
© JanJaap Rypkema
Raad van State wil burgers ondanks toeslagenaffaire niet beschermen tegen wrede overheid
De Raad van State gaf jarenlang zijn zegen aan het hardvochtig terugvorderen van kinderopvangtoeslag door de Belastingdienst. Na felle kritiek daarop heeft de hoogste rechter onlangs beloofd in de spiegel te kijken. Maar de eerste reactie van de Raad op de kritiek stemt weinig hoopvol voor de rechtsbescherming van burgers. ‘Dit is geen rechtsbescherming maar machtsbescherming.’
Het is een zeldzaamheid dat de Tweede Kamer rechters een veeg uit de pan geeft. Vanwege de machtenscheiding – de trias politica – bemoeit de wetgevende macht zich in principe niet met de rechtsprekende macht.
Maar december vorig jaar was dat anders. De Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag velde toen een keihard oordeel over de bestuursrechtspraak van de Raad van State (RvS).
Jarenlang had de Raad geoordeeld dat de Belastingdienst in haar recht stond om alle kinderopvangtoeslag terug te vorderen bij een kleine onregelmatigheid, op basis van de beruchte ‘alles-of-niets’-benadering. Dat bracht duizenden gezinnen financieel in grote nood. In haar rapport Ongekend Onrecht stelde de commissie daarom vast dat de Raad de rechtsbescherming van burgers structureel heeft veronachtzaamd.
Dat hakte er stevig in op de burelen aan de Haagse Kneuterdijk.
De RvS startte een ‘programma van reflectie’ met aandacht voor ‘individuele rechtvaardigheid’. Daarnaast gaf de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Bart Jan van Ettekhoven, een interview aan Trouw – zeer ongebruikelijk voor een rechter. Voor de fijnproevers schreef hij half januari een juridisch artikel in het Nederlands Juristenblad, waarin hij zich, naast een mea culpa, verdedigt.
Dat de RvS bereid is tot zelfreflectie en daarbij het publieke discours niet schuwt, is te prijzen. Maar dat wil niet zeggen dat de RvS de weg opent naar betere rechtsbescherming, stellen rechtsgeleerden tegenover Follow the Money. Zij zeggen dat de Raad van State te veel op hand van de overheid is, en te weinig op de hand van de burger.
Als het verbod op willekeur verloren gaat, kan er in de toekomst weer een nieuwe affaire ontstaan
Dit gaat om een fundamentele kwestie: functioneert de hoogste bestuursrechter nog wel? Is die wel onafhankelijk en onpartijdig? Zo nee, dan functioneert de rechtsstaat niet. Dan is er geen stootkussen dat in laatste instantie de burger beschermt tegen een overheid die met harde wetten zijn onderdanen vermaalt. Dan verliest het bestuursrecht – bedoeld om de overheid aan normen te binden – zijn meest basale uitgangspunt: het verbod op willekeur. Als dat verloren gaat, kan er in de toekomst weer een nieuwe affaire ontstaan.
De ‘wil van de wetgever’ is heilig
Van Ettekhoven heeft zelf met zijn interview en artikel alle aanleiding gegeven tot grote zorgen hierover.
Ten eerste beweert hij dat de RvS gebonden was aan de harde interpretatie van de wetgeving. Toen ouders in 2011 al aanklopten bij het rechtscollege om de ‘disproportionele’ terugvordering aan te vechten, volgden de rechters de zienswijze van de Belastingdienst. Die zei: ook bij een klein vergrijp moet je alle toeslag terugbetalen. Volgens Van Ettekhoven was dat de ‘wil van de wetgever’.
Hij schrijft: ‘De tekst van artikel 26 Awir [Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen, red.] geeft geen ruimte voor interpretatie. De wetgever, regering en parlement, ging er destijds vanuit dat als een burger een fout maakte – ook kleine fouten – hij geen recht op toeslag had.’ De wetgever zou daarbij ‘veel oog’ hebben gehad voor ‘fraudebestrijding’ en ‘controle’. Hij vervolgt: ‘Dat sloot aan bij de opvattingen van regering en parlement toentertijd en is te begrijpen in het licht van omvangrijke fraude, onder meer de uit de media bekende “Bulgarenfraude”.’
De Bulgarenfraude?
De affaire rond misbruik van toeslag door Bulgaren stamt uit 2013, de wetgeving voor het toeslagenstelsel is geschreven in 2004 en ingevoerd in 2006. Het is lastig voor te stellen dat Van Ettekhoven dit niet weet als kenner van de ‘wil van de wetgever’ die aan ‘zelfreflectie’ doet. Toch schrijft hij het op.
Dan zijn bewering dat de wet geen ruimte bood voor interpretatie.
Beter onderzoeken
De voorzitter verwijst niet naar de wetsgeschiedenis uit 2004 om de stelling te onderbouwen. Daarin staat: ‘Als aan een belanghebbende [toeslagouder, red.] meer is uitbetaald dan waar hij recht op heeft, kan het te veel betaalde bedrag worden teruggevorderd.’ Er staat: ‘kan’ en niet ‘moet’. En wat is te veel? En wat is een ‘terug te vorderen bedrag’, zoals de wet het noemt?
Dat staat niet ondubbelzinnig in de wet en de toelichting daarop, zegt hoogleraar staatsrecht Leonard Besselink (UvA). ‘Een plicht tot terugvordering van het hele voorschot valt er in ieder geval niet in te lezen. Schokkend dat ze hier niet beter naar hebben gekeken.’
‘Schokkend dat RvS de wetsgeschiedenis niet beter heeft onderzocht’
Hoogleraar bestuurskunde Bert Marseille zei tegen de Ondervragingscommissie vorig jaar eveneens dat de uitleg van de Belastingdienst niet ‘dwingend’ uit de wet volgt. Ook kwam begin dit jaar een advies van de landsadvocaat voor de Belastingdienst boven tafel (2009), waarin die concludeerde dat de wetgeving wel degelijk ruimte bood om minder hardvochtig terug te vorderen. Daar heeft de Belastingdienst niet naar geluisterd.
Bovendien heeft de Raad van State zelf in oktober 2019 voor een andere wetsinterpretatie gekozen. Kennelijk was die ruimte er dus wel. Acht jaar na het kiezen van de harde lijn en vele honderden verloren rechtszaken van ouders, kwam de RvS tot de inmiddels geruchtmakende conclusie dat de Belastingdienst wél de mogelijkheid heeft om maatwerk te leveren – dus geen verplichte ‘alles-of-niets’ benadering meer.
Hoe dan ook, het idee dat de wet geen ruimte zou bieden voor interpretatie, is op zijn minst problematisch.
Rechtspreken in individuele gevallen
De koerswijziging van de Raad van State in oktober 2019 werd niet ingegeven door het financiële noodlot van een individueel gezin. De reden dat de RvS omging, zo stelde de uitspraak, was de omvang van het probleem. Dat drong door mede dankzij rapporten van de Nationale ombudsman en de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid.
‘Wonderlijk,’ noemt Besselink dat. Burgers konden de RvS er acht jaar lang – de harde lijn stamt uit 2011 – niet van overtuigen welke financiële rampen de rechters over hen uitriepen, maar rapporten van twee overheidsinstanties wel. ‘So much voor de kwaliteit van de rechtsbescherming bij de toepassing van de wet op concrete gevallen.’
