Muurtekening door Banksy; foto door Flickr-gebruiker 'shell shock'.

Muurtekening door Banksy; foto door Flickr-gebruiker 'shell shock'.

Stop met ontkennen: de opwarming van de aarde is géén 1 aprilgrap

Bijna dagelijks zijn er nieuwe effecten van klimaatverandering zichtbaar. Desondanks is er ook in Nederland een luide groep klimaatsceptici te vinden die beweert dat de mens hier niet voor verantwoordelijk is. FTM bekeek de zin en onzin van hun argumenten. Waar gaan ze mank? En wat zit hier eigenlijk achter?

Klimaatverandering is een beetje als het Nederlands elftal: iedereen heeft er wel een mening over. Zoals we tijdens het WK-voetbal allemaal eventjes bondscoach zijn, zo lijkt iedereen zich van tijd tot tijd ook als klimaatwetenschapper op te werpen. Maar net zoals het geen goed idee is om alle Nederlanders hun zegje te laten doen over de juiste basisopstelling, is het ook niet aan te raden om bij ingewikkelde wetenschappelijke materie als klimaatverandering de oren te laten hangen naar de inzichten van allerlei opiniemakers. Er staat namelijk nogal wat op het spel.

Toch zijn er in het publieke debat regelmatig non-deskundigen te vinden die twijfel zaaien over een kwestie waar al jaren een wetenschappelijke consensus over bestaat. Zo presteerde schrijver Leon de Winter — verre van een gerespecteerd klimatoloog; ‘ook ik heb de waarheid niet in pacht,’ schreef hij er met enige zelfkennis bij — het vorige week om in de grootste krant van Nederland vraagtekens te zetten bij de menselijke bijdrage aan de opwarming van de aarde.

Er staat nogal wat op het spel

Mocht het klimaat veranderen, zo schreef De Winter in De Telegraaf, dan is dat ook helemaal zo gek nog niet. Hiermee zouden we een nieuwe ijstijd — die er hoe dan ook binnen enkele duizenden jaren aan zit te komen — juist ‘een paar jaar’ uit kunnen stellen. ‘Variaties in de stand van de aarde zijn kosmische krachten die bij het ontstaan van ijstijden een rol spelen. Ze zijn immuun voor CO2-uitstoot, al bouwen we de hele aarde vol met molens,’ aldus De Winter.

De grote drogreden

Enkele weken eerder had VVD-coryfee Frits Bolkestein in het grootste opinieblad van Nederland ook al publiekelijk zijn vraagtekens gezet bij de mondiale klimaatopwarming. ‘Het mag hardop worden gezegd: de aarde wordt groener’ kopte Elsevier groot boven een special over het klimaat. In zijn begeleidende opiniestuk bediende Bolkestein zich zowel van een heel selectieve keuze uit de wetenschappelijke literatuur als van een enkele overduidelijke leugen.

Zo schreef de oud-politicus onder meer: ‘Een analyse van data geleverd door satellieten heeft laten zien dat over de laatste dertig jaar de plantengroei op aarde met 14 procent is toegenomen, waarvan de helft wordt geacht te zijn veroorzaakt door de groei van het CO2-gehalte van de atmosfeer.’

Het is onduidelijk waar Bolkestein deze 14 procent vandaan haalt. Elsevier verwijst verderop in het blad naar een studie uit Nature Climate Change van afgelopen jaar, maar daarin wordt dit percentage helemaal niet genoemd. De Nature-publicatie onderkent Bolkesteins argument wel: CO2-toename in de atmosfeer stimuleert inderdaad de plantengroei. De redactie van Elsevier bedient zich hier echter van een grote drogreden. Het feit dat bomen meer bladeren bezitten, wil namelijk nog niet zeggen dat het ook goed gaat met de natuur ('de aarde wordt groener!').

Tussen 2010 en 2015 verloor de aarde netto nog altijd 3,3 miljoen hectare bos per jaar

Tussen 2010 en 2015 verloor de aarde netto namelijk nog altijd 3,3 miljoen hectare bos per jaar. Meer bladgroen per boom betekent niet dat ontbossing niet langer een probleem is, of dat de biodiversiteit niet razendsnel afneemt. Daarnaast zijn de onderzoekers het erover eens dat dit vergroeningseffect slechts tijdelijk is: het zal weer verdwijnen wanneer bomen zich hebben aangepast aan de verhoogde CO2-concentraties in de atmosfeer.

