
© ANP / Lex van Lieshout
Hoe marktwerking onze lokale democratie nieuw leven in kan blazen
Veel Nederlanders zijn bang dat hun omgeving verloedert. Omdat ze zich door de gemeente niet serieus genomen voelen, kiezen ze voor populistisch rechts. Wat kunnen gematigde politici doen om dat vertrouwen terug te krijgen? Econoom Hein Vrolijk doet in dit essay een concreet voorstel.
Sinds de uitvinding van de verzorgingsstaat kunnen burgers naar de gemeente stappen wanneer zij het idee hebben dat de buurt verloedert. Tenminste, daar gaan we van uit. Kapotte lantaarnpalen, losliggende stoeptegels, onveilige verkeerssituaties: even een melding maken, en de gemeente komt zo snel mogelijk in actie. Maar gebeurt dat ook echt?
Nou, nee. Of in elk geval een stuk minder makkelijk dan zou moeten. Want in de afgelopen decennia is dat proces op verschillende manieren onnodig ingewikkeld gemaakt.
Hoe krijg je bijvoorbeeld persoonlijk contact met iemand binnen het gemeentelijk apparaat als je niet overweg kunt met de digitale klachtenformulieren? Formulieren die weliswaar ruim voorhanden zijn, maar voor digibeten toch allesbehalve gebruiksvriendelijk? En wat te doen wanneer de nodige verbeteringen achterwege blijven en de gemeente niets meer van zich laat horen? Of als we zien dat in buurten waar welgestelden en hoogopgeleiden wonen de openbare ruimte wél goed verzorgd wordt?
‘Met mij gaat het goed, maar met ons gaat het slecht’
Dan gaan we mopperen. Niet langer bij de gemeente, maar op de gemeente. En op de (plaatselijke) politiek.
Precies op deze manier ontstaat de onvrede die Chris Aalberts beschrijft in zijn boek over de aanhang van Wilders. ‘Burgers zijn bang dat de wijk zal afglijden. Stemmen op de PVV is hun antwoord.’ Deze opgekropte frustratie kan worden samengevat in de uitspraak: ‘Met mij gaat het goed, maar met ons gaat het slecht.’ Het zal niemand verbazen dat volgens een SCP-onderzoek VVD’ers veruit de gelukkigste mensen zeggen te zijn, terwijl PVV’ers helemaal aan de andere kant staan.
Dat de parlementaire democratie in het huidige tijdsgewricht niet meer zo goed werkt, dat is een wagenwijd open deur. Toch weet lang niet iedereen wat er dan precies mis is. Daarom eerst een overzicht van de grootste problemen.
Gigantische doorlooptijd
Zeker op wijk- en dorpsniveau zien we dat de verantwoordelijke ambtenaren meer bezig (moeten) zijn met elkaar dan met hun ‘doelgroep’: ze blijven maar overleggen of mailen over wie verantwoordelijk is voor wat. Tegelijkertijd moeten ze achterhalen welke wet- en regelgeving op provinciaal, landelijk of EU-niveau in het geding is. En hoe de diverse oplossingen passen in de voorkeuren van hun ambtelijke en politieke bazen, die vaak voortdurend meebewegen met de ‘maatschappelijke conjunctuur’ op de sociale media.
Zodra in een organisatie de indirecte kosten niet meer in verhouding staan tot de directe, dan weet je dat het helemaal verkeerd zit
Economisch gezien kun je deze voorbereidende activiteiten als indirecte kosten beschouwen, terwijl de directe kosten betrekking hebben op het ‘eindproduct’ — de daadwerkelijke verbeteringen in de wijk. Zodra in een organisatie de indirecte kosten niet meer in verhouding staan tot de directe, dan weet je dat de boel helemaal verkeerd zit. Alsof een kanon wordt gebouwd om een mug dood te schieten.
Het gevolg is een gigantische doorlooptijd. Anders gezegd: de burger die in de wijk iets aankaart moet heel lang wachten tot er eindelijk wordt gehandeld – als zijn klacht of verzoek überhaupt serieus wordt genomen.