De kritiek van Leonard Besselink heeft geleid tot een reactie van UvA-collega’s van Besselink, waaronder hoogleraar bestuursrecht Jacobine van den Brink. Zij neemt het op voor Van Ettekhoven en schrijft in het Nederlands Juristenblad: ‘Wij vinden [..] dat Besselink al te gemakkelijk oordeelt dat de uitleg van het wettelijk kader door de Afdeling [bestuursrechtspraak van de RvS, red.] evident in strijd is met de wet. Hij doet zo geen recht aan de complexiteit van de wet die tot interpretatie dwingt, de tijdsgeest waarin dat gebeurde, en’ – nu komt het – ‘het feit dat in de bestuursrechtelijke doctrine van oudsher weinig aandacht bestaat voor de rechtsbescherming van burgers die financiële aanspraken hebben op de overheid.' Van den Brink erkent dus dat de rechtsbescherming structureel tekort schiet, maar dat is wat haar betreft juist een argument om begrip te tonen daarvoor. Van den Brink was in de periode 2002-2007 werkzaam als jurist bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Het is juist de taak van de rechter om in individuele gevallen recht te spreken. De rechter heeft de wet zelfstandig uit te leggen en toe te passen. Daarover bestaat geen enkele controverse. Dat het acht jaar heeft geduurd voordat de RvS omging, laat volgens Besselink zien dat de rechters hun oren lieten hangen naar de Belastingdienst.
Dat ziet de hoogleraar staatsrecht bevestigd in het interview met Van Ettekhoven in Trouw, waarin die zegt dat de RvS waarschijnlijk tot een soepelere uitleg was gekomen, als de Belastingdienst de wet anders had uitgelegd. Waarmee hij de verdenking op zich laadt niet zelfstandig de wet uit te leggen maar in beginsel de uitleg van de overheid te kopiëren. ‘Je kunt je afvragen,’ zegt Besselink daarover, ‘of een bestuursrechter die zo systematisch het bestuur volgt en daarmee het zicht op het gerechtvaardigde belang van de burger kwijt is, wel een neutrale rechter is – een fundamentele eis van de democratische rechtsstaat.’
Alex Brenninkmeijer is hoogleraar, kenner van het bestuursrecht, oud-rechter, lid van de Europese Rekenkamer en was tot 2014 Nationale ombudsman. Ook hij heeft zich gemengd in het debat met een kritische bijdrage in het Nederlands Juristenblad.
Hij schrijft: ‘Het DNA van de Afdeling [bestuursrechtspraak van de Raad van State, red.] kan – ondanks de stikstofuitspraak – als gouvernementeel beschouwd worden. De geschiedenis van de Raad van State met wetgevingsadvisering én rechtspraak laat een sterke verbondenheid met de regering en met de ‘Haagse bubbel’ zien, die keer op keer bij de buitenwacht verwondering kan opwekken. Voor het vertrouwen van de burger in onafhankelijke bestuursrechtspraak is het noodzakelijk om de toedeling van rechtsmacht aan de vier hoogste bestuursrechters te heroverwegen. Die intensieve aandacht van bestuursrechtjuristen heeft niet kunnen voorkomen dat de Awb-jurisprudentie in 25 jaar uitzonderlijk burgeronvriendelijk is geworden. De kindertoeslagenaffaire kwam echter pas in beeld toen de Afdeling Bestuursrechtspraak om ging in zijn rechtspraak. Wat ontbreekt in de bestuursrechtwetenschap is een antwoord op de vraag hoe eenvoudige burgers toegang tot het recht kunnen krijgen en aanspraak kunnen maken op de rechtsstatelijke bescherming van de grondrechten en de behoorlijkheidsbeginselen die hun toekomt.’
Als burger sta je direct 1-0 achter
Kreeg de Belastingdienst te vaak het voordeel van de twijfel, vraagt Trouw aan Van Ettekhoven? Waarop de jurist antwoordt: ‘Zo werkt het bestuursrecht in algemene zin. Dat gaat ervan uit dat overheidsinstanties rechtmatig te werk gaan en de wet uitvoeren.’ Zo sta je als burger bij de hoogste rechter dus direct 1-0 achter: die gaat ervan uit dat het bestuur niets verkeerd heeft gedaan.
Andersom krijgen burgers bij Van Ettekhoven niet het voordeel van de twijfel. Zijn ‘beeld’, zegt hij in het interview, is dat ouders de ‘wettelijke spelregels niet naleven’. Er was ‘altijd wel iets aan de hand’ in die rechtszaken. Zo verviel het recht op de (gehele) toeslag als er geen gastoudercontract was, wat hij ‘nog steeds een passende reactie’ noemt. Ook als slechts één handtekening ontbrak op een contract, was het oordeel onverbiddelijk. In zulke gevallen waren ze het ‘zicht op nuances’ kwijtgeraakt, zo geeft de jurist toe in Trouw.
Ondanks de ernst van de affaire, beschouwt Van Ettekhoven de koerswijziging van 2019 als een ‘noodgreep’, een ‘rechterlijk paardenmiddel’ dat ‘niet zonder meer voor herhaling vatbaar is’. Het is immers de taak van de RvS om ‘zoveel mogelijk de door de wetgever gemaakte keuzes te respecteren,’ schrijft de rechter. Met andere woorden: zo’n alternatieve wetsuitleg moet niet de regel worden, maar een uitzondering blijven.

Angst om op de stoel van de wetgever te zitten
De RvS vreest namelijk het verwijt te krijgen op de stoel van de wetgever te zitten; het verwijt dat de rechters de machtenscheiding niet respecteren door de ‘wil van de wetgever’ aan de kant te zetten.
Is die angst terecht? En wat betekent die angst voor de rechtsbescherming?
De houding van de RvS wijst op een dieperliggend probleem, zegt Michiel Scheltema, emeritus hoogleraar staatsrecht en grondlegger van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Een probleem dat in de hoofden van de rechters zit. Als een van de weinigen heeft hij kritisch gereageerd op de rechtspraak van de RvS.
‘De wetgever heeft bepaalde gevallen voor ogen maar is nooit in staat alles te overzien, daarvoor is de maatschappij te ingewikkeld’
‘Natuurlijk kunnen ze naar de wetgever wijzen die strenge regels heeft willen maken om fraude te voorkomen’, licht hij toe. ‘Maar is het reëel om te veronderstellen dat de wetgever zulke ernstige gevolgen van de toepassing van zijn regels heeft gewild of zelfs maar op de koop toe heeft genomen? Dat is wel de positie waartoe ons bestuursrecht heeft geleid.’
Volgens Scheltema kun je niet beweren dat de wetgever in algemene wetten alle bijzondere situaties heeft willen regelen. ‘De wetgever heeft bepaalde gevallen voor ogen maar is nooit in staat alles te overzien, daarvoor is de maatschappij te ingewikkeld.’
Dat blijkt ook wel uit de toeslagenaffaire, betoogt de voormalig staatssecretaris. ‘Wanneer de wetgever geconfronteerd wordt met onverwachte of schrijnende gevolgen, zal hij vaak concluderen dat hij die niet heeft voorzien. Het is dus een fictie om te denken dat het vasthouden aan de regels in dergelijke gevallen te maken heeft met het uitvoeren van de wil van de wetgever. Het gaat vooral om het in stand houden van het juridische systeem, en van de werkwijze van de overheid.’
Hiermee stelt Scheltema iets anders aan de kaak dan bijvoorbeeld hoogleraar Besselink, die vindt dat de wet in dit geval verkeerd is uitgelegd: een algemene wet kent per definitie grote beperkingen, waarvan de rechter zich in concrete gevallen bewust moet zijn. Als de rechter dan oordeelt dat de wetgever onvoorziene, onrechtvaardige uitkomsten niet heeft gewild, dan gaat de rechter niet op de stoel van de wetgever zitten. Dan voert die zijn taak uit om rechtsbescherming te bieden.
De wet, kortom, is niet hetzelfde als het ‘recht’ waarover de rechter beslist. Maar de Raad van State denkt daar anders over.
