Kinderrechter Elvira Devis, rechtbank Amsterdam

Gemeenten zouden de jeugdzorg goedkoper en beter regelen. Het tegenovergestelde is gebeurd. Wat ging er mis? Lees meer

De gemeenten zouden jeugdzorg dichterbij, efficiënter en uiteindelijk ook goedkoper gaan regelen. Het tegenovergestelde gebeurde: het aantal zorgaanbieders is gestegen van 120 in 2014, naar zo’n 6.000 nu. En inmiddels ontvangt één op de tien Nederlandse kinderen een vorm van jeugdzorg.

In de zomer van 2020 was voor veel gemeenten de maat vol. Ze gaven zoveel geld aan jeugdzorg uit, dat zij het financieel niet meer konden bolwerken. Den Haag moet met meer budget over de brug komen, luidde de boodschap.

Maar is geld het enige probleem? Onder de werktitel "Jeugdzorg in het Rood” doet Follow the Money onderzoek naar de geldstromen in de jeugdzorg. In deze gids loodsen we je langs de belangrijkste bevindingen.

88 artikelen

Kinderrechter Elvira Devis, rechtbank Amsterdam © Daniël Niessen

Conflictscheidingen vreten tijd van de jeugdbescherming. Ook de rechter heeft het druk met procedures die ouders tegen elkaar aanspannen. Waar is het kind in dit juridische geweld?

0:00
Audioserie De kinderrechter

De kinderrechter

Aflevering 4 van 6

Bekijk audioserie
Dit stuk in 1 minuut
  • De jeugdbescherming gaat gebukt onder scheidingen van ouders die het niet lukt goede afspraken te maken over de omgang met de kinderen. Bij ernstige zorgen over hun ontwikkeling krijgt de kinderrechter het verzoek het kind onder toezicht te stellen van een gecertificeerde instelling voor jeugdbescherming. 
  • Dit overkomt elk jaar opnieuw zo’n 7000 kinderen (Follow the Money becijferde eerder dat alleen al hiermee – ondertoezichtstelling door scheiding – minimaal 66,5 miljoen euro per jaar is gemoeid).
  • De kinderrechter: ‘Tegenwoordig vinden we al dat flink ruziënde ouders de ontwikkeling van hun kind bedreigen. Daarom hamer ik zo op de communicatie: in gesprek blijven is altijd beter.’
  • Deze zomer volgde Follow the Money drie maanden lang drie kinderrechters van de rechtbank Amsterdam. Op voorwaarde dat onze artikelen niet herleidbaar zijn tot andere personen dan de rechters zelf, waren we aanwezig bij zittingen over gezag en omgang, ondertoezichtstelling en uithuisplaatsingen. We volgden alle zaken op de rol. 
  • Voorafgaand aan elke zitting kregen we inzage in de dossiers. Voor aanvang van de zitting maakte de kinderrechter melding van onze aanwezigheid. Had een van de aanwezigen bezwaar, dan verlieten we de rechtszaal. Dit is één keer gebeurd, omdat een vader zich niet prettig voelde bij de aanwezigheid van journalisten.
  • Vandaag Kapotte relaties, het vierde artikel in onze serie In het hart van een zorginfarct. Deel 1 is De kinderrechter, deel 2 Het kind en de wachtlijst en deel 3 De ouders, wanneer doen ze het goed genoeg?
Lees verder

‘Als de ene ouder een probleem heeft, waar de andere niet tegen opgewassen is, kunnen wij dan een ouder uit huis plaatsen? Kun je een volwassene dwingen elders te wonen om een minderjarige te beschermen?’ 

Kinderrechter Mirjam van der Kaay denkt hardop na in de kennisgroep, waarin zij, haar collega’s en de griffiers van de afdeling Familie en Jeugd maandelijks de koppen bij elkaar steken. Deze keer onder andere op de agenda: het beperkt instrumentarium bij conflictscheidingen. 

Het patroon is altijd hetzelfde. De ene ouder verwijt de andere van alles. De een dicht de ander een persoonlijkheidsstoornis toe, maar bewijs? Dat spreekt elkaar tegen, of het is er niet omdat een ouder zich niet wil laten onderzoeken, of de resultaten van zo’n onderzoek niet accepteert. 

