Foto door Steve Roe (via Unsplash)

Foto door Steve Roe (via Unsplash) © CC0 (Publiek domein)

Techgiganten delen plots hun data

Bedrijven zoals Facebook en Google staan bekend als data-monopolisten. Ze slorpen zoveel mogelijk data op van hun gebruikers, en bewaken die vervolgens jaloers tegen concurrenten. Maar recent richtten Facebook en Google mee het Data Transfer Project op, een dienst waarmee gebruikers gemakkelijk data kunnen overplaatsen naar andere sites. Dat is een opvallende breuk in hun data-beleid. Waarom doen ze het?

Op 20 juli kondigden Google, Facebook, Microsoft en Twitter hun Data Transfer Project aan. Dat is een dienst die ervoor moet zorgen dat je makkelijk je persoonlijke data uit de sites van de vier oprichters kan halen, en overzetten naar andere sites. Als je bijvoorbeeld een ander sociaal netwerk dan Facebook wil gebruiken, kan je via de dienst makkelijk je data naar dat nieuwe platform kopiëren.

Tot nu toe zagen deze bedrijven hun data vooral als een competitief voordeel dat zo veel mogelijk afgeschermd moest worden. Het Data Transfer Project betekent dus een breuk in die houding.

Data-dump

Het Data Transfer Project bouwt deels voort op al bestaande diensten. Facebook, Microsoft en Google laten je bijvoorbeeld al toe om je persoonlijke data te downloaden. ‘Nu al kan je al je data uit die sites halen, maar ze geven je gewoon een data-dump die verder niet echt nuttig is’, zegt Ruben Verborgh, professor aan de UGent en verbonden met imec.

Het Data Transfer Project maakt je data synchroon en gestandaardiseerd, en laat toe om ze automatisch over te zetten naar andere sites. Het systeem is momenteel nog in ontwikkeling, maar je kan al een ruwe versie uittesten.

Die aanpak verschilt dag en nacht met hoe de bedrijven achter het Data Transfer Project tegenover hun data aankeken. Toen Twitter in 2013 bijvoorbeeld de videodeeldienst Vine lanceerde, blokkeerde Facebook nog last minute de mogelijkheid om te zien welke van je Facebook-vrienden op Vine zaten, specifiek om concurrentie met hun eigen diensten te voorkomen.

Nu lijkt het tij gekeerd dankzij de harde EU-boetes die Amerikaanse techbedrijven krijgen, en de recent aangekondigde GDPR. ‘Ik denk dat dit initiatief veel te maken heeft met de vrees dat de EU met GDPR pas begonnen is met inperken’, zegt Ben Caudron, technologiesocioloog verbonden aan de Erasmushogeschool Brussel.

'Facebook ziet natuurlijk al jaren de bui hangen'

‘Als we dan toch in de richting gaan van data portability, dan denk ik dat ze het liever zelf uitbouwen dan dat ze het extern opgelegd krijgen’, zegt Frederik de Bosschere, strateeg bij digitale studio en app-ontwikkelingsbedrijf In The Pocket.

Caudron roept ook op tot tot kritische bedenking bij deze beweging: ‘Dit is vooral Public Affairs: concurrenten gaan een alliantie aan om beleidsmakers zo te beïnvloeden dat eigenbelang kan ontkend worden.’

Businessmodel

Of het nu een PR-actie was of niet, data op deze manier openzetten, blijft een breuk in het businessmodel van bedrijven zoals Facebook, Twitter en Google, die data gebruiken om hun diensten te verbeteren en om advertenties af te stemmen op individuele gebruikers.

‘Facebook ziet natuurlijk al jaren de bui hangen met GDPR’, zegt Ruben Verborgh. ‘Ze hebben er jaren geleden al een departement rond opgericht. Ze weten dat er geen toekomst zit in hun huidige businessmodel van data ownership. Ze moeten evolueren.’