Rechtsbeginselen doen er niet meer toe
De rechter mag de wet in concrete gevallen niet toetsen aan zogeheten rechtsbeginselen, meent Van Ettekhoven. Dus als een besluit van de overheid botst met het evenredigheidsbeginsel – bijvoorbeeld als tienduizend euro toeslag terugvorderen wat te gortig is in verhouding tot het vergrijp – dan gaat de wet toch voor. Jammer voor de burger, die heeft de onevenredige gevolgen van het besluit maar te slikken. Ter herinnering: dat zou namelijk de wil van de wetgever zijn die de rechter dient te respecteren.
Eerstejaars rechtenstudenten leren dat rechtsbeginselen – denk aan het verbod op willekeur, het vertrouwensbeginsel, het rechtszekerheidsbeginsel et cetera – ook een bron van recht zijn. Om de overheid daar expliciet aan te binden, is in de Algemene wet bestuursrecht een hele trits van zulke beginselen opgeschreven: de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Zo ook het evenredigheidsbeginsel.
Maar als de wetgever een harde wet maakt, dan gelden die beginselen opeens niet meer wanneer de Belastingdienst gierend over de schreef gaat. Daarmee stuiten we op de ultieme consequentie van de heersende leer: de overheid mag van de RvS ongehinderd onevenredige besluiten nemen. Van Ettekhoven schrijft namelijk: ‘Het corrigeren van een formele wet met toepassing van [het evenredigheidsbeginsel, red.] is bij mijn weten nog nooit eerder gebeurd en is op dit moment ook een brug te ver.’
Waarom is dat?
‘Het zal (kunnen) leiden tot meer ingrepen van de rechter in wetten in formele zin,’ meent de voorzitter. ‘Dan zal het niet lang duren voor de discussie over de vermeende dikastocratie, die net enigszins lijkt te zijn geluwd, weer oplaait.’ Daar is-ie weer: de angst voor staatsrechtelijke verwijten, waarvoor de rechtsbescherming in concrete gevallen moet wijken.
Wat zegt de Grondwet?
Bovendien, stelt de RvS, spelen rechtsbeginselen geen rol vanwege artikel 120 van de Grondwet, dat bepaalt dat de rechter de wet niet mag toetsen aan de grondwet. In de rechtspraak hierover is vastgesteld dat wetten ook niet aan (ongeschreven) rechtsbeginselen mogen worden getoetst.
Hiervoor geldt echter één belangrijke uitzondering die Van Ettekhoven onbenoemd laat: als wetstoepassing in een individueel geval botst met een fundamenteel rechtsbeginsel, dan staat het de rechter vrij om van toepassing in dat geval af te zien. Dan moet het wel gaan om omstandigheden die de wetgever niet heeft voorzien, en dus niet nadrukkelijk in de wetgeving zijn verwerkt. Dit blijkt – althans volgens veel rechtsgeleerden – uit het zogeheten Harmonisatiewetarrest (1989) van de Hoge Raad, dat Van Ettekhoven lijkt te negeren.
‘De wetgever moet zichzelf niet overschatten. Die is niet helderziend. Er kunnen zich gevallen voordoen waarin wetstoepassing niet redelijk is’
‘In beginsel staat het recht niet toe om te toetsen aan beginselen. Maar dat mag wel in een individueel geval,’ bevestigt hoogleraar staats- en bestuursrecht Roel Schutgens (RU). ‘De wetgever moet zichzelf niet overschatten. Die is niet helderziend. Er kunnen zich gevallen voordoen waarin wetstoepassing niet redelijk is.’
Ook Awb-grondlegger Michiel Scheltema heeft geen begrip voor de terughoudendheid van de RvS. Niet alleen vanwege het Harmonisatiewetarrest, maar ook omdat het evenredigheidsbeginsel gewoon in de Awb staat: ‘Dat beginsel geldt in alle gevallen, ook als wettelijke bepalingen strakke regels bevatten die naar de tekst geen ruimte daarvoor laten.’ Immers, dat heeft de wetgever zo gewild: ‘De wetgever die onvoldoende zicht heeft op alle consequenties van de wetten die hij maakt, bepaalt dat consequenties van een wet die niet te rijmen zijn met het evenredigheidsbeginsel, niet getrokken mogen worden. Dat is niet in strijd met artikel 120 van de Grondwet.’
Als reactie op de toeslagenaffaire heeft de wetgever het evenredigheidsbeginsel voor de zekerheid maar opgenomen in de wet die over terugvorderingen van toeslag gaat. In de toelichting is vermeld dat de bepaling ‘volledig overeenstemt’ met het beginsel, zoals het al in de Awb staat. ‘Daarmee is duidelijk dat wat in de wet wordt opgenomen, ook zonder de wetsbepaling al zou gelden. Het beginsel geldt ook voor andere wetten,’ zegt Scheltema. ‘Het is dus overbodig maar als signaal niet mis te verstaan.’
‘De wetgever gaat op de stoel van de rechter zitten’
Emeritus hoogleraar staats- en bestuursrecht Twan Tak vindt het absurd dat het neerschrijven van rechtsbeginselen in de wet überhaupt nodig is. Want dit doet zelfs tekort aan die beginselen. ‘Die houden immers zelf rechtsnormen in en het misverstand dient opgeruimd dat zij die normen aan de wet ontlenen. Natuurlijk kunnen rechtsbeginselen ook onderling botsen of botsen met rechtsnormen uit een wet. Bij het beoordelen in individuele gevallen is iedere rechter niet alleen tot die toetsing aan beginselen bevoegd, maar zelfs verplicht. Dat is juist de enige en unieke taak en plicht voor de rechtspraak.’
Deze boodschap verkondigt Tak – een van de meest vooraanstaande kenners van het bestuursprocesrecht – al vele decennia. Hij zegt dat er in Nederland een sterk dominante stroming is ontstaan van ‘neolegisten’: wetenschappers en rechters die alleen nog maar naar de wet kijken; die de wet gelijk stellen aan, of zelfs boven het recht.
Daarom is al die jaren niet naar zijn kritiek geluisterd, zegt de oud-hoogleraar. ‘Nu komen ze ermee aandragen alsof het van henzelf is. Maar in discussies over mijn uitleg van bijvoorbeeld het Harmonisatiewetarrest ben ik nog nooit iemand tegengekomen. Het moet nu dus niet worden geïnterpreteerd alsof ik mij in hun kritieken en uitleg voeg.’ Om deze reden maakt hij er bezwaar tegen in dit artikel genoemd te worden samen met anderen.
De toeslagenaffaire ziet Tak als het tragisch resultaat van een foute doctrine. ‘Alleen al de hoogmoed van een wetgevende macht om zijn gelijke – we hebben het over de trias politica – de mond te snoeren en zijn macht te ontzeggen, is ten hemel schreiend. In het concrete geval mag zelfs alleen de rechter oordelen. Maar men kijkt liever niet meer naar het concrete geval.’
‘Het is omgekeerd: de wetgever gaat op de stoel van de rechter zitten’
De angst van rechters voor de ‘dikastrocratie’ is wat hem betreft volkomen ongegrond. ‘Het is omgekeerd: de wetgever gaat op de stoel van de rechter zitten, in strijd met de trias politica. De wetgever mag voor algemene zaken in algemene regels zoals wetten vertellen wat wel en niet mag, of wat wel kan en niet. Maar hij mag geen wet maken voor één concreet geval. De wetgever kan niets beslissen over het recht in een concreet geval.’
Erg hoopvol over verandering is hij niet. ‘We zijn af van de rechtsbescherming voor de burger en hebben nu machtsbescherming van de overheid.’
Motie om bestuursrecht te veranderen
Toch hangt er verandering in de lucht.
