Commissaris van de Koning René Paas en een lachende Marjan van Loon (Shell Nederland), Cas Konig (Groningen Seaports) en Han Fennema (Gasunie) presenteren hun plan: 
Groningen wordt het waterstofpakhuis van Europa – voor  Shell (feb 2020, Provinciehuis Groningen)

We onderzoeken de banden tussen Shell en de Nederlandse overheid. Help je mee? Lees meer

Waarom dit onderzoek?

Sinds zijn oprichting eind 19e eeuw onderhoudt Shell nauwe banden met de Nederlandse overheid. Al eerder dook de naam van de olie- en gasgigant op rond economisch, fiscaal, internationaal, milieu- en zelfs onderwijsbeleid.

Dat roept vragen op. Hoe — en door wie — vindt de afweging van de verschillende belangen plaats? Hoe steekt de relatie tussen Shell en de overheid in elkaar? En wat zijn de gevolgen?

Hoe onderzoeken we dit?

In april 2019 stuurde Platform Authentieke Journalistiek (PAJ) zeventien Wob-verzoeken naar evenzoveel overheidsorganen. In die verzoeken vraagt PAJ om alle documenten – denk aan e-mails, memo’s, beleidsstukken en zelfs WhatsAppjes – sinds 2005 die afkomstig zijn van, gericht zijn aan, of gaan over Shell.

Hoe gaat het?

Inmiddels hebben we duizenden documenten binnen van de gemeente Assen en de provincie Drenthe. Daarover kregen we veel tips binnen van het publiek, waarvoor veel dank!

Uit deze documenten kwam een aantal artikelen voort, bijvoorbeeld over het hoofdkantoor van de NAM in Assen. Onder het tabblad ‘Artikelen’ vind je alles wat we tot nu toe schreven over dit dossier.

In de zomer verwachten we de documenten van de gemeente en provincie Groningen. Ook dan kunnen we weer alle hulp van het publiek gebruiken.

Deze keer gaan we dat anders doen, niet in de vorm van een algemene tiplijn, maar met concrete onderzoeksvragen. Wil je meehelpen met het onderzoek naar de Shell Papers uit Groningen? Dan kun je je binnenkort inschrijven voor het Shell Papers Publieksonderzoek.

Zodra we een concrete datum weten wanneer we de documenten kunnen verwachten, kun je je inschrijven om deel te nemen. Je ontvangt dan een e-mail met alle spelregels. We zullen hier (en in de nieuwsbrief) zo snel mogelijk aankondigen wanneer het zo ver is.

De inspanning zal worden beloond. Deelnemers helpen niet alleen het Shell Papersonderzoek een stapje verder, maar er valt ook iets te winnen. 

Na afloop zullen we alle resultaten publiceren op de website.

Als volger van dit dossier blijf je op de hoogte van alle ontwikkelingen rond de Wob-procedure, ontvang je vrijgegeven documenten en kun je daar zelf mee aan de slag. Bovendien draag je bij aan het succes van dit project: hoe meer volgers, hoe zichtbaarder de interesse in de documenten.

Wil je meer weten over de redenen en mensen achter deze Wob? Kijk dan bij onze veelgestelde vragen.

49 artikelen

Commissaris van de Koning René Paas en een lachende Marjan van Loon (Shell Nederland), Cas Konig (Groningen Seaports) en Han Fennema (Gasunie) presenteren hun plan: Groningen wordt het waterstofpakhuis van Europa – voor Shell (feb 2020, Provinciehuis Groningen) © Corné Sparidaens / ANP

Groningse waterstoflobby helpt Shell aan nieuw verdienmodel

Shell en Groningen hebben grootse gezamenlijke waterstofambities. De provincie lobbyt enthousiast voor Europese subsidie en staatssteun voor het olie- en gasbedrijf. Allemaal om de energietransitie aan te jagen. Maar critici waarschuwen: nu al massaal waterstof produceren leidt juist tot meer CO2-uitstoot. Wat goed voor het klimaat lijkt, blijkt vooral goed voor de business case van Shell en haar fossiele brandstofproductie.

