© Matthias Leuhof

Toezichthouder maakt gehakt van advies over marktwerking deurwaarders

De marktwerking voor deurwaarders leidt tot misstanden, waarvan mensen met schulden de dupe zijn. Toch adviseerde een overheidscommissie minister Sander Dekker van Rechtsbescherming om vast te houden aan het bestaande systeem. De toezichthouder op de deurwaarders, Bureau Financieel Toezicht, levert harde kritiek op dit advies en komt tot een tegenovergestelde conclusie. ‘De marktwerking heeft inherent perverse prikkels.’

Gerechtsdeurwaarders zijn niet alleen ambtenaren maar ook ondernemers. Ze maken vrije tariefafspraken met hun opdrachtgevers voor het innen van schulden. Maar de marktwerking is ‘doorgeslagen’, zegt de beroepsgroep zelf, met kwalijke gevolgen voor mensen in het rood. Die zien hun schulden mede dankzij agressieve deurwaarders alleen maar toenemen – een groot maatschappelijk probleem dat het kabinet zegt op te willen lossen.      

Maar de Commissie herijking tarieven ambtshandelingen gerechtsdeurwaarders (ook wel commissie Oskam genoemd) concludeerde deze zomer dat er ‘geen aanknopingspunten’ zijn om marktwerking ter discussie te stellen. 

Het Bureau Financieel Toezicht (BFT), toezichthouder op deurwaarders, levert ongebruikelijk harde kritiek op het rapport. Dat blijkt uit een brief aan het ministerie van Justitie van afgelopen herfst, die Follow the Money in handen kreeg met een beroep op de Wet openbaarheid bestuur. Daarin staat: ‘Dit huidige stelsel kent een voortdurende inherente spanning tussen de vaste tarieven die aan de schuldenaar in rekening worden gebracht en de variabele vergoeding die met de opdrachtgever wordt overeengekomen. Een dergelijk hybride stelsel van marktwerking heeft inherent perverse prikkels.’ 

Minister Sander Dekker van Rechtsbescherming (VVD) heeft nog niet gereageerd op de uitlatingen van het BFT. 

Marijke Kaptein, directeur van het BFT, legt aan Follow the Money uit dat het voor de deurwaarder gunstig is om veel kosten te maken ten koste van de schuldenaar, die dat op geen enkele manier kan beïnvloeden. De opdrachtgever heeft wél invloed op wat de deurwaarder doet, zegt Kaptein. ‘Wanneer je dat onder ogen ziet, valt te verwachten dat de deurwaarder – bij twijfel – geneigd is te doen wat voor de opdrachtgever gunstig is. De deurwaarder is immers altijd wel in enige mate afhankelijk van de opdrachtgever. Dat is de perverse prikkel.’  

Het BFT heeft haar zorgen gedeeld met de commissie, zo blijkt uit de brief: ‘Het BFT is van mening dat, mede in het licht van de kabinetsaanpak van de schuldenproblematiek, er een meer principiële, fundamentele beschouwing van de thans voorliggende materie gewenst is,’ schrijft het. ‘Deze beschouwing wordt nu node gemist. Dat geldt des te meer, nu het BFT in dienst toezichtspraktijk met regelmaat zicht heeft op ongewenste handelingen in de markt [...].’ 

Als voorbeelden noemt het BFT het in rekening brengen van ‘onterechte kosten’, ‘onnodige kosten’ en het ‘regelmatig onnodig uitvoeren van zogeheten ambtshandelingen, zoals het leggen van beslag op bankrekening en inkomen. Dat is laakbaar, want een deurwaarder is bij wet onafhankelijk en hoort zich dus niet te laten leiden door commerciële overwegingen. Dat moet garanderen dat hij zowel het belang dient van de schuldeiser als dat van de schuldenaar. 

Risico verplaatst naar deurwaarder

Maar de onafhankelijkheid van de beroepsgroep staat onder druk, toonde onderzoek van Follow the Money aan. Opdrachtgevers zoals overheden, zorgverzekeraars en energiemaatschappijen blijken deurwaarders succesvol uit te knijpen, waardoor velen op of onder de kostprijs werken. Met onder meer no-cure-no-payafspraken in prestatiecontracten hebben de opdrachtgevers het risico van schuldinning verplaatst naar de deurwaarder. ‘Onethisch,’ noemde het BFT deze situatie.   

