© JanJaap Rypkema

Verkiezingsprogramma’s staan boordevol luchtkastelen over de EU

Partijen doen in hun verkiezingsprogramma’s allerlei beloftes over de EU die juridisch of politiek onhaalbaar zijn. Dat blijkt uit een analyse van Follow the Money. In de partijprogramma’s staan bovendien feitelijke onjuistheden en beloftes voor rechten die EU-burgers al hebben.

Dit stuk in 1 minuut

Waar gaat dit over?

  • Wat willen de politieke partijen die meedoen aan de Tweede Kamerverkiezingen van 17 maart met Europa? Je kunt partijen rangschikken op het versimpelde frame ‘meer’ of ‘minder’ Europa, maar je kunt ook kijken naar concrete maatregelen.
  • Doe je dat laatste, dan blijken de verkiezingsprogramma’s boordevol te staan met beloftes die je direct kunt weggooien zodra je ze in het Europese politieke speelveld zet.

Waarom moet ik dit lezen?

  • De verkiezingen voor de Tweede Kamer hebben meer invloed op de Europakoers van Nederland dan die voor het Europees Parlement. 
  • Veel politieke thema’s waarvan partijen suggereren dat ze die wel even nationaal kunnen regelen, hebben een Europese factor die je niet kunt negeren.

Hoe heeft Follow the Money dit onderzocht?

  • Follow the Money heeft de partijprogramma’s doorgespit en concrete EU-gerelateerde beleidsvoorstellen getoetst op juridische en politieke haalbaarheid.
Lees verder

Het is een stokoude traditie die alleen de pandemie tijdelijk heeft kunnen opschorten: ongeveer eens per maand stappen Europarlementariërs, lobbyisten, journalisten en ambtenaren op maandagochtend in de trein of auto naar Straatsburg. In hun rolkoffer: kleding voor vier dagen en lijsten met amendementen waarover gestemd gaat worden. 

Voor een kleine week verhuist de hele Europese beslissingsmachine naar Frankrijk. Het gebouw van het Europees Parlement in Brussel wordt eventjes een spookparlement.

De volksverhuizing tussen Brussel en Straatsburg kost ruim 100 miljoen euro per jaar, maar als we de beloftes van sommige Nederlandse partijen in de aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen van 17 maart mogen geloven, komt daar binnenkort verandering in. Niet minder dan zes Nederlandse partijen, volgens de laatste Peilingwijzer goed voor tussen de 46 en 60 zetels, beloven in hun programma’s een einde aan het ‘verhuiscircus’ van het Europees Parlement.

Er is alleen één probleempje. Noch de Tweede Kamer, noch de regering die na de verkiezingen aantreedt heeft de macht te stoppen met ‘Straatsburg’. In het EU-verdrag, mede door Nederland ondertekend, staat nu eenmaal dat het Europees parlement twaalf keer per jaar in Straatsburg vergadert. Dat permanent afschaffen kan alleen als er een wijziging in het verdrag komt – en Frankrijk daarmee instemt. 

Niets wijst erop dat Frankrijk een afschaffing van ‘Straatsburg’ zou steunen. Zelfs een pandemie veranderde die houding niet. Dus hoe willen Nederlandse politieke partijen Frankrijk overhalen om van mening te veranderen? In de verkiezingsprogramma’s staat over zo’n strategie geen woord. 

Het is slechts een van de vele voorbeelden van verkiezingsbeloftes die je, zodra je ze in een Europese context plaatst, meteen kunt afvoeren als onrealistisch en alleen bedoeld voor de (Nederlandse) bühne. Follow the Money haalde de verkiezingsprogramma’s door zo’n haalbaarheidstest. Wat blijkt: vrijwel iedere partij in de race doet beloftes die politiek danwel juridisch schier onmogelijk zijn.

De Tweede Kamerverkiezingen zijn belangrijker voor de koers van Europa dan die van het Europees Parlement

Daartegenover staan tal van verkiezingsbeloftes die juist weer heel makkelijk waar te maken zijn. Omdat de beloofde maatregelen allang in EU-verband op de planning zijn gezet, bijvoorbeeld, of er al onderhandelingen over worden gevoerd. Een aantal partijen belooft zelfs zaken die al in het EU-recht stáán. 

