiddelijke beschikbaarheid. Dat water staat wel 24uur per dag warmte te verliezen en daarom bij te warmen.
Wat vooral onderbelicht blijft is het gegeven dat we niet alleen met dat energie gebruik de hoeveelheden CO2 uitstoten. Maar vooral een enorme hoeveelheid warmte aan de dampkring
(de lucht) toevoegen. En dat gebeurt op de meest directe wijze.
De zon. Met al zijn kracht doet dat niet op directe maar op indirecte wijze. Licht dringt ongehinderd door tot de harde massa. En verwarmt die massa. De massa staat die warmte op twee manieren af. Deels overgedragen aan de lucht door contact met de lucht. Maar het grootste deel wordt als infra rode straling terug de ruimte in geloosd. Of nee toch niet. Ik moet hier zeggen alleen bij helder weer. En helder weer gaan we op steeds minder en kleiner plekken op aarde meemaken.
De enorme warmte hoeveelheden die wij mensen rechtsteeks op de meest directe wijze aan de dampkring toevoegen, zijn op zich rampzalig. 1kg benzine verstookt is gelijk aan 36.000.000 joule warmte. Vrijwel in zijn geheel aan de lucht toe gevoegt. Goed voor de verdamping van 2emmers water aan het zeeoppervlak.
Aangezien we wereldwijd de co2 niet voldoende kunnen terugdringen, zullen we de warmte moeten terug dringen.
Compenseer ons energie verbruik door grote hoeveelheid zonlicht terug (wordt vervolgd)
[Verwijderd]
Niko RoordaDit kunnen we alleen nog bereiken door een grote hoeveelheid zonlicht ongebruikt de ruimte in terug te spiegelen.
Grote oppervlakken wit maken. Het is kwart over 12
Anton Van de Haar 8
“Vandaar dat hij nuchter opmerkte: ‘Hypotheses non fingo’: ik verzin geen hypothesen. Waarmee hij wilde zeggen: mijn formules zijn afgeleid uit en getoetst aan de werkelijkheid, en het klopt. Dat is de reden waarom Newtons werk beschouwd wordt als het begin van de wetenschap. Daarna was het mengwoord ‘impetus’ overbodig geworden en werd weggegooid.”
Goed beschouwd was het concept “zwaartekracht” dat Newton introduceerde ook een hypothese en een impetuswoord. Weliswaar kon hij op dat moment met zijn zwaartekrachthypothese de beweging van de planeten en van andere objecten in het zonnestelsel die op dat moment bekend waren goed verklaren. Maar wat die zwaartekracht dan precies zou zijn, hoe ze zou werken, kon hij niet aangeven.
Vervolgens kwamen er waarnemingen die niet te verklaren waren met de hypothese van Newton, zoals de beweging van Mercurius om de zon, en kwam Einstein met zijn Relativiteitstheorie.
Volgens Einstein zou er geen sprake zijn van massa’s die elkaar aantrekken, maar van een vervorming van het ruimtetijdcontinuüm, veroorzaakt door de aanwezigheid van die massa’s. Alweer een impetuswoord, waarmee Einstein de op dat moment beschikbare waarnemingen goed kon verklaren. Maar wat die vervorming van het ruimtetijdcontinuüm dan precies zou zijn, hoe ze zou werken, kon hij ook niet aangeven.
En nu lijken we alweer in een impasse te zitten, waarbij de hypothese van Einstein niet langer de waarnemingen lijkt te dekken, en wetenschappers komen met nieuwe begrippen als “donkere materie”. Opnieuw een impetuswoord?
De moraal van dit verhaal: Je kan nooit alle feiten kennen. En zolang je niet alle feiten kent, kun je nooit iets bewijzen, je kunt het hooguit plausibel maken, in die zin dat je kan aantonen dat het niet in strijd is met de feiten die je al wel kent.
Mz59 7
Anton Van de HaarAnton Van de Haar 8
Mz59Hetty Litjens 6
Anton Van de HaarWij gaan telkens uit van verkeerde premisses, tot de problemen tot crises leiden.
En als duurzaamheid gezien wordt enkel vanuit het perspectief van bedrijfsvoering dan vrees ik toch dat het uitdraait op een 'duur' project. We hebben tegenwoordig 'duurzame' festivals in natuurgebieden, maar de oorspronkelijke toestand van de natuur is nog altijd de duurzaamste, geen verkeer, geen vervuiling. Duurzaamheid als lapmiddel en impetuswoord.