De auteurs van de studie waarschuwen dan ook zelf tegen het gebruik van hun gegevens op de manier die Bolkestein bewust toepast. ‘Ik noem het vergroeningseffect niet direct goed of slecht,’ zei professor Myneni over zijn studie tegen Carbon Brief. ‘Het is slechts een nieuw voorbeeld van de impact die klimaatverandering heeft dankzij de door mensen veroorzaakte broeikasgasemissies.’

Niet onwaar, wel een bijzaak

Zowel De Winter als Bolkestein bedienen zich van een bekende truc om het klimaatdebat te ontregelen: het verwarren van hoofd- en bijzaken. Dat er over duizenden jaren een nieuwe ijstijd aankomt doet niets af aan de razendsnelle opwarming waar wij allen nog ruim voor die tijd mee te maken krijgen. En dat het huidige CO2-niveau op geologische tijdschalen helemaal niet uitzonderlijk hoog is (een van de andere argumenten die De Winter aanhaalt), betekent niet dat de huidige snelle stijging op een mensenleven irrelevant is. 

Even zomin betekent het feit dat bomen meer blad hebben omdat ze zich aanpassen aan hun veranderende omgeving dat het plotseling goed gaat met de natuur. En het zegt al helemaal niets over de oorzaken van klimaatverandering.

Het punt is: dit zijn bijzaken. Randdiscussies. Gerommel in de marge

Stellen dat klimaatverandering geen probleem is omdat het tot meer bladgroen leidt, is een beetje als zeggen dat een uitslaande brand bij de buren best fijn is, omdat jij dan vanavond de verwarming minder hoog hoeft te zetten. Het klopt technisch gezien wel, maar het maakt de brand niet tot een minder groot probleem.

Het punt is: dit zijn bijzaken. Randdiscussies. Gerommel in de marge. Het mag soms waar zijn; het doet verder niets af aan de algemene wetenschappelijke consensus dat de mens verantwoordelijk is voor een ongekende klimaatopwarming.

De grote leugen

Waar randdiscussies voor een zinvol debat al nadelig genoeg zijn, maakt een fors deel van de klimaatsceptici het soms nog bonter. De belangrijkste stelling van Bolkestein was bijvoorbeeld een regelrechte leugen: de temperatuur zou de afgelopen 10 jaar nauwelijks zijn gestegen. Deze theorie van een global warming hiatus — de zogenaamde pauze in de opwarming van de aarde — gaat uitgebreid rond in klimaatsceptische kringen.

Er is echter niets van waar. In 2006 lag de wereldwijde temperatuur gemiddeld 0,63 graden hoger dan tijdens de referentieperiode 1951-1980. Dit blijkt uit gegevens van het NASA Goddard Institute for Space Studies, een van de belangrijkste onderzoeksinstituten naar klimaatverandering. In de tien jaar die daarop volgden nam de opwarming alleen maar verder toe: in 2016 was de afwijking ten opzichte van diezelfde referentieperiode al toegenomen tot gemiddeld 0,99 graden. De opwarming zet dus wel degelijk door.

Een publicatie uit 2015 in Science liet eveneens zien dat van een vertraging in de opwarming totaal geen sprake was. De opwarming was zelfs sterker dan het veel bekritiseerde Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) in 2013 al had opgeschreven, zo concludeerde de studie.

Oude aantijgingen worden door klimaatsceptici als een mantra herhaald

Om tot deze uitspraak te komen, maakten de onderzoekers gebruik van een update van de data-archieven van de National Oceanic and Atmospheric Administration (NOAA), een ander gerenommeerd Amerikaanse onderzoeksinstituut dat de staat van de atmosfeer en de oceanen onderzoekt. De publicatie leidde ertoe dat prominente Republikeinse klimaatsceptici in het Huis van Afgevaardigden de NOAA ervan beschuldigden te rommelen met klimaatdata. Een nieuwe studie in Science Advances bevestigde afgelopen januari echter opnieuw dat de update uit 2015 volledig gerechtvaardigd was. ‘De NOAA heeft een juiste aanpassing gedaan. (...) Er was geen sprake van politiek-gemotiveerd gerommel met data,’ aldus een van de wetenschappers tegen de Washington Post

Over deze studies viel in Elsevier echter niets te lezen. Oude aantijgingen worden door klimaatsceptici als een mantra herhaald, terwijl de vorderingen in de wetenschappelijke literatuur nergens worden genoemd.

De controversiële ‘hockeystick’

De kritiek van klimaatsceptici was de afgelopen jaren nog het meest fundamenteel in het debat over de ‘hockeystick,’ de iconische grafiek uit 1998 die de wereldwijde temperatuursveranderingen van de afgelopen 1000 jaar liet zien.

