Over drie weken stemt Nederland over de Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten, in de volksmond ook wel de Sleepwet genoemd. Moet ik voor of tegen zijn, vraagt Harry Lensink zich af in dit dossier. Aflevering 6: Wat heeft de zoektocht me gebracht? Kan ik straks afgewogen en toch volmondig ja of nee aankruisen?

Schrijven over de nieuwe spionnenwet is lopen op eieren. Na ieder artikel in deze serie kreeg ik uit beide kampen op m’n flikker: ik leunde te veel op het nee-kamp, was onvoldoende geïnformeerd, niet diepgaand genoeg, had te veel begrip voor de ‘veiligheidsindustrie’ (naast dat alles waren er overigens ook mooie complimenten).

Één tweet in het bijzonder raakte me. Mijn stuk over ‘onderzoeksopdrachtgerichte interceptie’ was koud gepubliceerd, of ik kreeg een sneer van niemand minder dan Paul Abels. Wat begon met een voorzichtige opsteker, werd na twee woorden al onversneden kritiek: ‘Redelijk objectief, maar nog wel gespeend van inzicht in het bijzondere vak van inlichtingenvergaring’, twitterde de bijzonder hoogleraar Inlichtingenstudies. 

Dat vond ik wat gemakkelijk gezegd. ‘Laat maar weten waar het hapert’, antwoordde ik. 

Daar had Abels meteen een antwoord op: ‘Het hapert in het begrip van de essentie van inlichtingenwerk: op basis van snippers informatie kwade intenties onderkennen voordat het ernstige feit gepleegd is. Daarna wordt het opsporing.’

Onschuldige burgers

Ik zocht de Leidse hoogleraar op. Hij is onmiskenbaar een invloedrijke stem in het debat over Nederlandse spionage. Abels is adviseur van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV), waar hij eerder plaatsvervangend directeur was. Daarvoor werkte hij twintig jaar bij de AIVD en diens voorganger, de BVD. Onlangs hield hij zijn oratie over de invloed van politici en bestuurders op de geheime diensten.

Paul Abels

Als de diensten ergens niet op zitten te wachten, is het op grote hoeveelheden bulkdata

Abels ergert zich aan het beeld dat straks ‘onschuldige burgers’ de dupe zijn van de vermeende Sleepwet: ‘Mensen denken over inlichtingenwerk in termen van verdachten en onschuldigen. Maar dat is opsporing, dat is het terrein van politie en het Openbaar Ministerie. De geheime diensten waken over de democratische rechtsorde en de nationale veiligheid. Dat is heel wat anders.’

Die misvatting is volgens Abels deels te wijten aan wat hij eerder ‘de oesterkramp’ van de diensten heeft genoemd: met name de AIVD doet veel te geheimzinnig over zijn werk. Ook vindt de hoogleraar dat onder leiding van buitenstaanders (onder meer oud-politieman Gerard Bouman, die de AIVD leidde van 2007 tot 2011) die verkeerde veronderstelling is gevoed door zoveel nadruk te leggen op contraterrorisme. Abels: ‘Onder druk van OM en Justitie ging de dienst onder het mom van jihadbestrijding boeven vangen.’

Het argument van Wiv-tegenstanders dat de diensten ook zonder de nieuwe wet in staat zijn om targets in beeld te krijgen, veegt Abels gelijk van tafel: ‘De dienst staat voor de moeilijke taak om tijdig te onderkennen wat iemand van plan is.  Daarbij kunnen kleine stukjes informatie, puzzelstukjes, van doorslaggevend belang zijn.’ Informatieverwerving kan op allerlei manieren; als het nodig is ook met de omstreden OOG-intereceptie. Maar, zegt Abels: ‘Dat is geen sleepnet. Als de diensten ergens niet op zitten te wachten, is het op grote hoeveelheden bulkdata.’

Terreurschwalbe

De afgelopen maanden sprak ik meer mensen als Paul Abels. Oud-spionnen die hameren op de noodzaak van de Wiv, maar ook wetenschappers, juristen en privacywatchers die zich grote zorgen maken over de wet. Vaak ging het over nuances en over de interpretatie van specifieke onderdelen van de wet. 

