© ANP / Jerry Lampen

Kolenboer Uniper wil burgers laten opdraaien voor zijn slechte investering

In 2008 besloot energiebedrijf Uniper een gloednieuwe steenkoolcentrale te bouwen. Kosten: 1,7 miljard euro. Anno 2019 blijkt de centrale verlieslatend: steenkolen en het uitstoten van CO2 zijn duurder dan verwacht, de opbrengsten zijn juist lager. De rekening voor deze mislukte investering probeert Uniper nu door te schuiven naar de Nederlandse belastingbetaler.

Over dit onderzoek

Waar gaat dit over?

  • Drie jaar geleden nam Uniper in Rotterdam een gloednieuwe kolencentrale in gebruik. Dat bleek een slechte investering: de winstgevendheid staat onder druk en de waarde holt achteruit. Uniper probeert de Nederlandse belastingbetaler te laten opdraaien voor die waardeloze investering.  

Waarom moet ik dit lezen?

  • Het betaalbaar houden van de energietransitie is geen sinecure en vergt een gezamenlijke inspanning van (energie)bedrijven, burgers en overheden. Unipers schadeclaim maakt inzichtelijk hoe dit energiebedrijf met die verantwoordelijkheid omgaat.

Hoe heeft FTM dit onderzocht?

  • Follow the Money kreeg inzicht in een vertrouwelijke memo uit 2006 aangaande het toekennen van gratis CO2-rechten aan de nieuwe energiecentrales. Ook kregen we een in 2010 opgestelde businesscase in handen van één van de kolencentrales. Deze documenten hebben we voorgelegd aan verschillende experts. Zij bevestigen dat de aannames die erin gemaakt worden binnen de sector destijds breed gedeeld werden. 
  • De documenten maken duidelijk dat aannames die ten grondslag lagen aan de beslissing om te investeren in nieuwe kolencentrales, niet bewaarheid werden. Met andere woorden: hier is sprake van een slechte investeringsbeslissing. Uniper nam met de bouw van de kolencentrale een risico, maar probeert dat ondernemersrisico nu af te wentelen op de Staat.
Lees verder

De eerste elektriciteitscentrale in Nederland werd op 19 april 1886 in gebruik genomen in Kinderdijk bij Rotterdam. De installatie bestond uit een stoommachine waaraan twee dynamo’s met ieder een vermogen van 7,5 kW waren gekoppeld. Hiermee konden 350 gloeilampen van stroom worden voorzien. De installatie kostte 26.000 gulden en werd gestookt op steenkool. 

Sinds die dag in 1886 werden er in Nederland elke dag steenkolen verbrand om energie op te wekken. Tot 6 juli 2019: op die dag verdween steenkoolstroom plotseling uit de Nederlandse stroommix. Deze eerste steenkoolloze periode in 133 jaar duurde twee dagen. Maar in augustus was het opnieuw raak: de Nederlandse kolencentrales gingen ditmaal van 7 tot 21 augustus uit, een periode van twee weken. En in september was het weer raak: van 11 tot 16 september en in het weekend van 28 en 29 september waren de Nederlandse steenkoolcentrales werkloos. 

Winst onder druk

Steenkoolstroom is op zulke momenten simpelweg te duur. De zon scheen en het waaide die dagen flink, dus windmolens en zonnepanelen leverden een enorme hoeveelheid gratis energie. Daar komt bij dat steenkoolcentrales, die veel meer CO2 uitstoten dan gascentrales, door de gestegen CO2-prijs verder uit de markt worden gedrukt. 

Dit wordt bevestigd door recent onderzoek van Carbon Tracker, een denktank die de impact van klimaatverandering op financiële markten onderzoekt. Daaruit blijkt dat 76 procent van de Europese steenkoolcentrales momenteel verlieslatend is. In totaal zullen kolencentrales in 2019 een verlies draaien van ruim 3 miljard euro, concludeert Carbon Tracker. Voor bruinkoolcentrales zijn de vooruitzichten nog slechter. De oorzaken: ‘Een combinatie van hoge ETS-prijzen, lage gasprijzen en sterke competitie van wind en zon.’

Een steenkoolcentrale uitbaten lijkt dus nogal riskant. Bovendien zullen de marktkansen voor steenkoolstroom de komende jaren alleen maar verslechteren. In het Klimaatakkoord is immers afgesproken dat het aandeel hernieuwbare elektriciteit de komende jaren zal oplopen tot 70 procent in 2030. Nu is dat nog slechts 15 procent.