Ook opmerkelijk is dat sommige partijen soevereiniteit eisen voor Nederland, maar tegelijk van andere lidstaten verwachten dat deze zich voegen naar de politieke wensen van diezelfde Nederlandse partijen. Uiteraard zonder enige uitleg hoe we die andere landen zo gek gaan krijgen om hún soevereiniteit op te geven.

Kamerverkiezingen zijn Europese verkiezingen

Instinctief zou je misschien zeggen dat ‘Europa’ als verkiezingsthema meer past bij de verkiezingscampagne voor het Europees Parlement, maar dat is een misvatting. Kijk je naar waar ‘in Brussel’ daadwerkelijk het beleid wordt gemaakt, dan zijn onze Tweede Kamerverkiezingen een stuk belangrijker voor de koers van Europa. 

Zo is de Nederlandse premier lid van de Europese Raad. Dit gremium van regeringsleiders komt op de mediagenieke EU-toppen in Brussel bijeen, hakt de politieke knopen door die op lagere diplomatieke niveaus vastzitten, en neemt verregaande besluiten tijdens crisisoverleggen.

Ervan uitgaande dat de volgende regering de volledige termijn van vier jaar blijft zitten, zal de man of vrouw die na 17 maart in het Torentje komt in 2024 stemmen over de volgende voorzitter van de Europese Commissie. Ook bepaalt het kabinet dan wie de volgende Nederlandse Eurocommissaris wordt.

De ministers die in het nieuwe kabinet na deze verkiezingen gaan regeren, zullen in Brussel aanschuiven bij vergaderingen in de Raad van de EU. Dit is een cruciaal orgaan in Europa: EU-wetgeving kan er alleen komen als de Raad akkoord is.

Toch baseren kiezers hun stem bij de komende Tweede Kamerverkiezingen nauwelijks op het thema EU, zo blijkt uit een recente peiling van I&O Research in opdracht van de Volkskrant. Op de vraag ‘Welk van deze onderwerpen vindt u het belangrijkst’, koos slechts 1,1 procent ‘Europese Unie’. Van die ene procent zegt een meerderheid op ‘Nexitpartijen’ PVV en Forum voor Democratie te stemmen. Gevraagd naar maximaal drie onderwerpen waar politieke partijen extra aandacht aan zouden moeten besteden tijdens de campagne, vinkte slechts 6 procent van de respondenten ‘Europese Unie’ aan.

Respondenten wilden overigens wél meer horen over thema’s als duurzaamheid/klimaat/milieu (27 procent), economie (18 procent) en immigratie en asiel (14 procent) — allemaal thema's die bij uitstek een Europese dimensie hebben.

De feitenvrije uitspraak dat maar liefst 80 procent van onze wetten uit Brussel zou komen, is al meermaals ontkracht. Maar het Nederlands lidmaatschap van de EU betekent wel degelijk dat ons land op tal van beleidsterreinen rekening moet houden met Europese afspraken. Net zoals je voor een zinnig gesprek over jeugdzorg de rol van de gemeenten niet kunt negeren, moet je voor een zinnig verkiezingsdebat over (bijvoorbeeld) het Nederlandse asielbeleid ook de EU-component benoemen.

Eureka: een hervorming van het asielbeleid

We beginnen bij migratie, een onderwerp dat al ruim vijf jaar een splijtzwam is in de EU. In de zogeheten Dublinverordening staat welke lidstaat wanneer verantwoordelijk is voor het verwerken van een asielaanvraag. In 2016 deed de Europese Commissie een voorstel voor een herziening van deze verordening en dat werd een van de meest schismatische dossiers in Brussel van de afgelopen jaren. Omdat de lidstaten zich vast hadden gegraven in een impasse, deed de Commissie in september 2020 een nieuw voorstel. Ook dit nieuwe voorstel zal echter nog veel aanpassingen vergen voordat alle lidstaten akkoord gaan.

Het is dan ook bevreemdend om te lezen dat DENK doodleuk voorstelt ‘dat de Dublinverordening over asiel herzien moet worden’. Alsof diplomaten en ambtenaren daar niet al vijf jaar mee bezig zijn.