Niko Roorda 6
Anton Van de Haar'Zwaartekracht' is namelijk geen impetuswoord geworden door het ingrijpen van Einstein. Het is nog steeds nadrukkelijk een uiterst succesvol fysisch begrip: het zou waanzin zijn om in allerlei 'aardse' omstandigheden de berekeningen volgens Newton te vervangen door die volgens Einstein: de algemene relativiteitstheorie is daarvoor volstrekt onnodig ingewikkeld, terwijl de verschillen in uitkomsten van berekeningen totaal insignificant zijn. Kortom, de zwaartekracht als begrip is nog altijd uiterst succesvol. Dankzij Einstein weten we alleen dat 'zwaartekracht' niet 'waar' is.
Dat is precies waarom het draait. Wetenschap levert - in tegenstelling tot wat men in de 19e eeuw dacht - geen waarheden op. Maar wel: succes. Wat dat is, ga ik uitgebreid beschrijven.
Mz59 7
Niko RoordaNiko Roorda 6
Mz59Er zijn ook vast wel mensen die van mening zijn dat wat je door een microscoop ziet niet echt is. (Ik ken ze niet, moet ik zeggen.) In elk geval zijn er heel wat mensen die (in 2019) beweren dat de aarde plat is. Ik vermoed dat de volgende stelling waar is (maar kan hem niet bewijzen, d.w.z. 'waar'maken):
"Alles wat je zou kunnen geloven wordt wel ergens door iemand geloofd."
Denk ook aan de solipsist, die gelooft dat niets bestaat behalve hij/zijzelf, en dat al het andere door hem/haar bedacht is. De onjuistheid van solipsisme in principieel onbewijsbaar, en dus kunnen waarheden niet bestaan. Vermoed ik.
Mz59 7
Niko RoordaNiko Roorda 6
Mz59Mz59 7
Niko RoordaTedje van Asseldonk, IEZ 9
Niko RoordaDaarnaast is de toekenning van onderzoeksgelden voor bepaalde specialisaties en onderzoeken (moleculaire biologie) wel, en voor andere (zoöfarmacognosie) niet, een belangrijke factor. Dit ontneemt de exacte wetenschap haar onpartijdigheid en vaak zelfs ook haar creativiteit en innovatief vermogen (mijn docent biohistorie had het dan over de ''vakkenvullers'' waarmee hij die onderzoekers aanduidde).
Mz59 7
Tedje van Asseldonk, IEZLydia Lembeck 12
Niko RoordaVast een domme ULO vraag, maar toch...
Mz59 7
Lydia LembeckBraavos 2
Lydia LembeckTsja, we praten over wetenschap maar geef maar eens een duidelijke definitie van wetenschap.
Lydia Lembeck 12
BraavosMilco Schmidt
Niko Roorda 6
Milco SchmidtBraavos 2
Niko RoordaMz59 7
Lydia Lembeck 12
Mz59Mz59 7
Lydia LembeckNiko Roorda 6
Mz59Lydia Lembeck 12
Mz59Aat 7 1
Mz59 7
Aat 7petros 4
Aat 7Mz59 7
petrosLydia Lembeck 12
Aat 7Niko Roorda 6
Aat 7Wetenschappelijke modellen zijn onderhevig aan 'falsificatie', zie: https://nl.wikipedia.org/wiki/Falsifieerbaarheid.
Dat betekent, dat er geen sprake is van wetenschap indien er beweringen gedaan worden die niet falsificeerbaar zijn, d.w.z. waarvan de onjuistheid nooit aangetoond zou kunnen worden. In de wetenschap worden theorieen voortdurend opnieuw getoetst, waarbij onderzoekers proberen om de theorieen onderuit te halen. Als een theorie na jaren of eeuwen van 'aanvallen' nog steeds overeind blijft, is die daarmee nog steeds niet 'bewezen', maar wel heel sterk geworden.
Kanttekening: dit is hoe het idealiter zou moeten lopen. Maar de praktijk is niet altijd zo mooi als gewenst: ook wetenschappers zijn mensen.