De hoeveelheid gratis elektriciteit zal de komende jaren dus fluks toenemen, wat de business case voor steenkool nog meer verslechtert. Bovendien neemt het aantal ETS-rechten, dat wil zeggen, het recht om binnen de Europese Unie een ton CO2 te mogen uitstoten, ieder jaar een beetje af. Het ligt dus in de lijn der verwachting dat de CO2-prijs verder gaat stijgen. 

Het steenkoolverbod moet voor Uniper gevoeld hebben als een blessing in disguise

Ondanks deze slechte vooruitzichten zijn er de afgelopen jaren voor miljarden euro’s aan steenkoolcentrales in Nederland bijgebouwd. Uniper en Engie bouwden ieder een nieuwe kolencentrale op de Tweede Maasvlakte, waar een investering van ongeveer 1,7 miljard euro per stuk mee was gemoeid. RWE bouwde een gigantische centrale in de Groningse Eemshaven, die ongeveer 3,5 miljard euro kostte. 

De (voorlopers van deze) drie energiegiganten namen de beslissing om de gloednieuwe kolencentrales te bouwen ongeveer gelijktijdig, in 2008. Al snel ontstond er echter spijt over de beslissing. In 2011 zei voormalig RWE-ceo Peter Terium dat hij ‘met de kennis van nu’ de kolencentrale in de Eemshaven niet zou bouwen. Toch werd de bouw doorgezet, waarna de kolencentrales in 2015 (RWE en Engie) en 2016 (Uniper) in bedrijf werden genomen. 

Uniper wil 850 miljoen zien

Fast forward naar 4 juli 2019. Op de laatste dag voor het zomerreces nam de Tweede Kamer de Wet verbod op kolen bij elektriciteitsproducten aan. 125 Kamerleden stemden voor deze wet, waarin is vastgelegd dat het in Nederland vanaf 2030 verboden is om elektriciteit te produceren met steenkool als brandstof.

Dat betekent dat de drie nieuwe steenkoolcentrales uiterlijk op 31 december 2029 hun deuren moeten sluiten of moeten overschakelen op een andere brandstof. Twee oudere kolencentrales — de Hemwegcentrale in Amsterdam en de Amercentrale in Geertruidenberg — moeten per 2024 al stoppen met het verbranden van steenkool.

Het steenkoolverbod moet voor Uniper gevoeld hebben als een blessing in disguise. Plotseling krijgt het bedrijf namelijk een wapen in handen om een flink deel van zijn mislukte investering alsnog te kunnen goedmaken: het bedrijf sleept de Nederlandse overheid voor de rechter. Daarbij schroomt het grote woorden niet: de energiegigant zegt 'onteigend' te worden door de Nederlandse overheid en eist daarvoor een enorme compensatie: 850 miljoen euro, de helft van wat het bouwen van de centrale in totaal kostte.

Dat is volgens Uniper rechtvaardig, omdat het de centrale vanwege het Kolenverbod maar 15 jaar kan gebruiken. Dit terwijl kolencentrales normaal gesproken een levensverwachting hebben van, en afgeschreven worden over, minimaal 30 jaar. 15 jaar is de helft van 30 jaar, zo redeneert Uniper, dus wil het de helft van zijn initiële investering van 1,7 miljard euro terug. 

Verkeerde inschattingen

Uit documenten in handen van Follow the Money blijkt echter dat de energiebedrijven die in 2008 besloten tot de bouw van de nieuwe centrales — Uniper incluis — allerlei aannames deden die niet zijn uitgekomen. Die slechte inschattingen betekenen een serieuze verslechtering van de businesscase van de kolencentrales. Hierdoor leveren ze minder op dan vooraf werd gedacht en zijn ze veel minder waard geworden. Uniper heeft de energietransitie simpelweg onderschat, en wil die waardeloze investeringsbeslissing nu bij de belastingbetaler parkeren. 

Bij de mogelijkheid dat de stroomprijs zoudalenwerd niet stilgestaan, maar dat is precies wat er gebeurde

Neem de aannames rondom de stroomprijs. In 2006 was dat de belangrijkste reden om na te denken over nieuwe elektriciteitscentrales in Nederland. De energiemarkt was net geliberaliseerd en met name de energie-intensieve industrie vond de stroomprijs in Nederland te hoog. Sommige bedrijven liepen zelfs rond met het idee om zelf een elektriciteitscentrale aan te leggen, om daarmee (goedkopere) stroom op te gaan wekken. 

Om de prijzen omlaag te krijgen, wilde de Nederlandse overheid, onder leiding van toenmalig minister van Economische Zaken Laurens Jan Brinkhorst (D66), graag dat er nieuwe elektriciteitscentrales gebouwd zouden worden. Dat is het gat waar Electrabel, E.on en RWE in 2008 insprongen.