Niet alleen de overheid heeft hier last van. Ook commerciële bedrijven laten de indirecte kosten, ook wel overhead genoemd, vaak enorm uit de hand lopen. Maar zij kunnen zich dit niet te lang veroorloven, want dan gaan de klanten gewoon naar de concurrent. Een overheidsorgaan daarentegen, kan eindeloos doorgaan op de verkeerde weg. Het maakt ook niet uit of er een linkse of een rechtse meerderheid in de gemeenteraad zit; dit is een systeemfout, en staat los van politieke voorkeuren. En in tegenstelling tot een klant heeft de burger geen alternatieven, waardoor een corrigerend mechanisme ontbreekt.
Decentralisatie – het overhevelen van taken en bevoegdheden van de rijksoverheid naar gemeenten – maakt de zaak alleen nog maar erger. Niet alleen moet er een nieuwe afdeling worden opgetuigd, ook blijkt al gauw dat er nóg meer overleg nodig is. Want de verticale lijnen – tussen rijksoverheid en gemeenten – blijven gewoon bestaan, en moeten nu dus ook nog worden gecombineerd met nieuwe, horizontale lijnen.
Het is hoog tijd om het roer helemaal om te gooien
Daar komt nog eens bij dat gemeenten steeds groter moeten worden, vanuit de gedachte dat schaalvergroting de efficiëntie verhoogt en de dienstverlening verbetert. Weer zo’n veronderstelling die verkeerd blijkt te zijn.
Het is dus hoog tijd om het roer helemaal om te gooien. Gelukkig zijn er mogelijkheden.
Op wijk- en dorpsniveau zou de parlementaire democratie – waarbij de gemeenteraad de beslissingen neemt en de ambtenaren die uitvoeren – zich moeten terugtrekken ten behoeve van een vorm van wijkdemocratie. De gemeente bepaalt dan de hoogte van het wijkbudget en de elementaire spelregels omtrent de verdeling ervan, maar de rest mag de wijk zelf bepalen.
Nu is natuurlijk de vraag: hoe moet dat worden georganiseerd en uitgevoerd?
Eerst zal ik twee voorbeelden geven van recente initiatieven waarbij een wijkdemocratie al wordt geprobeerd, in Nieuw-Dordrecht en in Groningen. Op basis van deze twee experimenten, en de fouten die hierbij gemaakt worden, presenteer ik mijn eigen voorstel.
In Nieuw-Dordrecht doen ze het zelf
Even terug naar november 2013. Enkele bewoners van Nieuw-Dordrecht, een dorp binnen de gemeente Emmen van ongeveer tweeduizend inwoners, richten een dorpscoöperatie op. Hun uitgangspunt is simpel: wat de gemeente doet, kunnen wij zelf veel beter en goedkoper.
‘Dergelijke efficiency kan een gemeente nooit bereiken’
Voormalig coöperatiebestuurder Wim Hassink geeft inVrij Nederland een voorbeeld: ‘De snelheid van het verkeer is hier in het dorp een groot probleem. Je kunt wel van die blauwe palen met handjes kopen, maar die kosten drieduizend euro per stuk. Met de verkeersgroep maken we die nu zelf voor vijfhonderd euro. Of we kopen ze tweedehands. Dergelijke efficiency kan een gemeente nooit bereiken.’
Daarnaast is het voor een dorpscoöperatie veel makkelijker om de ingewikkelde aanbestedingsregels te omzeilen. Zo is de omlegging van een fietspad door vrijwilligers uitgevoerd voor een kwart van de normale prijs.
Op 5 oktober 2017 is de eerste stemronde over de zogeheten burgerbegroting van 18.000 euro. Dat is het bedrag dat de gemeente jaarlijks besteedt aan het onderhoud van groenvoorzieningen, de begraafplaats en het sportpark – iets dat nu door vrijwilligers wordt uitgevoerd. De dorpelingen kunnen het beschikbare bedrag verdelen over vijf ingediende projecten, variërend van het herstel van een gedenkmonument (500 euro) tot het opknappen van De Koepel (25.000 euro), zodat deze verwaarloosde accommodatie midden in het dorp voor allerlei festiviteiten kan worden gebruikt.
Dat klinkt als een succesvol project. Toch zijn er in de uitvoering een aantal moeilijkheden.
