
Retoriek over werkloosheid
De regering wil maar niet inzien dat de werkloosheid het gevolg is van falend monetair beleid in Brussel en veel verschillende groepen treft - niet alleen arbeidsgehandicapten. De - slechte - wet die voor die groep in de maak is, is dan ook zinloos en maatschappelijk riskant hapsnapbeleid, signaleert senator Kees de Lange.
The Merchant of Venice van William Shakespeare uit omstreeks 1597 heeft nog niets van zijn actualiteit verloren. U kent het verhaal nog wel, woekeraar Shylock eist als onderpand een pond vlees uit het lichaam van de failliete Antonio. Wat is het verband met de situatie van nu? Een beschouwing over het kwaad dat werkloosheid heet.
Werkloosheid in Nederland en in de meeste landen van de eurozone is nu al jarenlang een ernstig en hardnekkig probleem. Momenteel bestaat er geen twijfel meer dat juist door het krampachtig vasthouden aan de euro de werkloosheid tot ongekende proporties gegroeid is. Helaas is massawerkloosheid in veel landen werkelijkheid geworden. Met een jeugdwerkloosheid van boven de 50 procent in diverse Zuid-Europese landen en een staatsschuld die de draagkracht van die landen ver te boven gaat en nooit ingelost zal worden, eisen niettemin de Shylocks van de Europese Commissie, van de ECB, van de Eurogroep en zelfs van de Nederlandse regering hun laatste pond vlees. Dat je geen bloed uit een steen kunt persen, is onze kortzichtige eurocraten helaas ontgaan.
Contraproductief bezuiningen
Door het volkomen gebrek aan realiteitszin over de splijtzwam die euro heet en door het contraproductieve bezuinigingsbeleid is ook ons eigen land zwaar getroffen. Werklozen, eenvoudige belastingbetalers, spaarders, en huidige en toekomstige gepensioneerden betalen het gelag van dit treurige wanbeleid. Werkloosheid komt onder allerlei groepen van de bevolking voor, met name onder ouderen, jongeren, allochtonen, en mensen met een handicap.Ouder ben je in Nederland trouwens al als je 45 bent'Ouder' ben je in Nederland trouwens al als je 45 bent. Helaas weigert de regering in te zien dat de huidige monetaire politiek in de eurozone in feite het grootste struikelblok is voor een effectief sociaaleconomisch beleid, inclusief de aanpak van de veel te grote werkloosheid. Wat doet de regering dan wel en werkt het? Bestrijding van een hardnekkige werkloosheid die zoveel verschillende groepen treft vereist een brede aanpak waarbij diverse beleidsmaatregelen voor de verschillende groepen goed op elkaar zijn afgestemd. Als dat niet het geval is, bestaat er een levensgroot risico dat er verdringingseffecten gaan optreden die de problemen eerder groter dan kleiner maken. Teveel bestaat het huidige kabinetsbeleid uit niet al te goed gecoördineerde hapsnapmaatregelen die het werkloosheidsprobleem niet in de kern aanpakken.
