In de afgelopen jaren kwam bij verschillende woningcorporaties het ene schandaal na het andere naar boven. Lees meer

Het bekendste geval is Vestia, dat door gerommel met derivaten voor bijna 2 miljard euro moest afboeken. De overige corporaties draaiden op voor de schade en berekenden de kosten door aan de huurders. Ook het Rotterdamse Woonbron en het Amsterdamse Rochdale kwamen in het nieuws door schandalen omtrent risicovolle investeringen en graaiende bestuurders. Peter Hendriks volgt het dossier en doet op FTM regelmatig verslag van de ontwikkelingen in deze sector.

178 artikelen

Van Dam en Boot hadden geen inzicht in Vestia's derivatenposities

2 Connecties

Organisaties

Overheid

Werkvelden

Woningmarkt
8 Bijdragen

Vrijdag waren Marcel van Dam en Arnoud Boot aan de beurt voor een verhoor in het parlementaire onderzoek naar de woningcorporaties. De twee voormalige WSW-commissarissen mochten van de commissie in de rol van wijze man kruipen.

Het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) stond de afgelopen week centraal bij de Parlementaire Enquête Woningcorporaties. Na Investor Relations Manager Martijn Rink en directeur/bestuurder Roland van der Post, werd vrijdag het interne toezicht onder de loep genomen. De enquête commissie had twee voormalige commissarissen van statuur opgeroepen: Marcel van Dam en Arnoud Boot. 

Van Dam heeft een lang verleden als onder meer politicus en bestuurder. Arnoud Boot is hoogleraar en gespecialiseerd in bedrijfsfinanciering. De twee zaten bijna het hele eerste decennium van deze eeuw in de raad van commissarissen van het Waarborgfonds. Van Dam als voorzitter en Boot als houder van de portefeuille financiering.

Toezichthouder

Ze werden na elkaar verhoord, maar kregen deels dezelfde vragen. Daardoor viel op dat de twee opmerkelijke verschillen van inzicht hebben over de aard van het WSW en de kerntaken van de corporatiesector. 

Van Dam vond het WSW nadrukkelijk geen toezichthouder. Om leningen te borgen moet het fonds veel cijfermatige informatie van de corporaties opvragen, maar dat maakt het Waarborgfonds volgens Van Dam nog niet tot een toezichthouder. ‘Het kan ook geen toezichthouder zijn, want het lidmaatschap is vrijwillig.’    

Boot vond het WSW wél een toezichthouder. ‘Misschien niet in formele zin, maar het houdt toezicht op de corporaties om te garanderen dat de borg op een verstandige manier wordt verstrekt. Dat het WSW een privaatrechtelijke status heeft maakt wat mij betreft weinig uit.’

Diffuse organisaties

De opvatting van de twee over de kerntaken van de sector verschilden ook behoorlijk. Van Dam was van mening dat een corporatie zich met meer bezig mag houden dan alleen bouwen en verhuren. ‘Op een schaal van 1 tot 10 sta ik op 7. Ik vind dat er allerlei zaken in de wijk zijn, vooral op het gebied van leefbaarheid, die het best uitgevoerd kunnen worden door de corporaties.’

Boot stond op die schaal op 1. ‘Ik vind dat een corporatie zo weinig mogelijk buiten de kerntaak moet doen. Een brede taakopvatting veroorzaakt grote risico’s en het is daarbij moeilijk toezicht houden op diffuse organisaties.’

In 2007 stapte het WSW over van projectgerichte borging, op het toekennen van faciliteringsruimte (borgingsruimte) voor drie jaar. Van Dam vond dat dit paste bij de nieuwe manier van zaken doen van corporaties, waarbij het beter past om in één keer te kunnen overzien wat voor investeringsruimte je hebt. Van Dam zei dat dit nauwelijks tot verkeerd gebruik van geborgd kapitaal heeft geleid.

Boot: 'Misschien prikkelt die beschikbaarheid van kapitaal de dadendrang wel te veel. Corporaties krijgen dan de neiging op spannende nieuwe dingen te doen'

Dadendrang

Boot was kritischer. Hij merkte op dat de wijziging van 2007 in het verlengde lag van het idee dat corporaties als ondernemingen moeten opereren. ‘Daarover denken we tegenwoordig toch anders. Misschien prikkelt die beschikbaarheid van kapitaal de dadendrang wel te veel. Corporaties krijgen dan de neiging op spannende nieuwe dingen te doen. Dat is zelden een goede drijfveer.’

Een gevolg van de nieuwe aanpak was dat er minder mensen nodig waren om projecten te beoordelen. Van Dam: ‘Daardoor  halveerde het personeel. Dat is voor een organisatie als het WSW belangrijk. Het is niet de bedoeling dat we de financiële voordelen van het borgen, te veel teniet doen door de kosten van een duur apparaat.’

Beide mannen werden ook ondervraagd over het gebruik van derivaten in de sector en de rol van het WSW daarin. Zowel Van Dam als Boot waren er niet van op de hoogte dat Martijn Rink bepaalde derivaten goed- of afkeurde. Van Dam: ‘Onbegrijpelijk. Het is helemaal niet aan het WSW om dat te doen.’ 

Idioot

Boot ging verder en gebruikte de term 'idioot'. ‘Derivaten zijn niet goed of slecht. Het hangt helemaal af van de context waarin je ze gebruikt. Zo’n rol als keuringsbureau moet je als toezichthouder nooit willen hebben. De heer Staal kan zich echter nooit beroepen op die goedkeuringen.’ Boot was er tijdens het verhoor zichtbaar verbolgen over dat deze praktijk nooit was gemeld aan de raad van commissarissen.