Het grootste probleem lijkt de houding van betrokken ambtenaren te zijn. Zo heeft het ruim twee jaar geduurd om de beschikbare burgerbegroting uit te rekenen. En de toezegging dat het dorp op een groot aantal terreinen ‘regelluw’ zou worden, betekende in de praktijk dat ambtenaren van geval tot geval bekeken wat wel en niet onder regelluw valt.
Een coöperatie waarbij de dorpelingen zichzelf opwerpen als bestuurders, levert complicaties op
En het aantal gemeenteambtenaren is niet gedaald, terwijl dat toch heel wat meer zou besparen dan die luttele 18.000 euro. Zoals gezegd: omdat de indirecte kosten meestal veel hoger zijn dan de directe.
Omdat het budget zo klein is, komt er een probleem bij, namelijk dat de projecten hoofdzakelijk of zelfs uitsluitend op vrijwilligers draaien. Dat geeft moeilijkheden als straks het enthousiasme van het eerste uur is weggeëbd. Of als de inwoners minder vrije tijd hebben. Zo werkt het grootste deel van de plaatselijke beroepsbevolking in de bouw, een branche die na enkele jaren van slapte weer op volle toeren draait.
Het derde probleem is de rol van de dorpelingen die de drijvende kracht achter dit experiment vormen. Het eerste bestuur van de dorpscoöperatie moest in 2016 aftreden omdat de plaatselijke bevolking te weinig inzage kreeg. Wie kan garanderen dat dit niet nog een keer zal gebeuren? Een coöperatie waarbij de dorpelingen zichzelf opwerpen als bestuurders, levert dus complicaties op.
In Groningen doen ze het halfslachtig
Het tweede initiatief, in de Groningse Oosterparkbuurt, lijkt op het eerste gezicht meer perspectief te bieden. De Coöperatieve Wijkraad (CWR), die 1 januari jongstleden van start ging, kan ‘vrij beslissen’ over het beschikbare budget – maar liefst twee ton per jaar, vertelt Frank Brander mij aan de telefoon. Brander is vanuit de gemeente als aanjager bij dit experiment betrokken.
De geringe interesse is niet vreemd: de CWR-leden ontvangen slechts 125 euro vergoeding per maand
En daarnaast, zo lezen we in de spelregels, ‘kan de CWR invloed uitoefenen op de besteding van het gemeentebudget dat betrekking heeft op de Oosterparkwijk’.
Bovendien wordt in dit experiment het lotingssysteem gehanteerd. Maar omdat van de vijftig bewoners die zijn ingeloot slechts negen hebben toegezegd, is er een extra lotingsronde nodig om de twee nog resterende ‘vacatures’ op te vullen. De belangrijkste reden voor afzegging is dat de meeste mensen het volgens Brander veel te druk hebben voor dit soort tijdrovende activiteiten. Gevolg is dat mensen met een uitkering, en dus met relatief veel vrije tijd, nu zijn oververtegenwoordigd in de CWR. Op deze manier is het belangrijkste voordeel van het lotingssysteem – dat álle lagen van de wijkbevolking zijn vertegenwoordigd – volledig verdwenen.
De geringe interesse uit andere lagen van de bevolking is niet vreemd. De CWR-leden ontvangen slechts 125 euro vrijwilligersvergoeding per maand. Volgens Brander is dit het maximale bedrag om te voorkomen dat een uitkeringsgerechtigde er netto op achteruit gaat. Voor een werkende wijkbewoner is zo’n ‘fooi’ natuurlijk te weinig om aan zo’n tijdrovende onderneming deel te nemen.
Naast elf wijkbewoners telt de CWR zes leden van de gemeenteraad. Maar hoewel de raadsleden een minderheid vormen, hebben ze een grote voorsprong bij de uitvoering. Zodra de CWR een besluit heeft genomen, moet namelijk worden uitgezocht wie de klus het best of het goedkoopst kan klaren, welke ambtenaren hierbij betrokken worden, enzovoort.
Dit pilotproject zal zijn gestart met goede bedoelingen, maar het werd een ratjetoe
Hierbij kunnen de ingelote wijkbewoners niet anders dan zich grotendeels laten leiden door de raadsleden, die immers veel betere ingangen hebben in het gemeentelijk apparaat. Precies om die reden, de onvermijdelijke rol van ambtenaren en partijpolitieke belangen, ben ik ook sceptisch over de belofte dat de wijkraad ‘vrij’ kan beslissen over het beschikbare budget.
