Kunnen we ons monetaire systeem op een eerlijker manier organiseren? Lees meer

Waarom is de creatie van geld in handen van – particuliere – banken? En moet dat altijd gepaard gaan met schuld? Ofwel: kunnen we ons monetaire systeem op een eerlijker manier organiseren?

Dat zijn vragen waar menig econoom zijn tanden op heeft stukgebeten. Toneelgroep De Verleiders zette een brede discussie in gang door op te roepen tot een burgerinitiatief. Met 120.000 handtekeningen moest de politiek wel reageren en nadenken over de aard en het wezen van ons geld en hoe het wordt gecreëerd. Dat leidde tot een opdracht voor de Wetenschappelijk Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) om onderzoek naar geldschepping te doen.

Op Follow The Money begon het debat in 2015, toen auteur en voormalig bankenlobbyist Robin Fransman reen open brief aan het toneelgezelschap schreef, die werd beantwoord door Martijn Jeroen van der Linden, bestuurder van de stichting Ons Geld. Daarnaast gaven tientallen lezers in het discussieforum hun visie op wat misschien wel de grote vraag van het moment is: van wie is ons geld eigenlijk?

80 artikelen

Gaat Zwitserland het geldstelsel hervormen?

4 Connecties

Relaties

full reserve bank vollgeld

Organisaties

Depositobank

Locaties

Zwitserland
116 Bijdragen

Deze zondag, 10 juni, gaat Zwitserland als eerste land ter wereld stemmen over een fundamentele verandering van het geldstelsel. De uitkomst van het referendum zal hoe dan ook verstrekkende gevolgen hebben, schrijft Martijn Jeroen van der Linden.

Het had weinig gescheeld, of de wereldeconomie was tijdens de financiële crisis van 2007-2009 in een peilloze afgrond terecht gekomen. Pinautomaten zouden niet meer hebben gewerkt, de meest elementaire voorzieningen zouden niet meer hebben gefunctioneerd; er zou totale chaos zijn uitgebroken.

In september 2008 waren we slechts 36 uur van dat scenario verwijderd, zo beschrijft Joris Luyendijk in zijn boek Dit kan niet waar zijn. Op het nippertje werd de afgrond vermeden: centrale banken en met name overheden grepen op grote schaal in — met het geld van burgers. Voor het eerst in lange tijd werd duidelijk hoe kwetsbaar ons financieel systeem in elkaar zit en hoe extreem groot de risico’s zijn.

Dit alles heeft te maken met het feit dat banken van overheden een heel bijzonder privilege hebben gekregen: ze mogen geld scheppen. Met dat geld kunnen deze banken burgers, bedrijven en ook overheden leningen verschaffen. Dat is een essentieel onderdeel van onze economie.

Het probleem is dat banken private instellingen zijn die zoveel mogelijk winst willen maken en om die reden grote risico’s nemen — terwijl wij eigenlijk willen dat die banken veilig genoeg zijn om ons spaargeld op te zetten. Wat in de crisis meer dan duidelijk werd, is dat banken in de voorafgaande decennia veel te groot waren geworden en de risico’s die ze door hun op winst en bonussen beluste managers namen, uit de hand waren gelopen.

In een goed functionerend kapitalistisch systeem dienen slechte bedrijven onderuit te gaan om plaats te maken voor betere bedrijven. We kwamen er echter achter dat, wilden we onszelf voor een totale apocalyps behoeden, banken niet onderuit móchten gaan. Ze bleken too big to fail. Gaat het mis, dan worden ze gered. Met publiek geld dus.

Ons financiële systeem is voorbestemd om te falen en grote schade te veroorzaken

Ons financiële systeem is door geldscheppende banken die naar winst streven gecorrumpeerd en is voorbestemd om te falen en daarmee extreem grote schade voor samenlevingen te veroorzaken. Dat gegeven zette vele mensen — waaronder talrijke prominenten uit de financiële wereld — aan het denken over de basis van het systeem: ons geldstelsel. Deugde dat nog wel? Zouden private banken wel geld moeten mógen scheppen? En is het geldstelsel eigenlijk geen publiek goed?

Een publiek geldstelsel

In verschillende landen kwamen initiatieven tot stand die de radicale hervorming van het geldstelsel beoogden. Zo bepleit de Britse onderzoeks- en campagnegroep Positive Money ‘soeverein geld’ en wenst Miguel Fernández Ordóñez, de voormalige president van de Spaanse centrale bank, een fundamenteel ander geldsysteem: ‘veilig geld’. In Nederland kwam het burgerinitiatief Ons Geld met verstrekkende voorstellen om het geldsysteem te veranderen: ‘digitaal chartaal geld’ (full disclosure, ik ben tevens bestuurslid van Ons Geld, zusterorganisatie van Positive Money). Op FTM werd er ruimschoots aandacht aan geschonken.

