
Hoe de cocaïne-business een onstuitbare vijand werd. Lees meer
Cocaïne is van een legaal medicijn uitgegroeid tot een illegaal succesproduct waarmee heel veel geld wordt verdiend. Waarom is de handel in cocaïne zo gegroeid? En waarin schuilt het gevaar voor de samenleving? Heeft bestrijding op nationaal niveau wel zin? FTM verdiept zich in de internationale cocaïnehandel.
Blijven praten over ‘ondermijning’ hindert opsporing van drugs
De onderschatting van de cocaïnehandel
Video explainer: drugskartels bestaan niet
Het succes van de cocaïne-business
Zonnige cocaïne-vertakkingen zonder einde
Hoe de cocaïnehandel mondiaal explodeerde
De roots van cocaïne
De harde waarheid over cocaïnehandel
© Lisa van Casand & Rinus Bot
Zonnige cocaïne-vertakkingen zonder einde
Follow the Money duikt in de internationale wereld van de cocaïne-business. Het dossier schetst in zes afleveringen het probleem van een onstuitbare vijand. De geschiedenis van de drug verklaart hoe cocaïne wereldwijd kon uitgroeien tot een legaal en later illegaal succesproduct waarmee heel veel geld wordt verdiend. Een analyse van de business erachter toont dat onderschatting van dat systeem voor Nederland risico’s met zich meebrengt. Vandaag deel vier: ‘De perspectieven voor de wereldmarkt van cocaïne zijn zonder meer zonnig te noemen.’
Ze ging vanuit het beschutte Denekamp via een Gronings kraakpand naar een burgeroorlog. Tanja Nijmeijer (1978) koos na haar studie Romaanse talen en culturen aan de Rijksuniversiteit Groningen in 2002 voor een levensgevaarlijk bestaan in de jungle van Colombia. Tien jaar later stond ze als woordvoerder in de spotlights van de wereldpers, toen ze op Cuba deelnam aan vredesonderhandelingen met de Colombiaanse regering.
Nijmeijer legde een lange weg af. Ze werd beschoten door helikopters en patrouilles van het leger. Ze moest rennen door de modder met een zware rugzak en een geweer. En ze moest vooral heel veel saaie dagen zwetend doorbrengen in een hangmat in het bos.
Tijdens een vlucht voor de soldaten liet ze een dagboek liggen. Een Colombiaans dagblad publiceerde eruit in 2007: ‘Soms droom ik van mama en Ellen en word ik huilend wakker. Altijd dezelfde vraag: heb ik het goede gedaan? Zou ik gelukkig zijn geweest als burger in Nederland?’
‘Altijd dezelfde vraag: heb ik het goede gedaan?’
Net als voormalig kroongetuige in Italië Bettien Martens was ook Nijmeijer getuige van een belangrijk stuk geschiedenis van de cocaïnehandel. Twentse Tanja was lang niet de enige jonge Europeaan die na een reis door Colombia in de ban raakte van het sociale onrecht in dat land. Maar ze is vooralsnog wel de enige Nederlandse die zich aansloot bij de gewapende strijd van de Fuerzas Armadas Revolucionarios Colombianos (FARC), een beweging met Marxistische wortels.
Plan Colombia
Colombia gleed rond het jaar 2000 af naar grote politieke instabiliteit. De FARC en andere linkse guerrillagroepen – zoals de Ejército de Liberación Nacional (ELN) en de Ejército Popular de Liberación (EPL) – beheersten ongeveer een derde van het land, met name ontoegankelijke regio’s en gebieden in het zuiden en oosten waar coca werd geteeld. Aan de andere kant van het politieke spectrum opereerden uiterst rechtse politici en cocaïnehandelaren, die als paramilitaire organisaties de strijd aanbonden met linkse guerrilla’s.
Cocaïne was een serieus probleem voor de veiligheid van de staat Colombia geworden. De FARC van Tanja Nijmeijer was niettegenstaande de idealistische politieke motieven betrokken bij bloedige aanslagen, ontvoeringen en cocaïnehandel en -productie.
Uitgangspunt van Plan Colombia was repressie door de inzet van politie en militairen in combinatie met inkomensverbetering en rechtszekerheid voor de boerenbevolking
De Verenigde Staten en Colombia kwamen in 1999 met een antwoord op deze crisis: het ‘Plan Colombia’. In 2000 werd dat plan in beide landen in een wet verankerd. De landen reserveerden samen 7,5 miljard dollar met als ambitie om binnen vijf jaar in Colombia de cocaïnehandel, cocaïne-productie én cocateelt te halveren.