De belangrijkste doelstelling van het Groningse experiment zou iets moeten zijn als ‘meer zelfredzaamheid voor de wijkbewoners’. Maar wat lezen we in de spelregels? ‘Een grotere legitimiteit van besluitvorming; meer eigenaarschap in de wijk, van zowel de problemen als de oplossingen; meer betrokkenheid in de wijk en toename van diversiteit van betrokkenen; toename van efficiëntie en kwaliteit van diensten.’
Kortom: een ratjetoe aan doelstellingen waar de beleidsmaker alle kanten mee op kan, en waar de gemiddelde wijkbewoner niets aan heeft.
Natuurlijk, dit pilotproject zal zijn gestart met goede bedoelingen. Maar als je dan ziet dat bij het eerste besluit de CWR niet verder komt dan het opruimen van zwerfvuil en hondenpoep, kun je je afvragen of die goede bedoelingen niet zijn verworden tot gewoon weer een nieuwe verhulling van een oude systeemfout: een kanon om op een mug te schieten.
Een markt voor gemeenschapsprojecten
Mijn voorstel voor lokale democratie gaat een stuk verder dan deze twee initiatieven. In het kort: creëer een markt voor wijk- en dorpsactiviteiten, hierna aangeduid als gemeenschapsprojecten.
‘Het voortouw nemen’ kan heel gauw omslaan in ‘de lakens uitdelen’
Het algemene principe is dat iedere bewoner met voorstellen kan komen om de wijk fraaier, veiliger, en schoner te maken – grotendeels vergelijkbaar met de aanpak in Nieuw-Dordrecht. Daarnaast kan iedereen – ook mensen en organisaties buiten de wijk – een bijdrage leveren aan de realisering van de goedgekeurde voorstellen. Welke voorstellen worden goedgekeurd en door wie ze worden uitgevoerd, ligt volledig bij de Raad voor Wijze Wijkers (RWW) of Dorpelingen (RWD); de gemeente stelt alleen het wijkbudget en de spelregels vast.
De RWW bestaat louter uit wijkbewoners, dus geen ambtenaren of raads- en andere partijleden. Het lot bepaalt welke wijkbewoners zitting mogen nemen in de RWW, voor twee of drie jaar. Het lotingssysteem garandeert per definitie dat alle lagen van de wijkbevolking betrokken zijn bij de besluitvorming. Zo ontstaat een gezamenlijk gevoel – ‘dit is van ons en dit hebben wij bereikt’, eerder dan wanneer een paar buurtbewoners het voortouw nemen. Want ‘het voortouw nemen’ kan heel gauw omslaan in ‘de lakens uitdelen’, zoals je in Nieuw-Dordrecht en in veel wijkcomités kunt waarnemen.
Om te voorkomen dat alleen mensen met een uitkering in de raad belanden, krijgen de leden van de RWW geen fooi, zoals in Groningen, maar een redelijke beloning, uitgaande van het minimum-uurloon. De leden van de RWW – die op persoonlijke titel optreden en dus formeel geen achterban hebben – beslissen over (ik doe maar een voorstel) de helft van het wijkbudget, zodat de geselecteerde projecten snel kunnen starten. Over de andere ingediende projecten vindt een stemming plaats waaraan uitsluitend wijkbewoners mogen meedoen die minimaal twee jaar in de wijk wonen. (Voor een uitgebreidere beschrijving, zie dit artikel op FTM, waar ik het voorstel presenteer als complementair aan het garantie-inkomen, mijn alternatief voor het basisinkomen.)
Wat heeft het verfoeide marktdenken met wijkdemocratie te maken?
Ongetwijfeld roept mijn voorstel allerlei vragen op. Hoe verhoudt dit zich tot de bestaande wet- en regelgeving? Is het geen probleem dat door loting de RWW straks voor de helft bestaat uit laaggeschoolden? En waarom ineens over een markt beginnen? Wat heeft het verfoeide marktdenken met wijkdemocratie te maken?
Ik zal deze vragen achtereenvolgens behandelen.
