‘Vitalisering’ varkenssector heeft vele haken en ogen

5 Connecties

Relaties

varkens bio industrie veehouderij POV

Organisaties

Rabobank
14 Bijdragen

De varkenshouderij gaat op de schop. Het ministerie van Economische Zaken, de Rabobank en de producentenorganisatie varkenshouder (POV) hebben de lijnen uitgezet voor de verandering. Over twee weken begint oud-minister Uri Rosenthal als voorzitter van een ‘vitaliseringsmaatschappij’ voor de sector. Wat kunnen we van dit initiatief verwachten?

De ijzeren wet van de varkenshouder is de varkenscyclus, een cosinusbeweging van de prijzen voor varkensvlees. De pieken zijn hoog, de dalen zijn diep. Het bijkomend adagium van die ijzeren wet is dat je als varkenshouder je zakken in de pieken moet vullen om door de dalen heen te komen, het liefst nog met een extra zakcentje om na een prijsinzinking nog wat te kunnen groeien.

Er is nog een andere trendbeweging waar de varkenssector mee te kampen heeft: het aantal varkensbedrijven vertoont een constante daling. Een halvering van het aantal bedrijven per decennium is de vuistregel.

De kennisvoorsprong van Nederlandse varkenshouders op het gebied van genetica en voer is inmiddels verdampt

Inmiddels stijgen de prijzen weer, na een dal van anderhalf jaar waarin varkensvlees ver onder de kostprijs over de toonbank ging. Maar na het laatste dal is er wel iets veranderd voor de Nederlandse varkenshouders: ditmaal zorgt de hausse niet meteen voor een hosannastemming. Nederland is haar leidende positie op de varkensmarkt namelijk aan het kwijtraken.

‘Vijf jaar terug had Nederland de laagste kostprijs van Europa,’ zegt René Veldman, sectormanager varkenshouderij van de Rabobank. De Nederlandse varkenssector, een van de intensiefste van Europa, kreeg een forse mestverwerkingswet op het bord. Lidstaten zijn minder afhankelijk geworden van graanimport, waardoor het voordeel van een wereldhaven om de hoek in de vorm van Rotterdam verkleind werd. Landen als Spanje hebben de varkensstapel flink uitgebreid, waardoor volgens Veldman ‘de zelfvoorzieningsgraad van de Europese markt steeg van 110 naar 115 procent,’ zodat de markt nog verzadigder raakte dan hij al was. Ook ging de Russische grens dicht voor varkensvlees en is de kennisvoorsprong van Nederlandse varkenshouders op het gebied van genetica en voer inmiddels verdampt.

‘Op het moment dat de prijzen naar beneden gingen, waren er meteen ondernemers die niet meer konden voldoen aan hun betalingsverplichtingen,’ legt Veldman uit, ‘en dat terwijl de prijzen in 2013 en 2014 ver boven het langetermijngemiddelde lagen. De varkenshouders hebben dus in de goede jaren onvoldoende een buffer kunnen opbouwen voor de slechte jaren omdat hun kostprijs dusdanig hoog was. Het probleem was voorspeld, maar kwam pas tot uiting in het dal van de cyclus. Die was niet langer of dieper dan voorgaande dalen, maar de gevolgen waren wel groter.’ 

‘Het moet anders’

Die grotere gevolgen waren aanleiding voor het ministerie van Economische Zaken (EZ), de producentenorganisatie POV en de Rabobank om de koppen bij elkaar te steken. Het moest anders. Onder leiding van oud-minister van Buitenlandse Zaken Uri Rosenthal kwam er een regiegroep. Het plan, ‘Vitalisering Varkenshouderij’ genaamd, werd deze zomer gepresenteerd. De timing van de presentatie kon nauwelijks ironischer, want diezelfde week herstelde de varkensprijs. De varkenscyclus trok zich niets aan van de urgentie waarmee de regiegroep de varkenssector wil hervormen. De verticale lijn van de cyclus keert ongeveer eens per twee jaar.

René Veldman sectormanager Rabobank

Het dal was niet langer of dieper dan voorgaande dalen, maar de gevolgen waren wel groter

Rosenthal heeft ruim een jaar de tijd genomen om alle partijen in de keten te spreken en het plan te ontwikkelen. Zijn regiegroep is tot de conclusie gekomen dat het op drie fronten anders moet. Daarom komt er een ‘Vitaliseringsmaatschappij’ met vier aparte ‘kleine uitvoeringsbureaus’. Rosenthal staat vanaf 1 september aanstaande aan het roer van de Vitaliseringsmaatschappij. Rabobank, financier van 85 procent van de Nederlandse varkenshouders, investeert stapsgewijs 200 miljoen euro aan leningen verdeeld over drie van die bureaus. Volgens Veldman zorgt de Rabobank voor het opzetten van de entiteiten onder de Vitaliseringsmaatschappij. Daarna treedt de bank op de achtergrond.