Uitgangspunt van Plan Colombia was repressie door de inzet van politie en militairen in combinatie met inkomensverbetering en rechtszekerheid voor de boerenbevolking. Praktisch gezegd kwam het plan erop neer om de oppervlakte met coca-struiken terug te dringen. Door Amerikanen getrainde militairen moesten het terrein van de FARC terugwinnen en de Colombiaanse regering moest boeren alternatieven voor cocateelt bieden. Een van de dilemma’s was hoe in de gebieden van de FARC de cocateelt te bestrijden zonder het land in een algehele burgeroorlog te storten.

Hogere productiviteit
Plan Colombia sorteerde in Colombia zeker effect. Tussen 2000 en 2004 daalde het aantal hectares met coca-struiken met 30 procent. Aanvankelijk werd dat gezien als teken van succes: dan zou het aanbod van cocaïne immers ook moeten dalen. Maar een tegenvaller was dat de groothandelsprijzen van cocaïne in de VS en Europa onveranderd bleven, net als de vraag. En ook de prijzen van coca-blad en pasta básica bleven op hetzelfde niveau.
Het belangrijkste: de productie van cocaïne bleef stabiel. Daar was een aantal redenen voor. Allereerst werd het verminderde aanbod van coca-blaadjes gecompenseerd door een hogere productie. Op hetzelfde aantal hectares werd meer coca geproduceerd door betere methodes. De productiviteit in het productieproces van cocaïne werd in Colombia eveneens hoger. Criminele organisaties dirigeerden betere chemici naar de coke-labjes.
Het belangrijkste: de productie van cocaïne bleef stabiel
Daarnaast gingen de producenten en de FARC coca-velden en productiefaciliteiten steeds beter verstoppen en verdedigen. De productie van zowel coca als cocaïne werd geconcentreerd in steeds moeilijker toegankelijke gebieden. Tevens bleek in Peru de productie van coca-blad snel te zijn gestegen. Nog vervelender was dat na vijf jaar Plan Colombia het aantal hectares met coca in Colombia al niet meer daalde.
De sombere conclusie was al met al dat er in 2005 in de Andes-regio nog net zoveel coca en cocaïne was als in 2000. Ook na 2005 groeide de Colombiaanse productie gestaag door, tot aan vandaag de dag toe.
Teloorgang van Mexico
Even verderop, in Mexico, veranderde één noodlottige gebeurtenis in 1985 de geschiedenis van de drugshandel en daarmee de geschiedenis van het hele land: de moord op de Amerikaanse DEA-agent Enrique ‘Kiki’ Camarena. Die zette een keten van gebeurtenissen in gang. De Drug Enforcement Administration (DEA) zette alles op alles om de schuldigen op te sporen. Belangrijkste gevolg was dat, onder druk van de regering van de Amerikaanse president Ronald Reagan (1911-2004), Mexico begon met de harde aanpak van de georganiseerde misdaad.
Er was in die tijd in Mexico eigenlijk maar één groot drugskartel: het ‘Guadalajara-kartel’. De hoogste baas had opdracht gegeven voor de ontvoering van Camarena. De later wereldberoemd geworden Joaquín ‘El Chapo’ Guzmán behoorde tot het middenkader van de Guadalajara-groep.
Binnen een jaar zat de top van het kartel achter de tralies en steeg El Chapo in de hiërarchie. Het was een succes voor de DEA, maar wel een succes met rampzalige gevolgen. De restanten van het kartel splitsten zich op langs de lijnen van de belangrijkste drugsroutes en grensovergangen naar de VS. Zo ontstonden het Tijuana-kartel, het Juárez-kartel en het Sinaloa-kartel (waarvan El Chapo de leider werd).
Het was een succes voor de DEA, maar wel een succes met rampzalige gevolgen
Gaandeweg leidde deze splitsing tot grote onderlinge problemen. Doordat de groepen elkaar in steeds meer regio’s naar het leven stonden over de controle van de routes, nam het geweld exponentieel toe.
Er ontstonden nog meer afsplitsingen. Vanaf 1996 vormden de Mexicaanse drugskartels bewapende milities. In 2006 koos president Félipe Calderón als antwoord daarop voor een nieuwe weg tegen de drugscriminaliteit. Hij besloot op grote schaal de krijgsmacht in te zetten, met als gevolg nog veel meer geweld.