Eind januari nam de Kamer met algemene stemmen een motie aan van Rob Jetten (D66) en Lilian Marijnissen (SP) die stelt dat de wetgever ‘nooit alle toekomstige gevallen kan overzien’. De Kamer roept daarom de regering op om wettelijk zeker te stellen dat de algemene beginselen van behoorlijk bestuur leidend zijn indien strikte toepassing van de wet tot ‘onaanvaardbare uitkomsten’ zou leiden.
Als D66 in de regering komt, waar het wel naar uitziet, bestaat er een reële kans dat de Raad van State weer gaat doen waarvoor hij ook bedoeld is: burgers beschermen tegen de overheid.
De Raad van State wil niet reageren op vragen van FTM.
84 Bijdragen
Eveline Bernard 6
Andries Munnik 3
Eline Gumbert 4
Andries MunnikGJ van Broekhoven 9
Andries MunnikHet contact opnemen met leden van de 2e Kamer is erg vaak nodeloos. Heb dit bij een aantal zaken gedaan, maar nooit iets vernomen.
Teun Kloosterman 2
Geloof dat PHDonner wel de eerste podcast had als minister:
https://web.archive.org/web/20060307100713/http://www.justitie.nl/organisatie/minister_donner/podcast/
GJ van Broekhoven 9
Teun KloostermanCaroline Raat
https://www.riskcompliance.nl/news/pleidooi-voor-vertrek-van-de-toeslagenboys/
Het wordt tijd voor een Constitutioneel Hof. Polen heeft er tenminste een, Nederland niet.
Nico Janssen 7
Caroline RaatGJ van Broekhoven 9
Caroline RaatDe uwerzijds genoemde Prof mr Hirsch Ballin, is op staatsrecht, bestuursrecht ook, een coryfee. Hij en Tjeenk Willink denken reeds decennia na over tal van aspecten van wetgeving en rechtspraak. Hirsch Ballin ziet terecht dat de verhouding tussen overheid en burgers gaandeweg is veranderd.
Met het oog op de noodzakelijke veranderingen lijkt het mij wenselijk te zijn naast de genoemde personen ook Brenninkmeijer hierbij te betrekken. Wat daarbij ook van groot belang is; dat de 2e Kamer hierover niet oeverloos aan het zwammen slaan. Pleit dus voor zinnige debatten, die niet te lang hoeven duren.
Wat in elk geval weg moet is de wan gedachte dat de overheid een onderneming is. Op de eerste plaats dient de burger te staan. Indien dat het geval is, dan kan de overheid natuurlijk proberen om kosten te besparen, maar alleen indien de belangen van burgers op de voorgrond blijven staan.
Wat ook moet veranderen; dat wetgeving te ingewikkeld is; less is more. Maar, omdat dit reeds sedert 1991 anders is, heb ik daar een hard hoofd in.
ben wellerdieck 4
Alex Veen 3
GJ van Broekhoven 9
Alex VeenHH Manders 4
Co Stuifbergen 5
HH Manders"Gesetz zur Behebung der Not von Volk und Reich"
(met het verschil natuurlijk dat corona niet door onze regering veroorzaakt is).
HH Manders 4
Co StuifbergenGEEN ENKELE omstandigheid zou er toe moeten leiden dat een ambtenaar of politicus (eigenlijk mens) het ook maar in zijn hoofd zou halen om een wet in te voeren waarmee de democratische rechtsstaat wordt afgeschaft.
Maar goed, dat mag je - zoals ook hier al eens is gebleken - niet hardop zeggen volgens velen.
GJ van Broekhoven 9
HH MandersHH Manders 4
GJ van BroekhovenU bent dus van mening dat ALLE maatregelen zijn gesanctioneerd? Inclusief het compleet buitenspel zetten van de alle democratische controle, in theorie voor de eeuwigheid, zolang men zich maar beroept op het beschermen van het volk (in dit geval tegen COVID? Want DAT was wat er in de eerste versie van de Coronawet in feite stond (ook fijntjes op gewezen door verschillende staatsrechtgeleerden).
Ik zie daarin weinig verschil met het Ermächtigungsgesetz, waarin het argument was dat om het volk te beschermen, het parlement en elke vorm van democratische controle (tijdelijk) afgeschaft moest worden.
Laat maar zien WAAR in het EVRM staat dat de Coronawet (zeker de eerste versie) VEREIST dat alle democratische controle wordt afgeschaft wanneer een overheid bepaalt dat dat nodig is. En als we het over een grijs gebied hebben - in hoeverre vereist het EVRM dat alle maatregelen nu zijn geoorloofd, ook al gaat het dan ten koste van de mensen in de toekomst?
GJ van Broekhoven 9
HH MandersHH Manders 4
GJ van BroekhovenIk heb het over de EERSTE Coronawet, die de regering VOOR het zomerreces van 2020 door de Tweede Kamer gejast wilde hebben! Daarin WAS sprake van het wegnemen van de controle door het Parlement over ALLES wat met Corona(wetgeving) te maken zou hebben - waarbij de regering te bepalen kreeg wat onder die wetgeving zou vallen.
DIT STAAT AL IN MIJN EERSTE BERICHT! Ik citeer:
"Met als ultiem dieptepunt natuurlijk de afgelopen zomer voorgestelde Coronawet. Onze 2021 versie van het Ermachtigungsgesetz."
Waarbij excuses, 2021 had natuurlijk 2021 moeten zijn. Deze typefout was overigens al duidelijk, omdat ik in Maart 2021 spreek van de AFGELOPEN ZOMER (kan alleen zomer 2020 zijn).
Toen daarop verschillende staatsrechtgeleerden protesteerden is - na tegenstrubbelen van de regering (want het zou onverantwoord zijn de wet uit te stellen - de wet aangepast, die behandeling UIT de wet gehaald (en heeft het parlement WEL recht gekregen van instemming), en is de aangepaste versie van de wet NA het zomerreces aangenomen (en de huidige Coronawet).
Had de kamer ingestemd met de VOOR het zomerreces van 2020 voorgestelde Coronawet, dan was het precies zo gegaan als met de invoering van het Ermächtigungsgesetz - het Parlement stemt in met een wet waarmee zij de macht opgeeft om de regering te controleren.
Ik wacht overigens nog steeds op de bepalingen uit het EVRM waarin staat dat
(a) de democratie afgeschaft mag worden indien de regering (en parlement) dit noodzakelijk acht en
(b) dat ongeacht de kosten voor de samenleving als geheel de regering alles mag doen om een fenomeen (zoals nu de Corona-pandemie) te bestrijden.
GJ van Broekhoven 9
HH MandersHH Manders 4
GJ van Broekhoven-
1Everyone has the right to respect for his private and family life, his home and his correspondence.
2There shall be no interference by a public authority with the exercise of this right except such as is in accordance with the law and is necessary in a democratic society in the interests of national security, public safety or the economic well-being of the country, for the prevention of disorder or crime, for the protection of health or morals, or for the protection of the rights and freedoms of others.
-
En uit uw reactie begrijp ik dat naar uw mening eigenlijk alles is geoorloofd als men zich daarbij beroept op 'beschermen van de (volks)gezondheid.
De eerste fout die u hier mijns inziens maakt is een lid wat betrekking heeft op het voorgaande (namelijk lid 1: recht op privé leven) ineens algemeen bindend verklaart (dus naar ALLE gebieden trekt). Nergens overigens iets over een legitimatie van grove schending van democratische basisbeginselen.
Overigens heeft artikel 8 betrekking op PRIVÉ leven.
Sterker nog, artikel 18 vormt eerder een probleem; zo ook trouwens artikel 15 (afwijking van de rechten in dit verdrag alleen als die STRIKT noodzakelijk zijn).
Nergens - wederom - zie ik in dit verdrag trouwens staan dat men verplicht is ten koste van alles ( te vertalen in schade voor samenleving op korte en lange termijn) schade op korte termijn (redden van een bepaalde groep mensenlevens) te voorkomen.