Leren van de Chinezen, en van IBM
Zoals ze in Nieuw-Dordrecht aan den lijve hebben ondervonden, krijgt een wijkraad altijd te maken met allerlei regels, procedures en wetten die ooit parlementair-democratisch tot stand zijn gekomen. Dat betekent dat de wijkraad afhankelijk is van ambtenaren die voortdurend roet in het eten kunnen gooien bij de selectie en uitvoering van gemeenschapsprojecten, door zich te beroepen op de bestaande wet- en regelgeving.
Mijn oplossing voor dit probleem ontleen ik aan een van de pijlers van het economisch succes van de Volksrepubliek China. De leiders van dit land zaten in de jaren 80 met de volgende vraag: hoe kunnen we westerse kapitalistische bedrijven aantrekken – die we zo hard nodig hebben vanwege hun kapitaal, technologische kennis en toegang tot de Europese en Amerikaanse afzetmarkten – zonder onze socialistische planeconomie op te geven?
De Chinese overheid heeft dit dilemma opgelost door economische zones in te stellen. De westerse bedrijven die zich daar moesten vestigen, hoefden zich niet te houden aan de wet- en regelgeving die in de rest van China gold. En daarbij ging het niet alleen om de speciale belastingtarieven voor buitenlandse bedrijven, zoals men vaak denkt. Het principe van de economische zones is zó succesvol gebleken dat veel Aziatische en Afrikaanse landen deze bestuurskundige innovatie sinds die tijd hebben overgenomen.
Ook IBM, een van de grootste tech-bedrijven ter wereld, heeft dit principe toegepast. Om te kunnen overleven in de technologische revoluties die de afgelopen decennia in de computerindustrie hebben plaatsgevonden, heeft IBM op tijd een aparte afdeling opgericht, met als enige taak om te bedenken hoe de nieuwe concurrentie verslagen kon worden. Deze afdeling werd ver weg van het hoofdkantoor gevestigd, en hoefde zich niet te houden aan de procedures en spelregels die voor de rest van IBM golden. Vrijwel alle bedrijven die mainframes maakten – de verre voorlopers van pc’s – zijn inmiddels verdwenen, behalve IBM.
We maken onvoldoende gebruik van ‘tacit knowledge’
De RWW moet eveneens buiten de bestaande wet- en regelgeving kunnen opereren, en zonder bemoeienis van gemeentelijke politici en ambtenaren – maar natuurlijk wel met doelstellingen en spelregels die door de gemeenteraad worden vastgesteld.
Diplomacratie terugdringen
Dan het tweede bezwaar. Om wijze beslissingen over de wijk te kunnen nemen, daarvoor heb je toch een bepaalde basisopleiding nodig? Is het dan geen probleem dat bij loting de RWW voor bijna de helft bestaat uit laaggeschoolden? Om deze vragen te kunnen beantwoorden moeten we eerst twee concepten introduceren: diplomocratie en tacit knowledge, ook wel aangeduid als ‘persoonlijke kennis’.
Diplomacratie verwijst naar de nieuwe scheidslijn in de samenleving – die van opleidingsniveau – en is de titel van het boek dat bestuurskundigen Mark Bovens en Anchrit Wille in 2010 publiceerden. In hun ogen hebben we de opkomst van populistische partijen als de PVV grotendeels te danken aan de toenemende kloof tussen laag- en hoogopgeleiden. De laagopgeleiden zijn naar rechts opgeschoven omdat hun zorgen en problemen door de overwegend linkse hoogopgeleiden zijn genegeerd.
Dat brengt ons bij het tweede concept. Want door het steeds grotere belang dat wordt gehecht aan diploma’s, maken we onvoldoende gebruik van tacit knowledge. Dit concept, ontwikkeld door Michael Polanyi, kunnen we kortweg samenvatten met de uitspraak: je weet meer dan je (aan anderen) kunt vertellen.
Je hebt geen opleiding of speciale expertise nodig om te weten wat goed is voor de buurt
Neem zoiets als fietsen. Om te kunnen fietsen heb je specifieke kennis nodig, maar probeer die kennis maar eens te verwoorden. Aan iemand die nog nooit heeft gefietst kun je onmogelijk uitleggen wat hij moet doen om zich overeind te houden op twee smalle bandjes. Het is een kwestie van kijken, van proberen met vallen en opstaan.
Dat je geen uitgebreide scholing nodig hebt om goed te kunnen functioneren – dus dat laaggeschoolden vaak even ‘deskundig’ zijn als middelbaar of hoger opgeleiden – is van toepassing op veel activiteiten in het sociale domein. Denk aan het opvoeden van kinderen.
