
IJsbrand Velzeboer © Fenna Jensma
Voedingsmiddelentechnoloog IJsbrand Velzeboer: ‘Supermarkten vullen hun zakken met vlees en vis in een plas water’
Supermarkten profiteren van de heimelijke watertoevoeging aan vis en vlees, stelt voedingsmiddelentechnoloog IJsbrand Velzeboer: vis- en vleesverpakkingen hebben stelselmatig een netto ondergewicht. ‘Een delict van jewelste. Een gemiddeld huishouden wordt jaarlijks voor ruim 50 euro opgelicht.’ De aanhoudende prijsdruk die supermarkten opleggen aan producenten tast volgens hem de voedselintegriteit én veiligheid aan. ‘Curieus dat dit niet geregeld leidt tot schandalen.’
Thuis in Zeewolde wikt en weegt Velzeboer geregeld zijn oogst uit de supermarkt. De voorverpakte zalmmoten en karbonaadjes wachten op het aanrecht. Niet voor het diner, maar voor de weegschaal. De voedingsmiddelentechnoloog houdt kantoor aan huis in een nieuwbouwwijk niet ver van de afslag van de N305, de slagader van de provincie Flevoland waar naast boeren ook meerdere voedsel- en verpakkingsbedrijven zijn gevestigd.
In de keuken onthult Velzeboer, inmiddels gehuld in witte labjas, alvast een kleine spoiler: ‘Kijk,’ zegt hij wanneer hij een pakje karbonades uit het supermarktschap schuin naar beneden houdt. ‘Deze drijven in een aardig plasje water. Het etiket belooft 304 gram vlees. Zometeen weten we hoeveel er werkelijk in de verpakking zit.’

Velzeboer is eigenaar en directeur van adviesbureau Scienta Nova, dat zich richt op de voedingsmiddelenindustrie. Hij is vaker onderweg dan thuis. Zijn mobiele lab ligt opengeklapt op de keukentafel, de koffer is een onmisbaar attribuut voor de voedseltechnoloog. Hetzij voor een inspectie in een fabriek (‘vooral die nachtelijke, onaangekondigde bezoeken zijn het leukst’), of om op stel en sprong naar een ver land te reizen waar een voedselproducent op hem wacht. Geregeld wordt hij ingehuurd voor advies of om hiaten in het technische voedselverwerkingsproces op te sporen.
Smac
‘Mijn werk brengt mij soms op de gekste plekken.’ Zo belandde hij een paar jaar geleden in Jordanië voor smac, ingeblikt vlees. In dit geval halal geslacht kippenvlees. Een bedrijf huurde mij in om de oorzaak van voedselbederf in het fabrieksproces op te sporen. Binnen een dag vond ik de kink in de kabel, maar pas toen ontdekte ik ook waarom er zoveel haast was geboden bij die klus. Het bedrijf bleek voor het Syrische leger te produceren.’
‘Vooral aan de inkoopzijde vinden er hele vieze spelletjes plaats’
In zijn nieuwe boek Leugens op mijn bord (dat hij dinsdag presenteert) neemt Velzeboer supermarkten de maat en doet uitspraken waarmee hij geen vrienden in de retailsector maakt. Hij sprak met vijf grote en kleine voedselproducenten over de ‘uitknijpcontracten’ die zij onder grote druk met de supers aangingen. ‘Vooral aan de inkoopzijde vinden er hele vieze spelletjes plaats. Het gedrag van de inkopers en de zakelijke ethiek is in het algemeen schunnig te noemen.’
De verliezer is de consument. ‘Die wordt voorgelogen en kan geen verantwoorde en doordachte keuze maken doordat relevante informatie op het etiket ontbreekt.’
‘Voedselvervalsing door de industrie heeft altijd een economisch motief gehad, waarbij gezondheid ondergeschikt wordt gesteld aan winst. Supermarkten zoeken – net als vroeger – producten met steeds goedkopere grondstoffen en processen. Hiervoor moeten veel hulpstoffen en aroma’s worden ingezet die uiteindelijk de producten op een goedkope manier voorzien van een goede smaak.’
