Toezichthouder gaat perverse prijsafspraken van deurwaarders aanpakken

Veel deurwaarderskantoren maken onwettige prijsafspraken met hun opdrachtgevers. Omdat de beroepsgroep zelf geen schoon schip maakt, zal waakhond Bureau Financieel Toezicht (BFT) binnenkort ingrijpen. Dat zegt Marijke Kaptein, directeur van het BFT, in een gesprek met Follow The Money. ‘De contracten zijn niet integer.’

Dit stuk in 1 minuut
  • Deurwaarders maken voor het innen van schulden prijsafspraken met hun opdrachtgevers. Het komt daarbij regelmatig voor dat deurwaarders in contracten afspreken dat ze een deel van de administratieve kosten die de schuldenaar aan de deurwaarder moet betalen, doorsluizen naar de opdrachtgever. Die verdient dan aan de ambtshandelingen van de deurwaarder.

  • Deze werkwijze is in strijd met de wet, stelt Marijke Kaptein, directeur van het Bureau Financieel Toezicht, dat toezicht houdt op deurwaarders. Dit kwartaal gaat het BFT handhaven door tuchtprocedures te starten.

  • De contracten kunnen deurwaarders een perverse prikkel geven om meer ambtshandelingen te verrichten dan noodzakelijk of maatschappelijk gewenst, wat ten koste gaat van de schuldenaar – die zijn schulden erdoor ziet oplopen. Dit strookt niet met hun taak om ‘sociaal verantwoord [te] incasseren’. Ze zouden juist zo min mogelijk dwangmaatregelen horen opleggen, zodat mensen niet nog verder in de schulden komen.

  • De Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders (KBvG) verzet zich tegen handhaving en wil dat het BFT een nieuwe verordening van de KBvG afwacht, waarin zulke prijsafspraken worden gereguleerd. Dat is op zijn vroegst in 2020.

Lees verder

There’s a new boss in town. Ze heet Marijke Kaptein.

Kaptein was drie jaar plaatsvervangend directeur van de FIOD. Sinds de herfst van 2016 heeft ze de leiding over het Bureau Financieel Toezicht, dat in de gaten houdt of gerechtsdeurwaarders zich netjes aan de wet houden. Wat Kaptein heeft aangetroffen in lopende onderzoeken, is voldoende reden om  law and order te willen herstellen. Voor het eerst treedt ze naar buiten met haar bevindingen.

Wat haar het meest verbaast, is dat deurwaarderskantoren onwettige prijsafspraken maken met hun opdrachtgevers, en dat de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders (KbvG) die praktijk al jarenlang gedoogt. Sterker nog, de KBvG dringt er bij Kaptein op aan vooral niet in te grijpen. ‘Ik krijg veel tegendruk van de KBvG die zegt: toezichthouder, maak pas op de plaats.’

Maar haar geduld is op. ‘De contracten die we aantreffen, zijn niet in lijn met hoe een goed deurwaarder zich moet gedragen, maar dan ook helemaal niet. Dit is niet integer.’ Dit kwartaal verwacht ze haar onderzoek naar de prijsafspraken af te ronden en vervolgens te handhaven, door tuchtprocedures te starten bij de Kamer voor Gerechtsdeurwaarders bij de rechtbank.

Soms wordt zelfs een deel van de opbrengst van ambtshandelingen teruggesluisd naar de opdrachtgever

Waar gaat het om?

Deurwaarders hengelen grote opdrachtgevers zoals energiebedrijven en overheden binnen door hen een worst voor te houden. De meest ernstige variant is volgens Kaptein de afspraak een deel van de opbrengst van elke zogeheten ambtshandeling terug te sluizen naar de opdrachtgever – ook wel retourprovisie of kickback fee genoemd. ‘We komen dat tegen in allerlei vormen en maten,’ zegt Kaptein. ‘We zien percentages van 20 procent, soms ook 40 procent en één geval zelfs hoger.’

