Rabobank ledencertificaten krijgen beursnotering

De Rabobank ledencertificaten krijgen vanaf begin volgend jaar een beursnotering. Welke gevolgen heeft dit voor certificaathouders en voor de bank?

De Rabobank Ledencertificaten gaan naar de beurs. Dit bericht het Financieele Dagblad vandaag. Vanaf begin volgend jaar krijgen de ledencertificaten een beursnotering, waarschijnlijk aan de Euronext Amsterdam. Vorige maand bevestigde Rabobank al, naar aanleiding van een bericht in het FD, dat er naar mogelijkheden werd gezocht om de ledencertificatenmarkt open te stellen voor niet-leden, institutionele beleggers en vermogensbeheerders. Vanwege de achterblijvende vraag zag de bank zich namelijk genoodzaakt om een groot deel van de certificaten zelf op te kopen, iets dat ten koste gaat van de kapitaalpositie van de bank omdat de ingekochte certificaten niet langer meetellen bij het eigen vermogen. Op dit moment kunnen alleen leden en personeelsleden van de Rabobank beleggen in ledencertificaten. De certificaten zijn uitgegeven tegen een nominale waarde van 25 euro en betalen een driemaandelijkse vergoeding van minimaal 5,2 procent per jaar. Na de beursgang blijft deze structuur vrijwel gelijk. Wel verhoogt Rabobank het minimumrendement naar 6,5 procent.

Beursgang

Financiele man Bert Bruggink licht het besluit toe aan het FD. Volgens de bestuurder steeg het handelsvolume in november naar 40 miljoen certificaten, een direct gevolg van de schikking in het Libor-schandaal. De ledencertificaten kwamen afgelopen jaar in opspraak toen er sprake bleek te zijn van een aanhoudende verkoopgolf. Volgens de Rabobank was dit in eerste instantie het gevolg van de gebeurtenissen rondom SNS Reaal en banken in Cyprus, waarbij houders van soortgelijke obligaties met lege handen achterbleven. De negatieve berichtgeving in verschillende media stimuleerde de verkoop verder. Vanwege de achterblijvende vraag zag de bank zich genoodzaakt een groot deel van de ledencertificaten zelf op te kopen. Rabobank beschikt over een terugkoopfonds, de Treasury Stock, met een maximumcapaciteit van 1,3 miljard euro. Tot het plafond van het opkoopfonds bereikt is, kunnen houders de certificaten gegarandeerd tegen de nominale waarde van 25 euro verkopen. In 2013 daalde het aantal uitstaande ledencertificaten met 1 miljard tot 5,9 miljard euro. Door de beursgang zal de verhandelbaarheid van de certificaten toenemen. Er ontstaat een grotere groep potentiële beleggers en houders hebben de mogelijkheid om op elk moment de producten te kopen of verkopen. Wel betekent het dat de minimumprijsgarantie weg zal vallen. Omdat Rabobank de certificaten opkocht tegen de nominale waarde, bleef de koers altijd op of boven de 25 euro. Zodra de certificaten beursgenoteerd zijn, is de koers vanaf dat moment volledig afhankelijk van vraag en aanbod en kan dus ook onder de nominale waarde zakken.

Coöperatieve gezicht vervaagt

Het bijzondere aan Rabobank was altijd dat alleen leden kapitaal konden inbrengen. Met de beursgang verliest de bank dit element van haar coöperatieve structuur, een tendens die al langer gaande is. De basis van dit model zijn lokale Rabobanken en juist hier bevinden zich veel certificaathouders. Door de certificaten naar de beurs te brengen, wordt de bank voor kapitaalversterking ook afhankelijk van niet-leden. Deze hebben mogelijk andere belangen hebben dan de leden en personeelsleden, bijvoorbeeld een meer resultaatgerichte oriëntatie. De beursgang betekent ook dat een eventuele versterking van het kernkapitaal duurder kan worden.  Indien Rabobank nieuw kapitaal op wil halen op de kapitaalmarkt, is de bank afhankelijk van de prijs die beleggers willen betalen voor de obligaties. Hierdoor zou Rabobank genoodzaakt kunnen zijn om een hoger rendement te betalen, iets dat ten koste kan gaan van de beschikbare winst. In december zal er een laatste handelsdag plaatsvinden voor de ledencertificaten. De beursgang is voorzien in januari, waarbij Bruggink verwacht dat de openingskoers rond de nominale waarde van 25 euro zal liggen.