Over de winnaars en verliezers van globalisering. Lees meer

Internationale handels- en investeringsverdragen als TTIP en CETA bevorderen de vrije handel tussen burgers, landen en continenten, leveren nieuwe banen op en geven het bedrijfsleven een impuls. Althans, dat is het idee. In werkelijkheid vinden de onderhandelingen achter gesloten deuren plaats en werken lobbygroepen hard om hun belangen veilig te stellen.

Er bestaan dan ook grote zorgen dat de verdragen niet de belangen van (EU-)burgers dienen, maar vooral die van grote ondernemingen. Wat zijn bijvoorbeeld de gevolgen voor de kwaliteit van ons voedsel? Ons energiebeleid? Gaat de belastingbetaler straks opdraaien voor claims van Amerikaanse multinationals als we chloorkippen en -eieren uit onze schappen weren? Of als we kerncentrales sluiten? Follow the Money zoekt het antwoord op die vragen.

79 artikelen

© ANP Foto

Internationaal handelsverdrag TiSA bedreigt publieke belangen

4 Connecties

Relaties

TTIP TiSA

Organisaties

FNV

Werkvelden

Lobby
19 Bijdragen

Op 19 en 20 september begint de volgende onderhandelingsrond voor TiSA (Trade in Services Agreement), het internationale handelsverdrag over de dienstensector tussen de Europese Unie, de Verenigde Staten en 21 andere landen. Het verdrag zou het volgens de internationale vakbewegingen aanzienlijk moeilijker maken om geprivatiseerde diensten weer binnen het domein van de overheid te brengen. Tegelijk dreigen nieuwe privatiseringen op tal van terreinen.

Hoewel de gesprekken over TiSA al in 2013 zijn begonnen en eind 2016 moeten zijn afgerond, is er in de media nog vrijwel niets over dit handelsverdrag te horen geweest. Ook in de politiek en de anti-TTIP-beweging is het nog stil rondom TiSA. Dit terwijl TTIP de afgelopen weken tot verkiezingsthema werd gebombardeerd. TiSA zal echter verregaande gevolgen hebben voor tal van publieke diensten als zorg en onderwijs. Als het verdrag wordt doorgevoerd, betekent dat meer marktwerking in verschillende diensten.

Het weer in publieke hand nemen van diensten die de afgelopen jaren geprivatiseerd zijn, belooft een belangrijk onderwerp in de aankomende verkiezingen te worden, maar het afsluiten van TiSA zou dat aanzienlijk bemoeilijken. De internationale vakbeweging waarschuwt daarom de onderhandelende partijen alle mogelijkheden om te reguleren in handen te houden, als zij op 19 en 20 september aan een volgende onderhandelingsronde beginnen. Dat is echt in ons algemeen belang.

De FNV wil de onbekendheid met TiSA in Nederland dringend veranderen. TiSA is namelijk een van de grote handelsverdragen waarover momenteel onderhandelingen lopen. En omdat TiSA over diensten gaat, raakt het veel mensen. Diensten zijn voor de Nederlandse economie zeer belangrijk en spelen in de internationale handel een steeds grotere rol. Meer dan de helft van onze economie bestaat uit het leveren van diensten in zorg, onderwijs, transport, telecommunicatie, water, etcetera. Maar liefst drie van de vier werkende mensen in Nederland is bezig met het leveren van diensten. 

Het maakt weinig uit als TTIP niet doorgaat, wanneer daarna TiSA wel wordt afgesloten

