
Over de winnaars en verliezers van globalisering. Lees meer
Internationale handels- en investeringsverdragen als TTIP en CETA bevorderen de vrije handel tussen burgers, landen en continenten, leveren nieuwe banen op en geven het bedrijfsleven een impuls. Althans, dat is het idee. In werkelijkheid vinden de onderhandelingen achter gesloten deuren plaats en werken lobbygroepen hard om hun belangen veilig te stellen.
Er bestaan dan ook grote zorgen dat de verdragen niet de belangen van (EU-)burgers dienen, maar vooral die van grote ondernemingen. Wat zijn bijvoorbeeld de gevolgen voor de kwaliteit van ons voedsel? Ons energiebeleid? Gaat de belastingbetaler straks opdraaien voor claims van Amerikaanse multinationals als we chloorkippen en -eieren uit onze schappen weren? Of als we kerncentrales sluiten? Follow the Money zoekt het antwoord op die vragen.
De Eerste Kamer stemt over handelsverdrag CETA: wat staat er op het spel?
Nationale Nederlanden eist half miljard van Argentinië om nationalisering pensioenstelsel
Hoe Canada de Europese voedselveiligheid verwatert
De wereld bespreekt ISDS, critici vrezen betekenisloze hervormingen
Europese vrijhandelsverdragen: werk als wisselgeld
5 Vragen over het vrijhandelsverdrag tussen de EU en Japan
Tweede Kamer bepaalt: TTIP en CETA zijn geen controversiële onderwerpen
De econoom die het waagde aan TTIP te tornen
Hoe een halve huilbui ons aan CETA hielp
Trump stopt met handelsverdrag TPP, bedrijven bieden banen aan
Toch koehandel met voedselveiligheid rond TTIP?
Al decennia liggen de Verenigde Staten en de Europese Unie met elkaar overhoop over de handel in rundvlees. Wij wantrouwen hun hormoonvlees, en zij vrezen onze gekke koeien. Officieel maken dit soort voedselveiligheidskwesties geen deel uit van de onderhandelingen over vrijhandelsverdrag TTIP. Toch werd afgelopen week in het kielzog ervan bekend dat Nederland weer kalfsvlees naar de VS mag gaan exporteren. Stom toeval, of misschien niet helemaal? Een reconstructie.
Keer op keer werd het de afgelopen jaren bezworen. De onderhandelingen tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten om meer en makkelijker te kunnen handeldrijven, zullen niet leiden tot het verlagen van onze standaarden op het gebied van voedselveiligheid. Maar dat is niet zo logisch als het klinkt. Wanneer het om de handel in landbouwproducten gaat, liggen namelijk juist op dat vlak de grootste geschillen. Zie het welbekende dispuut over de toelating van de chloorkip.
Tot grote frustratie van de Amerikanen, die vrijwel uitsluitend hormoonvlees produceren
Minstens zo’n spannend en slepend dossier is de ban van de EU op hormoonvlees. Al sinds 1988 weigert Europa het Amerikaanse vlees dat met groeihormonen in aanraking is geweest vanuit het oogpunt van volksgezondheid. Tot grote frustratie van de Amerikanen, die vrijwel uitsluitend hormoonvlees produceren en daarvan grote hoeveelheden naar de EU zouden willen exporteren. Uiteindelijk vonniste de Wereldhandelsorganisatie (WHO) in de jaren negentig dat er op papier niets mis is met hormoonvlees en dat de Europese ban dus neerkomt op oneerlijke handelspolitiek.
Toen de EU desondanks in haar boycot volhardde, gingen de Amerikanen met instemming van de WHO over tot wraaksancties die bij elkaar opgeteld ongeveer evenveel waard waren als hun misgelopen export-inkomsten. Zo werden onze Roquefort, whisky, bepaalde vruchtensappen én kalfsvlees sindsdien aan de Amerikaanse grens geweerd. Vooral dat laatste was een domper voor Nederland, dat nét lucratieve export van bepaalde hoogwaardige rundvleesdelen naar de Verenigde Staten had weten te ontwikkelen.