Indien u verwijst naar het Urgenda vonnis - volgens mij had dat betrekking op Artikel 2 (indien het EVRM is gebruikt) waarbij ook - als ik mij goed herinner - verwezen werd naar de toekomstige generaties, en vooral het feit dat de Nederlandse overheid zich NIET hield aan al gemaakte afspraken en beloftes (in EU verband en binnen Nederland).
GJ van Broekhoven 9
HH MandersHH Manders 4
GJ van BroekhovenHet principe alleen al dat men zo een clausule - tijdelijk of niet - durft op te nemen als ambtenaar of politicus is een GROF schandaal. Het getuigt van een enorme minachting voor de democratie, de grondwet, basale waarden en datgene waarvoor in de loop de honderdduizenden, zo niet miljoenen mensen hun leven hebben gegeven dat je zo een clausule durft op te nemen in de wet.
GJ van Broekhoven 9
HH MandersHH Manders 4
GJ van BroekhovenEven voor alle duidelijkheid, de Ermächtigungsgesetz werd ook als 'tijdelijk' verkocht (en formeel gezien was deze volgens mij ook tijdelijk, maar ondertussen...).
Op het moment dat je als regering voorstelt dat je het parlement en elke regeringsverantwoordelijkheid buitenspel mag zetten waarbij je je beroept op - in dit geval - Corona, die situatie, met beroep op Corona oneindig lang kan rekken ZONDER tussenkomst van enige instantie, dat je met beroep op Corona (of die wet) ELKE maatregel kan nemen zonder dat die kan worden tegengehouden, en dat je NIET aansprakelijk gesteld kan worden voor acties onder die wet, dan heb je een heel groot probleem. En DAT is wat er in de eerste versie van de Corona wet (van voor het zomerreces 2020) stond.
Het feit dat je zoiets in een wetsvoorstel durft te zetten getuigt van een ENORME minachting voor de grondwet en democratische basisbeginselen.
NERGENS heb ik gezegd dat de regering geen maatregelen mag (of moet) treffen om een pandemie te bestrijden. NERGENS heb ik gezegd dat maatregelen NOOIT bepaalde grondrechten mogen beperken - ik snap echt wel dat er omstandigheden zijn waarin die noodzaak bestaat. Ironisch trouwens, het shoppen in wel en niet absoluut verklaren van grondwetsbepalingen al naar gelang het mensen uitkomt (o.a. door de overheid; ik zeg niet dat u dat hier doet).
En wat betreft vonnissen en arresten inzake Corona-beleid - laat ik voorzichtig stellen dat ik in een aantal gevallen van mening ben dat de bestuursrechter hier op een net zo dubieuze wijze de overheid dekt als dat deze dat structureel in de Toeslagen-affaire heeft gedaan (en sowieso een mentaliteit heeft om de overheid te dekken, zie ook verschillende artikelen hier op FTM nav de toeslagenaffaire)
GJ van Broekhoven 9
HH MandersNogmaals herhaald; het vergelijk maken met de oude wet met de tijdelijk wet, gaat geheel mank. Het parlement is gewoonweg niet buitenspel gezet zoals u dat beweert. Want, de regering overlegt met en debatteert regelmatig met de 2e Kamer over de maatregelen.
Omdat onze punten over en bekend zijn, heeft het denk ik geen zin daarover verder van gedachten te wisselen.
HH Manders 4
GJ van BroekhovenIn de NU aangenomen wet is het parlement ook niet buitenspel gezet. Dat heb ik nooit WILLEN beweren, en heb ik ook nooit beweerd (al snap ik hoe het misverstand heeft kunnen ontstaan in mijn eerste bericht, waarin ik verwijs naar AFGELOPEN zomer (= zomer 2020) en het jaartal 2021 gebruik).
In de EERSTE VERSIE van de wet, die de regering er vóór het zomerreces van 2020 probeerde doorheen te jassen werd het parlement WEL buitenspel gezet.
En zoals gezegd, een ambtenaar of een politicus die het in zijn hoofd durft te halen om een wet op te stellen als de EERSTE versie is een gevaar voor de democratie en laat een enorme minachting voor de basisbeginselen van de Democratische Rechtsstaat zien. En dat was mijn punt (al in het eerste bericht).
Gerard 3
Wij zitten in bestuurlijke lus in hoger beroep zaak bij RvS tegen instituut mijnbouwschade groningen. De RvS volgt IMG en legt wet en regelgeving uit in nadeel van rechtzoekende.
Deze keuzes worden zonder onderbouwing als waarheid aangenomen. Feitelijk wordt IMG advocaat gevolgd en weinig kritisch beoordeeld.
Dit alles leidt tot rechtsongelijkheid en dit is ten gunste van de NAM en de minister van EZK. Aangezien er dan minder schadevergoeding hoeft te worden uitgekeerd.
Jan-Hein Strop 5
GerardDank en groet, Jan-Hein (auteur)
Gerard 3
Jan-Hein StropOtto B. Wiersma 2
"De Raad van State wil niet reageren op vragen van FTM."
Welke vragen heb je de RvS gesteld?
En hoe luidt de reactie van de RvS op het ontvangen van deze vragen?
Hetty Litjens 6
De Raad van State toetst aan de bestaande wetgeving en er moet al veel ambtelijk mis zijn gegaan wil de RvS een burger gelijk geven. In het boekje van Tjeenk Willink, Groter Denken, Kleiner Doen, geeft hij precies aan waar het de laatste tijd fout gaat in de verhoudingen tussen de drie machten, met name de uitvoerende macht en de juridische macht. Vooral eigenzinnige gemeenten als Amsterdam willen nog wel eens bestaande wetten en regels negeren en besluiten nemen die in strijd zijn met de wet. De RvS moet in zijn jurisprudentie letten op de juiste naleving van het bestuursrecht.
Maar er zijn zoveel haken en ogen aan wat kan en mag dat bijvoorbeeld burgemeesters door de mazen van het net glippen met een nogal dubieuze uitleg van hun 'discretionaire bevoegdheid'. Zo kan het makkelijk gebeuren dat een bestuursrechter al uitgaat van een foute bewering van een gemeente zodat burgers in dat stadium al verplicht zijn om verder te procederen. Het is mij zelf overkomen. De RvS is dan veel secuurder dan de bestuursrechter, maar toch sta je als natuurlijk en zelfs rechtspersoon zeer wankel. Een bestuursrechter kan niet tot de orde worden geroepen, ook al heeft hij fout geoordeeld.
Een burger of een stichting mogen geen algemeen belang verdedigen, ook al staat dat omschreven in de statuten van een stichting. Je kunt je ook niet beroepen op de grondwet. Dat is een groot euvel in het recht.
Zo kan het makkelijk gebeuren dat gemeenten en overheden weg komen met het negeren van vigerende wetten en regels en dat onrecht blijft bestaan en gemeenten gewoon door zullen gaan met het ontduiken van wetten en verordeningen. Dat zou de Raad van State waar ik wel veel respect voor heb, moeten rechtzetten. De RvS is de laatste instantie die een burger kan aanspreken en is daarom van het allergrootste belang voor het behoud van een democratische rechtsorde.
Andries Munnik 3
Hetty LitjensCo Stuifbergen 5
(ik kan moeilijk beoordelen of de toeslagenaffaire in strijd is met bijv. het BUPO-verdrag).