In 2015 publiceerde het journalistieke platform Animal Politico een overzicht van alle op dat moment actieve criminele organisaties in Mexico. Het was ook een onderzoek over de ontwikkeling van de georganiseerde misdaad in Mexico sinds de jaren zeventig. De analyse en de interactieve grafieken laten treffend zien hoe de grote georganiseerde misdaad en het geweld zich in 40 jaar door Mexico hadden verspreid, van 1 deelstaat naar 31 deelstaten, en ook hoe de kartels versnipperden, van 1 naar ruim 10, met voor ieder kartel vele gewapende organisaties.
Ter vergelijking: in 2020 waren er in Syrië door de burgeroorlog 6.817 doden te betreuren. In Mexico vielen in datzelfde jaar 38.891 doden als gevolg van geweld, vooral als gevolg van drugshandel of de bestrijding ervan. Een bijkomend effect van de invloed van de drugskartels is vergaande corruptie in Mexico, tot op het allerhoogste niveau.
De huidige president Andrés López Obrador zet de politiek van keiharde inzet van militairen voort. Het geweld neemt momenteel niet af en de versnippering van de criminele organisaties in Mexico gaat door. Steeds drijven er nieuwe namen boven, van nieuwe ‘kartels’, die dezelfde soort conflicten uitvechten over (onder meer) de cocaïnehandel.
Na de ontmanteling van de iconische kartels uit Medellín en Cali is in Colombia het aantal criminele organisaties toegenomen
Eindeloze vertakkingen
Het fenomeen van verspreiding en versnippering dat in Mexico speelt, heeft zich in de cocaïnehandel ook op wereldschaal voorgedaan. Niet alleen is het aantal criminele, in cocaïne handelende organisaties in een paar decennia verveelvoudigd, datzelfde geldt voor de verspreiding van het aantal mondiale routes.
Na de ontmanteling van de iconische kartels uit Medellín en Cali is in Colombia het aantal criminele organisaties toegenomen. Ook in Europa is versnippering opgetreden. In Europa is er wat betreft de grotere criminele organisaties in de cocaïne een mozaïek van nationaliteiten. Albanese, Britse, Nederlandse, Franse, Ierse, Marokkaanse, Servische, Montenegrijnse, Spaanse en Turkse groepen importeren én distribueren grote zendingen cocaïne naar en binnen Europa.
De routes voor cocaïnehandel vertakken en verspreiden zich evenzeer. West-Afrika is al langer betrokken als tussenstop. In Midden-Amerika is de reusachtige fruitsector in Costa Rica een dekmantel voor een aanzwellende stroom cocaïne. Honduras is verworden tot een vrijhaven als overslagpunt voor cocaïne-transporten. Dat is in toenemende mate ook Guatemala. Er zijn in zowel Honduras als Guatemala, maar ook in Mexico, de eerste cocaplantages gesignaleerd.
Grote zorg is er bij de drugsorganisatie van de Verenigde Naties (VN) over de zuidelijke helft van Zuid-Amerika: Brazilië, Uruguay en Argentinië. Deze landen zijn nu al een belangrijke schakel in de wereldhandel in cocaïne geworden. Een afgelegen gebied in Peru is de boosdoener: de VRAEM – deze afkorting staat voor de valleien van de rivieren Apurímac, Ene en Mantaro.

Luchtacrobaten
Wie naar de VRAEM reist, gaat op afspraak en op eigen risico. De rust van de groene bergen is bedrieglijk, het gevaar loert onzichtbaar. Achter iedere bocht van de modderige wegen kan iemand anders de baas zijn: er zijn drugscriminelen, militairen, guerilla’s en een zenuwachtige boerenbevolking. De cocaïnehandel is verscholen maar aanwezig. Iedereen heeft er op een of andere manier mee te maken.
De VRAEM – een gebied van ongeveer 50 bij 250 kilometer – is een van de meest afgelegen regio’s in de wereld. Het gebied is aan één zijde begrensd door het hooggebergte van de Andes, aan de andere zijde door het Amazonewoud. Het is nauwelijks toegankelijk over de weg en dunbevolkt. De meeste mensen die er wonen, zijn straatarm en bereid om hard te werken in de teelt van coca en in de werkplaatsen waar van de blaadjes cocapasta wordt gemaakt.
De VRAEM heeft de Alto Huallaga opgevolgd als het grootste cocaïne-gebied van Peru. Betrouwbare gegevens zijn er niet, maar geschat wordt dat jaarlijks honderdduizenden kilo’s cocapasta naar Bolivia worden gevlogen. Er gaat tot 800 kilo in een tweemotorig vliegtuigje, 300 kilo in een éénmotorig model.
