‘Vervang landbouwbeleid door voedselbeleid’

In de allereerste Mansholt Lezing, 9 september gehouden in Brussel, pleitte WUR-bestuursvoorzitter Louise Fresco voor een radicale verandering van het Gemeenschappelijk Landbouw Beleid (GLB). De gehele voedselketen moet bij de herziening vanaf 2020 een plek krijgen. Dat klinkt ambitieus en spannend, maar voor de goede verstaander klonken in Fresco’s rede vooral de belangen door van Nederland en van haar eigen universiteit.

Het Hilton Hotel tegenover station Brussel Centraal was op 9 september het decor van de allereerste Europese Mansholt Lezing. Het publiek bestond vooral uit EU-ambtenaren van verschillende beleidsterreinen, vertegenwoordigers van de voedingsindustrie en een enkele medewerker van een ngo.

Naamgever van de lezing is de Nederlander Sicco Mansholt, die in de jaren ’50 van de vorige eeuw de eerste landbouwcommissaris was van de Europese Economische Gemeenschap (EEG), de latere Europese Unie (EU). Onder het motto ‘nooit meer honger’ gaf de Groninger het stelsel rond de landbouwsubsidies vorm. Daar was alle reden voor, want in de jaren ’50 besteedden Europeanen nog ongeveer de helft van hun inkomen aan voedsel. Ter vergelijking: dat is nu 10 tot 15 procent.

Door inkomenssteun aan boeren te geven, werd de EEG op voedselgebied weer zelfvoorzienend

Door inkomenssteun aan boeren te geven, werd de EEG op voedselgebied weer zelfvoorzienend. Het Gemeenschappelijk Landbouw Beleid (GLB) werd dan ook al gauw de hoeksteen van de EEG. Omdat de subsidies aanvankelijk waren gelinkt aan productiecijfers, kreeg Europa echter na verloop van tijd  te maken met overproductie: de beruchte boterbergen, wijn- en melkplassen. Mansholt nam in de jaren ’70 dan ook afstand van het beleid dat hij in gang had gezet. Hij stuurde een brandbrief naar Brussel met de oproep om de koers van het GLB te wijzigen. De focus moest meer komen te liggen op kwaliteit en het hergebruiken van grondstoffen, aldus de gewezen Eurocommissaris.

Het is EU-beleid dat het GLB om de zoveel jaren wordt herzien, maar met 28 EU-lidstaten en een constant veranderend eisenpakket van de consument is dat geen sinecure. Als het GLB een gebouw zou zijn, was het waarschijnlijk het Brusselse Paleis van Justitie. Dat statige pand, op een paar minuten lopen vanaf het centraal station, wordt namelijk al zo lang gerenoveerd dat zelfs de steigers toe zijn aan renovatie.

Bij de laatste herziening kwam er een extra pijler bij, gericht op verduurzaming. Dat werd toen beschouwd als een doorbraak, maar het huidige politieke klimaat maakt dergelijke doorbraken in de toekomst steeds minder waarschijnlijk. Een subsidiestelsel dat 38 procent van het gehele EU-budget opslokt is in het huidige tijdsgewricht nauwelijks aan het electoraat te verkopen. Tel daar de bijdrage van 7 miljard euro van de vertrekkende Britten nog eens bij op. Van alle kanten klinkt de roep om het GLB te versoberen. Sommige Tweede-Kamerleden hebben al verklaard dat landbouw het eerste beleidsterrein is waarop moet worden bezuinigd als er ergens geld voor nodig is.

Integraal voedselbeleid

De Mansholt Lezing werd gehouden door Louise Fresco, bestuursvoorzitter van de Wageningen Universiteit (WUR). Feitelijk was het een duo-productie van haar en Krijn Poppe, business developer Wageningen University. Het duo schreef een discussiestuk waarin de contouren uiteen werden gezet van een nieuw Europees voedselbeleid. Het was dit stuk dat de basis vormde voor de visie die Fresco in haar rede ontvouwde, en voor een presentatie die Poppe aansluitend gaf.