De VVD zet ondertussen vooral in op ‘migratiedeals’ met landen van herkomst en is van plan ‘opvangcentra aan de buitengrens van de Europese Unie op te zetten’. Als dat niet lukt, heeft de VVD een plan B: het opzetten van een ‘mini-Schengenzone met strikte grenscontroles binnen de Europese Unie’.

De VVD verwacht dat andere EU-lidstaten de soevereiniteit over hun grenzen opgeven

Het idee voor een mini-Schengenzone, waarbij het aantal lidstaten waarbinnen burgers vrij kunnen reizen drastisch wordt verkleind, is niet nieuw. Maar zo’n nieuwe club van vrij reizen met Nederland en enkele buurlanden kan er alleen komen als die buurlanden akkoord gaan. 

En dan houdt het al snel op. Het is bijvoorbeeld ‘zeer onwaarschijnlijk’ dat Nederlands belangrijkste handelspartner Duitsland zou willen meedoen, zegt Daniel Thym, professor publiek, Europees en internationaal recht aan de Universiteit van Konstanz en directeur van het Onderzoekscentrum voor Immigratie- en Asielrecht aan diezelfde Duitse universiteit. Zeker als Frankrijk geen onderdeel van die minizone zou zijn.

Het maakt daarbij weinig uit wie de verkiezingen in Duitsland van september wint. Professor Thym wijst erop dat Schengen weliswaar begon als ‘mini-EU’ waar niet alle lidstaten meteen aan mochten meedoen, maar dat het ‘politiek giftig’ zou zijn om de uitbreidingen van de Schengenzone nu weer terug te draaien.

Soevereiniteit voor mij, niet voor jou

De VVD heeft nog een ander migratievoorstel: de partij wil dat lidstaten de Europese buitengrenzen strenger bewaken om migranten tegen te houden. ‘Wanneer een lidstaat zijn grenzen niet goed bewaakt, kunnen die tot Europese grens worden verklaard met speciale verantwoordelijkheid voor de versterkte EU-grenswacht Frontex’, schrijft de partij in haar verkiezingsprogramma.

De VVD verwacht dus van andere lidstaten dat ze hun soevereiniteit over hun grenzen opgeven. Een opmerkelijk pleidooi, aangezien de partij in het programma ook benadrukt dat Nederland ‘een soeverein land binnen de Europese Unie’ is. Zijn grenslidstaten dan geen soevereine landen?

Overigens: juridisch kán Frontex alleen helpen bij grenscontroles als de lidstaat in kwestie ermee akkoord gaat.

De PVV belooft dat het salaris van Europarlementariërs zal worden verlaagd. Dat plan vereist een meerderheid van het Europees Parlement.

VVD is niet de enige partij die andere lidstaten tot actie wil dwingen, maar ondertussen zelf de vrijheid wil om Europese regels te weigeren. Zo schrijft DENK in haar programma: ‘Domeinen van nationaal belang blijven nationale aangelegenheden indien Europese regelgeving de belangen van Nederland onvoldoende dient.’ Tegelijk vindt de partij dat lidstaten die weigeren om vluchtelingen op te nemen, op de één of andere manier moeten worden gestraft

Een van die ‘weigerlanden’ is Hongarije. Maar het is niet moeilijk voor te stellen dat de Hongaarse premier Viktor Orbán het opnemen van vluchtelingen een ‘nationale aangelegenheid’ vindt en bepleit dat Europese regelgeving op dat vlak ‘de belangen van Hongarije onvoldoende dient’. 

Met andere woorden: DENK bepleit een uitzonderingspositie voor Nederland, maar wil dat alle andere lidstaten zich aan de Europese regels houden. Dat is volkomen onrealistisch. 

Sommige partijen willen ook meer beperkingen van migratie tussen lidstaten. Zo wil de SGP dat lidstaten ‘meer regie krijgen over het al dan niet toelaten van arbeiders uit bijvoorbeeld Oost-Europese landen’. De ChristenUnie wil dat lidstaten onderling afspraken kunnen maken over ‘het aantal arbeidsmigranten of de duur van de arbeidsperiode’. 