Economen stellen alternatieven voor met lastige titels als ‘full reserve banking’, ‘limited purpose banking’ en ‘narrow banking’. Al deze voorstellen hebben Irving Fisher en andere Chicago-economen uit de jaren ‘30 als geestelijk vader en hebben een gemene deler: een publiek geldstelsel. Niet private banken, maar een monetaire autoriteit zou de geldhoeveelheid moeten scheppen en beheren: namens en voor de burgers. Volgens voorstanders maakt zo’n verandering geld veilig, is de kans op luchtbellen en crises veel kleiner en ontstaat een gelijk speelveld voor financiële intermediairs, omdat banken hun unieke positie verliezen.

Komende zondag bereikt het debat een voorlopig hoogtepunt: de Zwitsers gaan in een referendum stemmen over een fundamentele verandering in hun geldsysteem.  

In Zwitserland hebben burgers de mogelijkheid grondwetswijzingen in een referendum voor te leggen. In juni 2014 startte de Monetary Modernisation Association daarom het Vollgeld-initiatief. Het doel: de inrichting van het geldstelsel te verbeteren. In de daaropvolgende anderhalf jaar tekenden 110.000 Zwitsers het burgerinitiatief. Inmiddels zijn alle formaliteiten afgerond en kan er op 10 juni 2018 eindelijk ‘ja’ of ‘nee’ gestemd worden. Indien ‘ja’ wint, wordt geldschepping de exclusieve taak van de Zwitserse centrale bank (SNB). Dat is nogal wat.

In het huidige systeem wordt slechts een fractie van de tegoeden gedekt

Wat is Vollgeld?

Om het voorstel goed te begrijpen, is enige kennis van het huidige monetaire systeem nodig. Hier volgt een spoedcursus:

Binnen het huidige systeem zijn er twee partijen die geld kunnen scheppen: centrale banken, zoals de ECB, en private banken zoals ING en Rabobank. Ruim 90 procent van het geld in Europese landen is inmiddels door private banken gecreëerd. Dit doen zij door tegoeden (depositio’s) te creëren wanneer ze krediet verstrekken (bijvoorbeeld wanneer je een hypotheek bij ze afsluit). Banken zijn dus geldscheppende instellingen

Dit privilege geeft ze voordelen ten opzichte van andere financiële instellingen zoals kredietunies: depositio’s zijn namelijk ook een goedkope bron van financiering.

In de economie gebruiken u en ik onze tegoeden bij de bank (onze bankrekening dus) om te sparen en te betalen. Dit banktegoed kunt u altijd direct inwisselen voor contant geld (bankbiljetten). Een banktegoed is dus ook een claim op het contant geld in de kas van de bank.

Maar hier zit de crux. In het huidige systeem wordt slechts een fractie van de tegoeden gedekt. Dit betekent dat wanneer de bank bijvoorbeeld 100.000 euro aan banktegoed op de balans heeft staan, er maar voor 10.000 euro aan contact geld in kas ligt; vandaar de term ‘fractioneel reserve bankieren’. In het geval van een bankrun, krijgen alleen de eerste rekeninghouders hun geld terug. De rest heeft pech.

Het Vollgeld-initiatief stelt voor om geldschepping door private banken af te schaffen. Wordt het initiatief geaccepteerd, dan zouden private banken de tegoeden op betaalrekeningen niet langer op hun eigen balans mogen houden. Ze zouden het geld van hun klanten moeten onderbrengen in aparte stichtingen, die dat geld voor 100 procent aanhouden bij de SNB. Vollgeld is dus eigenlijk ‘vol-reserve-geld’. De stichtingen die de banken moeten oprichten lijken op de ‘depositobank’, het initiatief van Stichting Full Reserve waarover FTM eerder uitgebreid heeft bericht.

Het gevolg van deze wijziging is dat banken hun bedrijfsactiviteit (kredietverlening) niet meer kunnen financieren met die tegoeden. In het Vollgeld-initiatief kunnen ze het spaargeld van hun klanten daar overigens nog wel voor gebruiken. En natuurlijk kunnen ze ook gewoon effecten uitgeven (aandelen en obligaties) ter financiering van hun handel.

Vollgeld versus Ons Geld

Drie jaar geleden zette burgerinitiatief Ons Geld het ontwerp van het geldstelsel op de politieke agenda van ons land. In opdracht van de politiek doet de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid inmiddels al ruim 2 jaar onderzoek naar dit onderwerp. Het rapport wordt na de zomer verwacht.