Ambtshandelingen als verdienmodel voor de opdrachtgever

Een voorbeeld om dit te verduidelijken. Iemand heeft een openstaande rekening van 100 euro bij een energieleverancier, en betaalt ook na aanmaningen niet. Namens de leverancier legt een deurwaarder vervolgens loonbeslag bij de werkgever – dat is een zogeheten ambtshandeling. Daarvoor mag de deurwaarder circa 120 euro kosten in rekening brengen bij de schuldenaar, dat is wettelijk vastgelegd in het Besluit tarieven ambtshandelingen gerechtsdeurwaarders. Voor de schuldenaar is de totale rekening nu opgelopen tot 220 euro. Daarna keert de deurwaarder niet slechts de geïnde schuld van 100 euro aan de schuldeiser uit, maar ook 24 euro extra, als gevolg van een kickback van 20 procent op de ambtshandeling (ter waarde van 120 euro) die ze onderling hebben afgesproken. Opgeteld is de opbrengst voor de schuldeiser nu niet 100, maar 124 euro. Kassa!

Wat doet een deurwaarder bij het innen van schulden?

Een gerechtsdeurwaarder is een ambtenaar in openbare dienst, benoemd door de Kroon. De deurwaarder heeft bijzondere wettelijke bevoegdheden om namens de schuldeiser schulden te innen na een vonnis van de rechter of een dwangbevel. Zo mag een deurwaarder beslag leggen op bijvoorbeeld het loon, de uitkering, het huis of de inboedel. Ook mag een deurwaarder overgaan tot executoriale verkoop van bijvoorbeeld huisraad. Dit zijn ‘ambtshandelingen’. De kosten voor deze ambtshandelingen brengt de deurwaarder in rekening bij de schuldenaar; de hoogte daarvan is wettelijk vastgesteld. In 2001 is marktwerking geïntroduceerd, waardoor vrije tariefafspraken tussen opdrachtgever en deurwaarder mogelijk zijn.

Een deurwaarder dient vanwege zijn bijzondere positie onafhankelijk te zijn. Hij moet niet alleen de belangen dienen van zijn opdrachtgever, maar ook die van de schuldenaar. Een deurwaarder die zijn werk op een maatschappelijk verantwoorde manier wil uitvoeren, zal waar mogelijk maatwerk toepassen. Dat betekent bijvoorbeeld een betalingsregeling treffen, in plaats van loonbeslag leggen.

Critici, waaronder veel deurwaarders, stellen dat de marktwerking voor uitwassen heeft gezorgd, die ten koste gaan van de schuldenaar. Bulkopdrachtgevers (zoals overheden) zouden de deurwaarders effectief tegen elkaar uitspelen, met als gevolg dat veel deurwaarders onder de kostprijs werken. Er zou zeker bij de grote kantoren daarom geen ruimte meer zijn voor maatwerk.

Bovendien staat de onafhankelijke en onpartijdige positie van de gerechtsdeurwaarder onder druk door de doorgeslagen resultaatafhankelijke prijsafspraken, zo constateerde de ledenraad van de KBvG eind 2017. ‘Deze tariefmodellen brengen ernstige schade toe aan de geloofwaardigheid van de gerechtsdeurwaarder. Hieruit volgt dat een goede beroepsuitoefening beschadigd kan raken.’

Lees verder Inklappen

Op deze manier zijn ambtshandelingen een verdienmodel geworden voor de opdrachtgever. Maar dat is helemaal niet de bedoeling van de wet, stelt Kaptein. ‘Dan kunnen er twee dingen aan de hand zijn: de vergoeding voor de ambtshandeling is veel te hoog, of twee: de deurwaarder holt zijn eigen bedrijf uit.’

Kaptein doelt op het laatste, nu het geen geheim meer is dat veel deurwaarders het financieel moeilijk hebben dankzij de in 2001 ingevoerde marktwerking. ‘Deurwaarders lijden vaak verlies op hun dienstverlening. Helaas zien veel deurwaarderskantoren zich genoodzaakt dit soort contracten te accepteren om zo deze belangrijke klanten te behouden,’ schrijft deurwaarderskantoor GGN op zijn website.