De hockeystick is waarschijnlijk de meest controversiële grafiek uit de wetenschapsgeschiedenis. Klimaatsceptici wereldwijd hebben zich in deze grafiek vastgebeten om het ongelijk van de wetenschappelijke consensus aan te tonen.

In Nederland was het met name de bekende klimaatscepticus Marcel Crok die zich kritisch uitliet over de methoden die zijn gebruikt om de temperatuurlijn te reconstrueren. Volgens hem en anderen was de grafiek gebaseerd op verkeerde statische analyses van de beschikbare paleo-historische data. Ook het IPCC moest het flink ontgelden, omdat het de grafiek opnam in haar Third Assessment Report uit 2001.

Het hockeystick-debat heeft veel twijfel gezaaid onder het grote publiek. Echter: verworpen is de grafiek nooit. Sinds 1998 is er alleen maar méér wetenschappelijk bewijs verzameld dat de curve ondersteunt. Een nieuwe studie uit 2013 bevestigde de gevonden lijn tot 2000 jaar terug; een ander onderzoek uit 2013 in Science verlengde de grafiek zelfs tot 11.000 jaar terug, en maakte zo nog eens extra aannemelijk dat de huidige opwarming niet alleen ongekend is voor de afgelopen 2000 jaar, maar voor het hele Holoceen.

In haar meest recente overzichtsrapport, uit 2013, heeft het IPCC de hockeystick wederom bevestigd. Het rapport stelt expliciet dat de 30 jaar van 1983 tot 2012 op het Noordelijk Halfrond waarschijnlijk — dat wil zeggen, met een kans van 66 tot 100 procent — de warmste drie decennia van de afgelopen 1400 jaar waren.

Basale natuurkunde

Zelfs al zou het bewijs voor de hockeystick onderuit gaan, dan nog vormt die grafiek maar een klein onderdeel van het grotere fundament waar de wetenschappelijke consensus over klimaatverandering op rust. ‘Klimaatontkenners doen het voorkomen alsof het totale bewijs voor klimaatverandering van de hockeystick afhangt,’ verklaarde Michael Mann, een van de wetenschappers achter de originele curve, in The Atlantic. ‘Maar dat is niet het geval. Ook zonder al deze reconstructies zouden we nog steeds weten dat klimaatverandering een bedreiging vormt, en dat wij het veroorzaken.’  

Het verband tussen CO2 en klimaatverandering is even sterk als dat tussen roken en kanker

De hockeystick gaat namelijk over paleoklimatologie, de studie van het klimaat in vroegere tijden. Maar die tak van de wetenschap vervult slechts een ondersteunende rol. Het fundament onder het wetenschappelijke bewijs voor klimaatverandering blijft gewoon basale natuurkunde: het meten van de stijgende temperaturen wereldwijd.

En op die metingen valt weinig af te dingen. Onlangs werd in een groot rapport van de World Meteorological Organisation (WMO) definitief bevestigd wat al lang was voorspeld: 2016 is het warmste jaar ooit gemeten. De gemiddelde temperatuur lag vorig jaar maar liefst 1,1 graad hoger dan in het tijdvak van 1850-1899, de periode voordat het CO2-gehalte in de atmosfeer sterk begon toe te nemen. Daarmee zijn we ruim op weg naar de in Parijs afgesproken limiet van maximaal 2 graden opwarming.

Ook de zeetemperaturen waren vorig jaar hoger dan ooit, de zeespiegel steeg verder door, en het zee-ijs in het Arctische gebied had voor het derde jaar op rij de kleinste omvang ooit gemeten

Tegelijk aan deze temperatuursstijging steeg de CO2-concentratie in de atmosfeer in 60 jaar van ongeveer 315 ppm (deeltjes per miljoen deeltjes in de atmosfeer) in 1958, naar het huidige niveau van 405 ppm. Dat is een stijging van 40 procent ten opzichte van het pre-industriële niveau. Momenteel nemen de wereldwijde CO2-concentraties sneller toe dan ooit: met zo’n 3 ppm per jaar.

Het wetenschappelijk bewijs dat deze twee stijgende lijnen aan elkaar linkt is keihard. In het meest recente IPCC-rapport uit 2013 noemen de honderden wetenschappers het extreem waarschijnlijk (een kans van 95-100 procent) dat de huidige klimaatopwarming grotendeels door mensen wordt veroorzaakt. Daarmee is het verband tussen CO2-emissies en klimaatverandering even sterk als de link tussen roken en kanker, aldus de American Association for the Advancement of Science (AAAS).