Op de tekentafel staat zijn broodheer echter bij drie van de vier fondsen als uitvoerder genoemd. Samen met POV regelt de bank het ‘ontwikkelingsbedrijf’. Verder komen er twee innovatiefondsen waarvoor overheden regelingen en wetgeving moeten toepassen. De Rabobank werkt in deze innovatiefondsen samen met ‘ketenpartijen’. Over de exacte invulling later meer.

De onderhandelingen over de concrete uitvoering beginnen nu pas, maar partijen zoals veevoerproducenten mochten volgens Veldman tot op heden ‘bewust’ niet meepraten over het plan. Agrifirm, het grootste veevoederbedrijf van Nederland, boekte in 2014 een nettoresultaat van 3,1 miljoen euro en in 2015 van 76,2 miljoen euro. Daartegenover stonden passiva van respectievelijk 753 en 851 miljoen euro. 

Het is maar de vraag of de beoogde vitalisering van de varkenssector de komende twee jaar van de grond komt

Rekening betalen

Gezien deze cijfers, is het maar de vraag of de beoogde vitalisering van de varkenssector de komende twee jaar van de grond komt. Door de ‘grotere gevolgen’ van de negatieve cyclusperiode hebben voerleveranciers moeite om hun uitstaande geld te innen. Voordat de koek anders verdeeld kan worden, moet waarschijnlijk her en der nog de rekening van het vorige etentje betaald worden. 

Daarbij komt als eerste de Rabobank om de hoek kijken. De food- and agridivisie van de bank heeft 23 procent van alle in 2015 uitstaande leningen. Van de achterstallige betalingen komt 76 en van de afgewaardeerde leningen 73 procent uit Nederland. De Rabobank laat verder weten dat 8 procent van de in totaal 29,7 miljard euro aan Nederlandse Agri & Food-financiering uit staat bij varkenshouders. Dat komt neer op een bedrag van bijna 2,4 miljard euro. Over de afdeling Bijzonder Beheer laat de bank alleen weten dat ‘twaalf procent van al onze zakelijke klanten om uiteenlopende redenen door de afdeling worden begeleid.’ In het jaarverslag van 2015 is te lezen dat de afdeling Wholesale, Rural & Retail, waaronder de varkenssector valt, de winsten van Rabobank het sterkste onder druk zet.

Hetzelfde maar dan anders

Sinds de laatste hausser hakken de kostprijsverhogende maatregelen rondom mestverwerking er het hardst in voor de varkenshouders. Volgens het actieplan is er daardoor een kostprijsverschil ontstaan van 20 cent per kilo, tegenover 6 à 7 cent in andere EU-lidstaten — een schier onoverbrugbaar concurrentienadeel.

De mestverwerkingswet is in 2013 geïmplementeerd, maar nu wordt er gekeken hoe de verwerking goedkoper kan. In de vitaliseringsmaatschappij is er een bedrag van 70 tot 80 miljoen euro gereserveerd. Dat geld komt via een co-financiering van de Europese bio-based economie tot stand, een onderdeel van het Europese innovatiefonds Horizon 2020. In deze publiek-private samenwerking speelt onder andere de Rabobank een rol. Het consortium heeft voor de periode 2014-2020 een bedrag van 2,7 miljard euro te verdelen, geïnvesteerd door private partijen. Er komen zeven extra mestverwerkingsbedrijven bij in Nederland. Volgens het actieplan kost de bouw van één installatie al ‘enkele tientallen tot meer dan 60 miljoen euro’. Het is de bedoeling dat varkenshouders in collectieven hun mest bij deze gaan bedrijven aanbieden.

De milieudruk door de grote varkensstapel is nooit een punt van discussie geweest

De aanleiding voor die strenge wetgeving, de milieudruk door de grote varkensstapel, is echter nooit een punt van discussie geweest. Veldman: ‘Er hoeven wat ons betreft geen bedrijven af. We zijn er niet op uit om het aantal te verminderen, dat is niet aan ons.’ Nederland hoopt nog altijd dat de extra hoeveelheden dierlijke mest in Nederland uiteindelijk door ‘Brussel’ gelabeld kunnen worden als gewone kunstmest of compost, waardoor de weg naar nog intensievere veehouderij open komt te liggen.