Een klein probleem: het vrije verkeer van werknemers is een van de fundamenten van de Europese Unie. En burgers uit Oost-Europese lidstaten hebben dezelfde rechten als die uit West-Europese lidstaten.

Zolang het vrij verkeer van personen in het EU-verdrag staat, zullen de Europese Commissie en het Hof van Justitie onderscheid tussen EU-arbeiders op basis van nationaliteit dus nooit toestaan. Ook een afspraak tussen twee lidstaten over een maximum aantal arbeidsmigranten zal het bij het Hof afleggen tegen de regel dat lidstaten EU-arbeidsmigranten alleen op individuele gronden mogen weigeren. 

Categorietje kansloos

Ook een aardige in de categorie kansloos: GroenLinks wil ‘een Europese belasting op flitskapitaal om speculatie op de beurzen te ontmoedigen’.

‘Brusselse dictaten’ bestaan niet

Over zo’n Europese belasting op flitskapitaal wordt al meer dan een decennium gesproken. In 2011 deed de Europese Commissie een voorstel, dat ze na een aantal jaren weer introk omdat er geen schot in de zaak zat. Sinds 2013 ligt er een nieuw Commissievoorstel waarbij alleen lidstaten meedoen die dat willen. Maar zelfs de tien EU-lidstaten die zich daarvoor aanmeldden (België, Duitsland, Frankrijk, Griekenland, Italië, Oostenrijk, Portugal, Slowakije, Slovenië en Spanje) kunnen het niet eens worden over deze kwestie, waarbij elk land een veto heeft.

Net zo goed heeft elke lidstaat een veto bij een eventueel besluit om het associatieverdrag tussen de Europese Unie en Israël op te schorten, zoals GroenLinks wil. Het opschorten van het verdrag wordt dan ook niet overwogen, schreef EU-buitenlandchef Josep Borrell vorig jaar nog.

Ook het verhuizen van de EU-ambassade naar Jeruzalem, zoals de SGP wil, gaat echt niet gebeuren. Borrell informeerde SGP-Europarlementariër Bert-Jan Ruissen vorig jaar dat ‘alle ambassades van de EU-lidstaten, alsook de EU-delegatie voor Israël, zich in Tel Aviv’ bevinden, zoals geadviseerd in resolutie 478 van de VN-Veiligheidsraad van 1980. Ook herinnerde Borrell Ruissen aan de uitkomst van een EU-top uit 2017. Daarin verklaarden de regeringsleiders dat de EU ‘duidelijk vasthoudt aan de tweestatenoplossing, en in dit verband blijft het standpunt van de EU over Jeruzalem ongewijzigd’.

De PVV belooft dat het salaris van Europarlementariërs 20 procent zal worden verlaagd, iets waarvoor je het ledenstatuut voor die parlementariërs zou moeten wijzigen. Dat vereist een meerderheid van het Europees Parlement en toestemming van de Raad van de EU. ‘Voor zover ik weet ligt er geen concreet voorstel van welke politieke stroming dan ook om het ledenstatuut te wijzigen,’ zegt een woordvoerder van de Europese Volkspartij, de grootste fractie. De op een na grootste fractie, de Socialisten en Democraten, laat weten dat ze niet bereid is om een wijziging van het statuut te bespreken.

Nog eentje in de categorie kansloos. De Partij voor de Dieren stelt: ‘De EU en de eurozone worden niet verder uitgebreid.’ Toegegeven: een uitbreiding van de EU, met bijvoorbeeld Montenegro of Servië, zou Nederland nog kunnen tegenhouden met een veto. Maar de deur naar de eurozone staat open voor alle EU-lidstaten die aan de criteria voldoen. De beoordeling daarvan ligt bij de Europese Commissie en de Europese Centrale Bank (ECB). 

Mocht de Partij voor de Dieren de volgende minister van Financiën leveren, dan kan diegene wel invloed uitoefenen tijdens één van de tussenstappen op weg naar het eurolidmaatschap: de toetreding van een niet-euroland tot het Europees Wisselkoersmechanisme (ERM II) wordt beoordeeld door de ministers van Financiën van alle lidstaten.