Privacy en veiligheid zijn geen communicerende vaten

Die gesprekken met goed ingevoerde betrokkenen detoneerden flink met de demagogie van de politieke en publieke arena. Wie tegen de wet is, heeft straks bloed aan zijn handen, suggereerde eerder Gert-Jan Segers, fractievoorzitter van de ChristenUnie: ‘Als er een zware aanslag komt zonder dat we de aftapwet hebben, hebben de tegenstanders van die wet wat uit te leggen.’

Ook oud-AIVD-diensthoofd Arthur Docters van Leeuwen maakte wat critici een ‘terreurschwalbe’ noemen: ‘Als tegenstanders van de wet hun zin krijgen, dan wordt Nederland onveiliger. Er zullen mensen door sneuvelen. Dan kunnen we geen garantie geven dat we geen aanslagen zullen zien.’ En Rob Bertholee, hoofd van de AIVD, kopte de bal in tijdens een publiek optreden. ‘Ik zou willen dat er niemand naast me kan komen staan die een bom laat afgaan, maar dat betekent wel dat ik een bepaalde mate van privacy moet opgeven.’

Containerbegrip

Privacy versus veiligheid: het is een geliefd frame onder Wiv-voorstanders. Wie onbezorgd wil leven, moet wat van zijn geheimen prijsgeven, betogen ze. Maar dat is een onheus argument, want privacy en veiligheid zijn geen communicerende vaten. Veiligheid is een containerbegrip en niet objectief vast te stellen: voor veel mensen is bescherming van privacy juist een voorwaarde om zich veilig te voelen.

Ook het tegenkamp gaat echter graag kort door de bocht. Als we ‘ja’ tegen de wet zeggen, wacht ons een surveillancestaat à la de voormalige DDR, zo luidt een veelgehoord argument. Het frame van het sleepnet spreekt tot de verbeelding: de geheime dienst kunnen straks naar behoeven hun netten uitgooien om de data van grote groepen Nederlanders binnen te slepen. De studenten die zich eerder hebben ingezet voor het referendum, zeggen social media te gaan mijden als de Wiv er komt, want de overheid kijkt straks 24/7 mee op je devices. En wie de kieswijzer van Bits of Freedom invult, komt geheid op een tegenstem uit, terwijl de discussie over de wet heel wat meer behelst dan de vijf dillema’s die de digitale burgerrechtenbeweging opwerpt.

‘Er is met de aanname van deze wet nog geen mensenrecht geschonden’

Onderdeel van het tegenoffensief was ook de uitreiking van de Big Brother Award aan de minister van Binnenlandse Zaken Kajsa Ollongren. De bewindsvrouw greep de gelegenheid overigens meteen aan om te ontkennen dat een sleepwet op komst is.  

Mensenrecht

Het gebrek aan nuance bij de beide partijen schoot kenners van de praktijk in het verkeerde keelgat. De goed geïnformeerde tech-journalist Peter Olsthoorn zegde zijn lidmaatschap van Amnesty International op nadat de mensenrechtenorganisatie zich fel uitsprak tegen de Wiv. ‘Er is met de aanname van deze wet nog geen mensenrecht geschonden. Onze democratie brengt deze wet voort omdat ze er mensenrechten mee denkt te beschermen. Daar kun je over van mening verschillen,’ schrijft Olsthoorn, maar door het nee-kamp te steunen ‘overtreedt [Amnesty] haar eigen beginselen van onafhankelijkheid en onpartijdigheid.’

Bij al dat gekrakeel is ondertussen voor alle partijen in ieder geval één duidelijk winstpunt behaald: de discussie over de Wiv en de geheime diensten is in volle hevigheid losgebarsten. Wekelijks, zo niet dagelijks, zijn op tv, online of fysiek debatten en interviews tussen voor- en tegenstanders, incluis de geheime dienst zelf. De AIVD lijkt zijn ‘oesterkramp’ te hebben afgeworpen: diensthoofd Rob Bertholee trad op in Collegetour, schoof aan bij DWDD en zijn dienst nodigde onlangs journalisten uit op het hoofdkantoor in Zoetermeer, waar we de finesses van de Wiv kregen uitgelegd. 