Sommige critici gaan zelfs zo ver dat ze TTIP een ‘afleiding’ noemen voor TiSA. Met andere woorden: dat in de schaduw van kleine broer TTIP het TiSA-verdrag zonder al te veel tegenwerking kan worden uitonderhandeld en ingevoerd, met alle gevolgen van dien. Het betekent ook dat het weinig uitmaakt als TTIP niet doorgaat, wanneer daarna TiSA wel wordt afgesloten. TiSA is daarmee een smaakmakend ingrediënt in de lettersoep van handelsverdrag en die de laatste tijd over ons wordt uitgestort. Want dat de EU druk aan het onderhandelen is, moge duidelijk zijn. Er is natuurlijk TTIP met de VS, maar ook CETA (het verdrag met Canada) en zo zijn er nog veel meer onderhandelingen gaande. Achter gesloten deuren — veelal buiten het bereik van vakbonden, parlementsleden, maatschappelijke organisaties en met ‘hulp’ van multinationals — wordt in deze verdragen de toekomst van onze economie en samenleving vastgelegd. Al met al reden genoeg om TiSA uit de schaduw te halen. 

‘Really Good Friends of Services’ en de bedrijvenlobby 

De landen die aan TiSA meedoen noemen zichzelf de really good friends of services, de heel goede vrienden van diensten. Voor het grootste deel bestaat deze groep uit rijke landen, maar er zijn ook enkele ontwikkelingslanden aangesloten zoals Pakistan, Peru en Panama. De reden dat deze landen zich zo hebben genoemd, is omdat ze een zeer grote dienstensector hebben, met daarin grote bedrijven die aandringen op meer internationale vrijhandel. Gezamenlijk is deze groep heel goede vrienden nu al verantwoordelijk voor maar liefst tweederde van alle internationale handel in diensten.  Het uiteindelijke doel van deze groep is om wereldwijd verdragen over diensten af te sluiten, ook in de Wereldhandelsorganisatie, waarvoor TiSA het model moet worden. Weinig ontwikkelingslanden en opkomende economieën zijn enthousiast over een verdrag dat de handel in diensten ten behoeve van het internationaal opererende bedrijfsleven moet bevorderen. Daarom doen ze niet mee aan deze onderhandelingen.

Het weer in publieke hand nemen van diensten die de afgelopen jaren geprivatiseerd zijn, zou door het afsluiten van TiSA een stuk moeilijker worden

De invloed die de lobby van het bedrijfsleven heeft gehad, is duidelijk terug te zien in de agenda en voorstellen die in de TiSA-onderhandelingen worden besproken. Diensten worden hierin beschouwd als weinig meer dan een product. Als iets waarmee bedrijven op de markt veel geld kunnen verdienen.

Maar diensten zijn natuurlijk veel meer dan dat alleen. Ze hebben namelijk ook, en in een aantal gevallen zelfs vooral, een maatschappelijk doel. Onderwijs, zorg, energievoorziening of de stabiliteit van het financiële systeem zijn allemaal zaken met een zeer groot publiek belang Die kunnen we niet overlaten aan enkel het bedrijfsleven of de vrije markt. En dat is de kern van het probleem met TiSA. 

Het verdrag is een volgende stap in het uitbreiden en vastleggen van marktwerking in de dienstensector. De overheid trekt zich steeds verder terug uit de samenleving en laat de taken die ze vroeger op zich nam, steeds vaker over aan de markt. Door deze privatisering worden diensten die vroeger beschermd werden tegen concurrentie vanwege hun publieke karakter, blootgesteld aan de krachten van de vrije markt. TiSA zal dat proces versterken.

Wel de lusten, niet de lasten

Dit zie je in TiSA in het bijzonder terug als het gaat over publieke diensten. Tot verrassing van velen wordt er in TiSA namelijk helemaal geen melding gemaakt van publieke diensten. Dat heeft te maken met de manier waarop deze diensten worden gedefinieerd. In de strikte zin is een publieke dienst volgens TiSA volledig in handen van de overheid (dus geen private concurrenten) en heeft deze geen winstoogmerk. Kijken we bijvoorbeeld naar de zorg, dan wordt al snel duidelijk dat deze sector volgens TiSA dus geen ‘echte’ publieke dienst is. Hetzelfde geldt voor onderwijs. Op slechts enkele sectoren zoals politie en justitie na, zijn er dan dus geen publieke diensten meer in Nederland. Daarom bestaat er ook in de wereld van de internationale handel interesse in gezondheidsdiensten en onderwijsdiensten. 