Afgelopen zomer lieten die ministers – en de ECB – Bulgarije en Kroatië toe tot ERM II; uitbreiding van de eurozone met in elk geval die twee landen kan Nederland dus niet meer tegenhouden.

In de categorie financiën willen D66 en Volt dat lidstaten niet langer een veto hebben bij besluiten over belasting. De vorige voorzitter van de Europese Commissie, Jean Claude Juncker, was daar ook groot voorstander van. Maar zijn voorstel om de eis voor unanimiteit af te schaffen en over te stappen op stemmen bij gekwalificeerde meerderheid is nooit meer geworden dan een proefballon van iemand die daar niet over beslist.

Een bron bij de Raad van de EU zegt desgevraagd dat de lidstaten het voorstel van Juncker niet zagen zitten. ‘Ze hebben er niet echt trek in.’ En omdat je altijd unaniem moet beslissen om over te stappen van unanimiteit naar gekwalificeerde meerderheid, gaat het niet gebeuren zolang één lidstaat tegen is.

Een lidstaat als Ierland bijvoorbeeld. Dat staat te boek als een plaats waar grote (tech-)bedrijven zich maar al te graag vestigen, onder andere dankzij het gunstige Ierse belastingklimaat.

Follow the Money vroeg de Ierse politicoloog Brigid Laffan hoe waarschijnlijk het was dat de Ierse regering een overstap van unanimiteit naar gekwalificeerde meerderheid bij belastingzaken zou steunen. Ze had slechts twee woorden nodig: ‘No way.’ 

Hetzelfde geldt voor een afschaffing van vetorecht bij EU-sancties voor mensenrechtenschenders, zoals onder meer VVD bepleit. De regels voor EU-sancties voor mensenrechtenschenders zijn nét ingevoerd, in december 2020. Hoewel de Europese Commissie had voorgesteld dat over die sancties zouden moeten worden gestemd bij gekwalificeerde meerderheid, hebben de lidstaten toch besloten dat elk van hen het vetorecht zou houden. 

Brusselse decreten

Lidstaten kunnen dus veel blokkeren. Het is dan ook in het ergste geval misleiding – en anders onverantwoordelijke onwetendheid – dat verschillende partijen al jaren in hun programma’s spreken van ‘dictaten’ (PVV) die worden ‘opgelegd door ambtenaren uit Brussel’ (SP).

Europese doelstellingen voor CO2-reductie worden niet ‘opgelegd’ door ‘Brussel’, maar gezamenlijk afgesproken door regeringsleiders

‘Brusselse dictaten’ bestaan niet, en de bewering dat ‘ambtenaren uit Brussel’ beleid aan Nederland en andere lidstaten ‘opleggen’ is pertinent onjuist. De ‘ambtenaren uit Brussel’, dat wil zeggen, die werkzaam zijn bij de Europese Commissie, doen voorstellen voor beleid. Dat beleid komt er echter alleen als de regeringen van lidstaten ermee akkoord gaan.

Alle regels die uit Brussel komen, zijn op de één of andere manier goedgekeurd door de nationale regeringen van de lidstaten. Vaak is daarnaast ook nog een meerderheid in het Europees Parlement nodig.

Het is dan ook lichtelijk gênant dat de PVV schrijft: ‘We laten ons niet de les lezen door de Europese Unie en accepteren geen dictaten van ongekozen Brusselse bureaucraten die onze visserij kapotmaken. EU-regels hebben onze pulsvisserij om zeep geholpen.’

De pulsvisserij is in 2019 inderdaad verboden. Niet door ‘ongekozen Brusselse bureaucraten’, maar door 571 democratisch gekozen Europarlementariërs. Slechts zestig stemden er tegen; twintig onthielden zich van stemming.

Een maand eerder stemde het Europees Parlement over nieuwe CO2-reductiedoelen voor autofabrikanten. Ook Europese doelstellingen voor CO2-reductie worden immers niet ‘opgelegd’ door ‘Brussel’, maar gezamenlijk afgesproken door regeringsleiders, en uitgewerkt door ministers en het Europees Parlement.

Een van de Europarlementariërs die instemde met de reductiedoelen, was Bas Belder, destijds de vertegenwoordiger namens de SGP. Maar wat schrijft diezelfde SGP twee jaar later in haar verkiezingsprogramma? ‘[...] het gaat mis als “Brussel” alle landen vastpint op onrealistische en gedetailleerde doelstellingen voor de reductie van CO2-emissie.’