Andere spelers

Maar het is voorlopig nog onzeker of het Data Transfer Project ook meer concurrentie zal toelaten tussen sociale media, en ervoor zal zorgen dat nieuwe spelers opduiken.
‘Google heeft het voorlopig over de mogelijkheid tot uitwisseling van een zeer beperkt aantal datatypes’, zegt Ben Caudron. ‘Ik denk dus niet dat de intrede van nieuwe spelers op korte termijn zoveel makkelijker wordt. Of dit initiatief voor minder monopolies zal zorgen, daar heb ik mijn vragen bij.’

Frederik de Bosschere ziet het positiever, en vergelijkt het Data Transfer Project met de PSD2. De Payment Services Directive 2 (PSD2) is een recente Europese richtlijn die banken dwingt om hun data open te stellen voor andere banken en goedgekeurde financiële spelers.

‘Zo kan je bijvoorbeeld een rekening hebben bij bank a, maar de digitale kanalen zoals apps van bank b gebruiken als die beter zijn’, legt de Bosschere uit. ‘Het geeft ook ruimte aan nieuwe digitale financiële diensten van bijvoorbeeld start-ups. PSD2 heeft innovatie teweeg gebracht en het Data Transfer Project zou ook zo’n level playing field voor data kunnen bouwen, maar het gaat natuurlijk ook over middelen en over het talent dat je kan aantrekken. De bedrijven die in het Data Transfer Project zitten zijn zo vermogend dat het machtsverstorend werkt.’

Apple en Amazon

Twee interessante afwezigen bij de oprichters van het Data Transfer Project zijn Amazon en Apple. Wat alles te maken heeft met hun strategie en businessmodel.

'Apple heeft de reputatie een klasgenoot te zijn die niet vaak buiten komt spelen'

‘Amazon is een retailer, en als retailer je klantendata toegankelijk maken zou een serieuze stap zijn’, zegt de Bosschere. ‘Bovendien laten ze al veel derde partijen toe op hun platform, dus ze schermen hun klanten al niet zo hard af.’

Daarnaast is er ook Amazon Web Services, de cloud-arm van de e-commerce gigant. ‘De cloud-diensten van Amazon worden betaald met harde cash, niet met data’, zegt Ben Caudron. ‘Daardoor neemt Amazon een aparte positie in en heeft het de schijn van data-delen niet nodig.’

En dan is er nog Apple. Enerzijds zijn ze natuurlijk een bedrijf dat vooral producten zoals de iPhone verkoopt, maar anderzijds bezitten ze ook veel diensten zoals Apple Music waar data in zitten.

‘Apple heeft de reputatie een klasgenoot te zijn die niet vaak buiten komt spelen’, zegt de Bosschere. ‘Ze zijn inwaarts gefocust, en sluiten hun gebruikers zoveel mogelijk in bij hun eigen diensten. Daarnaast hebben ze een filosofie waarbij ze, vanuit privacy-overwegingen, data zo weinig mogelijk delen met derde partijen.’

Data commons

De Bosschere is optimistisch over het Data Transfer Project: ‘Ik sta er zeer positief tegenover. Het zou ook cool zijn dat op termijn data van bijvoorbeeld muziek-apps of van wearables toegevoegd zouden worden.’

Caudron kadert de nieuwste stap breder: ‘Met een beetje goede wil zie ik hier een symbolische stap in. Die is uiteraard niet ingegeven door goodwill of maatschappelijk belang, maar door de noodzaak om een verdere regulering van de data-economie af te wenden. Ik deel de mening van denkers zoals Michel Bauwens, die een radicale verandering van die economie voorstaan en pleiten voor data commons.’

Ruben Verborgh werkt mee aan zo’n radicale verschuiving. Samen met de uitvinder van het web, Tim Berners-Lee, werkt hij aan Solid, een project om data en diensten van elkaar los te koppelen, en uit de handen van bedrijven zoals Facebook te plaatsen.

‘Het Data Transfer Project is een stap in de goede richting,’ besluit Verborgh. ‘We kunnen nu data tussen silo’s versluizen, maar het blijven wel silo’s. Het is een stap, maar niet dé stap.’