Hoogleraar handelde ‘verwijtbaar onzorgvuldig’ door Shell en Unilever niet te vermelden als financiers van onderzoek

Het Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integriteit (LOWI) oordeelt dat hoogleraar Henk Volberda ‘verwijtbaar onzorgvuldig’ heeft gehandeld bij zijn onderzoek naar het het Nederlandse ‘vestigingsklimaat’. Volberda en zijn collega’s aan de Erasmus Universiteit Rotterdam lieten na om de externe financiers Shell, Unilever, AkzoNobel, DSM en Philips te vermelden. Het onderzoek werd veelvuldig gebruikt als ‘wetenschappelijke bewijs’ in de lobby voor belastingverlagingen voor het bedrijfsleven.

In 2009 schreef hoogleraar strategie en innovatie Henk Volberda met zijn collega’s Marc Baaij, Frans van den Bosch en Tom Mom van het Rotterdam School of Management (RSM), een faculteit van de Erasmus Universiteit Rotterdam, het onderzoeksrapport Wederzijds profijt. Op het omslag ervan stond vermeld dat het was uitgevoerd in opdracht van het VNO-NCW. Uit onderzoek van Follow the Money in 2017 bleek dat op de opdrachtbrief naast VNO-NCW ook Shell, Unilever, AkzoNobel, DSM en Philips prijkten als directe opdrachtgever. Zij betaalden de rekening voor het onderzoek.

Dit heimelijk door commerciële partijen gefinancierde onderzoek deed meermaals dienst in de lobby voor belastingverlagingen voor het bedrijfsleven. In 2018 diende het zelfs als de enige wetenschappelijke onderbouwing van het kabinet voor de afschaffing van de dividendbelasting, het heetste politieke hangijzer van dat jaar. Uiteindelijk ging die afschaffing niet door – dit onder grote maatschappelijke druk, en omdat de aandeelhouders van Unilever hun hoofdkantoor toch liever in het Verenigd Koninkrijk vestigden. 

Methodologisch viel er op het rapport het nodige af te dingen: ‘Als het een scriptie was die ik moest beoordelen, dan zou ik de student adviseren om daar toch nog eens goed naar te kijken,’ oordeelde hoogleraar onderzoeksmethodologie Bernard Veldkamp in 2018.

Vier onderzoeken

Vatan Hüzeir, klimaatactivist en promovendus aan de EUR, diende in september 2017 een tuchtklacht in tegen Volberda, de hoofdauteur van de studie, wegens schending van de wetenschappelijke integriteit. Opdrachtgevers en financiers niet vermelden is immers in strijd met de Gedragscode Wetenschapsbeoefening. Die zaak werd eerst in behandeling genomen door de Commissie Wetenschappelijk Integriteit (CWI) van de EUR en daarna door het Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integriteit (LOWI).

Het LOWI deed in 2019 echter geen uitspraak in de zaak. In plaats daarvan adviseerde het LOWI het bestuur van de Erasmus Universiteit nog eens kritisch naar het werk van hun eigen integriteitscommissie te kijken en ‘het onderzoek naar de klacht te heropenen vanwege verschillende procedurele gebreken’. De EUR stelde een tweede onafhankelijke onderzoekscommissie samen. Die verklaarde in 2020 de klacht van Hüzeir gedeeltelijk gegrond, maar pleitte Volberda vrij op het belangrijkste punt: het niet vermelden van de financiers. Zowel Hüzeir als Volberda tekenden opnieuw bezwaar aan bij het LOWI.

Het LOWI publiceerde op 25 mei haar oordeel, geveld op 3 maart 2021: ‘Het LOWI kwalificeert het niet vermelden van externe financiers [..] als verwijtbaar onzorgvuldig en het hergebruik van data zonder bronvermelding als onzorgvuldig.’