En het geldt dus ook voor de selectie van gemeenschapsprojecten op wijkniveau. Je hebt immers geen opleiding of speciale expertise nodig om te weten wat goed is voor de buurt.
Dat neemt natuurlijk niet weg dat de RWW soms experts moet inschakelen om de mogelijke consequenties van bepaalde beslissingen te kunnen overzien, zoals de jury in het Amerikaanse rechtssysteem eveneens deskundigen kan raadplegen. Ook daar is de selectie van juryleden op loting gebaseerd, zodat er sprake is van een combinatie van laag- en hoogopgeleiden. Volgens Theo de Roos, hoogleraar strafrecht in Tilburg, zijn er geen duidelijke aanwijzingen dat juryrechtspraak op het gebied van gerechtelijke dwalingen en strafmaat tot andere uitkomsten leidt dan de Nederlandse rechtspraak. Mensen die beeld en geluid nodig hebben om zich te laten overtuigen, verwijs ik naar de film 12 Angry Men, met een mooie hoofdrol voor Henry Fonda.
De twee gezichten van de markt
De derde vraag – wat heeft het verfoeide marktdenken met wijkdemocratie te maken? – roept ongetwijfeld de meeste emoties op, en ook de meeste misverstanden. Ik moet altijd grinniken als notoire tegenstanders van het marktdenken enthousiast vertellen over een of andere markt waar ze hun boodschappen doen. Ze hebben blijkbaar niet door dat de markt twee gezichten heeft.
Het Duitse energiebeleid is een mooi voorbeeld van een georganiseerde markt
Aan de ene kant is er de zogeheten ‘vrije markt’, die binnen de kortste keren ontaardt in cut throat competition of juist in onderlinge prijs- en andere afspraken. En deze markt zie je terug in de vorming van mega-concerns die door fusies en overnames groot genoeg zijn geworden om de regels van het spel naar hun hand te zetten. Met als uitkomst dat de kleintjes het onderspit delven, waarvan de consument de dupe wordt.
Kijk naar een willekeurige maffiafilm en zie daar het meest extreme voorbeeld van een vrije markt: de handel in illegale goederen, zoals in alcohol ten tijde van de drooglegging in de VS. En heden ten dage de markt voor hard- en softdrugs.
Maar aan de andere kant is er de ‘georganiseerde markt’. Daar valt veel positiever over te oordelen – althans, wanneer zij is gebaseerd op simpele regels en principes die voor alle marktpartijen begrijpelijk zijn en door iedereen als redelijk en rechtvaardig worden beschouwd. Een mooi voorbeeld is het Duitse energiebeleid.
De superioriteit van het marktmechanisme om vraag en aanbod op elkaar af te stemmen, staat kernachtig beschreven in het korte artikeltje dat Friedrich Hayek in 1945 publiceerde.
Hayek? Dat is toch de man die met zijn boek The Road to Serfdom de inspiratiebron was voor de neoliberale politiek van Thatcher en Reagan? Klopt, maar ook hier is het onverstandig om het kind met het badwater weg te gooien, zoals Ewald Engelen keurig uitlegt inDe Groene Amsterdammer.
Een ander nadeel van de aanbestedingsprocedure: er wordt vooral op prijs geconcurreerd
Bij een markt zijn er aan de ene kant mensen en organisaties met specifieke behoeften (de vraagzijde) en aan de andere kant mensen en organisaties die aan hun wensen willen en kunnen voldoen (de aanbodzijde). Het marktmechanisme moet ervoor zorgen dat vraag en aanbod op elkaar worden afgestemd, wat meestal geleidelijk en door trial and error geschiedt.
Dit aanpassingsproces krijgt in mijn voorstel gestalte doordat de RWW een platform creëert (niet alleen via internet) waarop vragers en aanbieders hun voorlopige ideeën kenbaar kunnen maken. Zodat anderen de mogelijkheid hebben om daarop te reageren en vruchtbare ideeën kunnen uitgroeien tot levensvatbare gemeenschapsprojecten, waaruit de RWW vervolgens een selectie maakt.