Klooivoedselmatrix
Met zijn ‘klooivoedselmatrix’ speelt Velzeboer zich regelmatig in de kijker van de media. Met dit containerbegrip brengt hij alle mogelijke rommelpraktijken met voedingsmiddelen in kaart. Het KRO-NCRV programma Keuringsdienst van Waarde maakt er goed gebruik van.
Vanuit zijn woonkeuken blikken we terug op de lessen die hij leerde in zijn loopbaan – ruim veertig jaar zit hij in het vak – maar liever kijkt hij vooruit. De bal ligt volgens Velzeboer bij de Europarlementariërs in Brussel en in Nederland bij de NVWA: ‘Iedereen uit de hele voedingsmiddelensector komt op mijn boekpresentatie, behalve de NVWA. Die blijft als een slapende hond onder de tafel liggen, maar het is tijd dat hij wordt wakkergeschud.’

Dat Velzeboer (Brunssum 1953) in de voedselindustrie belandde, was geen jongensdroom. Hij kwam er terecht vanwege zijn liefde voor de techniek. Eigenlijk wilde hij tandarts worden, maar omdat hij zijn middelbare school – destijds de hogereburgerschool (hbs) – niet had afgemaakt, stuurde zijn vader hem naar een open dag van de opleiding voedseltechnologie van de Hogeschool Den Bosch (HAS).
‘Daar trof ik een vrolijke Brabantse bende aan waar leerlingen elkaar uitscholden voor allerlei bacteriesoorten. Joop leuconostoc was de slijmbal van de klas en Keesje plantarum de zuur kijkende stille klasgenoot. ’s Avonds in de sociëteit gingen de praktijklessen gewoon door met het testen van bier! Ik was verkocht.’
Uiteindelijk voltooide hij in 1978 zijn opleiding in het Friese Bolsward en werd hij verkoper van machines en procesapparatuur voor de voedingsmiddelenindustrie. Over de hele wereld zag hij hoe met voedsel werd omgegaan. Hij specialiseerde zich in de ‘pekelinjector’, een technologie waarmee het eindproduct zoveel mogelijk vocht kan vasthouden. ‘Voor een voedingsmiddelentechnoloog een luilekkerland.’
Zijn bedrijf Scienta Nova geeft onafhankelijk advies in de voedingsmiddelentechnologie. Soms zet hij ook zelf onderzoeken in gang. Op zijn website publiceert hij regelmatig over de totstandkoming van voedingsmiddelen, van zuurkool tot olijfolie.
We staan in de keuken met verse zalmmoten en karbonades uit het supermarktschap, wat gaan we daarmee doen?
‘We gaan de proef op de som nemen. We gaan wegen. Zie je dit uitlekvocht? Onder die lapjes varkensvlees ligt een matrasje dat zich helemaal heeft volgezogen met water. Zo’n matrasje werkt net als een luier of maandverband. Vaak is er ook gemodificeerd zetmeel aan toegevoegd zodat het nog meer kan absorberen. Dan wordt het ook een beetje glibberig.
‘Zo’n matrasje werkt net als een luier of maandverband’
Op de verpakking staat dat er 304 gram varkensvlees in zit. Laten we eens kijken. [Velzeboer legt de karbonades één voor één op een gekalibreerde weegschaal.] Dit is niet goed, we komen slechts op 285 gram, 19 gram te weinig. Dan gaan we nu de zalm doen – die worden voor de slacht overigens allemaal elektrisch verdoofd in Noorwegen. Op de verpakking staat 500 gram, maar we komen op 486 gram, een grensgeval.’
Vlees heeft minder vochtverlies dan vis omdat de structuur van het vlees meer eiwitten en vliezen bevat die vocht vasthouden.
Zalm is een vis met een vlezige structuur en houdt meer vocht vast dan bijvoorbeeld een gefileerde schol of kabeljauw.