In Brussel akkoord gaan en dan in Den Haag mopperen, dat doen partijen wel vaker

In Brussel akkoord gaan en dan in Den Haag mopperen, dat doen partijen wel vaker. Zo willen de VVD en het CDA de aanlandplicht uit het nieuwe gemeenschappelijk visserijbeleid schrappen. Dit terwijl Nederland in 2011 onder CDA-bewindsman Henk Bleker de maatregel nog een goed instrument noemde, en een kabinet van de VVD en de PvdA in 2013 met de regel instemde

Die complexe EU ook

De auteurs van sommige verkiezingsprogramma’s lijken soms niet helemaal op de hoogte te zijn van hoe het EU-recht werkt. Meerdere partijen gaan de mist in met hun interpretatie van een richtlijn. Dit rechtsmiddel klinkt vrijblijvender dan hij is: wanneer een richtlijn is gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie, zijn lidstaten verplicht om de doelen daaruit in nationale wetgeving om te zetten.

Toch schrijft de PvdA onder het kopje ‘onze keuzes’ de zin: ‘We implementeren de Europese Single Use Plastics Directive.’ Dat is helemaal geen keuze: de richtlijn is al door de Raad en het Europees Parlement aangenomen. Nederland moet die dus implementeren, of de PvdA nu wil of niet. 

Ook het CDA doet zo’n nep-toezegging: de partij belooft zich in te zetten ‘voor inclusieve wetgeving om de toegankelijkheid voor mensen met een beperking te borgen, zoals voortvloeit uit de European Accessibility Act’. De European Accessibility Act is wederom een Europese richtlijn, die sowieso moet worden omgezet in nationale wetgeving. Ook de mening van de CDA is daarbij niet van belang.

De ChristenUnie belooft op haar beurt om ‘vast te houden’ aan de doelen van de Europese Kaderrichtlijn Water, alsof die doelen facultatief zijn. Het verbeteren van de waterkwaliteit is geen vrijblijvende beleidskeuze, maar een wettelijke verplichting die Nederland al in 2000 is aangegaan. 

Eveneens complex blijken de regels omtrent mededinging. De PvdA wil ‘te grote Big Tech’ opbreken en belooft dat de overname van WhatsApp door Facebook wordt teruggedraaid.  Dat is echter niet aan de PvdA, maar aan de Europese Commissie. Die bepaalt op basis van de EU-concentratieverordening of ze dergelijke overnames goedkeurt.

FvD wil dat Nederland ‘na een bindend referendum’ uit de EU treedt. Kennelijk weet de partij de uitslag van het referendum al

De Commissie kan een toestemming alleen terugdraaien als ze erachter komt dat het bedrijf verkeerde of misleidende informatie heeft gegeven, of een opgelegde verplichting niet nakomt. Daar levert het PvdA-programma geen bewijs van.

Euroverwarring

Dan zijn er nog passages in de categorie ‘huh?’:

Forum voor Democratie wil dat Nederland ‘na een bindend referendum’ uit de EU treedt. Kennelijk weet de partij op voorhand de uitslag van het referendum al. Ook opvallend is het pleidooi van Forum voor een onderzoek ‘naar het lanceren van een Nederlands GPS-alternatief’. Nederland heeft het afgelopen decennium samen met de andere lidstaten al miljarden besteed aan de ontwikkeling van een Europees GPS-alternatief: Galileo. Inmiddels zijn er meer dan twintig satellieten gelanceerd.

Nadat het Verenigd Koninkrijk had besloten de EU te verlaten, deed ook dit land onderzoek naar een eigen GPS-alternatief. De Britse regering reserveerde in 2018 92 miljoen pond voor het project, maar toen twee jaar later bleek dat een Brits GPS-alternatief 5 miljard pond zou kosten, werd het project stilletjes geschrapt.

