© EPA / Massimo Percossi

Renzi heeft gegokt en verloren. Wat nu?

Massaal was de opkomst van de Italiaanse kiezer bij het door hun premier Matteo Renzi uitgeschreven referendum over staatsrechtelijke hervormingen. En even massaal zeiden de Italianen ‘no’ tegen de hervormingsplannen. Wat betekent deze uitslag voor het land, haar wankele bankensector en de verhoudingen binnen de Europese Unie?

Deze keer hadden de polls eindelijk een keer gelijk: de Italianen zeiden ‘nee’ tegen de hervormingsvoorstellen van de Italiaanse regering. Met 59,1 procent tegen en 40,9 procent voor verwierpen de Italianen Renzi’s plannen, en ze deelden daarmee een flinke tik uit aan ‘Europa’ Zoals FTM-hoofdredacteur Eric Smit al heeft uitgelegd, heeft ex-premier Renzi gegokt en verloren. Hij had zijn portefeuille verbonden aan de uitkomst, hield woord en stapte op. 

De uitkomst van het referendum en het vertrek van Renzi roepen de nodige vragen op. Komen er nu nieuwe verkiezingen? En zo ja, komt er dan een regering die uit de euro wil stappen? En kan dat überhaupt? Hoe zullen de financiële markten reageren? Zal de wankele Italiaanse bankensector overleven, in het bijzonder de oudste (Monte Paschi di Siena, kortweg MPS) en de grootste bank van het land (Uni-Credit) die beide een forse kapitaaluitbreiding nodig hebben? En wat betekent dit ‘nee’ voor de positie van Italië in de Europese Unie en in het bijzonder voor de eurozone?

Wat betekent dit ‘nee’ voor de positie van Italië in de Europese Unie en de eurozone?

Tussentijdse regering

Om met de eerste vraag te beginnen: of er nieuwe verkiezingen komen, weten we nu nog niet. De Italiaanse president Sergio Mattarella gaat met de belangrijkste politieke partijen overleggen, en het is denkbaar dat er eerst een tussenregering wordt gevormd die het land bestuurt tot aan de nieuwe verkiezingen. Analisten van Goldman Sachs rekenen erop dat er inderdaad zo’n tussentijdse regering zal aantreden, die aan het roer zal staan tot begin 2018, als er verkiezingen gehouden worden. BNP Paribas gaat ervan uit dat zo’n regering geleid zal worden door een technocraat die kan rekenen op een brede steun in het parlement. Welke partijen die regering dan zouden steunen, is echter ongewis. Het kan de eurosceptische Lega Nord zijn, maar ook de partij van de gewezen premier Silvio Berlusconi.

Verder is de timing van de eventuele verkiezingen van belang. Er staat een wetsvoorstel op stapel dat bepaalt hoe parlementariërs voortaan gekozen zullen worden en hoe zij hun rol als volksvertegenwoordiger zullen invullen. Het is onduidelijk of een tussenregering zich hier aan wil branden of de wet toch liever doorschuift naar een nieuw parlement.

Hoe dan ook zorgt de thans ontstane situatie voor politieke instabiliteit in een land dat toch al kampt met ernstige economische problemen, een jeugdwerkloosheid van 40 procent en een ondergekapitaliseerde bankensector met veel slechte leningen. Het is ook maar de vraag of de geplande herkapitalisaties van zowel MPS als Uni-Credit doorgang zullen vinden. Weliswaar reageerden de beurskoersen van de banken nog tamelijk kalm op de referendumuitslag, maar toch betwijfelen veel analisten ernstig of beide banken erin zullen slagen de geplande vermogensversterkingen door te voeren. MPS moet 5 miljard euro ophalen, waarvan 4 miljard bij externe partijen, en Uni-Credit moet zelfs een bedrag tussen de 12 en 13 miljard uit de markt halen.

Uit de euro = uit de EU

De vrees bestaat dat met nieuwe verkiezingen de eurokritische Vijfsterrenbeweging van Beppe Grillo aan de macht zal komen. Deze partij wil dat Italië uit de eurozone treedt en wil daartoe een referendum over de euro organiseren. Zou Italië besluiten om uit de eurozone te treden, dan zou het land ook de Europese Unie (EU) moeten verlaten. Het europact kent namelijk geen aparte uittredingsregeling van een euroland uit de eurozone.