BSE-ban
Daaroverheen kwam nog eens de BSE-crisis die Europa rond de eeuwwisseling trof, veroorzaakt door geïnfecteerd dierlijk veevoer. Miljoenen koeien worden afgemaakt en de rundvleessector raakt in een diepe crisis. Net als andere landen besluit Amerika het Europese rundvlees in de ban te doen.
Om het vertrouwen in rundvlees te herstellen, mocht in Europa sindsdien alleen nog niet-dierlijk veevoer zoals soja worden gebruikt. Met resultaat: het aantal BSE-gevallen is sinds 2005 vrijwel nul en de rundvleessector krabbelde er relatief snel weer bovenop. Alleen de Amerikanen wilden maar niet overstag gaan en hielden hun rundvleesboycot fier overeind, tot grote frustratie en ergernis van de Nederlandse vleesbranche.
En zo werd de export van het Nederlandse kalfsvlees op maar liefst twee manieren verhinderd: zowel via de sanctielijst, als vanwege de BSE-ban. Tot vorige week, maar dat had heel wat voeten in de aarde.
Hormoonvleesdeal
Het dispuut over de sanctielijst werd namelijk eerst nog eens vergroot toen de Amerikanen de lijst in 2008 wilden aanpassen. Ook varkensvlees zou in de toekomst geboycot worden. Dát was de Europese vleesbranche echter te gortig, dus kwam er een tegenvoorstel. De hele sanctielijst ging van tafel en in ruil daarvoor mochten de Amerikanen tegen een nultarief tot ongeveer 50.000 ton hormoonvrij rundvlees exporteren. Om precies te zijn: Europa omschreef de voorwaarden voor de tariefvrije import dusdanig, dat uitsluitend bepaald rundvlees uit de Verenigde Staten aan die omschrijving voldeed.
Zodoende was de eerste drempel genomen om weer Nederlands kalfsvlees naar de Verenigde Staten te krijgen. Toch duurde het nog tot 2013, vanwege die BSE-geschiedenis, voor de Verenigde Staten überhaupt bereid waren om de import van Europees rundvlees weer in overweging te nemen. En laat dat nou nét het jaar zijn dat de onderhandelingen over TTIP aanvingen.
TTIP-uitruil
Die zomer reisden de Europese onderhandelaars af naar Washington voor de eerste TTIP-onderhandelingsronde. En het zou de Amerikanen meteen duidelijk worden gemaakt: voor het constructief voeren van gesprekken, moest éérst eens die boycot van tafel. Enkele maanden later al verkondigde de Europese Commissie trots dat de Amerikaanse ban werd opgeheven. Missie geslaagd. Voor verdere informatie was er ook een verwijzing in het persbericht opgenomen: naar de TTIP-website.
Maar toen begin 2015 Ierland vervolgens als eerste lidstaat weer rundvlees naar Amerika mocht exporteren, werd iedere link met de TTIP-onderhandelingen opeens glashard ontkend: 'Deze deal maakt op geen enkele manier deel uit van een uitruil in het kader van TTIP', aldus een Commissie-woordvoerder.
Een verklaring voor de omslag is snel gevonden: in diezelfde periode stak de choorkiprel de kop op. Nóg een suggestie dat TTIP raakt aan gevoelige voedseldiscussies, kon de Commissie er echt niet bij hebben.
Afsnoepen
Maar dat werd de Commissie niet makkelijk gemaakt. Ook het hormoonvleesdossier kwam weer in beweging. Het lukte namelijk niet om overeenstemming te bereiken over verlenging van de deal uit 2008. Reden was dat intussen ook Uruguay en Australië een rundvleessoort tot stand hadden gebracht die eveneens precies voldeed aan de Europese omschrijving voor tariefvrije import. En zo werd langzamerhand ruim de helft van de afgesproken hoeveelheid van 50.000 ton rundvlees door derden afgesnoept.
Nu was het dus aan de Verenigde Staten om geïrriteerd te zijn. Én geen hormoonvlees mogen exporteren én hun rundvleesdeal zien afkalven, dat was niet de bedoeling. Zeker niet zolang het nog allesbehalve zeker was dat binnen TTIP dit soort conflicten voor eens en altijd goed geregeld zouden worden.