Tweehonderd camera’s 

Een ander pluspunt van het referendum is dat de discussie breder is dan de Wiv alleen. De botsing tussen privacy en veiligheid speelt op veel meer terreinen; van de Wiv kan je tenminste nog zeggen dat de wet de bevoegdheden van de geheime diensten benoemt en ze controleert. Dat is bij andere overheidsdiensten al een stuk minder het geval. En wanneer het gaat over de data die door commerciële spelers worden verzameld, verhandeld en geanalyseerd, is die controle zo goed als afwezig.

‘We focussen heel erg op de Wiv, maar we vergeten dat er nu tweehonderd camera’s systematisch onze nationale wegen monitoren,’ zegt Nico van Eijk, directeur van het Amsterdamse Instituut voor Informatierecht (IViR). ‘Nou, als je het hebt over een sleepnet: dát is een sleepnet. Die monitors staan er zonder dat er een specifieke opdracht is. Die camera’s draaien de hele dag en worden niet pas aangezet als de politie op zoek is naar een crimineel die van A naar B reist.’ Hij wil maar zeggen: de Wiv heeft in zekere zin waarborgen die bij de politie, de Belastingdienst en de gemeentes veel minder aanwezig zijn. 

Nico van Eijk

We focussen op de Wiv, maar we vergeten dat tweehonderd camera’s systematisch onze nationale wegen monitoren

Daarmee is het referendum een risico, vindt Van Eijk. Hij is bang dat áls de Nederlandse bevolking voor de wet stemt, voorstanders dat zullen gebruiken om ook andere surveillancebevoegdheden goed te praten. ‘Dat is de drogreden die vaak in het parlementaire debat wordt gebruikt. Met het referendum spelen we roulette. Maar rood of zwart is niet de beste manier om een bestendiger discussie te krijgen.’

Toch is het zo: de keuze is zwart-wit. Om tot die keuze te komen is er een overvloed aan achtergrondinformatie en duiding beschikbaar. Collega’s van De Correspondent en NRC Handelsblad schrijven al geruime tijd over de spionnenwet en op sites als Electrospaces en Netkwesties is een schat aan informatie te vinden over hoe spooks in Nederland opereren. Follow the Money heeft inmiddels ook een hele reeks artikelen gepubliceerd en ondertussen zijn daar interessante initiatieven bijgekomen, zoals wiv-onderdeloep.nl van onderzoeksjournalist Wil van der Schans en Inlichtingen.info, gemaakt door alumni en studenten van de Universiteit Utrecht. 

Kortom: wie dat wil, kan zich wentelen in bergen data over de Wiv. Dat deed ik. Ik worstelde me door officiële stukken, sommige toegankelijk, anderen vol hermetisch ambtenarenlingo, met zinnen als: ‘Bij de implementatie van de interceptie van telecommunicatie op kabelgebonden netwerken in het kader van de nieuwe wet is sprake van schaalbaarheid in omvang en tijd.’ En dat was nog maar de toelichting. De wet zelf is al helemaal een puzzel, zelfs voor juristen, waarbij je als lezer moet pingpongen tussen artikelen die naar elkaar verwijzen.

Prettige bijkomstigheid

En dan? Kom je zo tot een afgewogen antwoord? Ik was een min of meer argeloze burger, toen ik in november 2017 aan dit project begon. Het heeft me echt veel tijd gekost om te doorgronden wat er op het spel staat. En dan heb ik me nog maar op de hoofdlijnen gericht, de zaken waar echt verschillend over wordt gedacht. Als belangrijkste natuurlijk de Onderzoeksopdrachtgerichte Interceptie (OOG), door de tegenstanders steevast als ‘sleepnet’ omschreven. Verder dook ik in het bewaren en delen van data, en het hacken van derden. 