Co Pater 7
Niko RoordaGeloof gaat vooraf aan weten: Bertrand Russel
geloof gaat uiteindelijk over geloofwaardigheid, en daarom bestaat er op veel gebieden van het menselijk leven geen absolute waarheid, maar gradueel weten ( geloven ) dat van zwak naar sterk kan verlopen.
Mz59 7
Co PaterWhat is mind? It does not matter.
What is matter? Never mind.
Co Pater 7
Mz59Als niets nooit waar kan zijn, dan is de mensheid uit geluld.
Mz59 7
Co PaterCo Pater 7
Mz59Er zijn dus wel degelijkheid zekerheden die een fundament van geloof zijn om op verder te bouwen.
Die zekerheden zijn vaak niet zozeer het probleem, maar de vanzelfsprekendheden die vaak ideologisch tot stand komen en een eigen leven gaan leiden, terwijl het waarheidsgehalte ervan simpelweg niet bewezen is.
Zo ontstaan dus foute woorden met een lading eraan, die je maar lastig kunt ontmaskeren. Als mensen houden we ons maar al te graag vast aan die vanzelfsprekendheden, terwijl het schijn is.
Stravidarus 6
1% krimp staat voor 1% nano transitie.
Dus de minder is meer theorie voor de jip en Janneke uitleg.
Hetty Litjens 6
Filosoferen moet kunnen, maar elke filosofische stelling kan en wordt uiteindelijk onderuit gehaald omdat het constructies zijn die vanuit een bepaalde maatschappij komen met eigen normen en waarden, of ontbrekende normen en waarden.
Waar ik iets aan heb is de gewone taal die uitgaat van de werkelijkheid, constataties doet over taalgebruik en feiten, ze analyseert en dan een weeffout ontdekt die verbeterd zou moeten worden, bijvoorbeeld in de economie, over ongelijkheid, kansen, dreigende problemen.
Economische en filosofische constructen zijn producten van een bepaalde maatschappij. Er zijn andere constructen mogelijk en nodig.
De gebruikelijke manier om een economische visie door te drukken is die beperken tot effecten voor een bepaalde groep. De welvaart bekeken vanuit de (fictieve) balansen van de banken bijvoorbeeld. Ook misleiding is een vaak gebruikt middel. Dat was en is het geval met de derivaten.
Daar zit volgens mij al een stevige maatschappelijke onaanvaardbaarheid in. Ik ben benieuwd, Niko, hoe je dat gaat verdisconteren in je filosofie.
Niko Roorda 6
Hetty LitjensHetty Litjens 6
Niko RoordaGevolgen van iets kunnen in elk geval waargenomen worden en genoteerd. Dan hebben we feitenmateriaal en komen op basis van gelijkheid en rechten bijvoorbeeld universele waarden of het streven daarnaar in werking (rechten van de mens). Is dit niet wat zich nu afspeelt met Urgenda?
Niko Roorda 6
Hetty LitjensHetty Litjens 6
Niko RoordaJe hebt heel goed gezien dat het woordgebruik geanalyseerd moet worden om foute redeneringen op te sporen.
Ignaz Wanders 3
Kepler gebruikte de waarnemingen van Tycho Brahe om te komen tot drie wetten die de bewegingen van de hemellichamen beschrijven. Ook kon hij daarmee nauwkeurige testbare voorspellingen doen.
Kepler had ook een notie van zwaartekracht. Hij heeft een heel leuk boekje geschreven (Somnium) waarin hij o.a. een reis van de Aarde naar de Maan beschrijft en waarin hij aangeeft dat de mensen tijdens die reis op een bepaald punt niet meer door de Aarde worden aangetrokken, maar door de Maan.
Kepler had alleen geen idee hoe hij dit in formules moest gieten. Dat is wat Newton gedaan heeft. Calculus was nodig om de gravitatie correct te beschrijven. Newton heeft de wetten van Kepler dan ook kunnen bewijzen met de calculus.
De calculus bestond nog niet ten tijde van Kepler. Maar Kepler was de eerste die werkte vanuit waarnemingen, dan een theorie ontwikkelde en daaruit voorspellingen kon doen.
Dus of de wetenschap is ontstaan op een zaterdag?
Niko Roorda 6
Ignaz WandersDus als je dat als toetssteen hanteert, is wetenschap zelfs al veel ouder dan Kepler.
