
Gemeenten zouden de jeugdzorg goedkoper en beter regelen. Het tegenovergestelde is gebeurd. Wat ging er mis? Lees meer
De gemeenten zouden jeugdzorg dichterbij, efficiënter en uiteindelijk ook goedkoper gaan regelen. Het tegenovergestelde gebeurde: het aantal zorgaanbieders is gestegen van 120 in 2014, naar zo’n 6.000 nu. En inmiddels ontvangt één op de tien Nederlandse kinderen een vorm van jeugdzorg.
Maar is geld het enige probleem? Onder de werktitel "Jeugdzorg in het Rood” doet Follow the Money onderzoek naar de geldstromen in de jeugdzorg. In deze gids loodsen we je langs de belangrijkste bevindingen.
Jeugdbescherming verdoezelt mishandeling door pleeggezin
Arnhemse zorg-uitzendbureaus strafrechtelijk onderzocht wegens valse diploma’s
Jeugdzorgexpert Peer van der Helm: ‘Kwetsbare kinderen moet je niet opsluiten’
Verwoestend rapport van Rekenkamer over jeugdbescherming, dikke onvoldoende voor bewindslieden
Kinderrechter Peter Björn Martens: ‘Kinderen kunnen niet wachten’
Jeugdzorgmanagers verdienen bij met handeltje in zzp’ers bij hun eigen werkgever
Anderhalf jaar strijd om één Excelsheet: hoe gemeenten onderzoek naar jeugdzorg frustreren
Hoe kindvriendelijke jeugdzorg moest wijken voor hekken en sloten op de deur
Bij de jeugdbescherming is het wachten op de volgende meltdown
Lelystad versus Pluryn: in het gevecht om de rekening delft de gemeente het onderspit
Franc Weerwind, minister voor Rechtsbescherming, en Maarten van Ooijen, Volksgezondheid, Welzijn en Sport, spreken met toehoorders op de publieke tribune, voorafgaand aan een commissiedebat over jeugdbescherming. © Bart Maat / ANP
Verwoestend rapport van Rekenkamer over jeugdbescherming, dikke onvoldoende voor bewindslieden
De jeugdbescherming in Nederland functioneert niet, wegens ‘georganiseerde onmacht’. Dat is de titel en tegelijk de conclusie van een verwoestend rapport van de Algemene Rekenkamer. Niemand neemt de leiding om de vastgelopen jeugdbescherming vlot te trekken, geen van de betrokkenen werkt aan een oplossing, iedereen wijst naar de ander. In de hervormingsplannen van het kabinet heeft de Rekenkamer geen vertrouwen.
‘Feitelijk is het jeugdzorgstelsel mislukt,’ zegt Ewout Irrgang, waarnemend president van de Algemene Rekenkamer over de impasse waarin de jeugdbescherming zich bevindt. De Algemene Rekenkamer onderzocht de manier waarop staatssecretaris Maarten van Ooijen (CU), minister Franc Weerwind (D66) en hun voorgangers verantwoordelijkheid namen voor de jeugdbescherming.
Op papier zijn die verantwoordelijkheden goed geregeld, maar in de praktijk falen de diensten en overheden in de uitvoering. En dus falen ook de bewindslieden. Zij zijn immers verantwoordelijk voor het functioneren van het ecosysteem waarin gemeenten, jeugdbeschermers, kinderrechters, zorgaanbieders, de Raad voor de Kinderbescherming en Veilig Thuis de zorg voor Nederlands kwetsbaarste kinderen moeten regelen.
De bewindslieden benadrukken telkens dat ze niet over de uitvoering gaan en slechts ‘stelselverantwoordelijk’ zijn
Die kinderen moeten te lang op een jeugdbeschermer wachten. Is die er eindelijk, dan slaagt die er veelal niet in om op tijd passende hulp te regelen. Dat is geen nieuws, beaamt Irrgang, en juist dat is zo zorgelijk: ‘De Inspecties stelden al in 2019 vast dat de jeugdbescherming niet naar behoren werkt. 'En dat was al vrij laat.’
Georganiseerde onmacht is het eerste rapport dat kritisch inzoomt op de rol van landelijke bewindslieden. Tot nu toe vullen de verantwoordelijke minister en staatssecretaris die vrij passief in. Zij gaan niet over de uitvoering, benadrukken ze telkens, maar zijn slechts ‘stelselverantwoordelijk’.
Bestuurlijke houdgreep
Van dat woord werd hoogleraar Micha de Winter twee jaar geleden al zenuwachtig. ‘Wat is dat?’ vroeg hij zich af. Voor hem liet het zien dat de rijksoverheid het jeugdzorgdossier ‘op grote afstand’ had gezet. ‘Iedereen kan naar elkaar blijven wijzen. In die zin is het vergelijkbaar met de Toeslagenaffaire: wanneer iedereen verantwoordelijk is, is uiteindelijk niemand dat.’