E-teken - Gemiddeld gewicht
De afgewogen zalmen waren verpakt onder het zogenoemde ‘e-teken’. Dat houdt in dat de verpakking een partijgemiddelde moet hebben van tenminste het nominale gewicht van de verpakking. In dit geval bedroeg deze 500 gram.
Ondergrenzen T01 en T02
Wanneer verpakkingen onder het ‘e-teken’ worden afgevuld, zijn er twee grenzen van ondergewicht. T01 is 15 gram, in het geval van de zalm dus 485 gram. In de hele partij mag dan slechts 2,5 procent van de verpakkingen onder deze grens liggen maar niet onder de T02 grens die tweemaal 15 gram bedraagt. Geen enkele verpakking mag lichter zijn dan de T02 grens, in dit geval 470 gram.
Bij de proef heeft Velzeboer 486 gram zalm gewogen. Het gewicht van deze verpakking zat dus tegen de eerste ondergrens aan.
Kan het zijn dat de fabrikant te weinig in de verpakking heeft gedaan?
‘Productiebedrijven rommelen niet met het gewicht, daar durf ik mijn handen voor in het vuur te steken. Het zijn geautomatiseerde processen en er wordt goed op gehandhaafd. Het probleem is dat vis en vlees vocht verliezen op het moment dat je ze ontdooit. Hoe langer je ze in de koeling bewaart, hoe meer vochtverlies je hebt.’
Hoe komt dat water in die varkenslapjes en zalmmoten?
‘Bij het bewerkingsproces wordt vaak water toegevoegd. Dit gebeurt om indroogverliezen te compenseren, als technologisch hulpmiddel om producten te marineren of sappiger te maken, maar ook om het rendement te verbeteren.
Vlees van gestresste varkens verliest altijd veel vocht. Bij het verwerkingsproces van vis sijpelt soms ook onbedoeld water in de filets. Zo is het altijd hommeles met schol. De gefileerde visjes vallen in een grote tub met ijswater en zuigen zich vol met water.
Ook worden producten soms bewust geïnjecteerd met water. Dat is niet verboden, mits dat op het etiket wordt vermeld, inclusief de percentages. Bij onbewerkt vlees en vis mag men zonder vermelding maximaal 5 procent water toevoegen, maar dat wordt al snel 10 procent. Het heikele punt is dat achteraf moeilijk te traceren is hoeveel water is toegevoegd en op de etikettering wordt nauwelijks gehandhaafd.’

Als het toevoegen van water niet verboden is, waarom vindt u de verkoop van het uitlekvocht dan zo’n grof schandaal?
‘De supermarkt is de verantwoordelijke proceseigenaar en weet uit ruime ervaring en vakmanschap exact hoeveel water wordt toegevoegd, en dus ook hoeveel vochtverlies er is tot aan de houdbaarheidsdatum. Het zou eerlijker zijn als ze op de verpakking het uitlekgewicht vermelden.
Bovendien moet de visboer of slager in het dorp het niet in zijn hoofd halen om het plasje vocht in de vitrine mee te verkopen, terwijl ik in de supermarkt wel betaal voor dat drassige matrasje. Deze praktijk veroorzaakt ongelijkheid op de markt! Dat is niet eerlijk.’
U heeft onderzoek gedaan naar het ondergewicht bij vis en vlees. Wat kwam daar uit?
‘Vanaf 2015 tot 2021 heb ik voor mijn drie onderzoekjes in totaal 89 monsters genomen. In die periode kwam ik een ondergewicht van gemiddeld 4,8 op vlees en 7,8 procent op vis tegen. Bovendien vond ik niet één keer een monster dat te zwaar was. Ik heb uitgerekend dat een gezin met een gemiddelde vlees- en visconsumptie jaarlijks 53,33 euro te veel betaalt.
De consument wordt misleid én opgelicht, een delict van jewelste. Bovendien is het ondergewicht een overtreding van de wet, maar de NVWA, die ik meerdere keren heb gewezen op deze misstand, staat erbij en kijkt ernaar.’
Wat was de reactie van de NVWA?