Ons Geld verschilt van Vollgeld. De Zwitsers leggen het geldscheppingsprivilege neer bij een centrale bank, Ons Geld bij een onafhankelijke publieke monetaire autoriteit die geen bank is. De monetaire autoriteit schept het geld ‘schuldvrij’, dus niet in de vorm van rentedragend krediet, maar uitsluitend in de vorm van fysiek en digitaal contant geld. De stabiliteit van dat contante geld wordt door de overheid gegarandeerd, door transparantie en wettelijke kaders. De huidige taak van de centrale bank om de waarde van private liquiditeiten te bewaken wordt dan afgeschaft. Dat wordt aan de markt overgelaten.

Vollgeld en vergelijkbare voorstellen zoals central bank digital currencies blijven binnen het bankenparadigma, waarin kredietverlening centraal staat. Ons Geld wil daarentegen een scheiding van geld en krediet, waarbij geld een zuiver publieke aangelegenheid wordt, en kredietverlening maximaal wordt gedecentraliseerd en geliberaliseerd. De overheid moet zorgen dat er voldoende geld in omloop is. De markt moet zorgen dat dit geld optimaal wordt ingezet.

Deze scheiding is denkbaar geworden dankzij digitalisering. Die maakt het overbodig om de geldomloop over bankbalansen te laten lopen en te dekken met bankactiva (de linkerkant van de balans). Als de overheid het geldstelsel in die zin moderniseert, kan ze het geldstelsel veilig stellen, zonder de risico’s van kredietverlening op zich te laden. De cruciale denkstap is dat een bankbalans niet nodig en zelfs ongewenst is voor een geldstelsel. De geldomloop moet niet worden afgestemd op de activa die door financiële instellingen zijn vergaard, maar op het duurzame productievermogen van de samenleving. Het denken over geld is in hoog tempo deze kant op aan het bewegen.

Lees verder Inklappen

Is een ‘ja’ mogelijk?

Recent onderzoek laat zien dat 45 procent van de Zwitsers van plan is om ‘nee’ te stemmen, 42 procent ‘ja’, en 13 procent het nog niet weet. Andere onderzoeken schatten de kans op een ‘ja’ iets lager in.

De afgelopen jaren hebben echter aangetoond dat peilingen er ver naast kunnen zitten. Het is hoe dan ook opmerkelijk dat 42 procent van de Zwitsers ‘ja’ wil stemmen terwijl vrijwel alle gevestigde machten ‘nee’ bepleiten. Zo zijn vrijwel alle politieke partijen tegen het Vollgeld-initiatief; alleen de Groenen zijn neutraal. Ook de SNB heeft zich tegen Vollgeld gekeerd. Zelf wil de Zwitserse centrale bank de taak van geldschepper dus niet op zich nemen.

Het ‘nee’-kamp legt de nadruk op de onzekerheid die een ‘ja’-stem met zich meebrengt. Het is een voorstel zonder precedent, en er zijn nog vele open eindjes. Het zou de kredietverlening kunnen schaden, de Zwitserse Frank ondermijnen en de centrale bank een grotere politieke rol geven in het financieel systeem. Vollgeld zou dus een gevaarlijk experiment zijn met grote risico’s. De president van de SNB is zelfs van mening dat het huidige stelsel prima functioneert; hij ziet dus geen reden voor verandering.

De exponentieel groeiende berg met regelgeving die dit systeem in goede banen moet leiden doet echter anders vermoeden. Ook de machtsconcentratie in het bankwezen wordt door de president voor het gemak genegeerd.

Over de grotere politieke rol van de centrale bank lopen de meningen uiteen. Opmerkelijk is de visie van de eerder genoemde Miguel Ángel Fernández Ordóñez, voormalig president van de Spaanse centrale bank. In een recente toespraak stelt hij dat geldschepping door private banken de belangrijkste oorzaak is van de fragiliteit van het huidige systeem en dat de introductie van publiek digitaal geld leidt tot ‘depolitisering’ van geld. Private banken hebben volgens hem enkel bestaansrecht omdat zij gedekt worden door centrale banken. Als private niet de mogelijkheid hadden om in geval van nood contant geld te lenen van de centrale bank, dan zouden ze snel failliet gaan. Daarnaast beïnvloeden centrale banken vandaag de dag op grote schaal markten. Ze kopen onder andere obligaties op om de rentestand te beïnvloeden.

Volgens de initiatiefnemers van Vollgeld komt de tegenstand vooral van banken en ondernemers

In een hervormd geldstelsel krijgt de monetaire autoriteit een veel beperktere rol: ze moet alleen geldscheppen. Het privilege van geldschepping wordt dan afgescheiden van particuliere belangen.