Onder deze omstandigheden zou een grote opdrachtgever kunnen aansturen op het verrichten van zoveel mogelijk ambtshandelingen. Daar heeft hij immers direct financieel voordeel bij. ‘De deurwaarder die het moeilijk heeft, zal er alles aan doen om zijn opdrachtgever te behagen,’ zegt een deurwaarder die niet met naam genoemd wil worden. ‘Dat is een perverse prikkel.’

Verlies compenseren met een extra beslagje

Deurwaarders dienen volgens de wet juist onafhankelijk te zijn; dat waarborgt dat ze bij hun  beslissingen rekening houden met de belangen van de schuldenaar. Het zogenoemde ‘sociaal verantwoord incasseren (een heus keurmerk) betekent dat je als deurwaarder met zo min mogelijk dwangmaatregelen schulden int.

Maar onder druk van uitgeholde tarieven kan de deurwaarder nauwelijks tijd besteden aan een dossier en is hij geneigd een verlies in het ene dossier te compenseren met een extra bankbeslag in het andere. Zo kan een schuld van 100 euro nodeloos oplopen tot een veelvoud daarvan.

Met sociaal verantwoord incasseren heeft dit weinig te maken

Dezelfde dynamiek kan ontstaan als de opdrachtgever (de schuldeiser) een laag vast tarief per dossier betaalt aan de deurwaarder, of zelfs niets: no cure no pay. Ook dat ziet het BFT vaak terug in zijn onderzoek. Het gevolg is wederom dat deurwaarders hun verliezen op de ‘kale kippen’ – schuldenaren die geen verhaal bieden – ergens moeten goedmaken. Omdat de opdrachtgever weinig tot niets betaalt, blijft er maar één partij over om de gaten te vullen: de schuldenaar waar wel wat te halen valt. Met sociaal verantwoord incasseren heeft dit weinig te maken.

Op ramkoers met de toezichthouder

Kaptein heeft getracht afspraken te maken met de KBvG, die als publiekrechtelijke beroepsorganisatie de wettelijke plicht heeft toe te zien op het goed functioneren van haar leden. Maar dat is haar naar eigen zeggen niet gelukt. De beroepsorganisatie vindt dat ze maar moet wachten tot de nieuwe Verordening Grenzen Tariefmodellen (regels van de KBvG omtrent prijsafspraken, red.) er is. ‘De KBvG dringt er bij het BFT op aan om niet over de grenzen van haar toezichthoudende bevoegdheden heen te stappen en zelfstandig normen in te kleuren,’ laat voorzitter Wilbert van de Donk weten.

Een juridische strijd is aanstaande, nu de beroepsorganisatie en de grote deurwaarderskantoren op ramkoers liggen met de toezichthouder. Volgens de KBvG zijn de controversiële contracten niet in strijd met de huidige regelgeving: ‘Als het BFT nu stelt dat sprake is van een ongeoorloofde manier van contracteren, dan tast de KBvG in het duister op grond van welke normen het BFT dit meent. Vanzelfsprekend staat het het BFT vrij er een bepaalde mening op na te houden, maar norm- of regelgeving is er op dit moment daarvoor niet.’

De grote kantoren LAVG, Van Arkel en Flanderijn ontkennen niet kickbacks (retourprovisie) te betalen, maar stellen net als de KBvG dat zulke afspraken door de beugel kunnen. Syncasso en GGN, de andere twee grote spelers, reageerden niet op vragen.

‘Als nu bekend wordt dat kickbacks echt niet mogen, dan moet er met stoom en kokend water van alles gebeuren’

Voor zulke reacties kan Kaptein weinig begrip opbrengen. ‘Meermalen is met het bestuur van de KBvG gedeeld dat het BFT in de huidige wet- en regelgeving voldoende aanknopingspunten ziet om ook in de hier bedoelde situaties handhavend op te treden.’ Saillant in dit verband is dat het toezicht op kwaliteit en integriteit van deurwaarders pas einde 2016 in handen is gekomen van de BFT. Voordien zag alleen de KBvG zelf daarop toe. De minister had kennelijk reden om dat te veranderen.

