
Het onderzoeksbudget van universiteiten is de afgelopen jaren afgeknepen. Wat heeft dat voor effect op de wetenschap?
Promovendus Erasmus Universiteit gedwongen aan het werk bij sponsor EY
Medewerkers rechtenfaculteit UvA eisen uitleg over door Zuidas gesponsorde leerstoelen
Amsterdamse universiteit niet transparant over sponsors hoogleraren Belastingrecht
Podcast | De warme band tussen wetenschap en bedrijfsleven
Op de snijtafel: de beïnvloeding van wetenschappelijk onderzoek door het bedrijfsleven
Hoe een hoogleraar met lobby-onderzoek voor Shell en Unilever zijn bankrekening spekte en toch zijn integriteit behield
Erasmus diskwalificeert studie naar banengroei door vliegveld Maastricht
Hoogleraar handelde ‘verwijtbaar onzorgvuldig’ door Shell en Unilever niet te vermelden als financiers van onderzoek
‘Banen’ als valse schaamlap voor distributiecentra en (lucht)havens
Nederlandse toxicoloog wil schoon schip maken bij ‘gekaapt’ wetenschappelijk tijdschrift
Echt betrouwbare wetenschap bekritiseert allereerst zichzelf
Het is voor de wetenschap niet constructief om de samenleving een gebrek aan vertrouwen te verwijten, zegt promovendus Stijn van Gils in een reactie op een artikel van twee KNAW-geleerden. 'Laat de wetenschap eerst eens wat kritischer naar zichzelf kijken.'
Daar gaan we weer, dacht ik zuchtend, terwijl ik het opiniestuk Wetenschap is niet 'maar een mening' in nrc.next van 3 januari las. In het opiniestuk beschrijven president José van Dijck en vicepresident Wim van Saarloos van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) hun angst voor feitenvrijheid en het verloren vertrouwen in wetenschappelijke instituties. In mijn omgeving werd het stuk onmiddellijk met open armen ontvangen. Ik was vooral verdrietig toen ik het las.
Dit stuk is een reactie op het artikel ‘Wetenschap is niet ‘maar een mening’’ dat 2 januari in NRC Handelsblad en nrc.next verscheen. Hierin schrijven KNAW president José van Dijck en viceprecident Wim van Saarloos dat het gevaarlijk is om wetenschap te wantrouwen. ‘Koester de cultuur die feiten onderscheidt en respecteert,’ zeggen ze.
Een veel kortere versie van dit stuk werd op 11 januari in NRC gepubliceerd.
Begrijp me niet verkeerd: ik voel me ook boos en machteloos als een politicus als Donald Trump de feiten verdraait. En natuurlijk, het is verschrikkelijk als een slecht onderbouwde Facebookpost serieuzer wordt genomen dan de uitkomst van een zorgvuldig opgezet wetenschappelijk experiment. Maar dit opiniestuk? Wat dachten mijn bazen – ik werk zelf bij een KNAW-instituut – hiermee te bereiken? Dat burgers die hun vertrouwen in de wetenschap kwijt zijn nu zeggen 'Kijk, de KNAW zegt dat ik de wetenschap weer moet vertrouwen, nou laat ik dat maar gaan doen'?
Nee, vriendelijk beschouwd is hun betoog een beetje naïef. Maar als ik er langer over nadenk, maakt het me ook boos: het is nogal arrogant om zonder serieuze zelfkritiek anderen te verwijten dat ze je niet vertrouwen. Constructiever was het geweest als Van Dijck en Van Saarloos zichzelf hadden afgevraagd waarom wetenschap soms niet vertrouwd wordt, terwijl het opleidingsniveau gegroeid is. En dat ze zouden onderzoeken wat de wetenschap daar zelf aan kan veranderen. Als onderzoeker in opleiding probeer ik die analyse nu maar te maken, op persoonlijke titel.
Ook feiten staan ter discussie
Van Dijck en Van Saarloos wekken in hun stuk de suggestie dat wetenschappelijk onderzoek vooral vaststaande feiten oplevert. ‘Natuurlijk zijn wetenschappers niet onfeilbaar; ze maken wel eens een fout en zijn het niet altijd eens over interpretaties van uitkomsten’, schrijven ze, daarmee de indruk wekkend dat verkeerde inschattingen incidenten zijn.
In mijn vakgebied, de ecologie, is die suggestie veel te optimistisch: contrasterende resultaten zijn eerder regel dan uitzondering. Mijn vakgebied is daarin echt niet uniek. Zo verscheen in 2015 een studie waaruit bleek dat minder dan de helft van de experimenten in de psychologie bij herhaling hetzelfde bewijs opleverde. Ook in de rest van de medische wetenschap bestaat twijfel of een aanzienlijk deel van het onderzoek wel klopt.