Het forum biedt te weinig ruimte om dit grondig uit te diepen, later in het boek kom ik erop terug, maar de essentie van wetenschap is het opbouwen van een theoretisch bouwwerk waarbij de empirische toetsing cruciaal is voor de aanvaarding of verwerping daarvan. Daarin was Newton echt vernieuwend.
Kepler creëerde ook een prachtig bouwwerk, maar dat was op traditionele wijze een mengelmoes van empirisch getoetste delen (zoals: planeetbanen zijn ellipsen, en de befaamde 'perkenwet') en pure magische, ontoetsbare ideeën. Toevallig ga ik Keplers grootste 'vondst' (volgens hemzelf) over twee weken beschrijven: zijn Kosmische Bokaal. Een niet-falsificeerbare fantasie, kortom: zeer zeker geen wetenschap.
Het was toen wetenschap werd losgekoppeld van magie, filosofie en religie, dat wetenschap ontstond.
(Dat dat op een zaterdag was, is natuurlijk een 'dichterlijke vrijheid' van mij, een overdrijving, ik vermoed dat jij en de andere lezers wel begrijpen dat je dat niet letterlijk moet nemen.)
Dat neemt niet weg dat ik een 'fan' ben van Kepler. Hij had een grote intelligentie en een even grote fantasie. Hij stond met een been in de magisch-religieuze traditie en met het andere in de wetenschappelijke aanpak: een kenmerkend voorbeeld van een protowetenschapper. Dat bedoel ik niet als een belediging. Kepler was een fascinerend man, zijn levensverhaal is prachtig.
Co Pater 7
Niko RoordaEn o.a. filosofie en religie blijven hangen in getheoretiseer en moraliseer ( zo moeten we ons gedragen ), wat je ook kunt waarnemen bij economie.
Bepaalde realiteiten zijn te complex geworden waardoor je wel op wetenschap uit moet komen.
Mz59 7
Niko RoordaDie kosmische bokaal was een theoretisch concept van in elkaar gestapelde platonische lichamen zoals octahedron, icosahedron, dodecahedron en tetrahedron. Dat lijkt zeer op moderne natuurkunde; je zoekt een wiskundig principe dat de data kan verklaren, zie bv het achterhaalde beeld van een atoom als een klein planetenstelseltje, dat je nog wel eens in chemie boeken ziet. Kepler vond dus een wiskundig principe dat het planetenstelsel leek te kunnen verklaren. Hij dacht natuurlijk niet dat een fysisch octrahedron het planetenstelsel zou omvatten. Ik vind die theoretische constructie, die ook mooi is vanwege de "ideale" platonische lichamen, voor die tijd bepaald indrukwekkend. Kepler vond een wiskundige techniek om de verhoudingen tussen planeetbanen te berekenen. Dat is toch wel wetenschappelijk. Op dit moment bestaat het Periodieke Systeem van Mendelejev 150 jaar. Mendelejev had ook geen verklaring voor zijn Systeem, die kwam pas 50 jaar later.
https://en.wikipedia.org/wiki/Johannes_Kepler
Niko Roorda 6
Mz59Er is helemaal niets mis mee om met modellen te komen: je noemt een paar prima voorbeelden. Ook de Bokaal was, als hypothese, prachtig. Maar om een wetenschappelijk model te zijn moet er iets in de waagschaal gelegd worden, iets dat in principe falsificeerbaar is. Dat hoeft niet per se onmiddellijk; het periodiek systeem is een mooi voorbeeld, en hetzelfde geldt voor allerlei vormen van stringtheorie in de natuurkunde.
Maar op het moment dat er manieren ontstaan om een model te falsificeren, en het wordt vervolgens gefalsificeerd, dan moet je het verwerpen. Je mag het nog proberen bij te stellen, zoals Kepler deed toen hijzelf ontdekte dat planeetbanen geen cirkels zijn maar ellipsen, maar dat moet redelijk blijven.
(Helaas zijn best veel wetenschappers niet heel redelijk; gefalsificeerde theorieen gaan vaak pas dood als hun ontwerpers dat ook doen.)
(Pas lang na de dood van Kepler werd een nieuwe planeet ontdekt, waarmee zijn Bokaal wel erg hard gefalsificeerd werd.
Voor wie dit allemaal niets zegt: wacht even tot zondag, dan vertel ik het verhaal.
nick 4
Datgene wat niet op waarneming is gebaseerd, mag geen kennis heten en zal geen wetenschap zijn.