 'Als we de rente zouden kunnen, voorspellen zaten we allemaal op de Bahama’s'

Commissielid Groot vroeg aan Boot of er situaties denkbaar zijn, waarin het een goed idee is voor een corporatie om derivaten te schrijven. Boot was daar pertinent tegen. ‘Met een open positie geef je een garantie aan een andere partij. Dat moet een corporatie niet doen. Je speculeert bovendien op een rentebeweging en rente valt niet te voorspellen. Als we dat zouden kunnen, zaten we allemaal op de Bahama’s.’

Rust in de tent

Zowel Van Dam als Boot vonden dat je met borgen ver kunt gaan als je er een faillissement mee kunt afwenden. Van Dam: ‘In 2008 kregen we na de val van Lehman voor het eerst te maken met margin calls. Om rust in de tent te krijgen hebben we toen tijdelijke borgingen van leningen verstrekt, zodat corporaties aan die tussentijdse stortingsverplichtingen konden voldoen.' Boot vond het logisch dat je borgt als een liquiditeitsprobleem tot een faillissement dreigt te leiden.  

Boot zei als commissaris nooit op de hoogte te zijn gesteld van Vestia’s weigering om in 2009, 2010 en 2011 op kwartaalbasis inzicht te geven in de derivatenportefeuille. ‘Onaanvaardbaar. Dat was cruciale informatie. De organisatie heeft gefaald. In de gesprekken met de directie is dat ons niet gemeld en ook in de aparte gesprekken met de controller is het nooit aan de orde geweest.’

Macht

Over het mislukken van WSW’s plannen voor een European Medium Term Note-programma (EMTN) zijn beide mannen teleurgesteld. Boot: ‘Het was bedoeld als derde bron van financiering voor de sector, naast de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) en de Waterschapsbank. Maar uiteindelijk heeft de Vereniging Nederlandse Gemeenten niet mee willen werken. Die waren waarschijnlijk bewerkt door de BNG, waarin ze aandeelhouder zijn. Het ging niet door en misschien is dat maar beter ook, want als eensgezindheid ontbreekt wordt het sowieso lastig.’ 

'De Vestia-affaire heeft te maken met macht. het gaat over een bestuursvoorzitter die denkt dat hij god is'

Boot zei niet te geloven dat de Vestia-affaire in de eerste plaats een derivaten-affaire was. ‘Die zaak heeft te maken met macht. Het gaat over een bestuursvoorzitter die denkt dat hij god is. Als het geen derivaten waren geweest, dan had hij iets anders gezocht om zich te manifesteren.’

Spannend

In de visie van Boot moeten we toe naar een veel kleinere sociale huursector, en de corporaties moeten maar één kerntaak krijgen. Ook wil Boot toe naar kleinere corporaties. ‘Er is niets dat erop wijst dat groter zijn dan 10.000 woningen de efficiëntie per saldo verhoogt. Die drang naar groei heeft te maken met het verlangen naar meer macht. Het is een manier om je aan het toezicht te onttrekken. Bovendien komen op grote corporaties projectontwikkelaars af, die willen met ze samenwerken. Corporatiedirecteuren vinden dat spannend.’

Over het verdwijnen van een aantal managers, zoals Van der Post en Rink, die alle schandalen hebben meegemaakt, is Boot duidelijk. ‘Het gebeurde na mijn tijd, maar voor mij was altijd al helder dat na de vele affaires personele gevolgen niet konden uitblijven.’

Tekortkomingen

De dag werd afgesloten door het verhoor van Gerben Everts, bestuurslid van de Autoriteit Financiële Markten (AFM). Hij ging onder meer in op de kwaliteit van de accountantscontroles bij Vestia. Van 2000 tot 2009 was Piet Klop van Deloitte daarvoor verantwoordelijk. Die rol werd vervolgens overgenomen door Marco Noorlander van KPMG. Everts was hard in zijn oordeel: ‘Uit ons onderzoek blijkt dat de controles bij Vestia door Klop ernstige tekortkomingen vertoonden. De controles door de heer Noorlander waren nog slechter.’

Over het beruchte Excel sheet, waarin Vestia’s treasurer Marcel de Vries zijn derivaten bijhield, was Everts kort. ‘Dat deugde van geen kanten.’

Reputaties

Er is in verband met de Vestia-affaire de afgelopen week een hele reeks reputaties definitief gesneuveld. Marcel de Vries, Piet Klop, Martijn Rink en Roland Van der Post zijn voor de rest van hun leven in meerdere of mindere mate beschadigd. Ze gingen stuk voor stuk de verhoren in met als hoofddoelstelling hun eigen reputatie te beschermen. Het was ook merkbaar dat het mannen zijn, die zich verbaal uitstekend kunnen weren. Maar tegen het geweld van een parlementaire enquête bleken hun verbale wapens niet opgewassen. De vele uren training hebben uiteindelijk weinig opgeleverd. 


Peter Hendriks is gastauteur van Follow the Money. Hij is als zelfstandig consultant gespecialiseerd in het doorlichten van woningcorporaties in opdracht van Raden van Toezicht. De komende maanden zal hij voor Follow the Money de parlementaire enquete naar de woningcorporaties volgen en van commentaar voorzien.

Email: P.Hendriks.Senior@Gmail.com