Blijkbaar is cyberdreiging moeilijk uit te leggen aan het stemgerechtigde publiek

Prettige bijkomstigheid is dat ik ondertussen veel opstak van wat Nederlandse spionnen allemaal doen, mogen, en vooral níét mogen. Ook kwam ik er achter waar de discussie niet of nauwelijks over gaat: online dreigingen. Russische, Iraanse, Noord-Koreaanse of Chinese hackers die snuffelen aan de Nederlandse digitale infrastructuur, op zoek naar zwakheden. Juist op dat terrein zijn de nieuwe bevoegdheden essentieel, zo benadrukken voorstanders.

In de toelichting op de wet staat een hele fraaie vergelijking met de drinkwatervoorziening in Nederland: ‘De dreiging die via de kabel tot ons komt, leidt tot de conclusie dat we nu geen waterzuiveringssysteem hebben. We kunnen een filter plaatsen op de wateraansluiting van een enkel huis, namelijk het bedrijf dat meldt dat zijn IT is aangevallen. Maar een systeem waarbij de kwaliteit van het water daar waar nodig kan worden onderzocht bij het binnenkomen van ons land, is er niet. Daarmee rennen we van de ene dreiging naar de andere. Dit is niet meer dan symptoombestrijding en daarmee geen adequate verdediging van het Nederlands belang.’

Een mooie metafoor, maar blijkbaar is cyberdreiging toch moeilijk uit te leggen aan het stemgerechtigde publiek: in de discussie blijven pro- en anti-kamp zich vooral bedienen van voorbeelden uit het contra-terrorisme. De zeloot met een bom spreekt domweg meer tot de verbeelding. 

Dat is jammer, vindt Bart Jacobs, hoogleraar Digital Security aan de Radboud Universiteit. ‘Spionage is voor een groot deel een digitale activiteit geworden en verdediging daartegen dient zich ook naar het digitale domein te verplaatsen. Een belangrijke reden waarom toegang tot “de kabel” vereist is, is om deze verdedigende taak adequaat uit te kunnen voeren,’ zo schrijft de wetenschapper. ‘Dit rechtvaardigt een apart artikel in de nieuwe Wiv – waarover tot nu toe tot mijn verbazing niet gesproken wordt – met daarin nadere bepalingen, zoals bijvoorbeeld de eis dat de informatie die uit dergelijke attack-monitoring verkregen wordt alleen defensief en niet voor andere doeleinden ingezet wordt.’

Grofvuil

Meer dilemma’s, die kunnen er nog wel bij in de afweging die je als kiezer moet maken. Onderwijl lijkt Den Haag met een heel andere werkelijkheid in de weer: de politieke realiteit. Veel opponenten van de wet en veel voorstanders van het raadgevend referendum zagen zich gesteund door D66. Maar inmiddels is deze vorm van volksraadpleging door diezelfde partij bij het grofvuil gezet en hebben de democraten van Pechtold zich bekeerd tot Wiv-zendelingen. 

D66 wrong zich de afgelopen maanden in allerlei bochten

D66-Tweede Kamerlid Kees Verhoeven haalde in eerdere discussies over de wet echt alles uit de kast om de Wiv aangepast te krijgen. Dat bleek verspilde energie: het oorspronkelijke wetsvoorstel bleef grotendeels intact en D66 stemde tegen. En nu? Nu is D66 coalitiegenoot en is Kajsa Ollongren als D66-minister van Binnenlandse Zaken verantwoordelijk voor de AIVD. Zij verdedigt de Wiv en vindt Verhoeven aan haar zijde.

Om die draai van 180 graden te verexcuseren, wrong de partij zich de afgelopen maanden in allerlei bochten. De minister kwam in december met een brief waarin ze benadrukte dat de wet toch echt moest worden uitgelegd in het voordeel van privacy, dat de controle op de diensten ‘robuust’ zal zijn en dat als het allemaal toch niet werkt zoals moet, er binnen twee jaar een aanpassing komt.