De verwarrendste passage van het programma van Forum staat echter op pagina 35: 

‘De EU is geen vrijhandelszone maar een douane-unie. Dat betekent dat de EU het recht heeft zich met alle producten te bemoeien die zich op het Nederlands grondgebied bevinden. Met alle productiemethoden, arbeidsomstandigheden, belastingstelsels, onderwijsregels, aanbestedingen, overheidssteun, enzovoorts.’

De EU is zowel een vrijhandelszone als een douane-unie. De vrije handel tussen de EU-lidstaten is ‘een van de basisbeginselen van de EU’. Hoe dan ook, de douane-unie ‘betekent’ helemaal niet dat ‘de EU het recht heeft zich met alle producten te bemoeien die zich op het Nederlands grondgebied bevinden’. De douane-unie houdt in dat de lidstaten een gezamenlijk douanetarief voor goederen van buiten de EU hebben en dat er tussen lidstaten geen tarieven meer zijn.

Ook de SP lijkt een Europese klok te hebben horen luiden zonder precies te weten waar de klepel hangt

Het is wel zo dat de lidstaten Europese regels hebben afgesproken over aanbestedingen en overheidssteun, maar dat komt niet door de douane-unie. En belastingstelsels en onderwijsregels zijn nationale aangelegenheden. Daar heeft de EU niets over te zeggen.

Ook de SP lijkt een Europese klok te hebben horen luiden zonder precies te weten waar de klepel hangt. Dat blijkt wel uit de zin: ‘We verzetten ons tegen Europese plannen die beperkingen willen stellen aan onze vrijwillige brandweer.’ Er zijn helemaal geen Europese plannen die de vrijwillige brandweer willen beperken.

Waar de SP waarschijnlijk op doelt, is een uitspraak van het Europese Hof van Justitie uit 2018. Die stelt dat brandweervrijwilligers niet wezenlijk anders behandeld mogen worden dan werknemers. Dat was een interpretatie van de al bestaande regels uit 2003, waar Nederland destijds mee akkoord is gegaan.

Het is een vaak gehoorde klacht in Brussel: wanneer er iets niet goed gaat, geven nationale politici de EU de schuld, en als de EU iets voor elkaar krijgt, claimen ze het als een eigen succes. Dat fenomeen treedt, bewust of onbewust, ook op in de partijprogramma’s. We ontdekten voor bijna elke partij een of meerdere verkiezingsbeloftes die op EU-niveau al zijn uitgevoerd – of die nietszeggend zijn omdat de nationale politiek er niet over gaat. Ze volgen hieronder, op volgorde van de Kiesraad.

De vele misvattingen in de partijprogramma’s zouden misschien een minder groot probleem zijn als Nederlanders beter wisten hoe de EU werkt. Op scholen is echter maar weinig aandacht voor deze ‘vierde bestuurslaag’; ook vergeleken met andere lidstaten is ons kennisniveau ook aan de lage kant.

Dan is het misschien niet zo gek dat ook bij twee van de meest gebruikte kieswijzers het onderwerp ‘EU’ nauwelijks terugkomt, behalve in simpele binaire termen. Zo krijgen gebruikers van Stemwijzer welgeteld één stelling over de EU voorgeschoteld, in het kader van alles of niets: ‘Nederland moet uit de Europese Unie stappen’.

Het Kieskompas heeft er twee, waaronder: ‘Het lidmaatschap van de Europese Unie is tot nu toe vooral slecht geweest voor Nederland.’ Een hypercomplexe vraag die je zonder een berg aan historische, economische en culturele kennis (en een blik in een alternatief universum waarin Nederland de afgelopen decennia niet lid was van de EU) eigenlijk alleen op gevoel kunt beantwoorden. 

In dat opzicht lijkt in ieder geval één partij een goede verkiezingsbelofte te doen. Het CDA wil van het thema ‘burgerschap, democratie en rechtsstaat’ een apart onderdeel van het eindexamen maken. Bij dat onderwerp wil het CDA ook aandacht besteden aan ‘de geschiedenis en instituties van de Europese Unie.’ Om het nieuwe examenonderdeel mogelijk te maken, wil het CDA leraren bijscholen.

Mocht deze verkiezingsbelofte na 17 maart ook daadwerkelijk worden ingelost, dan zou het een goed idee zijn als die leraren ook eens een bezoekje brengen aan de politici in Den Haag.