‘Ze beweren dat het ondergewicht komt door de verpakking. Ze hebben letterlijk gezegd dat ze een “andere meetmethode” hanteren. Ze wegen het “gedroogde” matrasje en de verpakking en dan klopt volgens hen de tarra, het gewicht van de verpakking. Maar het inmiddels weggetoverde vocht heb je dan nog niet meegerekend.
In België heeft de metrologische dienst van de Federale Overheidsdienst Economie een grootschalige controlecampagne uitgevoerd op de juistheid van hoeveelheidsaanduiding van voorverpakte voedingswaren. In 45 procent was er sprake van ondergewicht. Daarop heeft men toen wél maatregelen genomen.’
Waarom tolereert de NVWA dit consumentenbedrog?
‘De etikettering behoort niet tot de handhavingsprioriteiten, extra vocht is niet schadelijk voor de volksgezondheid. Mijn mailtjes en berekeningen verdwijnen waarschijnlijk in een diepe lade bij de NVWA op de Catharijnesingel in Utrecht.’
‘Als je er maar niet dood aan gaat’, lijkt het criterium van de NVWA. Is dat een gevaarlijke houding?
‘Ja, die etikettering is er om de voedselveiligheid en integriteit te kunnen controleren. Dat wordt nagelaten. Dat is net zoiets als de verkeersregels niet handhaven. Daarbovenop vind ik de Europese regelgeving over wat er op die etiketten moet staan ook veel te slap.’
Noem eens een paar voorbeelden?
‘In mijn boek noem ik er achttien. De belangrijkste: sommige hulpstoffen en bewerkingsprocessen hoeven niet vermeld te worden op het etiket. Aan kauwgom worden nog steeds zeer onfrisse chemische benzeenverbindingen toegevoegd als anti-oxidant. Die wil ik beslist niet in mijn mond hebben.
‘Aan kauwgom worden nog steeds zeer onfrisse chemische benzeenverbindingen toegevoegd als anti-oxidant’
De gebrekkige etikettering van alcoholische dranken is mijn grootste ergernis. Alleen alcoholgehalte, inhoudsmaat en eventueel een allergeen en naam van het product dienen vermeld te worden. De voedingswaarde en de ingrediëntenlijst mogen blijkbaar ontbreken.
Een voorbeeld. Geoxideerde witte wijn kan men mooi van geel naar wit omtoveren met kopersulfaat, maar dit giftige middel gebruikt een wijnboer ook als gewasbeschermingsmiddel om schimmelinfecties aan zijn wijnranken te voorkomen.
Een ander schandaal is het onvermeld laten van het herkomstland van grondstoffen. Producenten zijn daartoe niet wettelijk verplicht, maar dat leidt tot gevaarlijke situaties. In India is men veel minder kritisch op het gebruik van pesticiden die in Europa wel verboden zijn. Zo kwam vorig jaar het schandaal met giftig sesamzaad aan het licht.
Het publiceren van de herkomstlanden gebeurt niet omdat aan de naam van een land allerlei vooroordelen kleven, zoals bij China, Oezbekistan. Dat verkoopt toch een stuk minder. Dat vinden supermarkten vervelend.’

Welke vinger in de pap hebben supermarkten bij voedselproducenten?
‘De druk om met allerlei hulpstoffen en verwerkingstrucs voedsel zo goedkoop mogelijk te fabriceren, komt bij supermarkten vandaan. Eén van de voedselproducenten kwam met een verhaal over een supermarktinkoper die hem op botte wijze kwam uitleggen hoeveel zijn product moest kosten aan ingrediënten en bewerking.
Bottomline van zijn betoog: hij vond dat het product veel goedkoper kon, lees armer qua voedingswaarden. Door deze praktijk hollen die dus achteruit en neemt de populariteit van palmolie en het toevoegen van water toe.’
Supermarkten roepen altijd: de consument wil niet meer betalen. Wat is daarvan waar?