Arbeidsbeperking
Op 24 maart vond in de Eerste Kamer een debat plaats over een wetsvoorstel dat zich richt op de arbeidsproblematiek van één enkele groep, namelijk mensen met een arbeidsbeperking. Het is evident dat deze groep ernstige problemen op de arbeidsmarkt ondervindt en dat alleen samenhangende ondersteunende maatregelen hier soelaas kunnen bieden. Ondanks het feit dat men sympathie kan hebben voor de doelstellingen van het wetsvoorstel, rijst niettemin de vraag of het voldoende effectief zal blijken te zijn. Diverse elementen ervan geven aanleiding tot grote twijfels. Uitgangspunt voor het wetsvoorstel is een vrijwillige banenafspraak die gemaakt is met de sociale partners om voor mensen met een arbeidsbeperking in de komende tien jaar een totaal van 125.000 banen te scheppen, 100.000 in de marktsector en 25.000 bij de overheid. Het is terecht dat de overheid gelukkig is met deze vrijwillige afspraak, hoewel beloven en in de praktijk realiseren heel verschillende zaken zijn. Het is dus begrijpelijk dat de overheid door middel van ondersteunend beleid probeert de gedane toezeggingen gerealiseerd te krijgen. Worden daarvoor de goede methoden gekozen?Het in dienst nemen van mensen met een arbeidsbeperking op uitsluitend economische gronden is doorgaans niet rendabelHet in dienst nemen van mensen met een arbeidsbeperking op uitsluitend economische gronden is doorgaans niet rendabel wegens hun geringere arbeidsproductiviteit. Niettemin hebben in een samenleving zoals die de meesten van ons voor ogen staat, werkgevers en overheid een morele plicht ook deze categorie mensen mogelijkheden op een zinvol leven te bieden. In die zin verdient het vrijwillige initiatief zeker waardering en steun. Vraag is wat de overheid vervolgens onderneemt om de bijbehorende economische problematiek te verkleinen. Met name de gemeenten en de UWV kunnen hier een rol spelen middels loonkostensubsidie en loondispensatie, door een no-risk polis als compensatie voor extra kosten bij ziekte en arbeidsongeschiktheid en door het verlenen van subsidies voor werkplekaanpassingen en begeleiding. Dat zijn zinvolle zaken.
Wortel of stok?
Niettemin is de overheid achterdochtig en vertrouwt zij er niet op dat het vrijwillig afgesloten sociaal akkoord zonder meer tot het beloofde resultaat zal leiden. En dat gebrek aan vertrouwen is de belangrijkste aanleiding voor het wetsvoorstel. Want als vrijwilligheid niet tot de afgesproken resultaten leidt, introduceert de overheid dwang. Het curieuze is dat de afspraken gemaakt zijn met de sociale partners op collectief niveau, maar dat na enige tijd, bij het eventueel niet nakomen van de afspraken, boetes worden opgelegd aan individuele werkgevers met 25 of meer werknemers. Waar de overheid zoals altijd de keuze heeft tussen de methoden van de wortel en die van de stok, wordt hier voor de stok gekozen. In het algemeen is dat niet de beste manier om doelen te bereiken, omdat die vooral ook irritatie bij betrokkenen oproept. Bovendien rijst de vraag of de stok wel dik genoeg is om effectief te zijn. Ook zet deze aanpak de deur open voor een bureaucratisch festijn met databases en monitoring, terwijl geen rekening wordt gehouden met het feit dat het economische speelveld voor werkgevers in de randstad versus die in krimpgebieden vaak ongelijk is. Het is daarom niet te verwachten dat een globale economische strafmaatregel voor alle werkgevers evenwichtig zal uitwerken. Het gevaar is dan ook levensgroot dat het draagvlak dat nu nog voor de vrijwillige afspraak bestaat, snel ondermijnd gaat worden.Het gevaar is levensgroot dat het draagvlak dat nu nog voor de vrijwillige afspraak bestaat, snel ondermijnd gaat wordenHet is niet al te moeilijk voor werkgevers om, ongeacht het feit dat er collectieve afspraken gemaakt zijn, toch op individueel niveau die afspraken te ontduiken. Free rider-gedrag ligt op de loer en het quotum kan gemakkelijk omzeild worden door het inzetten van flexwerkers. Voor een werkgever met iets meer dan 25 werknemers wordt het aantrekkelijk dit aantal iets te reduceren om onder de gestelde grens te blijven. Dat de werkgeversorganisaties in staat zouden zijn om rekening te houden met branches, sectoren, organisaties en verschillende arbeidsmarktregio’s om te garanderen dat alle werkgevers naar draagkracht bijdragen, is een illusie die niet waar gemaakt kan worden. Met opnieuw risico’s voor het draagvlak.
Bijdragen