Maar eigenlijk doet bewijs er niet zoveel toe, vindt rechter Peter Björn Martens: ‘We zijn er om te beslissen over het kind.’

Ruziënde ouders

Kinderrechters buigen zich vrijwel dagelijks over echtscheidingen die uitlopen op een conflict om de kinderen. En over ouders die niet in staat zijn zelf goede afspraken te maken over een omgangsregeling. ‘We zeggen een stuk sneller dan dertig jaar geleden dat de ontwikkeling van een kind ernstig bedreigd wordt,’ verklaart Martens. ‘Tegenwoordig zijn flink ruziënde ouders daar al genoeg voor.’

In dit soort zaken gaat het vaak niet eens over het kind, weet kinderrechter Elvira Devis. Als 13-jarige stond zijzelf voor de rechter, samen met haar zus, toen hun ouders uit elkaar gingen. Ongeïnteresseerd bladerde de man door de dossiers, zonder op te kijken en zonder zich te verplaatsen in de twee pubers in zijn rechtszaal. 

Zij wilden bij hun moeder wonen, want dat hadden haar ouders kennelijk afgesproken. De rechter vond dat het fiftyfifty moest zijn. ‘Ik vond het zó stom. Ik voelde geen enkele ruimte om mijn mening te geven. Dit moest echt anders kunnen.’ In 2014 deed Devis haar eigen eerste gezag- en omgangszaak.

Meer dan in andere rechtsgebieden treedt de kinderrechter buiten de oevers van het juridische. ‘Ik voelde me zeker in het begin een soort dominee,’ zegt rechter Devis. Ze hing tijdens een van haar zaken een tekening op, gemaakt door een kind van strijdende ouders. 

Het meisje op het papier werd aan beide armen uit elkaar getrokken. ‘Dit heeft jullie dochter gemaakt. Kijk er maar even naar,’ zei ze tegen de ouders. 

Ook wel eens gezegd: ‘Zien jullie niet dat jullie kind hieraan kapot gaat?’ bij een jongetje dat twee verschillende identiteiten ontwikkelde: eentje voor zijn vader, en eentje voor zijn moeder. 

Kan een rechter zich dat permitteren? Devis vindt van wel. ‘Als ik dit soort dingen constateer, zeg ik het.’ 

‘Zij blokkeert mij’

In de zaak die vanmiddag op de rol staat, wil Devis tegen de moeder zeggen dat ze te veel met haar dochter deelt over het gedrag van de vader. De rechter hoorde een paar dagen voor de zitting – in het zogenoemde kindgesprek met de 12-jarige Maria – dat haar vader niet wilde komen toen ze ziek was, dat hij haar alleen belde omdat moeder had geappt met de boodschap dat hij moest bellen. ‘Al is het waar, het is niet goed voor een kind om dat te weten,’ benadrukt Devis voorafgaand aan de zitting.

Nadat de bode de strijdende partijen heeft binnengelaten blijkt de moeder afwezig. Ze is aan het bevallen, verklaart haar advocaat, maar ze heeft verzocht deze zaak toch door te laten gaan. Hoe eerder zij het volledig gezag over haar dochter heeft, hoe beter. Volgens de advocaat is de vader al jaren afwezig en misbruikt hij de zeggenschap over zijn dochter om zijn ex te sarren. 

De vader is er wel. De tengere, kleine man – hij past twee keer in het postuur van zijn advocaat – barst nog voor Devis goed en wel is gestart in tranen uit. ‘Wat emotioneert u?’, vraagt Devis op neutrale toon. ‘Dat ik Maria niet kan zien en de reden is de moeder,’ snikt de man in één adem. Om vervolgens een moeilijk te volgen verhaal te houden over een handtekening die hij niet wilde zetten om zijn dochter met haar moeder op vakantie te laten gaan. 

‘Mmm,’ doet rechter Devis. 