Dit stuk in 1 minuut
  • NortH2 moet het grootste waterstofproject van Nederland worden. Opgezet door Shell en Gasunie, met betrokkenheid van Groningen, beoogt het per 2040 voor 10 gigawatt (GW) aan windenergie op te wekken, die vervolgens wordt omgezet in waterstof en gedistribueerd.
  • Groningen wil graag het groene stopcontact van Nederland worden. NortH2 biedt de oplossing voor alles: koploper worden in verduurzaming, het creëren van werkgelegenheid en een alternatief voor de gaswinning. De provincie lobbyt dan ook enthousiast voor het project bij het Rijk. Inzet: het mogelijk maken van staatssteun en diverse subsidies voor Shell.
  • Volgens Shell moet NortH2 snel gerealiseerd worden om bij te dragen aan de klimaatdoelen. Maar critici wijzen erop dat té snel inzetten op waterstof juist leidt tot energieschaarste en meer CO2-uitstoot. Pas als er voldoende groene energie is, is massale waterstofproductie effectief.
  • De lobby heeft succes: ministeries, de Tweede Kamer en de Europese Commissie tonen zich bereid de waterstofeconomie een duwtje in de rug te geven. Alleen krijgt niet NortH2 subsidie, maar Shell; voor een ander waterstofproject in Rotterdam. 
  • De daar geproduceerde waterstof wil Shell gebruiken om haar raffinaderij in Pernis te vergroenen, waarmee de facto de productie van fossiele brandstof langer in stand wordt gehouden.
  • Dit onderzoek is onderdeel van de Shell Papers, een project waarin Follow the Money samen met Platform Authentieke Journalistiek de banden tussen Shell en de overheid onderzoekt.
Lees verder

Het jaarlijks energieverbruik van 250.000 huishoudens vervangen, 450.000 brandstofauto’s van de weg halen en daarmee 4 procent bijdragen aan de Nederlandse klimaatdoelen tot 2030. Dat is wat NortH2 – het grootste waterstofproject van Nederland – beoogt. De hele productieketen zit in het pakket. Van de aanleg van een windpark op zee, via het omvormen van de groene stroom die die windmolens opwekken naar H2, tot de distributie van die waterstof naar de rest van het land en het buitenland. NortH2 doet het allemaal. 

Tenminste, als we het promopraatje op de website mogen geloven. En dat is niet alles. Ook de zware industrie zal worden vergroend, én het zware wegtransport. Dit allemaal met het nieuwe wondermiddel groene waterstof. Zoals Marjan van Loon, CEO van Shell Nederland, zei in talkshow Op1: ‘Vijftig procent van de toekomstige energie zal uit moleculen komen.’ 

Zoals waterstof, grotendeels geproduceerd door olie-en gasgigant Shell.

Tot zover het mooiweerverhaal. De praktijk is weerbarstiger. De voorgenomen productie van groene waterstof is bij lange na niet genoeg om alle genoemde doelen te halen. Sterker nog, het opwekken van waterstof vreet energie. Zoveel energie, dat critici stellen dat massale waterstofproductie op dit moment een averechts effect zal hebben op de klimaatdoelen.

Zolang er nog niet genoeg groene energie voorhanden is, zal de productie van waterstof vooral leiden tot schaarste op de elektriciteitsmarkt. Als gevolg daarvan zal de energievraag moeten worden aangevuld met gas. Onder de streep leidt dit tot meer CO2 uitstoot. En, niet toevallig, ook voor meer omzet voor Shell, als grootste gasproducent in Nederland.

Hoewel het waterstofproject NortH2 dus vooral goed lijkt voor de handel van Shell, is het de gas- en oliemaatschappij gelukt de politiek warm te maken voor dit project. Follow the Money en Platform Authentieke Journalistiek (PAJ) reconstrueren aan de hand van wob-documenten en interviews welk doel het bedrijf met zijn waterstofagenda nastreeft en hoe het de provincie Groningen hiervoor heeft ingezet.

Duizenddingendoekje waterstof?

Hoewel er discussie is over de omvang van de rol van waterstof in de energietransitie, is vrijwel iedereen het eens dát waterstof een rol te spelen heeft. Het is, als je het eenmaal hebt, namelijk een zeer schone energiedrager. Bij het gebruik van waterstof komen geen CO2 of andere schadelijke stoffen vrij. Het enige ‘afval’-product na gebruik is water. 

Waterstof is daarnaast een goede energiedrager. Energie kan makkelijk en voor langere tijd in de vorm van waterstof worden opgeslagen. Daarom is het bij uitstek geschikt om de fluctuaties in zon- en windenergie op te vangen.