Die lezing was, nog geheel los van de inhoud, een verhaal op zich. Aanvankelijk luidde de titel ‘Does Europe need a food policy?’ en stond hij gepland voor eind december vorig jaar. Vanwege de klopjacht op de daders van de aanslagen in Parijs werd de lezing verplaatst naar 21 maart van dit jaar. Dat was echter de dag waarop de aanslagen op het Brusselse vliegveld en het metrostation Maalbeek plaatsvonden. Opnieuw werd de lezing uitgesteld, en Fresco maakte van de gelegenheid gebruik om de titel van haar lezing te wijzigen in ‘From agricultural to food policy and beyond’. Een woordvoerder van de WUR verklaarde deze themawijziging als volgt: ‘Iedereen is het er wel over eens dat er een voedselbeleid moet komen. Vandaar dat we de titel hebben aangepast om meer discussie uit te lokken.’

Het landbouwbeleid van de Europese Unie moet volgens Fresco plaatsmaken voor een integraal voedselbeleid. De Wetenschappelijke Raad voor Regeringsbeleid (WRR) deed in 2014 al een eerste poging om de noodzaak hiervan te beschrijven in het rapport ‘Naar een voedselbeleid’. Dit benoemt met name de veranderingen in de voedselketen en de daaruit volgende problemen. Zo staat er te lezen:

Waar eerst de landbouw, de nationale overheid en de kennisinstituten gezamenlijk voor een belangrijk deel het impliciete voedselbeleid konden bepalen, spelen nu niet-agrarische spelers (zaad- en diervoederbedrijven, de verwerkende en levensmiddelenindustrie, banken, supermarkten), consumenten, ngo’s en internationale organisaties een belangrijke rol. Overheidsbeleid zal rekening moeten houden met deze machtsverschuivingen en haar beleid waar mogelijk moeten richten op die spelers die veel invloed hebben op het voedselnet.

Hoe een voedselbeleid er dan concreet uit zou moeten zien, blijft in dit rapport echter vaag.

Het heeft er alle schijn van dat er aanvankelijk een een-tweetje tussen Wageningen University en de politiek gepland was

De toon bleek niettemin gezet. Op een informele ontmoeting van de Europese landbouwministers die dit voorjaar in Nederland plaatsvond, presenteerde staatssecretaris Martijn van Dam van Economische Zaken een discussiestuk over een GLB plus voedselbeleid. Het heeft er dan ook alle schijn van dat er aanvankelijk een een-tweetje tussen Wageningen University en de politiek gepland was, waardoor Nederland als voorzitter van de EU haar stempel zou kunnen drukken op de eerste gesprekken rond het nieuwe GLB. De herziening van het Europese landbouwbeleid moet in 2020 ingaan. Dat betekent dat de eerste opzet al in 2018 naar het Europees Parlement moet.

Vijf pijlers

Het integraal voedselbeleid dat Fresco en Poppe voorstaan, bestaat uit vijf pijlers:

  1. Inkomenssteun voor kleine boeren. In de huidige opzet ontvangen de grootste boerenbedrijven de meeste subsidie, terwijl ze die niet eens nodig zouden hebben. Volgens Fresco is 20 procent van de boerenbedrijven verantwoordelijk voor 80 procent van de voedselproductie, en zijn deze bedrijven prima in staat om op de vrije markt te concurreren. De subsidie aan deze bedrijven zou dus volgens Fresco en Poppe kunnen worden teruggeschroefd, en zou zelfs geheel kunnen worden gestaakt als een bedrijf in andere handen komt door overname of overerving

  2. Verduurzaming van de landbouw. Dit hopen Fresco en Poppe te realiseren door bijvoorbeeld contracten af te sluiten met boeren om later in het seizoen te maaien of te zorgen voor grotere biodiversiteit. Onder deze pijler moet ook het principe worden gehanteerd van ‘de vervuiler betaalt’. Wie geen bestrijdingsmiddelen gebruikt, kan rekenen op een hogere toeslag. Op deze manier moet het grote prijsverschil tussen reguliere en biologische landbouw worden verkleind, waardoor de voedselprijzen over het algemeen iets zouden stijgen.