Een veronderstelling proclameren tot wetenschap is fout, onjuist, incorrect; maar iets veronderstellen is heel vaak wel het begin van de zoektocht ter verkrijging van kennis.
Zo bezien is er niets mis met een veronderstelling.
Zo bezien is er niets mis met protowetenschap: een nog onvolwassen soort wetenschap.
Wat mis is, is de voortbrengselen van een protowetenschap de status te geven als zouden die voortbrengselen van wetenschap zijn.
Dat dit heden in (delen van) de economie gebeurt, zou niet moeten plaatsvinden.
Het is Niko's stelling dat de economie (nog) een protowetenschap is.
Enige consideratie met beleidmakers/politici is dan wel geboden.
Zij nemen beslissingen met onvoldoende kennis. Maar niet alle kennis is voor handen.
Tot wie kunnen zij zich richten om raad?
Hetty Litjens 6
nickIk heb het persoonlijk zelfs meegemaakt dat een rechter in een direct beroep (wat inhoudt dat er al een overtreding door een bestuur is gemaakt door het niet nemen van een besluit na een hoorzitting over bezwaren van burgers) misleid werd door de jurist van de gemeente zodat de uitspraak van de rechter na een nieuwe rechtszitting nietig verklaard werd, waardoor de zaak nog steeds niet behandeld was en dus naar de Raad van State moest die mij uiteindelijk op dat punt gelijk gaf en de dwangsom bevestigde. Die dwangsom is nog steeds niet uitbetaald. Zo ver kan de aantasting van de rechtsstaat door besturen gaan.
Voorbeeld: het misbruik dat gemeentebesturen maken van natuurgebieden voor festivals. Met name in het NNN, NatuurNetwerk Nederland, dat is ingesteld om de teruggang van natuur en biodiversiteit tegen te gaan. Intussen worden al meer dan tien jaar honderden festivals gehouden die de bodem in parken steeds verder verdichten en naast de bodeminklinking in heel Nederland voor meer problemen in de waterhuishouding zorgen en hoge kosten voor bodemherstel. Festivals zijn een industrie geworden en heel vaak in strijd met bestemmingsplannen, provinciale ruimtelijke verordeningen en de wet natuurbescherming. Besturen negeren bewust bestaande wetgeving. Duurzame festivals? Onzin.
Hetty Litjens 6
nickTedje van Asseldonk, IEZ 9
Veel van de huidige alternatieve benaderingen die belangrijke verbeteringen nastreven neigen veel meer naar het herwaarderen van de vitalistische - ten opzichte van de mechanistische - visie in hun aanpak van huidige en dagelijkse problemen, dus om nu al direct vooraan in het boek alles wat hiermee te maken heeft af te serveren lijkt me niet zo handig. Voorlaatste paragraaf: is homeopathie een proto- of een pseudowetenschap? Dat is een ingewikkelde kwestie en die kun je zo niet met een zinnetje afdoen zonder er historie en argumenten bij te halen. Creationisme idem, en dat heeft dan weer een heel andere groep aanhangers. Daar kun je op zich al een boek aan wijden. Beter bij de leest blijven: economie (is mijn advies).
Niko Roorda 6
Tedje van Asseldonk, IEZDe link die je geeft is interessant, ik heb het artikel gedownload en ga het morgen lezen. Ken je het boek 'Life on the Edge, the coming of age of quantum biology' van Al Khalili en McFadden? Zeer boeiend.
Wat homeopathie betreft: je hebt gelijk, ik kan dat niet zomaar stellen zonder argumenten. Ik ga erover nadenken: uitleggen of schrappen, die opmerking. Een uitvoerige toelichting in een appendix? Of eenvoudig een paar bronnen noemen? Ik kijk nog wat ik doe.
Creationisme is inderdaad van een andere orde, ook daar laat ik mijn gedachten over gaan. Bedankt voor je kanttekening.
Otto B. Wiersma 2
Wat betreft de kruisbestuiving: omdat de concepten in elk vakgebied sterk contextueel bepaald zijn (vaak nogal specialistisch), is er naast de gehoopte wederzijdse verrijking ook een tamelijk grote kans dat er vaak sprake zal zijn van Babylonische spraakverwarringen.