Aanbesteding is geen oplossing
Een dergelijk marktmechanisme – grotendeels volgens de benadering van Hayek – is duidelijk op een heel andere leest geschoeid dan de bureaucratische, ingewikkelde en weinig transparante aanbestedingsprocedures die neoliberale economen en politici hebben verzonnen om marktwerking te stimuleren in het (semi-)publieke domein. Want dit marktinstrument bevriest juist het zoek- en aanpassingsproces dat volgens Hayek het marktmechanisme zo superieur maakt. Wederom een gevalletje kanon-mug.
In mijn voorstel zijn het een paar simpele spelregels die voor voldoende concurrentie zorgen: iedereen kan een gemeenschapsproject indienen, en iedere buurtbewoner kan kennis nemen van deze projecten en daarover een stem uitbrengen.
Een ander nadeel van de aanbestedingsprocedure, zeker in tijden van bezuinigingen, is dat vooral op prijs wordt geconcurreerd, waardoor slechte projecten met een lage prijs het winnen van goede projecten die wat duurder zijn. In mijn voorstel wordt prijsconcurrentie daarom bewust uitgeschakeld, door slechts één prijsniveau te hanteren: iedereen die meedoet aan de uitvoering van een gemeenschapsproject, of zitting heeft in de RWW, krijgt het minimum-uurloon.
Vroeger stemde Jan met de Pet meestal links; tegenwoordig is dat overwegend rechts
Op deze manier zal de RWW de ingediende voorstellen louter op inhoudelijke gronden beoordelen, en niet op prijsverschillen. Het minimumloon is gekozen omdat het een prikkel vormt voor mensen met een lager inkomen, zodat bijvoorbeeld mensen met een bijstandsuitkering er financieel op vooruitgaan, wanneer zij (full- of parttime) een bijdrage leveren aan de uitvoering van een gemeenschapsproject. Voor mensen die méér verdienen dan het minimumloon is het een middel om hun intrinsieke motivatie te tonen: ‘Ik doe niet mee om mijn eigen beurs te spekken maar omdat ik het project zo leuk en waardevol vind.’
Waarom een minimum-uurloon? Omdat we moeten aanmoedigen dat zo veel mogelijk mensen een bijdrage leveren, en dat kan voor velen alleen als ze het kunnen combineren met hun eigen baan (waar ze vaak aanzienlijk meer verdienen). Zelfs een miljonair kan zich beschikbaar stellen, maar hij krijgt niet meer dan het minimum-uurtarief.
Minder, minder, minder
Vroeger stemde Jan met de Pet meestal links, tenzij hij zich bij een katholieke of protestantse zuil meer thuis voelde. In het huidige tijdsgewricht stemmen de laagopgeleiden overwegend rechts. Zoals vroeger de meeste arbeiders weinig vertrouwen hadden in de praatjes van de rechtse bovenklasse, zo hechten de mensen die nu aan de onderkant leven weinig waarde aan de plannen die de – meestal (gematigd) linkse – hogeropgeleiden voor hen hebben verzonnen.
Dit gebrek aan vertrouwen – misschien onterecht vanuit de plannenmakers bezien maar meestal terecht als je het perspectief van hun ‘doelgroep’ hanteert – geldt ook voor de rechtspraak. Het SCP meldde eind vorig jaar dat 66 procent van de hoogopgeleiden (zeer) veel vertrouwen in de rechtspraak heeft, tegenover 39 procent van de middelbaar opgeleiden en slechts 28 procent van de laagopgeleiden. Vermoedelijk is dit laatste percentage nog te optimistisch, want lageropgeleiden doen niet graag mee aan enquêtes.
Voor oplossingen moet links maar eens te rade gaan bij de particuliere sector
Is het nog overdreven om te spreken van een noodtoestand met code supperrood?
Voor oplossingen moet links maar eens te rade gaan bij de particuliere sector. Vroeger was het hoofdkantoor van de grotere ondernemingen meestal een waterhoofd omdat de bedrijfsleiding de diverse bedrijfsonderdelen van bovenaf wilde sturen en controleren. De laatste decennia kiezen steeds meer bedrijven voor een klein hoofdkantoor door zo veel mogelijk activiteiten over te laten aan zelfsturende teams of regionale kantoren. Anders gezegd: door de ‘persoonlijke kennis’ op decentraal niveau voorrang te geven boven ‘academische kennis’ op centraal niveau.