  3. Plattelandsontwikkeling. Steeds minder jonge mensen ambiëren een carrière als boer, waardoor het platteland vergrijst en leegloopt. De filosofie van Fresco en Poppe is dat het stimuleren van innovatie dit tekort aan mankracht kan helpen oplossen.

  4. Financiële prikkels moeten ervoor zorgen dat de meest vervuilende producten duurder worden en de consument dus op zoek gaat naar alternatieven. Ook zou er wellicht strengere etikettering moeten komen, die dan EU-breed georganiseerd zou moeten worden.

  5. Beter toezicht in de food- en agribranche, en meer en beter onderzoek. Door samenwerking kan er beter toezicht worden georganiseerd, iets dat volgens het discussiestuk vooral door publiek-private samenwerkingen tot stand moet komen. Om onderzoek en innovatie te stimuleren, moet echter een heel andere EU-regeling — Horizon2020 — worden aangepast ‘om beter aan te sluiten bij het Gemeenschappelijk Landbouw en VoedingsBeleid’.

Louise Fresco, voorzitter Wageningen University

Het zou een tragedie zijn als de wetenschap niet weet uit te leggen wat er bereikt kan worden met genetica

Fresco wil graag ‘coherente politiek over alle breedtes van de ministeries en lidstaten’ zien. Dat valt niet mee. Een dergelijk beleid komt dan al snel in het vaarwater van allerlei andere instanties die er al mee bezig zijn, zoals het Voedingscentrum en de Autoriteit Consument en Markt. Verder hebben de lidstaten allemaal een eigen invulling gegeven aan agrarisch beleid, voedingsbeleid of een combinatie hiervan. Zo hebben Duitsland en Frankrijk elk een ministerie van Voeding & Landbouw.

Gentech-ontwikkelingen

Fresco koppelde haar vergezichten over Europees voedselbeleid handig aan de core business van haar eigen universiteit, met een pleidooi voor Europese toepassing van genetische technologie. ‘Het zou een tragedie zijn als de wetenschap niet weet uit te leggen wat er bereikt kan worden met genetica,’ zo zei ze. Ze erkent echter dat de weerstand tegen genetische modificatie groot is, en noemde het zelfs een ‘typisch Europees probleem’. Dat komt volgens haar omdat de eerste toepassingen op gentech-gebied het hebben verpest. Fresco: ‘Als de eerste toepassingen op het gebied van gezondheid waren geweest in plaats van bestrijdingsmiddelen, dan was de weerstand nu niet zo groot geweest. Het grootschalig gebruik van herbiciden en veevoer had een heel negatieve associatie.’

Een lobbyist die namens de gentech-industrie bij de lezing aanwezig was en niet bij naam genoemd wil worden, uitte dezelfde frustratie. De eerste gentech-toepassingen, die betrekking hadden op herbicidenresistentie, hebben de bestrijdingsmiddelenindustrie flink geld opgeleverd, maar hebben op het gebied van de voedselopbrengst weinig of geen resultaat gehad. Daardoor is het nu heel moeizaam om nieuwe gentechnologie bij de Europese consument geaccepteerd te krijgen.