Bij de verbranding van waterstof komt zeer veel energie vrij. Hierdoor kunnen veel hogere temperaturen worden bereikt dan de huidige technologie voor elektriciteit toestaat. Waterstof wordt daarom ook als oplossing gezien voor de verduurzaming van sommige industriële processen, bijvoorbeeld de productie van staal.

Helaas zijn er ook haken en ogen. De productie van waterstof is op dit moment niet bepaald efficiënt. Zo’n 30 procent van de energie die je nodig hebt om waterstof te produceren, gaat in het proces verloren. Dat zou geen probleem zijn bij een structureel overschot aan wind- en zonne-energie, maar dat overschot is er niet.   

Het beeld van waterstof als duizenddingendoekje is in de politiek dan ook aan het kantelen en ook bedrijven weten allang dat waterstof niet de oplossing voor alles is. Toch is het publieke verhaal dat nog wel. Thijs ten Brinck, energieconsultant en schrijver van de duurzaamheidsblog Wattisduurzaam.nl, denkt dat dit te maken heeft met beeldvorming. ‘Ik zie er geen kwade opzet in. Er zal sowieso geld bij moeten van de overheid. Het is voor de CO2-reductie effectiever om de schaarse duurzame waterstof in de industrie te gebruiken, maar toepassingen in je huis of in de auto zijn makkelijker aan de man te brengen. Het publieke verhaal is wellicht een shortcut om de investeringen uit te leggen aan het publiek.’

Lees verder Inklappen

Groningen als groen stopcontact van Nederland

Dat NortH2 in het noorden van het land moet komen is geen toeval. De provincie Groningen zet al tien jaar in op een nieuwe toekomst als het groene stopcontact van Nederland. Nu de gaswinning stopt, is de provincie naarstig op zoek naar een nieuw verdienmodel. Wind op zee moet een van de speerpunten worden. In het coalitieakkoord van 2015 schrijft de provincie: ‘Daarnaast zetten we stevig in op de lobby richting Rijk en mede overheden en het stimuleren van wind op zee. We zien hierin grote kansen voor de Eemshaven en de werkgelegenheid die wind op zee oplevert.’ 

Om als economische motor te dienen heeft de windenergie een bestemming nodig. De Noordelijke Innovation Board komt in 2017, onder inhoudelijke leiding van waterstof-professor Ad van Wijk, met een oplossing: waterstof. Het rapport ‘De groene Waterstofeconomie in Noord-Nederland’ biedt de oplossing voor alle problemen: koploper worden in verduurzaming, het creëren van werkgelegenheid en een alternatief voor de gaswinning.

Het valt in vruchtbare aarde bij de provincie, die meteen samenwerking zoekt met het bedrijfsleven voor de concrete invulling van het plan. Dat resulteert in 2019 in de ‘investeringsagenda waterstof Noord-Nederland’ met daarin plannen voor waterstofprojecten in de regio, opgesteld met een kleine twintig bedrijven, waaronder Shell. Het doel: het Rijk ervan overtuigen ‘om een gedeelte van de onrendabele top van waterstofproductie te financieren.’

Shell en staatsbedrijf Gasunie presenteren verschillende projecten voor de productie en distributie van blauwe waterstof. Van NortH2 is nog geen sprake. Maar achter de schermen start Shell samen met Gasunie en Groningen Seaports een consortium dat later de naam NortH2 zal krijgen. Een project dat in 2040 uit 10 gigawatt (GW) windenergie waterstof moet produceren. 

‘Een bekendmaking van een Shell-project zou ongetwijfeld vragen oproepen bij allerlei maatschappelijke partijen’

De provincie Groningen is geen partner in het consortium, maar wel nauw betrokken bij de oprichting, planning en invulling. In het investeringsplan Waterstof Noord-Nederland 2020 voor het ‘eerste holistische waterstof-ecosysteem als blauwdruk voor de rest van Europa’ speelt het project een belangrijke rol. 