Het oordeel van het LOWI is tweeledig. Het volgt deels de uitspraak van de nieuwe CWI. Die oordeelde dat Volberda ‘onzorgvuldig’ heeft gehandeld door in latere publicaties in managementtijdschriften niet te vermelden dat een deel van de data afkomstig was uit het onderzoek in opdracht van VNO-NCW.

De opdrachtbevestiging voor het rapport laat er geen twijfel over bestaan: naast VNO-NCW waren ook Shell, Unilever, AkzoNobel, DSM en Philips directe opdrachtgevers

Op het tweede, meest gewichtige punt oordeelt het LOWI veel strenger dan de nieuwe CWI. ‘Anders dan de CWI, is het LOWI van oordeel dat in het rapport uit 2009 onvoldoende transparantie is betracht over de identiteit van de financiers van het onderzoek. Vast staat dat Shell de facturen voor het onderzoek aan de RSM heeft betaald en dat deze kosten vervolgens evenredig zijn doorberekend aan Unilever, AkzoNobel, DSM, en Philips.’ 

Op dit punt pleitte het nieuwe CWI hoogleraar Volberda vrij, maar het LOWI besloot anders: dat oordeelt dat er sprake is van ‘verwijtbaar onzorgvuldig handelen’. Dat is na ‘schending van de wetenschappelijke integriteit’ de zwaarste kwalificatie die kan worden toegekend.

Geen schending wetenschappelijke integriteit

Die zwaarste kwalificatie kent het LOWI niet toe. ‘Hierbij acht het LOWI van belang dat opzet niet aantoonbaar is. Uit het dossier blijkt immers dat het voor Volberda en zijn medeonderzoekers niet van meet af aan duidelijk was dat het onderzoek door Shell en andere ondernemingen gefinancierd zou worden.’ Ook stelt het LOWI vast ‘dat Shell geen opdrachtgever was, maar externe financier van het onderzoek. De gedragscode (versie 2004) schrijft alleen voor dat altijd duidelijk moet zijn wat de verhouding van de uitvoerder van het onderzoek tot de opdrachtgever is (en niet tot de externe financier).’

Die uitspraak is opmerkelijk. Volberda en Shell ontkenden in 2017 en 2018, ook tegen FTM, dat Shell en de andere bedrijven opdrachtgever waren van het onderzoek, maar de opdrachtbevestiging voor het rapport — die de RSM in 2017 zelf met FTM heeft gedeeld — laat er geen twijfel over bestaan: naast VNO-NCW waren ook Shell, Unilever, AkzoNobel, DSM en Philips directe opdrachtgevers.

De opdrachtbevestiging was nota bene ondertekend door de toenmalig directeur van Shell Nederland, en geprint op Shells briefpapier. Ook de facturen werden rechtstreeks naar Shell gestuurd en door het oliebedrijf voldaan namens de andere partijen. Het is niet duidelijk of het LOWI zijn oordeel baseert op bewijsstukken die een ander licht op de zaak werpen. De achterliggende bewijsstukken zijn niet openbaar en het LOWI beantwoordt geen inhoudelijke vragen.

Begin 2019 verliet Volberda op eigen initiatief de RSM. Hij ging aan de slag bij de Amsterdam Business School (ABS), een faculteit van de Universiteit van Amsterdam (UvA). Hoewel het integriteitsonderzoek toen nog liep, werd hij benoemd tot hoogleraar Strategic Management & Innovation, een nieuw gecreëerde leerstoel. 

Follow the Money heeft de UvA, de RSM, Volberda en Hüzeir om reactie op de uitspraak van het LOWI gevraagd. Die waren op het moment van publicatie nog niet binnen.

* Toevoeging 27 mei 10.20. Reactie UvA: De uitspraak heeft om voor ons geen verdere consequenties.

Dossier

Wetenschap op bestelling

De concurrentie om subsidiepotjes en private financiering zorgt ervoor dat academische onderzoekers vragen gaan stellen die de agenda van de geldschieter dienen.

Volg dit dossier