De vraag is waarom de grote kantoren, die deels vertegenwoordigd zijn in het bestuur van de KBvG, de hakken in het zand zetten. Grote commerciële belangen verklaren een boel, vermoedt Kaptein: ‘Als nu bekend wordt dat de contracten met kickbacks echt niet mogen, dan moet er met stoom en kokend water van alles gebeuren. Dan is je onderhandelingspositie ten opzichte van je opdrachtgevers tamelijk belabberd.’  

‘Deurwaarderskorps graaft zijn eigen graf’

Deurwaardersbelangen Nu – waarin veel kleinere kantoren zijn verenigd – juicht het getrokken pistool van het BFT juist toe. ‘Met de huidige marktwerking graaft het deurwaarderskorps zijn eigen graf,’ zegt voorzitter Hans Groenewegen. ‘De grote volume-opdrachtgevers hebben het stelsel zodanig beïnvloed dat het kantoren financieel niet goed gaat. Het moet veranderen.’ Dat de KBvG er bij de toezichthouder op aandringt vooral niets te doen, verrast Groenewegen niet. ‘Handhaving raakt vooral de grote kantoren, en die hebben veel invloed binnen de KBvG.’

Niet alleen het BFT zet vraagtekens bij de uitwassen van de marktwerking, die werd ingevoerd via de Gerechtsdeurwaarderswet. In haar rapport Noblesse Oblige (2009) schreef de commissie die in opdracht van Justitie eerder de KBvG onder de loep nam: ‘De marktwerking dwingt ertoe om het de opdrachtgever naar de zin te maken, maar kent nauwelijks een prikkel om het belang van de schuldenaar zorgvuldig in het oog te houden. Concurrentie vindt plaats op de opdrachtgever en op de recovery rate, en niet op de debiteur of op de behoorlijkheid en zorgvuldigheid van het handelen. Maatwerk bij met name de grote kantoren is nauwelijks meer mogelijk.’

Met andere woorden: bij Justitie zijn de problemen al tien jaar bekend, maar er is kennelijk gerekend op het zelfreinigend vermogen van de sector. Toen twee jaar geleden de discussie over armoede en schuldenproblematiek weer oplaaide, onder meer dankzij de docuserie Schuldig, greep Justitie in 2017 opnieuw naar het middel van de adviescommissie. ‘Zo kunnen er vraagtekens worden gezet bij de proportionaliteit van bij schuldenaren in rekening gebrachte kosten gelet op de hoogte van de onderliggende vordering, als ook bij de verdeling van de kosten van ambtshandelingen tussen schuldenaar en schuldeiser,’ schreef de verantwoordelijke ministers bij de instelling van Commissie-Oskam.

Vragen over de contracten en handhaving door het BFT wil Justitie niet beantwoorden, met verwijzing naar het rapport: ‘Dit wordt aangeboden aan de minister die daarna zal reageren met een beleidsreactie waar we nu niet op vooruitlopen,’ laat de woordvoerder weten. Het rapport wordt ergens in het voorjaar verwacht.

Kaptein wil er niet op wachten, evenmin als op het gedraal van de KBvG. ‘Als er nu iets gebeurt dat echt niet integer is en overduidelijk in strijd met huidige regels, hebben wij als toezichthouder de plicht daarop te reageren.’

Wederhoor bij de Koninklijke Beroepsvereniging van Gerechtsdeurwaarders

Waarom heeft de KBvG niet gehandhaafd en een einde gemaakt aan deze volgens het BFT onwettige wijze van contracteren?