En dat is opmerkelijk, want Shell is door de gas- en aardbevingsproblematiek allesbehalve geliefd in Groningen. Dat de provincie hiermee worstelt, blijkt uit een interne notitie van provincieambtenaren: ‘De provincie en de NAM (met als belangrijkste aandeelhouder Shell) hebben een nog niet afgerond en bijzonder gevoelig dossier waarin de partijen op bepaalde punten de confrontatie zijn aangegaan. De beeldvorming van een bekendmaking van een Shell-project zou ongetwijfeld vragen oproepen bij allerlei maatschappelijke partijen. Dit vormt een imagorisico voor de provincie als publieke partij die de belangen van de Groningers behartigt, ook de Groningers die in aardbevingsgebied wonen.’

Groningse lobby

Ondanks deze waarschuwing, kondigt Commissaris van de Koning René Paas het project een kleine maand later, op 27 februari 2020, aan in het provinciehuis. ‘Als we ergens in Nederland overtuigd zijn van de urgentie om over te schakelen naar duurzame energie, dan is het hier in Groningen.’ Een samenwerking met Shell daarvoor is onvermijdelijk, vervolgt hij. ‘Er zijn niet zoveel bedrijven in Nederland in staat om de windparken te bouwen van een omvang die Nederland nodig heeft. Om dat te kunnen doen heb je grote bedrijven zoals Shell nodig.’

Ook na deze aankondiging blijft de provincie ‘aangehaakt’, met name in de persoon van gedeputeerde Nienke Homan. Aangestoken door Ad van Wijk, ziet zij de waterstoftoekomst helemaal zitten. Voor het consortium is deze betrokkenheid van de provincie essentieel, want er liggen nogal wat obstakels op de weg. Uit de wob-documenten blijkt dat Shell kartrekker is van het project, maar dat het consortium de provincie bewust inzet om al lobbyend in Den Haag deuren te openen. Want, zoals een Provinciemedewerker schrijft: ‘Dit project kan niet zonder steun van het Rijk, door het groots neer te zetten kan [het ministerie van] EZK er niet zomaar omheen.’

Dat ministerie is er aanvankelijk helemaal niet happig op. NortH2 is zo groot dat het, eenmaal voltooid, ‘nog decennialang de waterstofmarkt zal domineren’. Juist vanwege die enorme omvang vreest het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) voor ‘te grote budgetclaims’ uit de subsidiepot voor alle onderdelen van de waterstofketen – van productie tot distributie en gebruik. 

En dan is er nog het probleem van het windpark dat in een gebied ten noorden van de Wadden moet verrijzen. Voor het toekennen van dat gebied moeten de geesten bij EZK worden rijp gemaakt. 

De Groninger gedeputeerde Homan fungeert als lobbyist namens de provincie. Ze loopt de deuren plat in Den Haag en Brussel en laat geen gelegenheid onbenut om het project naar voren te schuiven.

Grootste obstakel: staatssteun

Voor het succes van NortH2 zijn subsidies onmisbaar. Alleen: Nederland is gebonden aan de Europese regels tegen illegale staatssteun. Zomaar geld geven aan het consortium kan niet. En ook het toekennen van een kavel in de Noordzee voor windmolens zou normaalgesproken niet zonder internationale aanbesteding mogen.

Het consortium verzint een uitweg: als het project door de EU wordt aangemerkt als Europees infrastructuurproject van algemeen belang – IPCEI-status in jargon – is staatssteun wél mogelijk.

Niet alleen Shell en Gasunie, ook de provincie slaat aan het lobbyen, blijkt uit een mailwisseling tussen ambtenaren in november 2019: ‘Voor onderbrengen IPCEI (EU instrument waar dit project ondergebracht kan worden om EU geld los te krijgen en te kunnen opereren zonder staatssteundiscussies), wordt dus een storyline ontwikkeld en die wordt de komende weken onder de aandacht gebracht bij EZK, I&W en reguliere contacten bij ons netwerk in Den Haag, TK en duitsland. Voor Ulco Vermeulen (Gasunie) en Shell zijn dit nu topprioriteiten, dat moet het bij ons dus ook even worden!’

‘Gasunie en Shell willen jullie een offer you can’t refuse aanbieden. Don’t refuse’

Voor die status zijn wel internationale partners nodig. Vooral de provincie hamert tijdens consortiumvergaderingen op het belang van internationale samenwerking en wijst op het strategische belang Duitsland bij het project te betrekken, omdat de industrie in het Ruhrgebied een belangrijke waterstofafnemer kan worden. Zoals in een gespreksvoorbereiding van gedeputeerde Homan staat: ‘Grensoverschrijdende samenwerking een groot pluspunt. We hebben dit al voor de lancering aangegeven, maar we zien hier nog weinig van terug. We snappen dat dit complex is, maar dat is alleen maar reden te meer om hier tijdig mee aan de slag te gaan.’