‘Ze praten daarmee hun uitknijpgedrag goed. Als voedsel aantoonbaar beter en gezonder is, stijgt de vraag. Dat zie je bij biologische producten die snel 30 procent duurder worden en dan nog steeds verkopen.’
Wat bedoelt u met uitknijpgedrag?
‘Het gebruiken van onredelijke en eenzijdige inkoopvoorwaarden. Supermarkten hanteren bijvoorbeeld een betalingstermijn van 60 dagen, terwijl bij de meeste bedrijven een maand de norm is. Ik kwam zelfs een supermarkt tegen bij wie het 90 dagen was. Je laat je leverancier wachten, terwijl de consument de boodschappen in de supermarkt direct afrekent.
Dat leverde een retailer als Albert Heijn met een bruto omzet van 74,7 miljard euro in 2020 een extra kredietruimte op van 125 miljard euro ten koste van producenten. Daarbovenop komt dan nog eens de rente. Met een betalingstermijn van 60 dagen kom je dan op 12,5 miljoen euro.
Andere vormen van ethische schunnigheid zijn bijvoorbeeld dat het risico van sterk schommelende grondstofprijzen voornamelijk bij producenten wordt neergelegd. Wanneer bij schaarste van grondstoffen de prijzen acuut stijgen en de producent de productprijzen moet verhogen – vooral een beruchte regel bij spijsvetten en oliën – hanteren supermarkten wachttijden. De meerprijs mag dan pas in de toekomst worden doorberekend, terwijl bij een prijsverlaging het te veel betaalde bedrag met terugwerkende kracht wordt geïnd.
Ook kunnen supers zelf overgaan tot terugroepacties. Dan draait de producent op voor de voedselderving omdat de verzekeraar alleen terugroepacties dekt die geïnitieerd zijn door de NVWA. De schade voor de producent van een terugroepactie bedraagt al snel 250 duizend euro.’
Supermarkten staan bekend om hun strenge extra controles. Komt dat de voedselveiligheid ten goede?
‘Supers bedenken soms zelf een bovenwettelijk analyseprogramma om producten te testen. Bijvoorbeeld extra microbiologisch of een chemisch echtheidsonderzoek of een extra controle op de residuen van een product op het gebruik van bestrijdingsmiddelen of zware metalen, allemaal op kosten van de voedselproducent.
Retailers verschillen onderling op dat punt waardoor er een soort willekeur lijkt te bestaan over de noodzaak van zulke onderzoeken. Zo staan Duitse retailers erom bekend de inkoopcontracten minutieus door te spitten. Het komt voor dat zelfs wanneer het voedsel al in het distributiecentrum ligt, alsnog aanvullend onderzoek wordt geëist.’
Waarom controleren ze niet eerder?
‘De controles bij de producenten zelf zijn vervangen door voedselveiligheidscertificaten die worden afgegeven door BRC (British Retail Consortium) of IFS (International Featured Standards). Deze certificaten zijn door de supers in het leven geroepen om de kwaliteit van hun huismerken te borgen.
‘Het stempel is echter uitgegroeid tot een bureaucratisch gedrocht’
Het stempel is echter uitgegroeid tot een bureaucratisch gedrocht. Producenten moeten voldoen aan 350 bovenwettelijke voedselveiligheidseisen en betalen jaarlijks zo’n 10 duizend euro om het stempel te behalen én te behouden.
De kwaliteit van de auditoren en certificerende instanties als BRC en IFS roept bovendien vragen op. Het zijn vaak freelancers die in opdracht van de keuringsinstantie werken, maar in hun eigen tijd soms ook advies geven aan bedrijven die ze later moeten controleren. Ik vraag me serieus af in hoeverre die certificaten echt bijdragen aan de voedselveiligheid.’
U doet zelf ook onderzoek, wanneer zet u die stap?
‘In 2010 stuitte ik op een groot voedselschandaal met geïmporteerde pangasiusfilet uit Vietnam. De grootschalige import van deze kweekvis zette kwaad bloed bij de Noordzeevissers op platvis. Wijlen Jan de Boer uit Urk kwam in 2008 naar me toe met de vraag of ik het verhaal achter die “moddervreters” niet een beetje kon uitzoeken. Hij vertrouwde het zaakje niet.’