Op YouTube zijn enkele stiekem gemaakte video’s te zien. Een pickup staat naast een traag stromende rivier. Een groepje mannen zit in de hitte in de bak te wachten op de afspraak. Als de radio kraakt, komt er beweging. De piloot maakt radiocontact en kondigt zijn landing aan. Als er geen auto’s bij een landingsplaats zijn, dan rennen er mannen over een zandstrook op en neer – als levende bakens, zodat de piloot ziet waar hij moet landen. Soms markeren ze de plaats waar de wielen moeten neerkomen met een wapperende kleurige doek.
Eén ding vergeten de piloten nooit
Voor de piloten is het precisiewerk, zo vliegen tussen de rivier en de beboste heuvels. Als het moet, dan landen ze bij een verlichting van vuren in de duisternis. De Boliviaanse en Braziliaanse piloten zijn ware luchtacrobaten. Ze vliegen laag door de dalen en blijven vaak onzichtbaar voor radar, als er al radarbereik is.
Eén ding vergeten de piloten nooit. Nadat ze tot stilstand komen op de korte landingsbaan, draaien ze het toestel direct: om direct op te kunnen stijgen. Haast is geboden, dit soort stops duren korter dan vijf minuten. Peruaanse militairen en politie liggen op de loer. Razendsnel worden pakken pasta básica in de cabine geschoven en vastgesjord. Een tas geld wordt overhandigd. Nog voor de deuren helemaal zijn toegeschoven geeft de vlieger alweer gas.
In de heimelijk gemaakte video uit 2017 is te zien (en te horen) hoe een militaire patrouille bijna een coke-vliegtuigje te pakken had. Het was bij het dorpje Mayapó aan de rivier de Apurímac. De narco’s vluchten het bos in. Het vliegtuigje stijgt op, het geweervuur sterft weg en de rust keert terug langs de rivier. Militairen in het gebied hebben slechts een paar minuten om zo’n vliegtuigje te stoppen: als het op de grond staat. Tegenhouden lukt zelden. In de lucht zijn de militairen kansloos. Als een van het handjevol beschikbare helikopters erop afgaat, is die doorgaans te laat.
Zulke transporten zijn dagelijkse praktijk in de VRAEM-regio. De DEA geeft Peru alleen hulp bij vernietigen van cocaplantages in het gebied. Daar is Peru in 2019 mondjesmaat mee begonnen. Overigens gaat de meeste van deze cocaïne niet naar de VS maar, via Brazilië, Argentinië of Uruguay, naar (vooral) Europa. En naar Brazilië, dat inmiddels na de VS de tweede consumentenmarkt in de wereld is. De zuidelijke havens liggen ook gunstig ten opzichte van bestemmingen in Azië en Oceanië. Voor cocaïnehandelaren liggen daar gouden bergen.
De pogingen om cocaïne met harde hand uit de wereld te helpen hebben een aantal negatieve effecten gehad. Door deze effecten zijn de handelsroutes van cocaïne steeds meer verlegd en gesplitst, en neemt het aantal door cocaïnehandel aangetaste landen gaandeweg toe. Door routes te blokkeren is de handel nu over vele landen in de wereld verspreid. Dat wordt ook wel het ‘ballon-effect’ genoemd. De belangrijkste ballon-effecten op een rij:
1. Na 1945: door repressie in Peru komt illegale cocaïnehandel via Bolivia en Chili op gang;
2. 1973: door afsluiten van de Chili-route gaat Peruaanse coca-pasta naar Colombia en wordt Colombia producent van cocaïne;
3. Vanaf 1984: doordat de DEA de route via de Caribbean afsluit, wordt Mexico ingeschakeld als transit-point in de cocaïneroute naar de VS;
4. 1985-1990: door de druk van de DEA op de routes naar de VS zoeken Colombianen de Europese markt op;
5. Vanaf 1990: door het sluiten van het luchtruim van Peru komt er coca-teelt in Colombia en groeit de productie van cocaïne in Peru en Bolivia;
6. 2000-2005: Plan Colombia stimuleert zowel de cocaïne-productie in Bolivia en Peru als de coca-teelt in die landen;
7. Vanaf 2006: als in Mexico de regering van Felipe Calderón de krijgsmacht inzet tegen de drugskartels, begint in Mexico een fase van excessief geweld en is het aantal groepen dat in cocaïne handelt verveelvoudigd.