De zorg is volgens TiSA geen ‘echte’ publieke dienst; hetzelfde geldt voor onderwijs

Met als gevolg dat delen van deze sectoren wel degelijk onderdeel zijn van het verdrag en dus open worden gesteld voor concurrentie uit het buitenland. TiSA-landen behouden hun recht om onderwijs en dergelijke met publiek geld te financieren, maar de grens tussen publieke en commerciële diensten wordt steeds vager. In de onderhandelingen wordt voortdurend gesproken over het disciplineren van overheden, maar niet over het disciplineren van het bedrijfsleven. De volksvertegenwoordiging gaat zich dus binden aan allerlei regels, maar die bedrijven zijn niet gebonden. Die verplichten ze niet eens om de beste diensten te verlenen. Er wordt in TiSA nergens gezegd dat hét doel van het verdrag is om dienstverlening te verbeteren voor klanten, of dat het gaat over de noden van de maatschappij of  duurzaamheid.’  Er is in tegenstelling tot andere verdragen - zoals TTIP - ook geen apart hoofdstuk opgenomen dat gaat over het waarborgen van arbeidsomstandigheden en milieu. 

TiSA en de zorg

De zorg wordt, net als het onderwijs, veelal gezien als een publieke dienst. We zouden per slot van rekening recht moeten hebben op goede zorg ongeacht de dikte van onze portemonnee en een gezonde bevolking is een publiek belang op zich. Internationale vakbonden pleiten er voor gezondheidszorg in zijn geheel buiten handelsverdragen te houden. Tot nu toe is daar niet naar geluisterd. In TiSA behouden landen het recht om gezondheidszorg met publiek geld te financieren, maar tegelijkertijd worden verschillende onderdelen van de zorg wel degelijk geliberaliseerd. De Nederlandse positie in de onderhandelingen is om ook de ambulancezorg, kraamzorg, ziekenhuisdiensten (zoals catering), psychologen, tandartsen en verpleeghuizen aan buitenlandse concurrentie bloot te stellen. Dit heeft te maken met het feit dat die diensten in Nederland al vergaand geprivatiseerd zijn.

Een andere belangrijke vraag is of het mogelijk blijft om de bestaande liberalisering van de zorg in Nederland terug te draaien. Nederland heeft al tien jaar lang te maken met een falend experiment met marktwerking in de zorg. De zorg zou door meer marktwerking efficiënter, transparanter en goedkoper worden; geen van deze beloften is waargemaakt. De kosten zijn in de afgelopen tien jaar met 45 procent gestegen en de zorguitgaven van een gemiddeld gezin zijn verveelvoudigd. De zorg wordt steeds duurder. Om kosten te besparen wordt er steeds meer bezuinigd op personeelskosten, met negatieve gevolgen voor de kwaliteit van zorg. Het bedrijfsleven, de farmaceutische industrie voorop, verstevigt haar greep op de zorg en is toch echt meer gericht op waar verdiend kan worden dan op waar iets nodig is.

De 'standstill clausule' zegt dat landen het bestaande niveau van liberalisering moeten vasthouden en alleen méér marktwerking mogen invoeren

En terwijl private zorgverzekeraars miljarden op de bank houden wordt er door de managers in verpleeghuizen gekibbeld over de vraag of bewoners wel of niet hun eigen brood mogen smeren. Ze zouden er zomaar teveel beleg op kunnen doen. Kortom, er is alle reden om de marktwerking in de zorg terug te draaien. Maar de vraag is of dat kan en mag met TiSA. Er is namelijk de standstill clausule, die zegt dat landen het bestaande niveau van liberalisering moeten vasthouden en dat ze alleen méér marktwerking mogen invoeren. Hebben initiatieven om de zorg weer te nationaliseren en een nationaal zorgfonds op te richten nog kans van slagen, of draait TiSA deze pogingen al bij voorbaat de nek om? Dat is een belangrijke vraag aan de Nederlandse politiek voor de aankomende verkiezingen.