Uit een doorrekening van de businesscase van een van de centrales uit 2010 blijkt echter dat deze er desondanks vanuit ging dat de stroomprijs ‘gewoon’ zou blijven stijgen. Kostte een MWh in 2010 nog 41,51 euro, anno 2019 zou de stroomprijs naar verwachting op 85,31 liggen. Die stijging zou zich vervolgens doorzetten tot 107,53 euro in 2030 en 144,83 euro in 2050. Bij de mogelijkheid dat de stroomprijs zou dalen werd niet stilgestaan.

Maar dat laatste is precies wat er in werkelijkheid gebeurde, precies zoals de bedoeling was toen Brinkhorst zijn plannen ontvouwde. Momenteel schommelt de spot price tussen de 25 en 45 euro per MWh, terwijl de forward price tussen de 45 en 55 euro per MWh schommelt. Dit is dus 36 tot wel 70 procent minder dan de bedragen waar de elektriciteitsbedrijven destijds rekening mee hielden. 

Auteur

Volg Ties en ontvang de klimaatnieuwsbrief

Ties zag hoe klimaatverandering binnen de journalistiek eigenlijk maar twee smaken kent. Het is ofwel 5 voor 12 ofwel het gaat over technologische ontwikkelingen waar we misschien, ooit iets aan gaan kunnen hebben. Daartussenin bestaat weinig. 

Daarom houdt hij zich namens Follow The Money bezig met de duurzame opgave. Hoe gaan bedrijven nu om met de noodzaak tot verduurzaming? Welke belangen, structuren en partijen dragen bij aan een snellere verduurzaming - en welke vertragen deze juist? Volg Ties en ontvang zijn wekelijkse nieuwsbrief.

Volg deze auteur

Lobbyfaal

Bovendien gingen de energiebedrijven er vanuit dat ze fors minder geld kwijt zouden zijn aan het recht om CO2 uit te stoten. Dat heeft niet zozeer te maken met een verkeerde inschatting van de prijsontwikkeling, want de elektriciteitsbedrijven schatten in 2010 in dat de prijs voor het recht om een ton CO2 uit te stoten, zou stijgen van 12,91 euro naar 42,11 euro in 2019. Dat is zelfs een overschatting gebleken: de ETS-prijs schommelt momenteel rond de 25 euro per ton.

Op zich zou dit de businesscase van de kolencentrales positief moeten beïnvloeden: het uitstoten van CO2 is immers goedkoper dan gedacht. De elektriciteitsbedrijven maakten echter nóg een inschatting, zo blijkt uit een vertrouwelijke, interne memo van één van de energiebedrijven uit 2006. Daaruit blijkt dat de elektriciteitsbedrijven verwachtten dat ze jarenlang van gratis CO2-rechten zouden worden voorzien. Hierdoor zou voor slechts 15 procent van de uitstoot daadwerkelijk betaald moeten worden.

‘We hebben uitgebreid gelobbyd met politieke partijen in Den Haag om het Duitse systeem te promoten’

Destijds was Duitsland namelijk van plan om nieuwe energie-intensieve industrieën vanaf 2013 voor 10 tot 14 jaar gratis CO2-uitstootrechten te geven. Nederland was daar tegen en pleitte daarom in Brussel voor een veroordeling van het Duitse besluit. De elektriciteitsbedrijven dachten echter dat het zo'n vaart niet zou lopen en dat Nederland uiteindelijk wel zou bijdraaien: ‘We hebben uitgebreid gelobbyd met politieke partijen in Den Haag om het Duitse systeem te promoten’, zo staat te lezen in de memo. ‘Het is waarschijnlijk dat de Nederlandse overheid uiteindelijk een vergelijkbare regeling in zal stellen, om een nadeel voor de lokale industrie te voorkomen. In dat geval zijn gratis rechten voor 10 jaar waarschijnlijk.’

Dit vertrouwen in een succesvolle lobby beïnvloedde het investeringsbesluit behoorlijk: ‘De berekeningen zijn gebaseerd op de relatief pessimistische aanname dat 85 procent van de rechten in de eerste vijf jaar [gratis] gealloceerd worden, waarna ze dalen naar nul.’

Maar het Duitse systeem werd helemaal niet overgenomen. Integendeel: in 2013 besloot de regering juist om te stoppen met het uitdelen van gratis CO2-rechten aan elektriciteitsbedrijven. Kregen kolencentrales voorheen nog 85 procent van hun CO2-rechten gratis, sinds 2013 moeten ze voor de hele mep betalen.