GJ van Broekhoven 9
Co StuifbergenEen beroep op het EVRM brengt mijns inziens wel soelaas. Sterker nog ook de bestuursrechter, dus ook de Afdeling Bestuursrechtspraak, kan en moet daar een beroep op doen. De Nederlandse grondwet staat onder het EVRM. Via deze u-bocht kan ook de bestuursrechter een wet toetsen. Indien de Afdeling Bestuursrechtspraak dat niet doet, dan is dat een foute uitleg.
jos Boenink
Wikipedia raad van state
formeel is koning Willem-Alexander als Koning der Nederlanden de voorzitter van de Raad van State. De feitelijke leiding van de Raad van State is in handen van de vicepresident, sinds 2018 is dit Thom de Graaf. De vicepresident en maximaal tien leden worden benoemd door de Kroon. Daarnaast heeft koningin Máxima zitting in de
Raad. Prinses Amalia zal als kroonprinses en troonopvolgster van de koning na haar achttiende verjaardag 'van rechtswege' zitting nemen in de afdeling 'advisering' van de Raad van State. Dit is grondwettelijk bepaald: De Koning is voorzitter van de Raad van State. De vermoedelijke opvolger van de Koning heeft na het bereiken van de leeftijd van achttien jaar van rechtswege zitting in de Raad. (Nederlandse Grondwet, artikel 74, eerste lid, zie ook Wet op de Raad van State, artikel 1 tweede lid.)
controle op de staatschuld van alle Europese landen door de Hollandse r.v.s ?
Vanaf 1 januari 2014 doet deze afdeling ook het onafhankelijk toezicht op de naleving van begrotingsregels die zijn vastgelegd in het Stabiliteitsverdrag dat de 25 EU-lidstaten in 2012 hebben gesloten.[1] Doel is het versterken van de begrotingsdiscipline en iedere lidstaat moet beschikken over een onafhankelijke instantie die toezicht houdt op de naleving van Europese begrotingsregels, zoals de ontwikkeling van het feitelijke EMU-saldo, de EMU-schuld en de middellange termijndoelstelling voor het structurele EMU-saldo, inclusief de uitgavenregel.[1]
geen proefschrift wel baas raad van state
De Graaf begon aan een proefschrift. Sterker nog, twee proefschriften. ‘Want ik ben een keer geswitcht van onderwerp.’ Maar het liep anders: Kortmann werd ziek en De Graaf vertrok naar het ministerie van Binnenlandse Zaken in Den Haag. Ook werd hij lid van het hoofdbestuur van D66. Het proefschrift verdween in een la.
GJ van Broekhoven 9
jos BoeninkMartine Groenendijk 5
Bert Bouma 1
Opmerkelijk ook: pas na alle herrie en rapporten ging de Raad van State overstag in de Toeslagenaffaire. Omdat men toen pas inzicht gekregen zou hebben in de omvang.
Vrijwel zeker een aperte leugen.
De RvS moet immers, als een van de weinigen, al heel vroeg inzicht gehad moet hebben in de ernst en omvang van de ellende. Heel veel van die zaken kwamen namelijk als last resort bij de RvS terecht. Jaar na jaar na jaar.
Wie overigens bedacht heeft dat uitgerekend Piet Hein Donner, opperhoofd van de RvS gedurdende het grootste deel van de Toeslagenaffaire, zich maar eens met een commissie over de reparatie van het leed zou moeten buigen, moet eerlijk gezegd niet goed bij zijn hoofd zijn geweest. Of een extreem cynische beschermer van de overheid. Daarvan zijn er, getuige dit artikel, helaas nogal wat.
Eelco Brakeboer
De inhoud van deze bijdrage is verwijderd.
GJ van Broekhoven 9
Eelco BrakeboerGJ van Broekhoven 9
Eelco BrakeboerDat niet de fiscale kamers van de rechtbanken etc niet over de toeslagen oordelen, is tamelijk begrijpelijk. De wetgever; Balkenende II en de 2e Kamer, hebben "in alle wijsheid" besloten om de uitvoering van de toeslagen over de heg in de schoot van de belastingdienst te gooien. Dit ondanks het feit dat de toeslagen in het geheel niet bij de belastingdienst thuishoort; de belastingdienst int belastingen; betaalt géén bedragen zoals toeslagen. De toeslagen zijn een zuiver bestuursrechtelijk instrument. Dit vloeit voort uit het feit dat de destijdse huursubsidie bij het ministerie VROM in beheer is geweest.
De wetgever is daarom mede schuld aan de toeslagenaffaire. Naast de brakke wetgeving is aan een verkeerd orgaan de uitvoering van de toeslagen in de maag gesplitst. Om het compleet te maken heeft de regering (ook de Kamers) voor de toeslagen een geheel brak computersysteem gebruikt. Broddelwerk alom dus!
Idem dat onder Balkenende ervoor is gekozen om de ambtelijke top niet meer uit de stal van de departementen te benoemen. Waarschijnlijke reden dat de ambtelijke top met vakkennis en kennis van een departement teveel tegengas geeft. Daarom is gekozen voor ambtelijke huurlingen die van departement naar departement springen. Ik acht dit naast droevig tevens in strijd met goed overheidsbestuur te zijn. Hiervoor is de destijdse regering en ook de destijdse 2e Kamer aansprakelijk.
Mark Kempenaar 1
GJ van Broekhoven 9
Mark KempenaarDeze keuze is destijds onder de kabinetten Balkenende gemaakt, niet onder Rutte. Schrijf dit omdat thans het in de mode is om Rutte van alles de schuld te geven.
De oplossing is; de competentie van de Afdeling Bestuursrechtspraak bij de rechtspraak brengen. Dan zijn alle bestuursrechtelijke rechtsprekende colleges onder één dak; de rechtspraak.
Hiertoe dient de wet te worden veranderd. Is dus aan de regering en aan de Kamers.
Danny Split
Helaas na een hartinfarct, uithuiszetting en veilig thuis (want een fraudeur kan geen goede ouder zijn) nog altijd geen stap verder.
2 dingen zijn mij als mantelzorger heel duidelijk geworden.
Voor burgers is er strafrecht waar foute keuzes en daden consequenties hebben en bestrafd worden.
Voor overheden en instanties is er bestuursrecht. Waar je als burger geen recht uit kan trekken waar wangedrag niet word bestrafd maar hooguit berispt. (Aldat burgers wel kunnen worden vervolgd en bestrafd vanuit het bestuursrecht door organisaties.)
Hans Wilmink
Om die ruimte volgens de rechtstatelijke principes te kunnen gebruiken moeten ze de algemene beginselen van behoorlijk bestuur hanteren. De toepassing moet bijvoorbeeld gemotiveerd worden, mag niet willekeurig zijn, en moet evenredig zijn. Waar de processen vergaand geautomatiseerd zijn wordt dat moeilijker, maar ook daar moeten de uitkomsten door de uitvoeringsorganisatie worden getoetst aan die beginselen. Als het goed is hoeft de burger dan niet te vaak naar de rechter om zijn of haar recht te krijgen.
GJ van Broekhoven 9
Hans WilminkLaat ik het duidelijk maken aan de hand van het UWV. Van bovenaf heeft het UWV opdrachten gekregen om een bepaald percentages arbeidsongeschikten wel arbeidsgeschikt te verklaren. Wat ook is gebeurd. Het gevolg is bergen aan bezwaarschriften en administratiefrechtelijke procedures. De reden is zeer banaal; de kosten van de WAO / WIA zijn te hoog. Deze aanpak is met name onder Balkenende in omvang sterk toegenomen.
Het voorgaande lijkt mijns inziens sterk op wat bij de toeslagen aan de hand is. Die onder Balkenende is ontstaan.
Het is dan ook niet echt verrassend dat onder Balkenende het rouleren van top ambtenaren is ingesteld. Voorheen zijn top ambtenaren, bijvoorbeeld bij de belastingdienst, jarenlang in die functie gebleven. Omdat zij hun departement erg goed kennen, hebben zij natuurlijk de minister in kwestie tegengas gegeven.