‘De rolverdeling tussen KBvG en BFT is aldus dat de KBvG de norm stelt en dat het BFT toezicht houdt op basis van die normen. Als BFT nu stelt dat sprake is van een ongeoorloofde manier van contracteren, dan tast de KBvG  in het duister op grond van welke normen het BFT dit meent. Vanzelfsprekend staat het het BFT vrij er een bepaalde mening op na te houden, maar norm- of regelgeving is er op dit moment daarvoor niet. Wellicht wil het BFT vooruit lopen op de nieuwe KBvG verordening die grenzen stelt aan de afspraken die deurwaarders met hun opdrachtgevers kunnen maken. Maar die verordening is nog niet vastgesteld. Sterker nog, wij hebben BFT om een mening gevraagd over het concept ervan en hebben hun reactie nog niet eens kunnen verwerken.’

Waarom dringt de KBvG er bij het BFT op aan om niet te handhaven?

‘Het past de KBvG niet om BFT te begrenzen in haar toezichthoudende taak en dat hebben we dus ook niet gedaan. De KBvG dringt er bij het BFT wel op aan om niet over de grenzen van haar toezichthoudende bevoegdheden heen te stappen en zelfstandig normen in te kleuren.’

Het BFT kondigt aan te zullen handhaven vanaf het eerste kwartaal. Wat is uw reactie?

‘Het is goed recht van BFT om zaken waarin men kennelijk meent dat sprake is van normoverschrijdend gedrag aan de tuchtrechter voor te leggen. Het oordeel is uiteindelijk aan de tuchtrechter. Het dunkt ons dat BFT aan de onder toezicht gestelden op voorhand, al was het maar in het kader van de beginselen van behoorlijk bestuur – meldt op grond van welke wet- of regelgeving dat gebeurt.’

Deelt u de mening van het BFT dat de contracten met retourprovisie moeten worden opengebroken?

‘Nee.’

Het BFT zegt dat de Verordening Grenzen Tariefmodellen allerlei onwenselijke uitzonderingen bevat op het verbod van onrechtmatige prijsafspraken? Waarom maakt de KBvG een verordening waarvan u nu al ziet aankomen dat die op grote bezwaren zal stuiten van het BFT? En dat er dus kans is dat de minister er geen goedkeuring aan zal verlenen?

‘Het concept van de verordening is aan het BFT gezonden. In reactie daarop heeft het BFT onder meer aangegeven “de nieuwe verordening(en) toe te juichen”. Vervolgens is een aantal inhoudelijk vragen gesteld. Wij herkennen ons dus niet in de aanname dat de verordening ‘op grote bezwaren zal stuiten van BFT.

Een concept verordening volgt een democratische vaststellingsroute binnen de KBvG en aan het eind daarvan legt de KBvG de verordening vervolgens voor aan de minister, die deze moet goedkeuren voordat het in werking kan treden. De minister moet mededingingsrechtelijke aspecten betrekken in zijn toets en dat is met deze contractbeperkende regelgeving met name een aandachtspunt. Daar zijn wij ons goed van bewust, wellicht dat het BFT daar zich wat minder van bewust is. Hoe het ook zij, het is de minister die uiteindelijk bepaalt of hij zijn goedkeuring kan geven aan de verordening.’

Een aantal grote kantoren is vertegenwoordigd in het bestuur van de KBvG. Zijn de commerciële belangen van bestuurders wel te verenigen met hun regelgevende en toezichthoudende taken van een publiekrechtelijke organisatie?

‘In het bestuur, in de ledenraad en in de ALV van de beroepsorganisatie van gerechtsdeurwaarders is, net als bij de notariële beroepsorganisatie, de gehele beroepsgroep vertegenwoordigd. Dat zijn dus alle kantoren, van zeer klein naar zeer groot.  De KBvG heeft een regelgevende taak en die is geborgd doordat het algemene beleid en ook de verordeningen niet door het bestuur, maar door de Ledenraad en de Algemene Ledenvergadering, wordt vastgesteld. En zoals hiervoor geschetst: verordeningen zijn uiteindelijk onderworpen aan goedkeuring door de Minister.’

Lees verder Inklappen