De kolencentrales vertrouwden op hun lobby, maar die lobby faalde. Die verkeerde inschatting heeft een enorme invloed op de winstgevendheid van de centrales. Bij het verbranden van steenkool voor het opwekken van elektriciteit komt gemiddeld 798 gram CO2 per kWh vrij. Bij het verstoken van aardgas is dat minder dan de helft: gemiddeld 396 gram CO2 per kWh.

Nu de elektriciteitssector gewoon moet betalen voor zijn CO2-uitstoot, worden kolencentrales dus veel harder geraakt door een stijging van de ETS-koers dan gascentrales. Als die koers met 1 euro stijgt, dan wordt de gemiddelde kWh kolenstroom 0,08 cent duurder, terwijl de gemiddelde kWh gasstroom maar 0,04 cent duurder wordt. Biomassa, zon en wind worden vanzelfsprekend helemaal niet beïnvloed door een dergelijke koersstijging.

Met andere woorden: de kolencentrales worden flink geraakt door het falen van de gratis-CO2-rechten-lobby. Ook dit had de sector natuurlijk kunnen zien aankomen: wat heb je aan een handelssysteem in CO2-rechten, als deze tot in de lengte der jaren gratis worden weggegeven?

250 miljoen voor vier (!) kolencentrales

De verslechterde businesscase vertaalt zich vanzelfsprekend in een lagere waarde van de steenkoolcentrales. Er is in de hele wereld niemand te vinden die Unipers kolencentrale voor 850 miljoen euro zou willen overnemen.

Uniper zoekt helemaal niet naar een schadeloosstelling

Dat weet Hans Schoenmakers, de directeur van Unipers kolencentrale op de Tweede Maasvlakte, zelf ook. Het geval wil namelijk dat de kolencentrale van Engie, hemelsbreed zo’n vier kilometer verderop, onlangs werd verkocht. Die centrale heeft hetzelfde vermogen als de centrale van Uniper, is tegelijkertijd gebouwd en werd in april 2019 samen met drie andere kolencentrales van Engie in Duitsland verkocht aan de Amerikaanse investeringsmaatschappij Riverstone.

Een verkoopbedrag werd niet officieel naar buiten gebracht, maar Schoenmakers gaf in de podcast Studio Energie van energietransitie-expert Remco de Boer zélf aan dat hij in de wandelgangen een bedrag van 250 miljoen euro had gehoord. Engie maakte bovendien bekend dat het dankzij de overname zijn schuldenpositie met 200 miljoen euro heeft kunnen afbouwen. Voor vier kolencentrales! Ondertussen probeert Uniper de Nederlandse belastingbetaler dus op te zadelen met een kostenpost van 850 miljoen euro voor het per 2030 uit bedrijf nemen van één centrale. 

Met andere woorden: Uniper zoekt helemaal niet naar een schadeloosstelling voor een kolenverbod dat per 2030 ingaat. Het zoekt naar een manier om zijn slechte investeringsbesluit uit 2008 op het bord van de belastingbetaler te schuiven. Kamerlid William Moorlag (PvdA) denkt dat het energiebedrijf bij de rechter echter weinig kans maakt: ‘Het was en is algemeen bekend dat overheden de uitstoot van CO2 sterk willen verminderen. Als je dan investeert in centrales die veel CO2 uitstoten, dan kun je redelijkerwijs inschatten dat er een kans is dat de overheid op enig moment met een Kolenverbod komt. Dat is niet zonder precedent. Dat is ook gebeurd met de productie van asbest en het houden van pelsdieren.’

Tom van der Lee (GroenLinks) kan de strategie van Uniper dan ook niet volgen: ‘Het bedrijf staat helemaal alleen. Zelfs de twee andere kolencentrales kiezen voor andere oplossingen: Engie heeft een enorme afschrijving op zijn centrale gedaan en heeft de boel verkocht, RWE zet in op biomassa. Uniper kiest echter voor dit onzinnige juridische traject, waarin ze volgens mij kansloos zijn. Het is echt een achterhoedegevecht.’

Matthijs Sienot van coalitiepartij D66: ‘Het staat iedereen natuurlijk vrij om naar de rechter te gaan, maar ik vraag me af: hoeveel memo’s hebben ze bij Uniper gemist? We laten het steenkolentijdperk nu echt achter ons, de toekomst is aan schone energie uit zon en wind. Die 850 miljoen heeft helemaal niets met de marktprijs te maken, het lijkt er niet eens op!’

Uniper wilde aan dit artikel geen medewerking verlenen.