Wat betreft de jeugdbescherming – de zwaarste, door de rechter opgelegde vorm van jeugdzorg – wijzen zorgverleners naar de gemeenten, gemeenten wijzen naar het Rijk en het Rijk wijst weer naar de gemeenten. ‘Een bestuurlijke houdgreep,’ noemt Irrgang dat.

Om de impasse te doorbreken, zit er maar één ding op: de bewindslieden zullen initiatief moeten tonen. Dat zij niet over de uitvoering gaan, stelt de Rekenkamer, ‘ontslaat hen niet van de verantwoordelijkheid zich ervan te vergewissen dat de voorzieningen voor de uitvoering van de jeugdbescherming toereikend zijn.’
Momenteel heeft de landelijke overheid weinig middelen om gemeenten die de zorg voor de kwetsbaarste kinderen in de soep laten lopen, tot actie en verbetering te dwingen. Meer grip vanuit Den Haag betekent: sleutelen aan de Jeugdwet. ‘Dat is onvermijdelijk, want die regelt nu niet waar een kind minimaal recht op heeft,’ licht Irrgang toe.
Verder moeten instellingen en de gemeenten voortaan op een eenduidige manier informatie verzamelen. Dit gebeurt nog altijd niet, terwijl het gebrek aan informatie een belangrijke rol speelt in de neergang van de jeugdbescherming.
De ‘Pavlov-reactie’ van ‘weer een taak erbij’ pareert Irrgang daarom meteen. ‘Het tegendeel is waar. Bij appels met peren vergelijken, zoals nu gebeurt, heeft niemand baat en door die gemankeerde informatie weet het Rijk niet hoe de jeugdzorg er in de gemeenten voor staat.’
Geen vertrouwen in toekomstscenario’s
In de Hervormingsagenda en de toekomstscenario’s waarin Van Ooijen en Weerwind tot nu toe hun heil zoeken, heeft de Algemene Rekenkamer geen vertrouwen. ‘Er zal meer nodig zijn dan de ervaringen in proeftuinen,’ schrijft de Rekenkamer, verwijzend naar gemeentelijke pilots waarmee met name minister Weerwind schermt als het over de jeugdbescherming gaat.
Van Ooijen en Weerwind zeggen de conclusies van de Rekenkamer te ‘verkennen’. ‘Weinig voortvarend,’ oordeelt de Rekenkamer in het rapport. ‘We hopen dat het niet bij verkennen blijft,’ zegt Irrgang. ‘We denken dat we hiermee een handvat bieden om het beter te organiseren zonder alles overhoop te halen.’ Want er is geen snelle oplossing, benadrukt Irrgang. ‘Begin bij de uitvoering, zeggen wij, en kijk wat er nodig is om kinderen te beschermen.’
Wanneer de Rekenkamer zulke rapporten publiceert, geeft zij gewoonlijk een briefing aan parlementariërs. Voor Georganiseerde onmacht staat zo’n bijeenkomst niet in de planning, laat de Stafdienst van de Tweede Kamer weten. Of dat aan de drukke agenda’s ligt of aan een zekere afgestomptheid na weer een alarmerend rapport, laat de Rekenkamer in het midden.
‘Dat het stelsel faalt is een heel heftige conclusie, maar we zijn niet de eersten die dat vaststellen,’ zegt Irrgang. ‘Er moet nu wat gaan gebeuren.’
18 Bijdragen
Petrus Harts 3
Ook de VPRO heeft 20 jaar geleden al een Totaal Ontluisterende Rapportage gemaakt waarin de mensen die werkzaam waren bij de kinderbescherming het ook 'allemaal heel erg vervelend en erg' vonden.
Maar da's het mooie van Nederland hè?
Er verandert geen drol.
En daar gaat dit rapport van de rekenkamer ook geen verandering in brengen.
Best een tragisch landje, eigenlijk.
Nico Janssen 7
Petrus Harts(En iedereen hield zijn baantje en verdiende zijn geld)
John Janssen 4
Maar het blijft een ontzettend gaaf landje voor de VVD stemmer met een fijn vastgoed pakket, of een heerlijk zorg BVtje.
Maarten WK 1
John JanssenNico Janssen 7
John JanssenWalter Nonnekes 2
Antonia Huntelaar-Weterings
Concept rapport is bijna klaar. Dr.A.M.Weterings
Eline Gumbert 4
Antonia Huntelaar-WeteringsGerard van Dijk 6
Zelf vermoed ik 1 van de oorzaken te weten. Dat gaat over verantwoordelijkheid bij de medewerkers die in de zorg werkzaam zijn. Zij hebben teveel verantwoordelijkheden.
Waar je vroeger pas grove nalatigheid verantwoordelijk was, dat er niet werd ingegrepen wanneer het heel duidelijk was dat er ingegrepen moest worden. Is die verantwoordelijkheid veranderd naar iets nalatigheid. Dat betekent dat je als medewerker bij ieder onzeker voorval verantwoordelijk bent.