Koude afrekening

Het is dus zaak voor de varkenshouders die door willen gaan om de eigen financiële wonden te genezen, een buffer op te bouwen voor de volgende prijsdaling en mee te vergaderen over hoe ze hun varkensvlees in de toekomst aan de man moeten brengen. Hun producentenorganisatie zal de kar moeten gaan trekken. Op de ledenvergadering van producentenorganisatie POV is in elk geval al ingestemd met nauwere samenwerking.

Daar wordt dan wel een onderscheid gemaakt. Er zijn varkenshouders die gebruik gaan maken van de zogenaamde stoppersregeling. Via deze regeling is het mogelijk om als varkenshouder niet te hoeven voldoen aan de nieuwe milieueisen, zolang de stekker maar voor 2020 uit het bedrijf wordt getrokken. De varkenshouders die van deze regeling gebruik gaan maken, worden nu in kaart gebracht. Het is vervolgens aan POV (en de Rabobank) om de ‘wijkers’ aan te sporen tot stoppen. De ‘blijvers’ kunnen van POV (en Rabobank) verwachten dat ze geholpen worden met het overnemen van de vrijgekomen varkensrechten en bruikbare stallen. Met de provincies moet verder worden afgesproken in welke gebieden er geen plek meer is voor het houden van varkens en waar dat nog wel mogelijk is. Ook dit moet op de varkenskaart worden ‘ingekleurd.’ Exacte aantallen meent Veldman nog niet te weten, maar het actieplan spreekt van een terugdringen van het aantal varkensbedrijven van 5000 naar 2000 stuks. Volgens Veldman van de Rabobank is dit echter geen warme sanering, maar gewoon de gebruikelijke trend. Het aantal varkenshouders halveert immers per decennium.

Premium en innovatief

Het varken zelf moet in de toekomst ‘premium en innovatief’ zijn. Daarom is er de vrijblijvende mogelijkheid om deel te nemen aan het nog in te vullen ‘Holland Varken’. Dat keurmerk of label moet door samenwerking tot stand komen. Daarmee versterkt het de positie van de varkenshouder, is het idee. Behalve bij de varkenshouders, wordt namelijk overal in de keten geld verdiend — ook bij een negatieve varkenscyclus. De slachterijen, veevoederproducenten en met name de retailers zijn grote spelers tegenover de elkaar op kostprijs kapot concurrerende varkenshouders. In de machtsstrijd om de marge zullen de varkenstelers samen moeten werken.

Behalve bij de varkenshouders, wordt overal in de keten geld verdiend

Dat streven is afgekeken van de biologische varkenshouders. Zij hebben zich weten te organiseren, maken langetermijnafspraken met andere partijen in de keten en hebben een onderscheidend product. Het actieplan moet zorgen dat er ook dergelijke collectieven ontstaan in de productie van ‘gangbaar’ varkensvlees. Om deze verandering kracht bij te zetten, komt er een zogenaamd ‘keteninformatiesysteem.’ Hiermee is het de bedoeling dat de beschikbare datagegevens over de gehele keten aan elkaar gekoppeld worden. Op deze manier moet het straks te achterhalen zijn waar, met welk graan, de hoeveelheid antibiotica en uw karbonaadje tot stand is gekomen. Een systeem waarmee het Nederlandse varkensvlees zich straks op voedselveiligheid moet gaan onderscheiden van de rest.

Het actieplan refereert als voorbeeld onder meer naar het Duitse Tierwohl Initiative. In dat initiatief hebben organisaties in de keten afgesproken een systeem op te zetten om het dierenwelzijn aantoonbaar te verhogen. Het zijn volgens het actieplan manieren om het Nederlandse varkensvlees te ‘onderscheiden van de bulk’ en daardoor sneller tot een verhoogde opbrengstprijs te komen. Het voorbeeldinitiatief van de oosterburen moet in 2018 werkzaam zijn. Dergelijke initiatieven zijn er ook in Engeland met het ‘British Pig’.

‘Schaalvergroting is niet het doel’

Over twee weken begint Uri Rosenthal met zijn nieuwe voorzitterschap van de vitaliseringsmaatschappij. Het is volgens Rabobank niet de bedoeling om schaalvergroting in de hand te werken. POV was niet bereid tot het geven van telefonisch commentaar. Wel laat de producentenorganisatie schriftelijk weten dat de ruilverkaveling tussen de stoppende en doorgaande varkensbedrijven ‘kleiner kan worden. Het is echter niet het doel van het plan.’