Helaas doen universiteiten en onderzoeksinstituten gewoon mee in de concurrentiestrijd om aandacht en Facebooklikes
Natuurlijk, over sommige zaken bestaat wel grote consensus, maar op andere vlakken is het domweg zeer terecht om de feiten ter discussie te stellen. Die nuance vraagt om voorzichtige en eerlijke wetenschapscommunicatie, maar helaas doen universiteiten en onderzoeksinstituten gewoon mee in de concurrentiestrijd om aandacht en Facebooklikes. Regelmatig verschijnt in naam van de wetenschap een tendentieus persbericht. Het is niet zonder reden dat De Volkskrant nieuwe abonnees trakteert met het boekje Klopt dit wel, waarin dergelijke berichten veelal worden ontkracht. Hoe kunnen wij van niet-wetenschappers verwachten dat zij de ene mededeling van wetenschappers wel geloven en de andere met een korreltje zout nemen?
Systeemfout met perverse prikkels
Ik denk dat de wetenschap vertrouwen kan terugwinnen als wetenschappers en hun communicatieafdelingen wat voorzichtiger zouden zijn met hun uitlatingen. Helaas biedt het huidige wetenschappelijke systeem daarvoor weinig mogelijkheden. Wat cijfers: ongeveer 80 procent van de beginnende onderzoekers wil in de wetenschap blijven werken, maar voor slechts 30 procent van deze promovendi is een duurzame carrière in de wetenschap mogelijk. Of je kunt blijven werken in de wetenschap hangt grotendeels af van de impact van je wetenschappelijke onderzoek en om in zogenaamde high impact-tijdschriften te kunnen publiceren moeten resultaten spectaculair zijn. Liegen kan echt niet, maar verder betekent het: zelfverzekerd zijn, niet twijfelen en nuanceringen alleen aanbrengen als je echt niet anders kunt.
Liegen kan echt niet, maar wel: nuanceringen alleen aanbrengen als je echt niet anders kunt
Elke nuancering of uiting van twijfel in een onderzoeksartikel verkleint immers de kans een onderzoeker zo’n high impact-tijdschrift haalt. Klein voorbeeld uit het roddelcircuit: de resultaten van een tweede experiment maar even niet publiceren omdat het de resultaten van het eerste experiment niet bevestigt. Ethisch best verdedigbaar: er is altijd wel een reden te bedenken waarom het tweede experiment niet het gewenste beeld opleverde en de data beter niet kan worden gebruikt.
In de publiekscommunicatie is de perverse prikkel zeker zo knellend. Bij aanvragen voor onderzoeksgeld – de concurrentie hiervoor is moordend – wordt namelijk vaak ook gekeken naar indicatoren voor ‘maatschappelijke relevantie’. Optreden in de media vergroot de kans dat onderzoek als ‘maatschappelijk relevant’ wordt beschouwd. Maar, om in de media te mogen optreden kan het weer handig zijn om resultaten net wat gunstiger te presenteren. Het is nu eenmaal interessanter om te horen dat een onderzoeker vermoedelijk kanker gaat genezen, dan om te horen dat hij vermoedelijk op een dood spoor zit. Ethisch best verdedigbaar: beide kunnen immers waar zijn.
Vertrouwen terugbrengen
Beter voor vertrouwen in de wetenschap en de wetenschappelijke voortgang is het als we ons wat bescheidener zouden opstellen. Ik ben ervan overtuigd dat het beter is als we niet meegaan in de strijd om aandacht en uitkomsten van onderzoek nadrukkelijk met twijfels presenteren. Als we ons nadrukkelijker onderscheiden van de waan van de dag en laten zien dat wij wél te vertrouwen zijn.
Ik heb goede hoop dat we het vertrouwen in de wetenschap weer kunnen laten groeien als we de perverse ‘spectaculaire-resultatenprikkel’ kunnen weghalen. Elke dag zie ik collega’s om mij heen die dat ook graag willen. Stuk voor stuk mensen die de wereld beter willen maken, maar zich noodgedwongen vooral zorgen maken om het aantal van hun publicaties en de impact factor van het tijdschrift waarin ze publiceren. ‘Zo werkt de wereld nu eenmaal, daar kunnen we toch niks aan veranderen’, zeggen ze dan.
Ze hebben gelijk. Wij jonge wetenschappers hebben weinig ruimte om het systeem te veranderen. Van Dijck en Van Saarloos hebben die ruimte wel. Dat zij in hun analyse niet veel verder komen dan de samenleving gebrek aan vertrouwen te verwijten, maakt mij verdrietig. Want daarmee lossen we het probleem in elk geval niet op.