Had hij gelijk?
‘Zijn vraag triggerde mijn nieuwsgierigheid en ik zag er ook wel een uitdaging in om een nieuwe onderzoeksmethode te testen. De Boer gaf uiteindelijk ook een kleine bijdrage om de onkosten te dekken en zo vertrok ik naar Vietnam, undercover.
Ik nam monsters van het water en de grond rondom het kweekbedrijf en wist die de grens over te smokkelen als ‘hobby geoloog’. Eenmaal thuis trof ik in een monster van visvoer een schimmelwerende cocktail aan en in het water en de grond van de kwekerij detecteerde ik een te hoog arseen- en loodgehalte. Sporen van de verboden bestrijdingsmiddelen Trifluralin en Chlorpyrifos vond ik een jaar later in gekochte pangasiusfilet in Nederland.’
Ik neem aan dat men toen wakker werd op het ministerie van Landbouw en Voedselkwaliteit en ook bij de NVWA?
‘Minister Gerda Verburg kreeg pittige Kamervragen voor haar kiezen, maar uiteindelijk werden de aangetroffen percentages schadelijke middelen door de NVWA natuurlijk weer afgedaan als marginaal. Terwijl deze zaak blootlegde wat er stelselmatig misgaat. Die schadelijke chemische stoffen zijn verboden en horen er niet in, punt.’
‘Een boer die te weinig krijgt voor zijn producten, kan domweg niet investeren in voedselveiligheid’
Wat vormt momenteel het grootste risico voor de voedselveiligheid?
‘Vanwege de aanhoudende prijsdruk moeten boeren, vissers en tuinders aan schaalvergroting doen. Zo’n grootproducent hoeft zich nauwelijks aan een voedselveiligheidsplan te houden. Dat laat men over aan de voedingsmiddelenindustrie zelf. Een onbeheersbaar risico. Een boer die te weinig krijgt voor zijn producten, kan domweg niet investeren in voedselveiligheid. De prijsdruk van de retail is de onderliggende oorzaak.’
Worden de gevolgen van de prijsdruk erkend door de sector zelf?
‘Die worden hardnekkig ontkend. Marc Jansen van supermarktorganisatie CBL zei in 2013 in een uitzending van KASSA!: “Er bestaat geen enkel verband tussen voedselveiligheid en de prijsdruk vanuit de retail.” Hij is nog altijd directeur van het CBL.’
Waarom maakt u zich zo’n zorgen over de huidige controlepraktijken?
‘Te weinig voedselschandalen komen aan het licht. Van journalisten hoor ik dat de NVWA verzoeken tot de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) niet tijdig honoreert. Daardoor kunnen ze de misstanden niet hardmaken. Het blijft dan stil, terwijl er genoeg te vertellen is.
Om misstanden aan te tonen moet je kennis van grondstoffen en hun eigenschappen hebben, de technologie van bewerkingsprocessen snappen en weten welke hulpstoffen er worden gebruikt. De NVWA-inspecteur kijkt wel, maar ‘ziet’ niets omdat het hem ontbreekt aan kennis en middelen.’
Welke boodschap heeft u voor de slapende waakhond, de NVWA?
‘De NVWA is nog steeds een erkend en integer instituut. De inspecteurs zijn van goede wil, maar het werk is ze onmogelijk gemaakt door allerlei bezuinigingen en fusies. De club is momenteel nauwelijks in staat om dreigingsrapportages over voedselintegriteit en veiligheid vakkundig te beoordelen. Dat komt door het betreurenswaardige chronische gebrek aan motivatie en vakkennis en rapportagesnelheid. Het wordt hoog tijd dat er een bestuurder komt die de boel flink opschudt en ook een tijdje aanblijft om echt orde op zaken te stellen.’
Follow The Money doet onderzoek naar de duurzame visserij in samenwerking met Pointer (KRO-NCRV).