Krokodillentranen

De man zegt dat de moeder van Maria hem weghoudt bij zijn kind. ‘Wat was het probleem met die handtekening?’ vraagt Devis streng, als de vader – nu hij het over zijn ex heeft niet langer in tranen – een nieuwe tirade wil beginnen. ‘Ik bel mijn dochtertje, ik krijg haar nooit te pakken. Zij blokkeert mij!’ En even daarna: ‘Ik heb haar adres niet!’  

Devis, nog steeds streng: ‘U hebt beiden een advocaat, het is best makkelijk even een briefje te sturen.’ ‘Het ligt niet aan mij,’ pareert de vader.    

‘Maria denkt dat het u niet interesseert,’ zegt Devis. ‘En dat doet pijn bij een meisje van 12 jaar. Ik zie dat het u raakt, en daar ben ik blij mee. Stuur haar een berichtje, dan weet zij dat het u wel interesseert. Gewoon: “Ik denk aan je.” Hou het kort, verwacht niet te veel.’ De man knikt deemoedig. 

‘Ik gun Maria de mogelijkheid over haar vader haar eigen mening te vormen, nu lijkt moeder dat beeld vooral te voeden’

Devis houdt de zaak aan. Ze wil dat de moeder aanwezig is bij een volgende zitting, en zal ook aan de Raad voor de Kinderbescherming vragen om daarbij aan te schuiven. Uit het dossier blijkt nergens dat vader zijn best doet om normaal en leuk contact te hebben met Maria. Maar ook niet dat moeder genoeg doet om dat contact goed te laten verlopen. In de tussentijd groeit Maria op met het idee dat het haar vader allemaal niet boeit.

Als iedereen de rechtszaal heeft verlaten, zegt Devis: ‘Misschien waren het krokodillentranen van deze vader, maar ik gun Maria de mogelijkheid om haar vader in haar leven te hebben, zodat ze haar eigen mening over hem kan vormen. Nu lijkt dat beeld vooral gevoed te worden door de moeder.’

De schuldvraag 

Voorafgaand aan een ‘gewone’ omgangszaak vragen we rechter Peter Björn Martens hoe hij op zoek gaat naar de waarheid in dossiers waarin beide partijen schermen met fouten van de ander.

‘Is het belangrijk om de schuldvraag te beantwoorden?’, is zijn wedervraag. ‘Als je kijkt naar wat er moet gebeuren in deze zaak, doet de vraag wie wat wanneer deed er dan toe? Draagt het antwoord bij aan de oplossing? En wat gebeurt er als een van beide partijen gelijk haalt?’

Martens zegt dat hij als rechter aanvankelijk ook ‘in de kramp schoot’ te willen reconstrueren hoe de huidige situatie is ontstaan en wie van de ouders daar schuld aan heeft. ‘Maar dat doet er niet toe. De situatie ís er nu. Hoe gaan we dit vanaf hier beter maken voor het kind?’ 

Liever laat hij met een ‘fluwelen vuist’ merken dat er geen winnaars zullen zijn. ‘Als ik een beslissing neem, gaat sowieso een van beide ouders verliezen. En die twee moeten nog wel even verder met elkaar. Het gaat niet om een lekkende badkamer of een auto die niet goed is, maar om de omgang met je kind.’ 

De jeugdbeschermingsketen

De kinderrechter beslist op verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming over gezag, omgang, voogdij of ondertoezichtstelling in situaties waarin (de ontwikkeling van) een kind gevaar loopt. 

In gezag- en omgangszaken beslist de rechter wie wat over het kind te zeggen heeft, en hoe vaak en wanneer een kind bij vader of moeder verblijft. Meestal zijn dit echtscheidingszaken waar vader en moeder er met elkaar niet meer uitkomen.   

Uithuisplaatsing en voogdij

Is een veilige ontwikkeling thuis niet gegarandeerd dan verzoekt de Raad voor de Kinderbescherming de kinderrechter om een ondertoezichtstelling. Die is niet vrijblijvend: ouders moeten de hulp die daaruit voortvloeit accepteren. Jaarlijks staan zo’n 32.000 kinderen onder toezicht. Dit aantal bleef de afgelopen jaren ongeveer gelijk.