De top ambtenaren zijn onder Balkenende en ook daarna te vergelijken met huurlingen die na maximaal zeven jaar naar een ander departement trekken.
Het is dus van belang dat de wetgever; regering en ook de Kamers, die met al die ongein hebben ingestemd, mede schuld hebben.
Die medeschuld hebben naast de regering ook de 2e Kamer, die beiden de wet inzake de toeslagen 2005 hebben ingevoerd, die mede tot de toeslagenaffaire heeft gevoerd.
Dat ook de belastingdienst, de rechtspraak en de Afdeling Bestuursrechtspraak een aandeel in het geheel hebben is duidelijk. Het is absoluut noodzakelijk dat het grotere geheel moet worden gezien om echt een oplossing te bereiken.
Ab de Kamp
GJ van Broekhoven 9
Ab de KampPe. B. 2
GJ van BroekhovenFred de Leuw
Jan-Hein Strop 5
Fred de LeuwGJ van Broekhoven 9
Fred de LeuwIn het kabinet Balkenende II heeft de coalitie bestaan uit; CDA, VVD en D66. In dit kabinet is de kern gevormd van wat later de toeslagenaffaire is geworden. Het wetsvoorstel inzake de toeslagen (AWIR) is namens de regering ingediend en hebben de Kamers goedgekeurd. Dit is van belang omdat ook D66 mede verantwoordelijk is voor de toeslagenaffaire; die wet ingediend en de D66 fractie heeft die wet destijds goedgekeurd.
In de coalitie zitten thans; VVD, CDA, D66 en de ChristenUnie. Gezien het voorgaande is D66 omdat zij deel uitmaakt van die coalitie een regent; deelnemer van de coalitie. Of zij onvoldoende voor slachtoffers van de toeslagenaffaire hebben gedaan, moet ik nog onderzoeken. Vanuit het D66 is in elk geval Van Huffelen daarmee doende.
Het probleem met D66 is dat het een partij is die erg afhankelijk is van degene die partijleider is. Voor Pechtholt is het drama geweest, met hem goed, onder Jetten pet en onder Kaag weer goed. Acht het géén echt stabiele partij te zijn.
Belangrijk is op te merken dat bijna alle partijen schuldig zijn aan de toeslagenaffaire. Dit is van belang, omdat alle partijen dit dienen te beseffen en te erkennen. Waarna alle partijen eenparig aan een structurele oplossing dienen te werken. Hoe de nieuwe 2e Kamer heeft gedebatteerd, laat mij ten zeerste vrezen dat zij daartoe niet in staat zal zijn.
De opmerking van Kaag over de avondklok heeft helemaal niets met het onderwerp van doen. Het instellen van de avondklok heeft de meerderheid van de Kamers gesanctioneerd. Gezien de pandemie zijn maatregelen noodzakelijk.
j.a. karman 5
De alles of niets met toeslagen was gewoon wetgeving door de regering en de beide kamers goedgekeurd.
De raad van state wordt al tijden bestuurd door gewezen politici, niet door mensen uit de rechtspraak zelf. Met het hele systeem zijn de controles gewoon zoveel mogelijk uitgeschakeld. Hier kom je beter tot de kern van de zaak.
Jan-Hein Strop 5
j.a. karmanj.a. karman 5
Jan-Hein Strophttps://wetten.overheid.nl/BWBR0043404/2019-10-23/1 zie je iets heel raars een aangepaste wet met terugwerkende kracht. Ergo niet vol te houden dat het NIET stond. Een onderzoekjournalist die de bronnen niet nagaat, dat is niet goed. Ik kopieer de tekst
"Als sprake is van een terug te vorderen bedrag aan onverschuldigd betaalde toeslagen, ontstaat een betalingsverplichting voor de belanghebbende ter grootte van dit bedrag aan de Belastingdienst/Toeslagen. Het uitgangspunt in artikel 26 Awir is dat het volledige bedrag aan toeslag dat te veel is betaald of verrekend, wordt teruggevorderd. In dit artikel is echter niet dwingend voorgeschreven dat de Belastingdienst/Toeslagen altijd het volledige bedrag dat te veel is betaald, van de belanghebbende moet terugvorderen.1
Dit betekent dat de Belastingdienst/Toeslagen op grond van artikel 3:4, eerste lid, Awb de rechtstreeks bij het besluit betrokken belangen moet afwegen en onder bijzondere omstandigheden van terugvordering moet afzien of het terug te vorderen bedrag moet matigen. Op grond van artikel 3:4, tweede lid, Awb mogen de nadelige gevolgen van het terugvorderingsbesluit niet onevenredig zijn in verhouding tot de met het besluit te dienen doelen."
Gerard 3
j.a. karmanj.a. karman 5
GerardElmar Otter 6
Jan-Hein StropAlhoewel ik het ermee eens ben dat het beter is alle bestuursrechtspraak op hoogste niveau bij de Hoge Raad te leggen, is de Afdeling onafhankelijk van de adviesafdeling.
In dit soort zaken is precies formuleren van groot belang.
GJ van Broekhoven 9
Elmar OtterGJ van Broekhoven 9
j.a. karmanDe RvS is zeker niet een voorstander van het uitschakelen van zoveel mogelijk controles. Ook niet van brakke wetgeving. Het probleem is wel dat de Afdeling Bestuursrechtspraak te strikt is uitgegaan van de onherroepelijk juistheid van de wetgeving.
Het probleem is dat de wetgever destijds; kabinet Balkenende II en de 2e Kamer, waaronder Omtzigt, heeft ingestemd met; 1. geen hardheidsclausule en 2. kleine fout alles terugbetalen. Dus dat is, omdat Omtzigt dit thans echt fout vindt een grote fout van hem. Idem dat Omtzigt vanaf 2013 actief op de fraudejacht heeft ingezet. Ook dit is een grote fout van hem. En ja hoor, 2019 heeft Omtzigt opeens super Pieter geworden. Totaal vergetend wat hij mede verantwoordelijk is voor de wet die de toeslagenaffaire heeft mogelijk gemaakt.
Wat leert dit? Dat het enorm belangrijk is dat de 2e Kamer deugdelijk wetgeving controleert. Helaas gebeurt dat niet. Bling bling voor elke camera hangen is kennelijk veel meer belangrijk.
j.a. karman 5
GJ van BroekhovenGJ van Broekhoven 9
j.a. karmanWat 2e Kamerleden betreft zie ik het met lede ogen aan dat zij naast voor elke camera springen, zij te vaak achter incidenten aanjagen.
Dus, ik hoop, maar vrees iets anders, dat de 2e Kamer haar grondwettelijke taken weer gaat uitvoeren.
j.a. karman 5
GJ van BroekhovenRobert Voorhoeve 4
Het lijkt wel of de bevolking v al die ministeries en burelen maar eens tentamen moet doen bij Brenninkmeyer en Tjeenk Willink. Is het cijfer lager dan een 7 dan maar geen toeslag voorlopig maar een forse inhouding v salaris.
Op alle fronten gaat de overheid zijn gang, hoe worden die lui opgeleid en daarna geleid ? Of misleid ? succes met je volgende project, robert voorhoeve
Rachida El Allali 2
Ed Peereboom
GJ van Broekhoven 9
Ed PeereboomAb de Kamp
Hij vroeg begin 2003 aan gemeenten om inwoners van Somalische afkomst extra te controleren op fraude met bijstand. Een woordvoerder van het ministerie van Sociale Zaken heeft zaterdag een bericht hierover in de GPD-kranten bevestigd.
In 2003 was Rutte staatssecretaris op dat departement. Hij adviseerde toen de gemeenten om de ongeveer 25.000 Somalische inwoners te traceren en op eventuele fraude te controleren. Aanleiding waren enkele fraudegevallen waarin Somaliërs die in het Verenigd Koninkrijk werk hadden gevonden ten onrechte in Nederland nog een bijstandsuitkering ontvingen.