TTIP, CETA én TiSA

De SER heeft zeven criteria opgesteld om TTIP en toekomstige handelsverdragen te toetsen. Als we - wat we nu weten van - TiSA langs deze zeven criteria leggen, dan voldoet TiSA niet:

 

• Duurzame mondiale welvaart

Ontwikkelingslanden en opkomende economieën zullen niet kunnen concurreren met de sterke dienstensector in de EU en de VS, waardoor mondiale ongelijkheid kan toenemen. Op het gebied van milieu wordt het aanpakken van klimaatverandering moeilijker gemaakt.  

 

• Fundamentele arbeidsnormen

TiSA zegt hier vrijwel niets over. Er is in tegenstelling tot sommige andere handelsverdragen geen hoofdstuk opgenomen dat gaat over bindende arbeidsnormen.

 

• Werk en inkomen

Volgens de EU zal de economie met dank aan TiSA (een beetje) groeien. Maar dat zegt niets over hoe deze groei verdeeld zal worden. Aangezien multinationals door hun omvang het meest van handelsverdragen profiteren zal het grootste deel van deze groei in de zakken van de bestuurders en aandeelhouders terecht komen. Open markten betekenen daarnaast meer concurrentie en dat zal leiden tot druk op lonen.

 

• Europees beschermingsniveau

In TiSA worden bedrijven nergens verplicht om te zorgen voor goede, toegankelijke en betaalbare diensten.

 

• Beleidsruimte overheid

Overheden mogen met dank aan TiSA veel minder eisen stellen aan bedrijven die in een land diensten leveren. De beleidsruimte van overheden wordt daarmee beperkt.

 

• Publieke diensten uitgezonderd

Dit hangt af van hoe je publieke diensten definieert. Volgens de EU zijn publieke diensten uitgezonderd, maar als een land heeft besloten om beschouw bijvoorbeeld ambulancezorg te privatiseren terwijl wij dat eigenlijk als een publieke dienst zien, dan is dit niet het geval. De grens tussen publieke en private diensten wordt steeds vager.

 

• Draagvlak en transparantie

Er is in zakelijke kringen veel enthousiasme voor TiSA, maar voor de rest van de bevolking kun je moeilijk van draagvlak spreken want nog vrijwel niemand heeft van het verdrag gehoord. Transparantie over de onderhandelingen is er veel te weinig. En het hoofdstuk over 'Transparantie' in het verdrag verhult dat het eigenlijk gaat om een recht op lobbyen.  

Lees verder Inklappen

Het goede nieuws is dat er al een tijdlang campagne wordt gevoerd tegen TTIP en CETA. Het verzet tegen TiSA kan daar perfect op aansluiten. De afkortingen zijn weliswaar anders, maar in de kern zijn de verdragen hetzelfde. Ze draaien alle drie om marktwerking, geven het bedrijfsleven meer macht – waardoor vaak rechten van werknemers als eerste in de knel komen – en beperken democratisch gekozen overheden in hun doen en laten. Aangezien er vele lokale groepen actief zijn tegen TTIP en tientallen gemeentes zich al TTIP-vrij hebben verklaard, is het een relatief kleine moeite om ook TiSA onderdeel te maken van deze campagne. Woon je in een gemeente waar dit nog niet gebeurt, neem dan contact op met de FNV of een van de vele andere actiegroepen in het land en vraag ze om advies. Verder kun je natuurlijk deelnemen aan de lokale, landelijke en internationale demonstraties die regelmatig worden georganiseerd. Meer informatie hierover vind je op stopttip.nl.

Dit is een voorpublicatie van een brochure TiSA’, uitgegeven door FNV Zorg & Welzijn, FNV Overheid en FNV Publiek Belang in samenwerking met Stichting Onderzoek Multinationale Ondernemingen (SOMO) en Transnational Institute (TNI). Auteurs zijn Bas van Beek en Jilles Mast; de illustraties zijn van Milo RottinghuisDe gehele publicatie is hier te vinden.