Tegenstand

Volgens de initiatiefnemers van Vollgeld komt de tegenstand in Zwitserland voornamelijk van de Swiss Banking Association en Economiesuisse, een koepelorganisatie voor ondernemers. De Zwitserse bankiersvereniging speelt op de achtergrond inderdaad een belangrijke rol, onder andere door ‘wetenschappelijk’ onderzoek te financieren. De uitkomsten van dergelijk onderzoek worden door de SNB geregeld gebruikt in het publieke debat en in de media.

Ook in Nederland gebeurt dit: zo publiceerde ING op 22 mei een artikel over Vollgeld. Volgens ING-economen De Montpellier en Brosens is het belangrijkste nadeel van Vollgeld dat er minder en duurdere leningen zullen zijn, omdat tegoeden op betaalrekeningen niet langer gebruikt kunnen worden als financiering. Zes dagen later stelde Het Financieele Dagblad, de krant die tot op heden discussie over het geldstelsel zo veel mogelijk heeft vermeden, dat Vollgeld ‘zou kunnen leiden tot vertraging of zelfs een onderbreking van de kredietverlening.’

Of dit klopt is betwistbaar. In het Vollgeld-systeem kan de SNB immers altijd direct meer geld in omloop brengen. Dit geld kan vervolgens worden aangetrokken door financiële intermediairs in ruil voor nieuwe aandelen en obligaties en worden uitgeleend. Binnen een Vollgeld-systeem is de kans op krediettekort zoals na de financiële crisis van 2007/8 volgens voorstanders veel kleiner en zijn de monetaire instrumenten om in te grijpen naar mijn mening veel effectiever. 

Deze analyse wordt steeds breder gedeeld. Zo noemde The Economist een rekening voor iedereen bij de centrale bank ‘een van de meest intrigerende radicale beleidsvoorstellen van deze tijd’. Volgens The Economist kan zo’n rekening zowel consumentenwelvaart als monetaire beleid verbeteren, omdat het de weg opent naar toepassing van direct werkende monetaire instrumenten. Simpelweg alle consumentenrekeningen met hetzelfde bedrag ophogen is immers veel effectiever dan aan de basisrente sleutelen, om maar wat te nomen.

Mijn verwachting is dat ‘nee’ wint, maar er desondanks iets in gang is gezet

Martin Sandbu, economisch commentator bij de Financial Times, gaat nog verder in zijn bespreking van het Vollgeld-initiatief: hij roept op geld te behandelen als publiek goed. ‘Het is duidelijk dat vol-reserve eisen het huidige bedrijfsmodel van banken zullen schaden. Maar dit kan geen argument zijn tegen een hervorming die anderzins in het publieke belang is.’ Ook zijn Financial Times-collega Martin Wolf steunt Vollgeld.

De geest is uit de fles

Mijn verwachting is dat ‘nee’ wint: Zwitsers zijn conservatief en het Vollgeld-voorstel is niet volmaakt. Maar ik verwacht ook dat Zwitserland desondanks iets in gang heeft gezet dat de financiële wereld op een ander spoor gaat brengen. Natuurlijk zullen de initiatiefnemers even teleurgesteld zijn, maar na verloop van tijd zullen zij inzien wat er gewonnen is.

Ten eerste is de inrichting van het geldstelsel een maatschappelijk en politiek onderwerp geworden: in Zwitserland, maar ook in diverse andere landen is er uitgebreid aandacht besteed aan Vollgeld. Ten tweede is er kennis verspreid over de werking van het huidige stelsel en mogelijke alternatieven. De geest is duidelijk uit de fles en diverse nieuwe onderzoeken en initiatieven zijn gestart.

Het debat over de inrichting van het geldstelsel zal ongetwijfeld doorgroeien. De hervormingsvoorstellen zullen daarbij steeds beter en realistischer worden en gebruik maken van de snel ontwikkelende technologie. Centrale banken zitten intussen niet stil, en proberen de ontwikkelingen voor te blijven. Denk bijvoorbeeld aan hun vele publicaties over central bank digital currencies. Begrijpelijkerwijs redeneren deze centrale banken daarbij vanuit zichzelf: de centrale bankbalans is essentieel in hun redenering. Bovendien zien centrale bankiers de zorg voor private liquiditeiten als een kerntaak. Zelf zullen ze niet snel toegeven dat digitale technologieën hen op den duur overbodig maken, dat hun balans straks niet meer nodig is, en dat ze het toezicht beter aan de markt kunnen overlaten.

Centrale banken blijven dus denken binnen hun mandaat. En dit is maar goed ook. Het is immers aan de politiek om dit mandaat te heroverwegen, en aan te passen aan de stand van de technologie. Daarom is het zo belangrijk dat de inrichting een politiek onderwerp wordt. En dat is precies wat het Vollgeld-referendum zo waardevol maakt.