Het consortium maakt er werk van NortH2 als internationaal project te etaleren. In december 2020 treden het Duitse energiebedrijf RWE en het Noorse Equinor toe. Begin dit jaar voegt Eneco zich bij de club. NortH2 presenteert zich nu als Europees project, met internationale partners en een leidingennetwerk met links naar Duitsland en mogelijk België.

IPCEI

De IPCEI-status (Important Projects of Common European Interest), is een Europees instrument waarmee internationale speerpunten van het industriebeleid worden vrijgesteld van de bestaande regels voor staatssteun. Er zijn verschillende IPCEI-sectoren, zoals ‘accu’s’ of ‘micro-electronica’. Het gaat hier niet om een Europese subsidiepot, maar enkel om het verlenen van toestemming aan nationale overheden om dergelijke projecten financieel te ondersteunen.

In december 2020 startte de IPCEI voor waterstof. Een half jaar later meldde Nederland 25 projecten aan bij de Europese Commissie, voor onderzoek en ontwikkeling, transport en grootschalige elektrolyse. De projecten gaan onder meer over infrastructurele aanpassingen die Gasunie moet maken om het gasnetwerk gereed te maken voor het transport van waterstof. Uiteraard is er ook een project van Shell dat omschreven wordt als ‘een geïntegreerde groene waterstofketen van productie tot eindgebruik’.

Voor de eerste ronde van de waterstof-IPCEI, die betrekking heeft op projecten op het gebied van ontwikkeling van brandstofcellen en voertuigen op waterstof, heeft de Nederlandse overheid 35 miljoen euro vrijgemaakt. Een groot bedrag, zeker, maar klein bier vergeleken met rondes twee (Industrial decarbonisation) en drie (import- en infrastructuur). Hiervoor is in totaal 1,3 miljard euro gereserveerd. De Europese Commissie moet hiervoor nog wel toestemming geven. EZK meldt dat dit voor ronde twee na de zomer gebeurt. Ronde drie volgt later dit jaar en ronde vier, waarvoor Nederland 200 miljoen euro heeft gereserveerd wordt in in 2023 opengesteld voor aanmelding van projecten.

Lees verder Inklappen

Voor de IPCEI-status is de steun van het ministerie van EZK nodig. Dat moet de projecten aandragen in Brussel en later de beoogde kosten – de staatssteun – betalen. Nu NortH2 een internationaal project is geworden, is het zaak het ministerie aan boord te krijgen.

Aan gedeputeerde Homan zal het niet liggen. Ze voert de druk op. ‘Gasunie en Shell willen jullie een offer you can’t refuse aanbieden. Don’t refuse,’ zegt ze tegen EZK. Bij directeur generaal Energie Sandor Gaastra klopt ze aan met een duidelijke boodschap: ‘als NortH2 niet lukt, als jullie dat niet steunen, kan H2 visie wel in de prullenbak.’ 

Gaastra is niet onwelwillend en adviseert haar dat ze ‘politieke lijnen moet bewandelen’. Dat gebeurt. Het consortium maakt, onder leiding van Shell, een lijst met te belobbyen Kamerleden. Onder andere de woordvoerders klimaat Tom van der Lee (GroenLinks), Matthijs Sienot (D66) en Mark Harbers (VVD) worden benaderd.

Succes: het waterstofverhaal slaat aan

Uiteindelijk sorteert al dat praten effect. Het ministerie van EZK gaat aan de slag met IPCEI. Maar dan blijkt dat NortH2 er niet voor in aanmerking komt. De omvang, de internationale uitbreiding en het wachten op een kavel maken het project zo complex dat het consortium nog in de onderzoeksfase zit wanneer de concrete IPCEI-plannen moeten worden ingeleverd. EZK neemt het project daarom niet mee, ook niet in de latere rondes. Voornamelijk voor Groningen is dat een domper. Hun lobby heeft nu vooral geholpen voor projecten buiten de provincie. 