Volgens de rechtbank in Haarlem was het verzoek van Rutte aan de gemeenten discriminatoir en in strijd met de grondwet. De rechtbank spreekt van "discriminatie naar ras, omdat het hier een groep mensen van Somalische afkomst betreft, ongeacht de nationaliteit van de betrokkenen".
In een brief adviseerde toenmalig staatssecretaris Rutte hoe gemeenten inwoners van Somalische afkomst konden achterhalen door te zoeken op de geboorteplaats van hun inwoners. Zaten deze mensen ook nog eens in de bijstand, dan werd de gemeente geadviseerd hen extra te controleren.
Zaak
De rechtbank in Haarlem deed de uitspraak in een zaak die was aangespannen door een Somalische man die werd gecontroleerd op fraude nadat hij op straat op grond van uiterlijke kenmerken door sociale rechercheurs staande was gehouden. De man weigerde vervolgens rechercheurs toegang te geven tot zijn woning, waarna hij zijn uitkering verloor. Hij vocht dit aan en heeft nu gelijk gekregen van de rechter.
Volgens het ministerie van Sociale Zaken heeft de uitspraak geen gevolgen voor de praktijk. Gemeenten zijn sinds 2004 namelijk zelf verantwoordelijk geworden voor het opsporen van fraude met bijstand.
GJ van Broekhoven 9
Ab de Kampben wellerdieck 4
GJ van BroekhovenGJ van Broekhoven 9
ben wellerdieckBelangrijker; dit heeft niets met de toeslagenaffaire van doen.
ben wellerdieck 4
GJ van BroekhovenGJ van Broekhoven 9
ben wellerdieckGeloof niet dat Rutte racistisch ist ingesteld.
Wat bedoelt u met megafraude uit de Zuidas?
ben wellerdieck 4
GJ van BroekhovenA. "Geloof niet dat Rutte racistisch is ingesteld."
1. Rutte is al voordat hij minister president werd op de vingers getikt wegens etnisch profileren. Daarop heeft hij nota bene gereageerd met "dan moet de wet maar veranderd".
2. De belastingdienst, maar ook het ministerie van J&V maakt zich schuldig aan etnisch profileren, om maar te zwijgen van de nationale politie. Ik heb nooit gemerkt dat Rutte zich hierover erg druk maakt.
3. Zijn visie op het vluchtelingenbeleid toont onomwonden zijn vreemdelingenhaat.
4. Zijn geklets over "de normale Nederlander".
450 jaar kolonialisme, waarover in het onderwijs gezwegen of gelogen wordt, heeft er voor gezorgd, dat rassenwaan de Nederlander zozeer in de genen zit, dat hij het niet eens in de gaten heeft.
B. "Wat bedoelt u met megafraude uit de Zuidas?"
Ik bedoel, dat, wanneer de belastingwet eens naar de geest i.p.v. naar de letter zou worden gehandhaafd, die grootverdieners-faciliterende firma's daar hun boeltje wel zouden kunnen pakken. (Wat een ruimte zou dat geven voor nuttige zaken, zaken die maatschappelijk belang toevoegen in plaats van afbreken!)
ben wellerdieck 4
GJ van Broekhovenben wellerdieck 4
GJ van BroekhovenHoe rutte is ingesteld krijgen we de laatste tijd wel op een presenteerblaadje.
Geert Snoeijer
GJ van Broekhoven 9
Geert SnoeijerGJ van Broekhoven 9
Geert SnoeijerHet probleem inzake de toeslagen ligt bijgevolg veel verder terug dan alleen de kabinetten van Rutte. Het gaat erom dat ambtenaren de voorstellen van wetgeving voorbereiden. Deze ambtenaren denken aan hun soortgenoten, daarom is wetgeving te vaak verre van simpel.
Het probleem dat tot de toeslagenaffaire heeft geleid is medio 2005 ontstaan; Balkenende I en met ondersteuning van Omtzigt, dus niet Rutte.
Balkenende is ervoor aansprakelijk dat tal van uitvoeringsorganisaties steeds verder van de burgers zijn geplaatst. Dit op grond van de wangedachte dat de overheid een onderneming is. Dit is natuurlijk niet zo. De toeslagenaffaire maakt dit duidelijk.
De overheid is dus niet veranderd onder Rutte. Dit hebben de kabinetten Kok en Balkenende gedaan. Rutte heeft voortgezet wat algemeen gebruikelijk is.
Waarom krijgt Rutte van alles de schuld? Omdat de meeste mensen niet genoeg terug kunnen denken om de bron van de kern van het probleem te onderkennen.
Akshaya de Groot 2
GJ van Broekhoven 9
Het lijkt mij de beste oplossing te zijn indien de Afdeling Bestuursrecht en de CrvB worden opgenomen in een nieuwe rechtsprekende instantie, die onderdeel uitmaakt van de rechtspraak (Wro). Bijvoorbeeld bestuursrechtelijk gerechtshof, waarbij het de vraag is of een dergelijke bestuursrechtelijk gerechtshof slechts in één plaats dan wel in elk arrondissement dient te worden gevestigd. Één vestigingsplaats lijkt mij het beste te zijn. Om de uitspraken op juistheid te controleren; net zoals dat bij de Hoge Raad het geval is; recht en verzuim van vormen, dient een nieuwe bestuursrechtelijke Hoge Raad te worden opgericht. Bijvoorbeeld de Hoge Bestuursrechtelijke Raad.
De Afdeling Bestuursrecht richt zich inderdaad sterk op hetgeen de wetgever heeft bedoeld. Vermoedelijk is dit vanuit historisch oogpunt zo ontstaan en is niet gewijzigd. Omdat de wetgever steeds meer ingewikkelde en vaak niet te volgen wetgeving invoert, dient expliciet te worden opgenomen dat de bestuursrechter rechtspreek aan de hand van wet en recht. Waarbij recht staat voor de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Inhoudend dat de bestuursrechter het recht heeft om van een wet af te wijken indien sprake is van een ernstig hiaat.
GJ van Broekhoven 9
Een bijkomend probleem bij het bestuursrecht is dat een bestuursorgaan een beschikking neemt. Hiertegen staat bezwaar en beroep open. Indien in beroep een beschikking wordt vernietigd gaat het hele proces weer lopen en zo verder, en verder en verder. Dit zal neem ik aan ook in de toeslagenaffaire het geval zijn geweest. Het lijkt mij zeer zinnig te zijn dat de bestuursrechter de bevoegdheid krijgt om vaker in een zaak een eindbeschikking te wijzen.
Denk dat het voorgaande, geknipt in twee berichten, enorm belangrijk is om toestanden zoals dat bij de toeslagenaffaire het geval is te voorkomen.
Pe. B. 2
GJ van BroekhovenAls de staat m.i. 1 ding zou moeten zijn is het wel een geluksmachine voor elke burger.
Dat u deze man nu zo loopt te verdedigen vind ik niet passend.
Hij (en de VVD met hem) zijn toch al vele jaren mede verantwoordelijk voor het beleid dat gevoerd wordt ook ten tijden van Kok en Bakellende)
En dat de 2 de kamer mede verantwoordelijk is voor de "slechte" wetten die ze goedkeuren komt door al die dichtgetimmerde regeerakkoorden. Individuele Kamerleden van partijen in het kabinet wordt het zo onmogelijk gemaakt om een gedegen eigen keus te maken.
Volgens mij moeten we zo snel mogelijk van die partijdiscipline af.
En alsjeblief wetten mogen toetsen aan de grondwet.
Hadden we bv. die vreselijke donorwet niet gehad die van elke burger een lijfeigene heeft gemaakt.