De meningen lopen uiteen over de vraag of de kans daarop nu groter of kleiner is geworden. Feit is wel dat met het verwerpen van de staatsrechtelijke hervormingen de macht van de senaat (de Italiaanse Eerste Kamer) gehandhaafd blijft, waardoor een grondwetswijziging — nodig om uit de EU te treden — er niet makkelijker op is geworden. Analisten van Morgan Stanley hebben uitgezocht dat uittreding uit de EU een aanpassing vergt van artikel 75 van de Italiaanse grondwet:

'Een algemeen referendum om een wet of maatregel die de kracht heeft van een wet geheel of gedeeltelijk in te trekken kan worden gehouden als dat is aangevraagd door vijfhonderdduizend kiezers of vijf regionale parlementen. Er kan geen referendum worden gehouden over belastingwetten, begrotingen, amnestie of pardon, of een wet die een internationaal verdrag ratificeert.'

En aangezien zowel het europact als het Verdrag van Lissabon, dat uittreding mogelijk maakt, internationale verdragen zijn, stellen de analisten van Morgan Stanley dat met het verwerpen van het referendum de kans dat de senaat een grondwetswijziging goedkeurt niet groter, maar juist kleiner is geworden. Immers, zo schrijven zij:

'de lat voor een vertrek ligt hoog en om de EU te verlaten zijn veel meer stappen nodig vergeleken met het Verenigd Koninkrijk. In Italië moet een eurosceptische partij een verkiezing met absolute meerderheid winnen en dan het vertrekproces in beweging zetten door de grondwet in twee kamers met twee derde meerderheid aan te passen of met ‘alleen’ een gewone meerderheid gevolgd door een referendum.'

Dit is echter de juridisch-technische kant van het verhaal. Het is afwachten of de politiek dezelfde conclusie trekt. Het is volstrekt begrijpelijk, gelet op de deplorabele economische toestand in hun land, dat veel Italianen de euro en de EU meer dan zat zijn. De uitslag van dit referendum — met een voor Italië zeer hoge opkomst van ruim 67 procent — lijkt daar in elk geval op te wijzen, ook al benadrukken Jeroen Dijsselbloem en andere EU-officials dat de afwijzing niets met de euro of de EU te maken heeft.

Alles bij het oude

Tot slot de vraag wat er met de rentes op Italiaanse staatsleningen gaat gebeuren. Het ligt voor de hand dat de ECB Italië te hulp zal schieten, mochten de renteverschillen met bijvoorbeeld Duitsland en Nederland te groot worden. De afgelopen maanden kocht de ECB al voor ruim elf miljard euro aan Italiaans staatspapier op.

Hoe dan ook lijken de beurzen en de euro nauwelijks last te hebben van de uitslag van het referendum. Na een kortstondige daling op maandag, veerde de koers van de euro in de loop van de dag alweer op.

Volgens Reuters heeft de president van Italië, Sergio Mattarella, premier Renzi gevraagd te wachten met aftreden tot de Italiaanse begroting voor 2017 door het parlement is; dit gebeurt mogelijk deze week al. Mattarella en Renzi ontmoetten elkaar maandagavond in het presidentiële paleis te Rome. Als het budget niet deze maand nog door het parlement wordt aangenomen, treedt er per 1 januari een noodpakket in werking.

Wat er verder ook gaat gebeuren, één ding is zeker: met het wegstemmen van de staatsrechtelijke hervormingen blijft alles voorlopig bij het oude in Italië. Dat betekent dat de flexibilisering van de arbeidsmarkt, het opheffen van beschermingsconstructies voor bepaalde beroepen en het afschaffen van de stroperige faillissementswetgeving voorlopig op de lange baan zijn geschoven. En dan kan de Duitse minister van Financiën Wolfgang Schauble wel zeggen dat de opvolger van Renzi door moet gaan met diens door de EU gesteunde economische hervormingsprogramma, maar daar gaat hij niet over. Waar hij wél over gaat, is de vraag of Duitsland (en in het Duitse kielzog Nederland) tot in lengte van jaren wil blijven betalen voor de zwakke Italiaanse broeder in het europact.

In elk geval is Schaübles pijn door de (indirecte) Italiaanse afwijzing van de Europese Unie nog enigszins verzacht door de verkiezing van een uitgesproken pro-Brusselse president in Oostenrijk.