Dat NortH2 deze belangrijke subsidiemogelijkheid misloopt, hoeft echter nog niet het einde van het project te betekenen. Want ook de Tweede Kamer heeft waterstof omarmd. Er wordt een motie van de Kamerleden Van der Lee (GL) en Sienot (D66) aangenomen, die ervoor pleit de tender voor het windpark op zee zo specifiek te formuleren dat alleen het NortH2-consortium hem kan winnen.

Het kabinet komt ook over de brug. Op 30 juni 2021 kondigt staatssecretaris Yeşilgöz-Zegerius van EZK aan dat Gasunie de waterstofinfrastructuur mag aanleggen. De geschatte kosten: 1,5 miljard euro.  

Er zit meer moois in het vat: Shell krijgt EU-subsidie om in Rotterdam twee elektrolysers van 200MW te bouwen die als een soort proef voor NortH2 wordt gezien.

Hoeveel duurzame stroom is nodig voor het maken van groene waterstof?

In Nederland wordt al een aanzienlijke hoeveelheid waterstof gebruikt, voornamelijk als grondstof in de chemie, bijvoorbeeld voor het maken van kunstmest. Deze wordt vooral gemaakt met aardgas. Volgens TNO gaat het om ongeveer 180 Petajoule (PJ) per jaar. Dat is zo’n zes procent van het totale jaarlijkse energieverbruik in Nederland (3000 PJ).

Eén gigawatt stroom is goed voor ongeveer 10 PJ per jaar aan waterstof. Om het totale huidige verbruik van waterstof te verduurzamen is er dus al ongeveer 18 gigawatt (GW) aan groene stroom nodig. Dat is vrijwel de gehele capaciteit (21 GW) van de huidige en geplande windmolenparken op zee. (De maximale capaciteit voor offshore wind in Nederland wordt geschat op 60 GW.) NortH2 hoopt bij afronding van het project in 2040 10 GW aan offshore wind op te wekken voor de productie van waterstof.

Om in alle toepassingen van waterstof die zoal voorbijkomen te voorzien (zwaar vervoer, scheepvaart, luchtvaart, grondstof in chemie, brandstof in de industrie én als back-up voor wind en zon) zal een veelvoud nodig zijn. 

Volgens een studie van de Duitse denktank Agora Energiewende is koolstofvrije waterstof in 2050 waarschijnlijk goed voor ongeveer een vijfde van de wereldwijde energiemarkt. Marjan van Loon, directeur van Shell Nederland gaat er zelfs van uit dat 50 procent van de totale energiebehoefte met ‘groene moleculen’ gedekt zal worden. In een reactie laat Shell weten dat van Loon hiermee echter niet alleen doelt op groene waterstof, maar ook op biodiesel, biokerosine en groen gas. In tegenstelling tot waterstof zijn deze moleculen zeker niet ‘groen’ te noemen. Bij de verbranding komt namelijk nog steeds CO2 vrij.

Lees verder Inklappen

Waterstof creëert energieschaarste

Shell dringt aan op tempo. Er moeten snel stappen worden gemaakt om het project te realiseren om daarmee bij te dragen aan de klimaatdoelen, is het verhaal. Wat ze daarbij niet vermelden: tot 2030 zal de vraag naar elektriciteit verdubbelen. Daar is de elektrificatie van de industrie, het overstappen van gas en het elektrificeren van auto’s nog niet eens helemaal in meegenomen. 

Thijs ten Brinck, energieconsultant en schrijver van de duurzaamheidsblog Wattisduurzaam.nl, legt uit dat daarom alle duurzame stroom hard nodig is: ‘Duurzame energieopwekking gaat nu wel harder. Maar die energie hebben we nodig om de gas- en kolencentrales te vervangen.

‘Het moet zo snel mogelijk, maar ook niet te snel, want dan werkt het averechts’

Voordat het elektriciteitsverbruik duurzaam is, zitten we in 2030. Pas daarna kun je op grote schaal waterstof gaan maken. Voor de energietransitie is het beter om alle windparken nu te gebruiken voor duurzame stroom en niet voor de productie van groene waterstof.’