Zonnig perspectief
De perspectieven voor de wereldmarkt van cocaïne zijn zonder meer zonnig te noemen. In West-Europa, en zeker in Oost-Europa, is de trend in gebruik stijgende.
Het percentage van de bevolking dat in landen als China en Zuid-Korea het afgelopen jaar cocaïne gebruikte, lag volgens de UNODC in 2018 rond de 0,1 procent van de bevolking. In Australië en Nieuw Zeeland was dat ruim 2 procent. Dat is zeer hoog; in West-Europa lag het gebruik gemiddeld op 1,4 procent. De potentie voor cocaïne-import in Australië en Nieuw Zeeland is dus enorm, gegeven de prijs die voor een kilo aldaar wordt betaald: tussen de 110.000 en 150.000 US dollar (tussen 26.000 en 27.000 Euro in Nederland).
Die groothandelsprijzen van Australië zijn te vergelijken met die in landen als China en Zuid-Korea. Voor Zuid-Azië zijn de perspectieven in principe gigantisch. In China lag het cocaïnegebruik in 2018 rond de 0,2 procent. Als dat maar heel licht zou stijgen, in een land met ruim een miljard inwoners, dan zal dat goed zijn voor astronomische hoeveelheden cocaïne en evenredige winstmarges.
Harde cijfers over trends in druggebruik in Azië en Afrika zijn er bijna niet. Toch ziet de UNODC indicaties dat het drugsgebruik in een land als India in de lift zit. De UNODC houdt rekening met een geweldige expansie van de cocaïnehandel in de komende jaren.
Er is geen enkele reden aan te nemen dat aan de vernietigende mondiale opmars van de illegale handel in cocaïne makkelijk een einde zal komen
Cocaïne was ooit een legaal handelsproduct dat alleen uit Peru kwam, met een beperkt medisch gebruik. Nu, ruim anderhalve eeuw na de uitvinding ervan, is de handel in cocaïne uitgegroeid tot een gefragmenteerd en wereldwijd illegaal systeem dat niet meer in de hand te houden is. Er is geen enkele reden aan te nemen dat aan de vernietigende mondiale opmars van de illegale handel in cocaïne makkelijk een einde zal komen. Integendeel.
De Nederlandse samenleving komt door die opmars behoorlijk in de gevarenzone. Hoe het probleem wordt onderschat en hoe kwetsbaar Nederland is, daarover meer in deel vijf en zes van deze serie.
11 Bijdragen
GJ van Broekhoven 9
Timo Slinger 2
Bart de Koning 4
Sarien Visser 1
Tussen 1984 en 1990 coördineerde hij vanuit een appartement in Parijs de drugsstromen van Colombia naar West-Europa en hij zette de veilige doorvoerroutes uit. Via Nieuweschans werd de handel doorgevoerd naar Duitsland en Scandinavië, want via proefritten had hij vastgesteld dat daar nooit werd gecontroleerd. De los Rios Tobon vertelde mij dat hij heel veel drugsgelden naar het Midden-Oosten moest doorsluizen, omdat ze daar iets wereldschokkends aan het organiseren waren. "Wat het precies is weet ik niet, daarvoor zit ik er te ver vanaf, maar de dag dat het gebeurt, zal je aan mij denken", kreeg ik te horen. Toen op 11 september 2001 de aanslagen in de VS plaatsvonden, dacht ik: "Hierop heeft hij gedoeld, zo'n twaalf jaar geleden." Nu blijkt dat Ricardo de los Rios Tobon een zeer gerespecteerd man was, als historicus, schrijver en ingenieur. Ze schrijven nu dat hij een werktuigbouwkundig ingenieur was, maar dat klopt niet. Hij was een chemisch ingenieur, die zijn opleiding had gevolgd op een Spaanstalige universiteit in de VS, dicht bij de Mexicaanse grens. Ik denk dat ze dit expres hebben veranderd, want chemie brengt zijn drugsverleden teveel in herinnering. Ook de jaren dat hij in Parijs zat en in de gevangenis in Nederland blijven onbesproken. Voor de rest herken ik hem heel goed in hoe er over Ricardo wordt geschreven. Hij was de intelligentste en meest serieuze gedetineerde die ik tijdens mijn veertienjarige carrière bij Justitie ben tegengekomen.
Wim van de Pol
Sarien VisserSarien Visser 1
Wim van de PolWim van de Pol
Sarien VisserSarien Visser 1
Wim van de PolCo Stuifbergen 5
Sarien VisserSarien Visser 1
Co StuifbergenCo Stuifbergen 5
Sarien Visser