Schuldenaren betalen de rekening. Want als een deurwaarder te weinig betaald krijgt voor zijn werk, is hij geneigd meer ambtshandelingen te verrichten bij schuldenaren waar wel wat te halen valt. Voor iedere ambtshandeling kan een deurwaarder kosten in rekening brengen bij de schuldenaar. Ook is hij eerder geneigd om je voor een schuld van een paar euro voor de rechter te slepen, zoals dit voorbeeld laat zien. Zo worden kleine schulden grote schulden. 

De toezichthouder ziet een duidelijk verband tussen de geliberaliseerde prijsafspraken en al die ongewenste gedragingen. ‘Hier zit een discrepantie tussen hetgeen de Commissie constateert [...] en de bevindingen van het BFT dienaangaande.’ Het BFT zegt met zoveel woorden dat de commissie haar werk niet goed heeft gedaan, of op zijn minst slecht naar de toezichthouder heeft geluisterd.  

Aantoonbare feiten nodig

In de commissie Oskam zat ook Wilbert van de Donk, voorzitter van de beroepsorganisatie van deurwaarders (KbvG). Hij is het oneens met de kritiek van de toezichthouder. De voorbeelden van misstanden ‘overtuigen niet’ en zijn ‘volstrekt niet onderbouwd’ door het BFT, reageert de belangrijkste deurwaarder van Nederland. ‘De KBvG deelt het standpunt van de commissie Oskam dat een ingrijpende verandering van het systeem alleen kan voorgesteld worden als daar zwaarwegende argumenten voor zijn gebaseerd op aantoonbare feiten. En die zijn door de commissie, ook op basis van eigen onderzoek, niet gevonden.’ 

In een interview met Follow the Money zei hij vorig jaar nog dat de marktwerking was ‘doorgeslagen’ en dat alleen schuldeisers ervan profiteren: ‘De prikkel in het systeem is: laat ik dat beslag maar leggen, ook al levert het niet veel op, dan krijg ik nog iets betaald. Elke afweging die een deurwaarder moet maken aan de deur waarbij hij aan zijn portemonnee moet denken, schaadt zijn onafhankelijkheid.’ 

Dat de commissie geen ‘aantoonbare feiten’ heeft gevonden, betekent niet dat die feiten er niet zijn. Het onderliggende onderzoek naar de effecten van marktwerking was simpelweg niet bruikbaar, zo erkende de commissie zelf nota bene. Dat heeft echter niet geleid tot de conclusie dat beter onderzoek nodig is, maar tot de aanbeveling alles min of meer bij het oude te laten. 

Namens de commissie Oskam laat Herman Mensen van het ministerie van Justitie weten dat er gesproken is met het BFT. ‘De commissie heeft niet anders kunnen bevinden dan zij gerapporteerd heeft en heeft dus geen bewijzen gevonden voor genoemde prikkels. Na het verschijnen van het rapport en de ontbinding van de commissie achtte het BFT het aangewezen een schriftelijke reactie op het rapport te formuleren.’     

Laconieke reactie 

De kritiek van het BFT plaatst minister Dekker voor een lastig dilemma: als hij de aanbevelingen van de commissie volgt, negeert hij de kritiek van de toezichthouder. De kans daarop is groot, denken betrokkenen. Zij wijzen erop dat Dekker vorig jaar al laconiek was over de problematiek. Marktwerking is volgens hem een ‘natuurlijke prikkel’ om ‘scherpe tarieven’ vast te stellen. 

Over enkele weken moet de minister bekend maken of hij de commissie Oskam volgt, of de kritiek van het BFT overneemt, als hij in een brief aan de Tweede Kamer op het rapport reageert.

SP-kamerlid Michiel van Nispen reageert: ‘De minister kan deze kritiek op de marktwerking niet langer negeren. Marktwerking is niet heilig, de minister moet toegeven dat hier iets in moet veranderen.’ CDA-kamerlid René Peters zit op dezelfde lijn. ‘De tarieven staan onder druk, die prikkel is er. Dus we moeten nadenken om de prikkel die ten koste gaat van de burger, eruit te halen.'

Update 17-01: Van Nispen en Peters hebben gezamenlijk kamervragen gesteld aan Dekker naar aanleiding van dit artikel. Ze willen weten of Dekker de 'perverse prikkels' acceptabel acht en of de bevindingen van het BFT voor hem leidend zijn. Omdat het onderzoek dat ten grondslag ligt aan het rapport van de commissie Oskam gebrekkig is, vragen ze bovendien of de minister bereid is opnieuw onderzoek te laten doen naar de effecten van marktwerking in de deurwaarderssector.

Lees hieronder de volledige brief van Bureau Financieel Toezicht.