En dan weet je nog steeds niet of de leidende (ook de nieuwe) concepten van vandaag niet de impetuswoorden van morgen zullen zijn. Wat in principe geldt voor elk vakgebied, toch?
Hoe een BMD de randvoorwaarden kan scheppen voor een wetenschappelijke 'succesformule' als een soort vertaling van 'survival of the sustainablest' en hoe dat vervolgens middels 'virtual experiments' zou kunnen leiden tot implementeerbaar beleid - ik ben benieuwd! Het klinkt fantastisch, en dat is het misschien ook: te fantastisch...? Want bv tav de verwachtingen van 'virtual experiments' mbv onnavolgbare AI vind je moeiteloos zowel utopische als dystopische 'scholen'.
Niko Roorda 6
Otto B. WiersmaDaarmee wil ik beslist niet de waarde van filosofie onderuithalen. Filosofie heeft andere doelen en methoden dan wetenschap, en is op zijn eigen manier belangrijk, evenzeer als wetenschap.
Belangrijke gebieden van de filosofie zijn onder meer: de ethiek (ook geheten de moraalfilosofie), de kennistheorie, de wetenschapsfilosofie en de logica. In al die gebieden kun je onmogelijk op basis van empirische toetsing vaststellen of een bewering juist is. Neem als voorbeeld de ethiek: ethische principes zijn gebaseerd op wat wij juist of onjuist vinden, die (uiterst belangrijke) meningen kun je nooit wetenschappelijk bewijzen.
De logica bestaat op zijn beurt weer uit verschillende deelgebieden, waaronder de wiskunde. Ja inderdaad: wiskunde is geen wetenschap maar filosofie.
Toen ik (vanaf 1972) in Leiden studeerde, deed ik dat aan de Faculteit Wiskunde en Natuurwetenschappen. Die benaming laat al zien dat wiskunde niet tot de wetenschappen behoort, al meenden de klassieke Grieken van wel. Zij dachten - en dat deed men tot in de 19e eeuw ook nog, dat wiskunde een objectieve beschrijving van het universum levert. We weten nu dat er niet slechts 1 'juiste' wiskunde is: er zijn inmiddels tal van soorten wiskunde bedacht.
Er zijn verschillende domeinen van de menselijke creativiteit. Ik onderscheid er vijf: naast wetenschap en filosofie zijn dat religie, magie (of magisch denken) en de kunsten.
Mijn boek is, zoals ik in een van de vorige afleveringen schreef, niet een wetenschappelijk werk maar een wetenschapsfilosofisch werk.
Mz59 7
Niko RoordaNiko Roorda 6
Mz59Naar aanleiding daarvan construeerde Riemann een meetkunde waarin de ruimtelijke kromming van punt tot punt kan verschillen. Einstein gebruikt die om zijn 'algemene relativiteitstheorie' te formuleren, waarin hij stelde dat de zwaartekracht niet echt bestaat maar een effect is van de gekromdheid van de 4-dimensionale ruimtetijd (https://nl.wikipedia.org/wiki/Ruimtetijd) onder invloed van de aanwezige materie: zwaartekracht is tegenwoordig een 'schijnkracht'.
Aangezien deze theorie op tal van manieren empirisch bevestigd is, weten we nu dat ons universum -niet- opgebouwd is volgens de klassieke meetkunde. Dat betekent bijvoorbeeld, dat rechte lijnen niet bestaan. Slechts op veel-kleiner-dan-kosmische schaal kun je in heel goede benadering met rechte lijnen werken, zoals iedere timmerman doet.
Als je het aandurft, is hier nog wat meer informatie. Gödel bewees in de 20e eeuw bepaalde eigenschappen van -alle- axiomatisch wiskundige systemen. Je kunt erover lezen op https://nl.wikipedia.org/wiki/Onvolledigheidsstellingen_van_G%C3%B6del.