Maar hoe zit het dan met niet-menselijke factoren, zoals bijvoorbeeld de stand van de aarde waar Leon de Winter naar verwees? Het Amerikaanse persbureau Bloomberg maakte op basis van NASA-data een interactief overzicht waarin de impact van deze verschillende factoren is weergegeven. Het loont de moeite om deze grafieken even te bekijken, want ze laten zien dat de waargenomen opwarming onmogelijk valt te verklaren uit andere factoren dan de toename in broeikasgassen.

Het nieuwe IPCC-rapport (Assessment Report 6) wordt pas in 2020 of 2021 verwacht. Tot die tijd zullen we het dus met het bestaande rapport uit 2013 moeten doen. Maar er verschijnen aan de lopende band nieuwe studies die het huidige wetenschappelijk inzicht bevestigen. Zo kwam er pas nog een studie uit die liet zien dat de invloed van mensen op het klimaat de afgelopen zes decennia onevenredig groot is geweest: 175 keer groter dan de invloed van natuurlijke factoren. Een ander artikel in Nature liet onlangs zien dat klimaatopwarming nu al een stempel begint te drukken op extreme weersomstandigheden. 

De waargenomen opwarming valt onmogelijk te verklaren met andere factoren dan de toename in broeikasgassen

Verschillende overzichtstudies hebben daarnaast laten zien dat de overweldigende meerderheid van de wetenschappers (zo’n 97 procent) de menselijke oorzaak van klimaatverandering onderschrijft.

Ideologische strijd

Bolkestein, De Winter en Crok zijn slechts het topje van de ijsberg als het om Nederlandse klimaatsceptici gaat. Ook onder artikelen op Follow the Money — over bijvoorbeeld de noodzaak van de energietransitie — worden met regelmaat twijfelende of ontkennende geluiden geuit. 

Recent tekenden Trouw en De Groene Amsterdammer twee uitgebreide portretten op van Nederlandse klimaatsceptici. Het blijkt een divers netwerk van verbeten bloggers, journalisten, gepensioneerde wetenschappers en een enkele stichting te zijn, die elkaar op sociale media aanwakkeren met steeds weer nieuwe grafieken, data en beschuldigingen. Velen ontkennen niet direct dat het klimaat opwarmt, maar trekken wel de menselijke rol daarin in twijfel.

Als er echter één ding duidelijk wordt is het wel dat de haat die deze groep voelt jegens de milieubeweging — en de wetenschap waarmee deze zich voedt — tot een haast ideologische strijd is verworden. In de pers werpen klimaatsceptici zichzelf met regelmaat op als slachtoffers van een collectieve samenzwering tegen kritische geesten. ‘Het debat is de kop ingedrukt door mensen die geloven in de opwarming van de aarde en mensen met een kritische blik raakten geïsoleerd,’ verkondigde Crok recent nog in Dit is de Dag op Radio 1.

Laat ik voorop stellen: met kritiek is niets mis. Integendeel. De wetenschap vaart juist wel bij kritische tegengeluiden. Dit dwingt wetenschappers namelijk om te blijven zoeken naar betere modellen en om de bestaande theorieën bij te schaven — of uiteindelijk te verwerpen, mocht daar voldoende reden voor zijn.

De stelling dat een kritisch debat de kop zou zijn ingedrukt is onzin

Serieuze kritiek is echter wat anders dan selectief shoppen in de wetenschapswinkel, zoals Elsevier doodleuk doet. Zolang het tegendeel niet onomstotelijk bewezen is, geldt in de wetenschap nog altijd dat de bestaande consensus de meest betrouwbare verklaring biedt. En deze consensus is de afgelopen jaren alleen maar sterker geworden.

De stelling dat een kritisch debat de kop zou zijn ingedrukt is dan ook onzin: de kritiek — voor zover die al hout sneed — heeft nooit wezenlijke bezwaren aan kunnen dragen tegen het fundament waar de wetenschappelijke consensus over klimaatverandering op is gebaseerd. Ze blijft zich focussen op randzaken en schandalen en slaagt er niet in om constructieve, gefundeerde kritiek te leveren op de theorie van klimaatverandering zelf.

Enorme uitdaging

Waarom toch al die weerstand? Misschien had Al Gore ondanks alle kritiek op zijn klimaatfilm gelijk. Klimaatverandering is een ongemakkelijke waarheid, die we liever niet onder ogen komen. Op het moment dat we erkennen dat onze CO2-uitstoot de opwarming van de aarde veroozaakt, moeten we namelijk ook de consequenties daarvan in gaan zien.

Willen we de opwarming tot maximaal twee graden Celsius beperken, dan vereist dat niets minder dan een complete herstructurering van onze samenleving. En niet alleen in het Westen, maar wereldwijd.