De eerste gentech-toepassingen hebben de bestrijdingsmiddelenindustrie flink geld opgeleverd, maar hebben weinig of geen resultaat gehad

Niet geheel toevallig hadden Fresco en Poppe ook oplossingen in petto voor de (aanstaande) problemen in de agrifoodsector. Zo acht Fresco het van belang om, met het oog op klimaatverandering, gewassen ‘robuuster’ te maken. Ze is (vanzelfsprekend) voorstander van genetische modificatie. De technieken omtrent gewasveredeling bieden volgens haar steeds meer mogelijkheden. Zo heeft haar universiteit door middel van genetische modificatie een aardappel resistent gemaakt tegen aardappelziekte phytophtora. Het ‘robuuster’ maken van planten en gewassen is toevallig ook de terminologie van een van de trajecten binnen de topsectoren, publiek-private samenwerkingen die voor de Nederlandse overheid de kern van het innovatiebeleid vormen — en daarmee van de innovatiesubsidies.

Verder valt er volgens Fresco en Poppe veel winst te behalen in de circulaire of bio based economie, oftewel het herbestemmen of hergebruiken van afval en reststromen in de voedselproductie. Denk bijvoorbeeld aan een nieuwe bestemming van resten veevoer en het vinden van manieren om afvalstromen effectief te kunnen gebruiken. Wat Nederland betreft, gaat het vooral om mest, door Fresco ‘het nieuwe goud’ genoemd. Ons land heeft binnen de Europese Unie een uitzonderingspositie voor de hoeveelheden mest die uitgereden mogen worden over akkers. Deze volumes zijn relatief hoog, zodat ons land verhoudingsgewijs een grotere veestapel mag hebben dan bijvoorbeeld Duitsland. Een voorwaarde voor die uitzonderingspositie is dat Nederland de overbodige mest verwerkt. Daardoor zijn de kostprijzen van Nederlandse zuivel en varkensvlees nu nog veel hoger dan die in de rest van Europa. Maar als de uitzonderingspositie verdwijnt, moet een derde van de veestapel naar de slacht. ‘Het is een issue om dat nieuwe goud dan ook daadwerkelijk te kunnen winnen,’ aldus Krijn Poppe na afloop van zijn presentatie tegenover FTM. ‘We kunnen momenteel nog niet cashen. We zullen zien of men daadwerkelijk kan innoveren en van die mest goud weet te maken. Zo niet, dan verdwijnt een deel [van de veestapel].’

Krijn Poppe, Business Developer Wageningen University

We zullen zien of men daadwerkelijk kan innoveren en van die mest goud weet te maken

Verkooppraatje

Mocht het voorgestane  beleid van Fresco en Poppe worden uitgevoerd, dan ontstaat er een tweedeling in de landbouwbedrijven: een hoogproductieve tak waar het gros van de Europese voedselproductie vandaan moet komen en een kleinere tak waarvan de belangrijkste prioriteit niet zozeer meer het verbouwen van voedsel is, als wel het beheer van het landschap. Deze laatste groep bedrijven moet overheidssteun krijgen. De rationele overweging is dat het steunen van deze boeren nog altijd goedkoper is dan de gebieden eerst te laten verloederen — bij gebrek aan landbouw — om ze vervolgens weer te moeten opknappen. Daarnaast moeten er subsidieregelingen blijven bestaan om te voorkomen dat de landelijke gebieden leeglopen.

Daarmee verkopen Poppe en Fresco een beleid dat past bij een landbouwmodel dat uitgaat van een hoogproductieve Europese landbouw die op een wereldmarkt kan concurreren. De WUR heeft de kennis in huis die hiervoor nodig is, aldus Fresco, en de innovaties die hier ontstaan zullen uiteindelijk geëxporteerd moeten worden. Melkrobots verkopen levert meer op dan melkpoeder exporteren. Krijn Poppe geeft toe dat er elementen van een verkooppraatje in de presentatie zitten. ‘Je moet er altijd mee uitkijken, maar het klopt dat we al meer dan andere landen denken in wat de invloed van die ketens is. Daar zal dus best een Nederlandse bias in zitten, maar dat vind ik ook niet zo erg. We zijn nu eenmaal een land dat met heel kritische consumenten te maken heeft.’