Mz59 7
Niko RoordaGezien het onderwerp dat je bespreekt (is de gehele economie wiskundig zinvol te vatten?) citeer ik "weten we nu dat ons universum -niet- opgebouwd is volgens de klassieke meetkunde"
Het universum is opgebouwd "volgens" iets? Wat betekent dat? Een Demiurg die niet-Euclidische meetkunde heeft gebruikt om het Universum in elkaar te zetten? De algemene theorie geeft een goede beschrijving van b.v. gravitational lensing, maar om er uit af te leiden dat de ruimtetijd werkelijk gekromd zou zijn is iets anders. Daarbij is 95% van de benodigde materie niet te zien, die is dus "dark". Ja ja. Dat is een bekend onderwerp: model versus realiteit. Overigens heeft een Italiaanse wiskundige aan Einstein gezegd dat hij differentiaalgeometrie moest gaan gebruiken. Aldus geschiedde. Zie de biografie van Pais over Einstein. En nu we het er over hebben: de Lorentztransformaties komen niet van Einstein, maar dus van Lorentz, 10 jaar voordat Einstein met zijn speciale theorie kwam. Einstein heeft zijn Nobelprijs gekregen voor statistische mechanica.
En omdat je het over "woorden" hebt: in "Structure and Interpretation of Classical Mechanics" door G.J. Sussman et al. staat
"Classical mechanics is deceptively simple. It is surprisingly easy to get the right answer with fallacious reasoning or without real understanding. Traditional mathematical notation contributes to this problem". De notatie die gebruikelijk toegepast wordt is niet goed genoeg voor computational algorithms. In klassieke mechanica kun je tenminste nog de goede antwoorden krijgen met foute redeneringen, dat scheelt.
Marla Singer 7
Als economie een wetenschap zou zijn dan zou je met enige precisie precies kunnen voorspellen wanneer de volgende crisis er aan zit te komen binnen een bepaalde deviatie.
Zal de mens dit ooit kunnen? Volgens Niko wel dus dat gaan we maar eens afwachten.
Wat reacties betreft vind ik die van Hetty wel interessant. Mijn vertaling daarvan is dat je niets aan theorie hebt als het in de praktijk niet toepasbaar is. Het kan leuk tijdverdrijf zijn maar op een gegeven moment moeten er knopen doorgehakt worden met de kennis die op dat moment voor handen is.
Wat het nut voor de samenleving betreft. Is het QE beleid van de ECB nou echt wel goed voor de samenleving of is dit alleen goed voor een deel van de samenleving? Maar als je die discussie niet in de samenleving zelf voert omdat de ECB lekker eigenwijs hun eigen gang gaat zonder blijk van zelfreflectie mag je daar m.i. zeer grote vraagtekens bij zetten. Wat dat betreft pleit ik ook voor het zoveel mogelijk democratiseren van alle besluitprocessen in de maatschappij. Dat verhoogd de betrokkenheid en verantwoordelijkheid van iedereen.
Mz59 7
Marla SingerEr zijn volgens mij niet veel voorbeelden bekend van dat soort succesvolle economische voorspellingen .... de vorige crisis (2008?) heeft men ook niet zien aankomen. We kennen ook het voorbeeld van prof. Fisher die beweerde dat er niets aan de hand was enkele dagen voordat de Beurskrach in New York gebeurde.
Annemiek van Moorst 10
Arjan 7
Deze al gelezen op FTM van Roel Gooskens?
https://www.ftm.nl/artikelen/windsharefund-beleggingsfonds-charles-ratelband-zwaar-weer?share=1#reactie86989
Mooi voorbeeld van cowboys die inspelen op thema's zoals duurzaamheid.
Duurzaamheid voorkomt geen bubbels. Als iedereen er in gaat geloven, dan verdwijnt de kritische blik en kleden de cowboys je financieel uit.
Financiele markten houden geen rekening met de wijsheden van natuurwetenschappers die ons economisch stelsel proberen te analyseren en te verbeteren. Het gaat ze slechts om eigen gewin.
Johan 7
wilag kater 5
Johan 7Het is daarom ook voor mij onbegrijpelijk dat 'management' als vakgebied en een collectie functionarissen/managers (m.n. CEO's en fintech-ers) de huidige zwaar overtrokken maatschappelijke status, aanzien en macht hebben verkregen. Eén van de grondleggers van de MBA-opleidingen, Mintzberg, heeft hier zelfs ernstig voor gewaarschuwd in zijn boek 'Managers, maar dan echte'.
De enige manier om managers maatschappelijk weer in hun hok te krijgen is ze weer hoofdelijk de risico's op te leggen die elke normale ondernemer op zich neemt en dus ook failliet kan gaan. My educated guess? Er zouden maar heel weinig managers overblijven ;-)
Roelf van der Laan 3