Toen ik op Twitter Verhoeven betichtte een ‘overloper’ te zijn, reageerde hij fel en kwam met een statement op Facebook, waarin hij opnieuw zijn steun aan de Wiv uitsprak. ‘Van het willekeurig en massaal verzamelen van gegevens van burgers in Nederland of het buitenland (‘sleepnet’) kan, mag en zal geen sprake zijn. Daarom zal het kabinet bij de uitvoering strikt de hand houden aan de extra waarborgen in deze wet’, schreef de parlementariër.

Zijn boodschap: mocht het zo zijn dat de wet niet duidelijk genoeg is of niet voldoen, vertrouw dan op deze regering, vertrouw op de evaluatie van de wet, vertrouw op het parlement, vertrouw op D66, vertrouw op mij. Dat is toch gek voor een volksvertegenwoordiger die eerder in een debat met de Eerste Kamer het volgende benadrukte: ‘Het is belangrijk dat we geen sluiproutes in de wet opnemen waardoor er allerlei mogelijkheden ontstaan voor de diensten om dingen te doen waarvan op mondelinge momenten of in secundaire geschriften wordt gezegd dat het allemaal niet de bedoeling is, maar het in de wet zelf niet goed, hard en duidelijk is geregeld.’

Wat je niet wil, is dat er morgen een klokkenluider opstaat die laat zien dat we Snowden-achtige toestanden hebben

Die expliciet vastgelegde duidelijkheid ontbreekt. Ook hoogleraar Informatierecht Van Eijk had liever gehad dat de dilemma’s in de wet helderder waren geregeld. ‘Wat je niet wil, is dat er morgen een klokkenluider opstaat die laat zien dat we Snowden-achtige toestanden hebben. Dat er dingen gebeuren die misschien wel onder de wet vallen, maar waarvan wij in redelijkheid niet hadden kunnen vermoeden dat dat allemaal kon.’ 

Toch is hij niet per se tegen de wet, zegt Van Eijk; het komt voor hem nu op de toepassing aan. ‘Ik heb hier niet een rol aluminiumpapier liggen om een hoedje van te maken. Tot die categorie behoor ik niet. Nu moeten de toezichthouders echt aan de slag. The proof is in the eating.’ En als het tegenvalt, kan de wet volgens hem altijd nog worden aangepakt via de rechter.  

Binaire keuze

Zo kan je over de Wiv muggenziften tot je een ons weegt. Al die kennis maakte het eigenlijk steeds moeilijker om volmondig ja of nee te stemmen, terwijl dat toch echt de enige keuze is: binair, vóór of tégen.

Je kan het referendum natuurlijk als een noodrem zien. Door tegen te stemmen, zal het kabinet op onderdelen de wet misschien aanpassen. Maar dat is feitelijk een oneigenlijke procedure, want het parlement heeft al ingestemd.

Je kan uiteraard ook níét stemmen. Want waarom zou je? 

Je kan uiteraard ook niet stemmen. Want waarom zou je? Een oordeel moeten vormen over de Wiv heeft iets willekeurigs. Er zijn vast nog veel ingewikkelder wetten met een veel grotere impact op ons dagelijks leven. Wetten waar het parlement ‘ja’ tegen heeft gezegd en waar je daarna niemand meer over hoort. 

Maar dat is het verschil met de Wiv: wij mogen er alsnog wat van vinden. Móéten er wat van vinden, zal de zuivere volksdemocraat zeggen. En weet wel: het is de laatste keer dat we via een raadgevend referendum onze mening kunnen delen met de regering. 

Voor wie die kans niet wil laten schieten maar twijfelt over wat te doen, heb ik hieronder een handige handleiding gemaakt. Het heeft mij geholpen om zo naar de referendumvraag te kijken en tot een antwoord te komen. Ik ben eruit; ik weet wat ik moet aankruisen op 21 maart. 

Wat het is geworden, hou ik tot die tijd voor mezelf.