Stijn van Gils is journalist bij Follow the Money, maar het merendeel van zijn tijd werkt hij bij het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW), dat onderdeel uitmaakt van de KNAW. Hij werkt daar aan de afronding van zijn proefschrift over 'nuttige natuur in de landbouw'.
10 Bijdragen
Gerben Gerrits 7
Roland Horvath 7
Een theorie/ mening/ voorstelling van zaken/ verhaal/ uitspraak krijgt dus nooit de status van een feit, hun inhoud wordt nooit een feit. De wetenschap is dan ook geen feitelijkheid zoals José van Dijck en Wim van Saarloos in nrc.nl betogen: " Journalistiek, rechtspraak en wetenschap zijn alle drie instituties die fungeren als hoeder van feitelijkheid in een democratie." Ze spreken ook over "gezamenlijke feiten." Wetenschap is een verzameling verhalen die op redelijke en consistente manier zijn opgebouwd uitgaande van feiten of veronderstellingen. Met liefst ook de bereidheid om de theorie te verwerpen of in te perken als blijkt dat ze niet in al de veronderstelde gevallen geldig is. Met behulp van die verhalen, meningen kan men dingen verklaren en voorspellen.
Van gezamenlijkheid of consensus in de wetenschap is ook al geen sprake want in alle gebieden zijn er theorieën die geheel of gedeeltelijk met elkaar in conflict zijn. Er is ook in de wetenschap een vrijheid van meningsuiting, van het verkondigen van welke theorie dan ook. De enige voorwaarde is dat de theorie/ mening consistent is, dus geen beweringen bevat die met elkaar of men de uitgangspunten in tegenspraak zijn.
De wetenschap is geen hoeder van feitelijkheid maar producent van redelijke op feiten gebaseerde verhalen, van meningen.
Het standpunt van van Dijck en van Saarloos leidt naar monopolie vorming en onvrijheid in de wetenschap. En in de maatschappij. Gerenommeerde tijdschriften doen ook vaak aan het monopoliseren van de gangbare wetenschap. Het genoemde standpunt is niet productief en niet nodig voor het beoefenen van wetenschap.
Lydia Lembeck 12
Roland HorvathWetenschap kan en mag natuurlijk niet statisch zijn. Het zal ook moeten blijven bewegen en daarom stel ik vaak dat wetenschap een mening van een moment is. Dat de volgende dag al weerlegd kan worden. Vaststaande feiten zijn er wel, zoals bv de zon en de maan, het heelal en onze Moeder Aarde. Wat de mens doet kan m.i. nooit een vaststaand feit zijn.
Ik kan het niet zo snel terugvinden, maar ik herinner me een anekdote: Toen de gebroeders Lumière hun bewegende beelden lieten zien zouden wetenschappers in Frankrijk gezegd hebben dat men nu alles wel zo'n beetje wist en dat nieuwe uitvindingen niet meer nodig zouden zijn. https://tallsay.com/page/4294985224/gebroeders-lumiere-en-het-ontstaan-van-de-film
Inmiddels weten we beter. Wetenschap verandert momenteel op veel gebieden razendsnel.
Roland Horvath 7
Lydia LembeckLydia Lembeck 12
Roland HorvathMaartenH 10
Anton Van de Haar 8
Anton Van de Haar 8
Roland Horvath 7
1/ De wetenschap kan een revolutie of toch een plotse verstorende verandering in de maatschappij veroorzaken door een nieuwe vinding. Handelaars worden ook om een gelijkaardige reden gewantrouwd want de prijs van een product kan van vandaag op morgen vertienvoudigen.
2/ In de wetenschap is er niet veel dat zeker is, er is een voortdurende discussie over voorstellingen van zaken. In tegenstelling tot geloof en religie biedt de wetenschap daardoor niet veel houvast. Bovendien worden wetenschappers gezien als eeuwige twijfelaars. Dat klopt of beter ze stellen dingen voortdurend in vraag, het houdt nooit op. Nog een aspect dat bijdraagt aan het wantrouwen: Zeer veel in de wetenschap is voor de leek onbegrijpelijk, hij kan het zeker niet naar waarde schatten. Dus de aaibaarheidsfactor van de voortdurend veranderende, opnieuw onderzoekende en verrassende en verstorende wetenschap is laag.
Dus waar maken van Dijck en van Saarloos zich druk om. Het wantrouwen was er altijd en het zal er wellicht altijd blijven.
Martin Haarmans 5