Waarom die 2 graden?

In het klimaatakkoord van Parijs uit 2015 is de doelstelling afgesproken om de stijging van de gemiddelde wereldtemperatuur ten opzichte van het pre-industriële niveau onder de 2 graden Celsius te houden, en idealiter zelfs onder de anderhalve graad.

In deze uitzending van Newshour wordt uitgelegd waar die twee graden vandaan komt. Volgens Scott Barrett, voormalig lid van het klimaatpanel van de VN, is het eerder een politiek dan wetenschappelijk doel: ‘The idea was to — if countries could agree on a collective target, [...] that would mobilize the action needed to get the whole world to act together.

Ook dit overzicht op Vox legt goed uit waarom de limiet van twee graden redelijk arbitrair is. Een dergelijke opwarming is namelijk niet zonder problemen. Bij twee graden temperatuurstijging zullen er wereldwijd al effecten optreden, zoals zeespiegelstijging, aanhoudende droogtes en frequentere tropische stormen. De maatschappelijke impact van dergelijke ontwikkelingen is potentieel enorm.

Desondanks worden deze gevolgen nog als contoleerbaar en 'veilig' gezien. Bij meer dan twee graden opwarming is dit niet langer het geval, aldus de politieke consensus.

Lees verder Inklappen

Johan Rockström, een van de meest gerespecteerde milieuwetenschappers ter wereld, verwoordde de uitdaging recent als volgt: ‘Het 2-graden-doel gaat over zoveel meer dan alleen zonne- en windenergie. Het betekent een snelle decarbonisering, plus een revolutie in de voedselproductie, plus een enorme industriële opschaling van koolstofopslag.’

De studie van Rockström laat voor het eerst goed zien wat de consequenties zijn van de afspraken die wereldleiders in 2015 in Parijs maakten. De transitie zal ons idee van ‘normaal’ compleet op zijn kop zetten. Om een beeld te geven: volgens Rockströms roadmap richting twee graden zullen tegen 2030-40 auto’s op fossiele brandstoffen ‘een zeldzaamheid’ moeten zijn. Op alle wegen, wereldwijd.

En dat is misschien wel de reden dat sommigen, vooral aan de conservatieve kant van het politieke spectrum, zich tegen dergelijke ontwikkelingen verzetten. Klimaatverandering is een ongewenste verstoring van de status quo.

Het resterende koolstofbudget voordat we aan de twee graden zitten (op basis van het IPCC-rapport uit 2013). Bron: Open Climate Data

Veel mensen — niet in de laatste plaats politici — lijken zich niet bewust te zijn van de grootschalige transitie die noodzakelijk is. Het momenteel toegezegde beleid is nog lang niet voldoende om het doel van 2 graden te halen. De twijfel die klimaatsceptici blijven zaaien werkt daar alles behalve aan mee.

Met deze overgang naar een klimaatneutrale samenleving zijn ook nog eens miljarden gemoeid. Alleen al voor de Nederlandse energietransitie wordt aan minstens 50 miljard euro gedacht. Klimaatsceptici zien dat als weggegooid geld. Maar je kunt het natuurlijk ook als een invenstering in toekomstige energievormen zien. Bestaande kolencentrales zullen hoe dan ook een keer vervangen moeten worden; en duurzame energie wordt steeds goedkoper.

Ook al zijn we niet de enige factor, wij zijn wel de enigen die er wat aan kunnen doen

Waar het zoveel geld betreft is het belangrijk om kritisch te blijven. Uit welke zakken gaat al dat geld komen? En wie gaat daar aan verdienen? Het zijn enkele van de vragen die gesteld moeten worden. Juist daar waar de financiële belangen enorm zijn, zal Follow the Money haar naam eer aandoen. Dat betekent dat we kritisch zijn naar de wetenschap toe, maar vooral ook naar de uitvoerders van de op hande zijnde energietransitie: overheden, bedrijven, lobbyisten, activisten en burgers. 

Het betekent ook dat we uitgaan van de deskundigheid van experts. Voor klimaatverandering zijn dat gerenommeerde wetenschappelijke onderzoeksinstituten als de NASA, NOAA, WMO, en het IPCC; in Nederland zijn dat onder andere het KNMI en het Planbureau voor de Leefomgeving.

Er is, mede dankzij het onvermoeibare onderzoek van dergelijke instanties, een overweldigende hoeveelheid data die bewijst dat het klimaat verandert en dat de mens daar de belangrijkste veroorzaker van is. En ook al zijn we misschien niet de enige factor, wij zijn wel de enigen die er wat aan kunnen doen.