Afgelopen februari verleenden de Verenigde Staten daarom op papier alvast het mandaat aan hun handelsvertegenwoordiger om een nieuwe sanctielijst op te stellen. Tot argwaan van de Europese lidstaten, die vreesden dat straks weer hun fruitsap of varkensvlees zou worden geboycot.
Iedere link tussen het hormoonvleesdossier en TTIP is licht ontvlambaar
Tegelijkertijd konden de beide TTIP-partijen dit soort gedoe missen als kiespijn, zo aan de vooravond van een nieuwe onderhandelingsronde. Al mocht dat natuurlijk niet hardop uitgesproken worden, want iedere link tussen het hormoonvleesdossier en TTIP is licht ontvlambaar. Toch werd het verband gelegd, en wel bij monde van Eurocommissaris van Handel Phil Hogan. Hij maande lidstaten toch vooral de eenheid over het hormoongeschil te bewaken om “spanningen” rond TTIP te vermijden. Een kleine uitglijder, die gelukkig voor hem, amper werd opgemerkt.
De twaalfde ronde
Zo kwam het afgelopen week tot de twaalfde ronde van de TTIP-onderhandelingen. Landbouwproducten stonden daarbij hoog op de agenda. Wat worden de tarieven? Wat worden de quota? Welke sectoren zijn gevoelig? En vooral: kan het allemaal een beetje opschieten, want de tijd dringt!
En opeens was er in het kielzog van die onderhandelingen ook dat persbericht: Het Nederlandse kalfsvlees krijgt eindelijk weer toegang tot de Amerikaanse markt. Exportwaarde: maar liefst 80 miljoen euro. Volgens het kabinet is deze overwinning simpelweg de uitkomst van een Amerikaanse screening. Volgens de vleesbranche het resultaat van een succesvolle lobby. Het woord 'TTIP' werd in ieder geval overal zorgvuldig gemeden. Maar wat doet het er ook toe: geen sanctielijst of BSE-boycot die hier nog een stokje voor steekt!
Alhoewel, hoe gaan de Amerikanen eigenlijk verder met die sanctielijst als TTIP alsnog mislukt? Begint dan de hele koehandel van vooraf aan? Of is dit nu precies een van de redenen waarom voor TTIP geldt: "falen is geen optie".
3 Bijdragen
Pieter de jager 4
Pieter Jongejan 7
Pieter de jagerPieter Jongejan 7
Het eerste artikel heeft als titel "Te veel mest: veestapel moet verkleinen". Volgens staatssecretaris Van Dam moet de Nederlandse melkveestapel met 4 tot 8 procent inkrimpen om aan de Europese fosfaatrichtlijn te voldoen. Door de afschaffing van de melkquota kwamen er vorig jaar 50.000 melkkoeien en 38.000 stuks jongvee bij. Dit heeft niet alleen tot een groei van de fosfaatproductie geleid, maar ook tot een groei van de methaanproductie (koeienscheten). Methaangas is een aanzienlijk sterker broeikas dan CO2. Ongeveer 100 maal sterker? Mest (fosfaat) kun je bovendien opvangen en verwerken. Maar hoe zit dat met het vluchtige methaan?
Het tweede artikel in de NRC gaat over een nieuw rapport getiteld "Tijd voor transitie". Iedere weldenkende econoom zou denken dat het hier gaat om een verkenning door DNB om de kunstmatig lage rente van 0% zo snel mogelijk naar een normale evenwichtsrente van 3% op te voeren. Niets is minder waar. DNB is van mening dat de klimaatcrisis niet het gevolg is van een te lage rente (megastallen in plaats van weilanden) en te hoge methaanuitstoot, maar van een te hoge CO2 uitstoot. Om die te verminderen pleit DNB voor nog meer (moeilijk te controleren) emissiehandel. Het komt niet op bij DNB dat het verhogen van de rente in het voordeel is van het milieu (goedkope weilanden), de productie van schone zonneenergie, getijdenenergie en/of windenergie en in het nadeel van kolen, olie en gasproductie, waaronder methaangas. Een hogere rente leidt tot snellere vervanging van oude inefficiënte en milieuonvriendelijke productielijnen. Om de onderhandelingen over TTIP in goede banen te leiden is beter economisch inzicht noodzakelijk.