In ernstige situaties verzoekt de Raad de kinderrechter om een machtiging uithuisplaatsing. Verreweg de meeste uit huis geplaatste kinderen komen terecht bij familie of vrienden van het gezin, in een pleeggezin of in een gezinshuis.

Vraagt de Raad om een voogdijmaatregel, dan kan de kinderrechter de verantwoordelijkheid over een kind overdragen aan een andere volwassene (een voogd), of aan een ‘gecertificeerde instelling’ (GI). De rechter beëindigt in zulke gevallen vrijwel altijd het ouderlijk gezag

Ook onder toezicht gestelde en uithuisgeplaatste kinderen voor wie geen voogd is aangesteld, vallen onder verantwoordelijkheid van gecertificeerde instellingen, ofwel GI’s. De GI wordt ook wel de Jeugdbescherming genoemd. Er zijn vijftien gecertificeerde instellingen: drie landelijke, waarvan één voor minderjarige, alleenstaande vluchtelingen, en twaalf regionale. 

De gecertificeerde instelling wijst per kind een jeugdbeschermer aan. Die houdt toezicht op de thuissituatie en regelt de (jeugd)hulp die nodig is. De gecertificeerde instelling is de enige instantie die de kinderrechter kan vragen om verlenging van een ondertoezichtstelling of uithuisplaatsing. 

Uniform hulpaanbod

Met het uniform hulpaanbod kunnen rechters in de provincie Noord-Holland direct doorverwijzen naar intensieve hulptrajecten in complexe scheidingszaken.

Zo zijn er bijvoorbeeld Omgangshuizen waar ouders met kinderen tot 14 jaar van professionele begeleiders leren wat zij wel en niet met hun kinderen over de echtscheiding kunnen bespreken. Ze krijgen er hulp bij het opstellen van een ouderschapsplan, waarin ze vastleggen hoe ze het ouderschap voor zich zien nu ze uit elkaar zijn. Via het hulpaanbod kunnen ze ook een omgangsregeling afspreken. Is het kind getuige geweest van geweld tussen de ouders, dan krijgt het therapie om daarmee om te gaan. Ook kan het hele gezin in therapie, om nieuwe manieren te vinden om met elkaar te blijven praten. 

De rechter bespreekt op de zitting met de ouders aan welke doelen ze in een hulpverleningstraject moeten werken, en wacht met het doen van een uitspraak. 

Maar zo’n traject is niet vrijblijvend. Als de ouders ermee akkoord gaan, verlenen ze vooraf toestemming aan de Raad voor de Kinderbescherming om een onderzoek te starten als ze de door de kinderrechter opgelegde doelen niet halen.

Lees verder Inklappen

Tot begin dit jaar konden kinderrechters beginnende conflicten in de kiem smoren door de ouders bij een echtscheiding direct te verwijzen naar ‘het uniforme hulpaanbod’: trajecten waarin ouders leren hoe ze hun kind zonder littekens door hun scheiding helpen. Binnen zes maanden kregen de rechter en de Raad voor de Kinderbescherming bericht over hoe de ouders het ervan af brachten. Was het resultaat onder de maat, dan ging de Raad de noodzaak van een ondertoezichtstelling onderzoeken. 

Maar toen was de pot geld op bij de gemeente Amsterdam. Een instelling die onderdeel uitmaakte van het hulpaanbod is inmiddels wegens succes gesloten. Zo ging per 1 maart dit jaar het Omgangshuis Noord-Holland  dicht vanwege de ‘onacceptabele wachttijden’. 

Naar de toekomst kijken

Zonder de mogelijkheid door te verwijzen naar concrete hulp en begeleiding kan de rechter ouders alleen maar op het hart drukken hoe belangrijk het is dat zij samen afspraken maken over de omgang met hun kind. 

Hij doet dat door ze in de zitting de toekomst voor te spiegelen. ‘Als ik uitspraak doe, kunnen jullie daar wel even mee vooruit,’ houdt hij de ouders voor. ‘Maar mijn uitspraak regelt niet dat jullie met elkaar praten. Dat is wel nodig, want het schema van een opgroeiend kind verandert per kwartaal. Daarvoor moet je elkaar kunnen vragen: hoe ziet jouw week eruit, wat is er mogelijk?’