De prikkel is dan preventief kinderen ruimen, weghalen bij de ouders. Bij een lichte kans dat het fout gaat met het kind dan moet het kind weg. Anders neemt de zorgmedewerker onverantwoord veel persoonlijk risico’s. Oneervol ontslag , met verlies van inkomsten. Mogelijk ook geen recht op bijstand. Of dat zij zich bij de rechter moeten verantwoorden. In mijn beleving gooit iedere partij de verantwoordelijkheid in ver de schutting. De overheid gooit het met bezuinigingen over de schutting naar de gemeenten. De gemeenten gooit de verantwoordelijkheid over de schutting naar de organisaties. En de organisaties gooit het naar het laagste afvalpuntje, de zorgmedewerker op de werkvloer.
Ik sprak een docent die in de jeugdzorg gewerkt had en die is om de reden van die verantwoordelijkheid weggegaan. Als een leidinggevende iets fout doet dan is de organisatie daarvoor verantwoordelijk. Doet een medewerker iets fout dan is die medewerker daar volledig voor verantwoordelijk.
Micha de Winter heeft vastgesteld dat bij uithuisplaatsing in 75% van de kinderen worden misbruikt/mishandeld door de hulpverlening. Het is dan zo makkelijk en goedkoop om die hulpverleners daar eenzijdig verantwoordelijk voor te houden.
Harry van der Velde 2
Gerard van DijkZo wordt het probleem omlaag geduwd in de beslisboom van de hiërarchie, met het kind, waarvoor het allemaal bedoeld is, als slachtoffer. Helpt het om ook het kind te laten rapporteren hoe goed het is geholpen? Bottom up organiseren helpt ook.
Vincent Huijbers 9
Gerard van DijkWaarom labelen of oormerken we? Is dat om een juiste diagnose te stellen en betere zorg te leveren? Of is het om het systeem te vertellen hoe ze betere zorg kunnen leveren?
Ik ben dol op labels. Het is fijn dat ik bij een struisvogel veel kenmerken van een vogel kan afvinken maar dat ie niet kan vliegen is hoogst irritant. Het gekke is dat ik intuïtief wel aanvoel dat het een vogel moet zijn.
Hoe zou dat vroeger hebben gewerkt? Niet ieder 'druk' kind is gelijk. Zou een hulpverlener of familielid dat onderscheid niet hebben kunnen maken zonder label? Generaties zijn niet geoormerkt en we zijn toch maar hier uitgekomen.
Oké, we zijn met velen en het schept orde. Maar voor wie? Heeft de hulpverlening bij het leveren van zorg werkelijk dat lijstje nodig of is dat contact en meebewegen in de situatie rekening houdend met 'hoe de pet' vandaag staat?
De vraag waarom is ook het systeem bevragen.
Gerard van Dijk 6
Hoe kunnen we als samenleving die verantwoordelijkheid beter verdelen?
Vincent Huijbers 9
Gerard van DijkWe denken over een systeem als een uurwerk: ieder radertje doet zijn ding en het resultaat is een accurate tijdaanduiding. Als die aanduiding betwist wordt haal je het mechanisme uit elkaar en zoeken we de oorzaak bij een radertje.
Maar kun je het menselijk brein begrijpen als een uurwerk? En een verzameling breinen of samenleving? Dan blijkt ineens 1 + 1 = 3! We komen tot 'ongekend onrecht' en 'georganiseerde onmacht' terwijl ieder 'radertje' individueel echt 1 en 1 op kan tellen.
Precies het rigide systeemdenken en het ontdoen of loskoppelen van het subjectieve maar o zo gezonde verstand is denk ik een probleem. Dat zorgt voor de flexibele en helaas onvoorspelbare menselijke schil die een samenleving maakt en nodig heeft.
Vincent Huijbers 9
New public management: discontinuïteit gevolg van veelkoppig monster
https://www.socialevraagstukken.nl/new-public-management-discontinuiteit-gevolg-van-veelkoppig-monster/
Gerard van Dijk 6
Vincent HuijbersVincent Huijbers 9
Gerard van Dijkhttps://www.socialevraagstukken.nl/de-verzorgingsstaat-moet-anders/
Heel opvallend:
'Deze eerste en principiële doorbreking van de wederzijdse financiële verplichtingen tussen ouders en kinderen is een opvallend kenmerk geworden van de Nederlandse welfare state.'
Kijk met dat in gedachte (al gaat het hier om ouderenzorg) naar hoe we met onze kinderen en ouderen omgaan en wat we in feite 'vragen' van de maatschappij. Hieruit komt voort hoe we die vraag collectief zijn gaan invullen en daar praktisch uitvoering aan hebben proberen te geven.
Nico Janssen 7
Vincent HuijbersBas Dijkstra
Als medewerker binnen dit systeem houd ik mijn hart vast voor de volgende 'transitie' binnen onze sector. De volgende bezuinigingsronde zit er alweer aan te komen, en daarmee dus ook weer een 'proeftuin' (lees: reorganisatie) en een nieuwe efficiëntie slag. Het zal me benieuwen.