De groene waterstofproductie moet daarom niet te snel gaan, zegt Ten Brinck. ‘Het moet zo snel mogelijk, maar ook niet te snel, want dan werkt het averechts. Een elektrolyser moet minstens veertig procent benutting hebben. Daarvoor is veel energie nodig. Als er te weinig windenergie voorhanden is om hem te laten draaien, kun je hem uitzetten, maar dan verspil je de windenergie die puur en alleen voor die elektrolyser wordt opgewekt. Het alternatief is om de elektrolyser wel aan te zetten en daarvoor ‘vieze’ energie van het net te gebruiken. Dan stoot je dus juist meer CO2 uit en span je het paard echt achter de wagen.’

Hoe eerder er grote elektrolysers staan, hoe meer gas voorlopig nodig is. 

Waterstof maakt groene stroom voor huishoudens duurder

Volgens Machiel Mulder, hoogleraar Regulering van Energiemarkten aan de Rijksuniversiteit Groningen (RUG), zijn de bedrijven die inzetten op waterstof vooral bezig met het creëren van een verdienmodel. Dat is ook niet gek, want dat is hoe de markt werkt. ‘Gasunie heeft een nieuw verdienmodel nodig als de gaswinning stopt. En ook voor ontwikkelaars van windparken is de productie van groene waterstof voordelig. Hoe vaker er nu een overschot aan windenergie is, hoe slechter dat is voor hun businesscase, want dan dalen de stroomprijzen. Waterstof zorgt voor vraag en daarmee voor hoge prijzen.’

Dat zit zo: de industrie heeft altijd waterstof nodig, dus de elektrolysers draaien altijd. Ze dienen daarmee als bodem voor de stroomprijs. Mulder: ‘Het lijkt een mooi idee: wanneer er een overschot aan windenergie is, kan die stroom goedkoop worden ingekocht en opslagen in waterstof, die dan later weer kan worden verkocht.’ 

‘Waterstof zorgt voor vraag naar groene energie en daarmee voor hoge prijzen’

Deze theorie houdt echter geen rekening met de zware industrie en elektrolysers die constant om groene stroom vragen. ‘Door de constante vraag zijn er minder pieken en dalen en blijven ook de stroomprijzen hoog.’ Goed voor de windmolenbouwers, maar slecht voor de consument. Want de industrie pakt niet alleen het overschot aan windenergie dat huishoudens toch niet kunnen gebruiken, maar een groot deel van alle windenergie, waardoor deze voor huishoudens duurder wordt, stelt hij.

Overheid helpt Shell aan verdienmodel

De voorgenomen overheidssubsidie voor groene waterstof kan tegenstrijdig genoeg de gassector juist in stand houden. Ten eerste zal de productie van groene waterstof de komende jaren duur blijven. Doordat er niet genoeg groene stroom is, zal de waterstof op een andere manier moeten worden gemaakt, zoals nu ook gebeurt: met gas. 

Ten tweede helpt de overheid Shell aan een goedkopere productie van waterstof waarmee Shell de productie van fossiele brandstoffen kan vergroenen en daardoor langer kan doorgaan met het verkopen van benzine, kerosine en diesel.

Dat is wat er in Rotterdam gebeurt. Shell heeft Europese subsidie gekregen om in het Rotterdamse havengebied twee elektrolysers van elk 200MW vermogen te bouwen. De subsidie komt daarmee weliswaar ten goede aan de productie van groene waterstof, alleen zal deze worden ingezet om de raffinaderij in Pernis te vergroenen. Maar hoe groen die productie ook wordt, de fossiele brandstoffen die er gemaakt worden zorgen nog steeds voor evenveel CO2-uitstoot. Dat geldt ook voor de biokerosine en biobrandstof die Van Loon als ‘groen’ bestempelt. Ook de fossiele productie van Shell wordt daarmee dus indirect gesubsidieerd. 

Volgens verschillende studies is het goedkoper om groene waterstof met zonne- en windparken in bijvoorbeeld Noord-Afrika te produceren en hierheen te verschepen. Waarom bedrijven als Shell dan wel voor Nederland kiezen? Mulder: ‘Subsidies. Het is een politieke afweging, waardoor het economisch aantrekkelijk wordt. We willen onafhankelijk zijn van het buitenland voor onze energievoorziening, daar speelt de industrie handig op in.’

‘We zien in waterstof een verdienmodel’

Het is dan ook geen toeval dat Shell in Groningen pas op de waterstoftrein sprong toen de politieke geesten rijp waren. Het idee van waterstof als schone energiedrager is immers niet nieuw. Maar tot ver in de jaren 90 gaf Shell liever geld uit aan het downplayen van de klimaatverandering, bijvoorbeeld door klimaatsceptici als Frits Böttcher te financieren. 