19 Bijdragen
Bart Scheepens 3
Eveline Bernard 6
Gerard van Dijk 6
Multinationals worden blijkbaar als zeer kwetsbare instanties beschouwd en moeten dus ook veel privileges hebben om te kunnen overleven. Iedere maatregel die hun omzet zou kunnen schaden ongeacht de reden voor de maatregel moeten multinationals dit omzetverlies kunnen verhalen op de partij die deze maatregel in het leven heeft geroepen. Dat betekent in mijn ogen dat het gerechtvaardigd is dat veel correspondenties buiten het publieke domein word gehouden. Dit om enorme schadeclaims te voorkomen. Als Groningen zou meewerken aan alle WOB verzoeken kunnen zij mede veroorzaker zijn aan tientallen miljarden omzetverlies waar Shell de provincie/gemeente voor aansprakelijk gesteld kan worden.
Met de handelsverdragen vinden wij vanuit ons democratisch bestel dat multinationals buiten het rechtssysteem mag opereren en dus meer aangewezen zijn op de arbitragecommissie die het omzetverlies centraal stelt.
Totaal irrelevant is de milieuschade of aardbevingschade. Het gaat erom dat multinationals ergens in iets hebben geïnvesteerd en als daar later blijkt dat schade uit kan voortkomen. Dan mag een multinational daar nimmer voor aansprakelijk gesteld worden.
Dit is wat wij in Europa vinden dat dit zo moet zijn. Daar hoort automatisch dan ook het schimmige steekspel bij dat veel zaken niet in de openbaarheid mag komen.
Persoonlijk heb ik daar wel moeite mee.
Kloppen mijn beweringen of zijn er ook zaken die ik niet goed zie?
Walter Boer 3
Marc de Wit 1
De inhoud van deze bijdrage is verwijderd.
Jan Ooms 10
Marc de WitGewoon gewetenloze hufters die enkel aan hun portemonnee denken. Er schijnen hele nesten van dit soort te huizen binnen VNO-NCW en de VVD!
Teunis J. Dekker 2
Jan Oomssquarejaw 5
Teunis J. DekkerCees Holtman
"Dat is het lekkere voor de aandeelhouder".
Lia 4
marcel 7
LiaTheo van Beuningen 4
LiaLia 4
Theo van Beuningen"Makkelijk" en "wachten" is nog wel op te lossen met een biologische bezorgdienst aan huis, maar voor "spotgoedkoop" zijn we helaas afhankelijk van de overheid (of een heleboel goedwillende medeburgers). En "gewend" is een kwestie van, nou ja, wennen ;-)
Theo van Beuningen 4
Kopersulfaat op de schil maakt de wijn geel en de kool haalt dat spul uit de wijn?
squarejaw 5
Theo van Beuningensquarejaw 5
Daisy Tempelman
Jacob H. van de Pol 3
Ik zei, natuurlijk. Weet u wat ik doe met een stukje vlees op mijn bord waar ik een haar in vind. Stilte. Ik zei, dat haar verwijder ik en ik eet het vlees gewoon op.
DAT MEENT U NIET. Jawel, echt waar. Wat denkt u wat er met dat haar gebeurd als ik het niet zie? Dan eet ik het ook op en het komt in beide gevallen in het toilet terecht.
Ik zei tegen die meneer, ik kom al zo 'n 40 jaar bij voedsel verwerkende bedrijven en weet u waar ik me zorgen over maak? Over alle 'goedgekeurde' rotzooi die er in ons voedsel verwerkt wordt, dat op de lange termijn schadelijk is voor ons lichaam.
Toen ik mij helemaal vermomd had en de deur opende van de expeditie ruimte zei hij, weet u, er wordt nergens zoveel gerommeld dan in de voedselindustrie.
Die meneer was een controleur van de NVWA.
Ik zei nog, 'u moet controleren of de regels nageleefd worden, maar de regels zijn ziek (makend). Daar kunt niets aan doen, maar ziekelijk is het wel'.
Gerald van Bronkhorst