‘Sommige rechters zouden zeggen dat ik mijn boekje ver te buiten ga, door zo op communicatie te hameren’ 

Martens geeft de ouders concrete voorbeelden van zaken die ze moeten regelen: ‘Krijgt hij straks een telefoon? Welke telefoonnummers komen daarin te staan? Komt er een app-groepje met zijn drieën? Krijgt hij een eigen ov-kaart, waarmee hij zelfstandig naar zijn vader kan? Wat als hij op een dag zegt: “Papa maakt vanavond iets lekkers klaar, is het goed als ik bij hem eet?” En dat u dan zegt: “Is goed, jongen, ga maar en veel plezier.” En andersom ook, als hij zegt: “Mijn wedstrijd is verplaatst, is het goed als mama me brengt en papa me haalt?” Regelen jullie dat dan samen? Zo’n toekomst, willen jullie dat?’

Vader en moeder kijken elkaar even aan en knikken glimlachend. ‘Wat is daarvoor nodig?’, vraagt Martens.

Moeder: ‘Dat hij zijn afspraken nakomt.’

Vader: ‘Dat zij flexibeler is.’

De rechter geeft drie opties: de ouders melden zichzelf bij een Ouder-Kindcentrum, dat hen helpt om samen een omgangsregeling af te spreken; ze krijgen mediation bij de rechtbank; of hij schrijft een beschikking, waarin hij als rechter de afspraken zwart-op-wit vastlegt. 

Mishandeling

De advocaten stellen voor de opties op de gang te bespreken. Als ze alle vier de deur uit zijn, zegt Martens: ‘Sommige rechters zouden zeggen dat ik mijn boekje ver te buiten ga, door zo op communicatie te hameren en die toekomst te schetsen. Maar ik vind: in gesprek blijven is altijd beter.’ 

Gebeurt dat niet, dan zijn de gevolgen namelijk voor het kind. Martens vertelt van een moeder die eiste dat haar puber zich omkleedde op de oprit omdat ze het niet kon verdragen dat haar dochter in haar huis dezelfde kleding droeg als in dat van haar ex. ‘Dat is kindermishandeling,’ zegt hij. ‘Maar goed, daar was niet voor niks de Raad voor de Kinderbescherming bij betrokken.’

Zo ver is het hier nog niet. Zodra beide ouders weer met hun advocaten in de zaal zijn, steekt die van moeder van wal: ‘We vragen u toch om een beschikking. Een heleboel dingen worden verdraaid of zijn helemaal niet besproken.’ Ze noemt een paar voorbeelden, die moeder aanvult: ‘Dat hij zo negatief over mij praat, dat wil ik niet.’

Martens: ‘Over dat soort dingen had ik dus graag gezien dat jullie met elkaar gingen praten.’

Moeder: ‘Die kans heeft hij gehad. Dit is al de vierde, vijfde kans.’

Gemiste kans

De advocaat van vader breekt in: ‘Een gemiste kans, dat is wat dit is. Niemand is volmaakt, maar beide partijen gooien met modder. Vader wil een rol spelen, betrokken zijn. Hij wil dat hem ook eens om zijn mening wordt gevraagd.’

‘Nou niet doen alsof dat niet gebeurt hè,’ zegt de advocaat van de moeder. ‘Ze laat dit maar over zich heen komen, maar dit doet ze allemaal al.’

‘Aan een gesprek moet wel iedereen willen meedoen,’ zegt Martens. ‘Ik ga dus een beschikking wijzen, maar ik vrees dat het daarmee niet klaar is.’ Ter plekke leggen ze de omgangsafspraken vast waaraan de ouders zich beiden moeten houden. . Martens wijst het verzoek tot eenhoofdig gezag voor de moeder af. 

‘Kansloos,’ zegt hij daar later over, ‘en dat had moeders advocaat haar ook best duidelijker mogen uitleggen. Eenhoofdig gezag kan alleen als het kind dreigt klem of verloren te raken tussen de twee ouders. Dat is hier nog lang niet het geval.’