Nu de politiek zich genoodzaakt ziet om waterstofontwikkeling en -productie te stimuleren is het bedrijf om en schermt het met de klimaatvriendelijke plannen en toepassingen. Begin juli is de gas- en oliegigant nog lid geworden van de belangenorganisatie Nederlandse Vereniging Duurzame Energie. Dat doet niets af aan het feit dat waterstof voor Shell in de eerste plaats big business is. Of zoals Van Loon bij Op1 zelf stelde: ‘We zien in waterstof een verdienmodel.’

Focus verschuift: financiering waterstofeconomie in plaats van CO2-reductie

De kritiek op waterstof als duizenddingendoekje begint door te sijpelen in de politiek en het publieke debat. Toch gaat de overheid door met het creëren van de waterstofmarkt. Hoogleraar Mulder vindt dat het kabinet daarmee vooral de waterstofproducenten bevoordeelt

Hij ziet in overheidssubsidies alleen maar een verstoring van de markt, waardoor de oorspronkelijke focus uit het oog is verloren: niet reductie van CO2-uitstoot is dan het doel, maar het creëren van een waterstofmarkt. Mulder: ‘De kosten voor groene waterstof zijn vrij hoog. Een bedrijf moet berekenen of dit uit kan. Als er genoeg vraag is naar hun producten, hebben ze een verdienmodel, zo niet, dan is het kennelijk wat het is. Door als overheid waterstof te stimuleren houd je de chemische industrie, fossiel en gasgebruik overeind. Dat zou niet het doel moeten zijn.’ 

‘Ik ben een paar keer gebeld met de boodschap: Meneer Mulder, matig uw toon want het helpt ons niet in Brussel’

Deze visie wordt Mulder niet in dank afgenomen door de grote spelers in de industrie, zegt hij: ‘Ik heb veel kritiek gehad direct betrokkenen. Ik ben een paar keer gebeld met de boodschap: “Meneer Mulder, matig uw toon want het helpt ons niet in Brussel.”’

Ten Brinck daarentegen is niet principieel tegen overheidssubsidies. Voor versnelling van de innovatie en het creëren van een proeftuin is juist wel overheidsgeld nodig. Ten Brinck: ‘Er zal moeten worden geoefend op serieuze schaal. We moeten veel leren, proeftuinen zijn nodig, daar moet geld bij van de overheid.’

Ook Matthijs Sienot, inmiddels Kamerlid-af en werkzaam voor ingenieursbureau Arcadis, denkt dat overheidssteun voor de waterstofsector nodig is. ‘Het is duidelijk: Shell moet verduurzamen en betalen voor vervuiling, maar als zij bijvoorbeeld vragen om infrastructuur vanuit de overheid, dan hebben ze een fair punt.’ Maar dan moeten er wel duidelijk voorwaarden aan de subsidies worden gesteld, vindt hij. 

‘Wanneer ik met spelers als Shell praatte, zei ik altijd: “jullie moeten veranderen, zelf schoon produceren en je klanten helpen verduurzamen.” Dat vonden ze vervelend om te horen. Je moet in hun enthousiasme meegaan, maar je er niet in verliezen en wel duidelijke doelen stellen.’ Sienot vraagt zich af of dat gesprek nu wel wordt gevoerd.

Je zou projecten alleen moeten financieren als er een absolute CO2-reductie komt. Voor een bedrijf als Shell betekent dat: minder emissie bij de eigen productie en bij het verbranden van fossiele brandstoffen door hun klanten. Daar moeten bedrijven klare wijn over schenken: hoeveel CO2-reductie levert het daadwerkelijk op. Op dat vlak zijn de plannen nog onvoldoende.’

Volgens Sienot moet het kabinet nu nadenken over dit soort eisen. ‘Nu is er geld, maar het is nog niet uitgegeven, dus nu kun je de dealer uitdagen om hun verdienmodellen te veranderen. Als er straks geld toegekend is, verander je die afspraken niet meer zo makkelijk.’

Dit artikel kwam tot stand in samenwerking met Thomas Janssen (VU Amsterdam) en Martijn Folkers (RTV Noord).