Buurtzorg NL en de Zweedse Handelsbanken (inmiddels ook in Nederland actief) worden vaak als mooie voorbeelden genoemd – mede omdat ze goed gedocumenteerd zijn – maar er zijn vele andere bedrijven die deze weg zijn ingeslagen; google maar op Lean, Reinventing Organizations en Organizing Locally.
Zoals wel vaker het geval is, zijn (semi-)overheidsbedrijven heel wat trager in de erkenning dat ze in een doodlopende straat zijn beland. Zo is vanaf 1995 in het beroepsonderwijs het aantal docenten (die zorgen voor directe kosten, zoals ik eerder heb genoemd) ongeveer gelijk gebleven, terwijl het management en ondersteunend personeel (indirecte kosten) binnen tien jaar tijd bijna is verdubbeld. Aangezien in de tweede groep het gemiddelde salaris relatief hoog is, zijn de verschillen in euro’s nog veel groter.
Volgens interne bronnen nemen de overhead-kosten bij de Hanze Hogeschool bijna de helft van het totale budget in beslag. Ik vermoed dat we de sterke toename van de werkstress in het (hoger) onderwijs aan deze variant van het kanon-mug-probleem te danken hebben. Want de docenten worden naast hun eigenlijke werk ook nog eens belast met allerlei extra taken die hen door staffunctionarissen en managers worden opgelegd.
Een noodtoestand vraagt om radicale oplossingen
Dit soort onzinnige toestanden zien we ook in de zorg, en een vergelijkbaar proces vind je bij gemeenten en andere overheden. Veel te veel ambtenaren die vooral elkaar bezig moeten houden. En een extra probleem: politici willen zich voortdurend profileren en roepen van alles waar dan weer extra ambtenaren voor nodig zijn om die oprispingen handen en voeten te geven – of juist een stille dood te laten sterven. Heeft de gemiddelde wijkbewoner hier iets aan? Nee, die ziet de elementaire voorzieningen verslechteren, de gemeentelijke lasten toenemen, en zijn stem verloren gaan in het verbale en digitale geweld van de overheid. Oud-politicus Jacques Wallage stelt het in zijn kersverse boek als volgt: ‘De politiek heeft de democratie gejat.’
Een noodtoestand vraagt om radicale oplossingen, dat kunnen we leren van de nationaal-populistische partijen. Nóg meer politici, ambtenaren en sociale wetenschappers erbij betrekken werkt averechts, vooral voor de mensen aan de onderkant van de samenleving. We moeten juist vrijplaatsen creëren waar ze niet te veel worden lastiggevallen door allerlei regeltjes, en dus ook niet door ambtenaren die deze moeten interpreteren, uitleggen en controleren. De gemeente moet zich vooral richten op het faciliteren van uiteenlopende experimenten met de wijkdemocratie. Want alleen door trial and error kunnen we achterhalen wat werkt.
Net als ouders bij hun kinderen, moet de overheid zichzelf zo veel mogelijk overbodig maken, en zich beperken tot het ontwerpen van simpele en rechtvaardige spelregels. Dat is de beste manier om te voorkomen dat bij de volgende verkiezingen nóg meer mensen gewoon thuis blijven, of met hun middelvinger gaan stemmen.
50 Bijdragen
Marla Singer 7
Dat eerste is geen verrassing en het tweede is volgens mij niet de reden waarom de meeste mensen lid van FTM zijn geworden. De politieke analyse schiet overigens ook nog eens zwaar tekort.
hein vrolijk 6
Marla SingerOverigens was de volgorde niet goed in dit stuk terecht gekomen, wat inmiddels is gecorrigeerd.
Dit zijn dus twee redenen, mevrouw Singer, om later op de dag mijn stuk nog een keer te lezen
bps 12
hein vrolijkDit essay bevat wel heel interessante en belangwekkende aspecten.
Marla Singer 7
hein vrolijkSowieso vraag ik mij af of de sneren naar 'populistisch rechts' vanuit eigen ervaring zijn of dat een boekenwijsheid is? Het toont mijn inziens wel een gigantische blinde vlek aan uwer zijde. (Moest ik even aan schrijfsels van Ewout denken die menige econoom wereldvreemde cijferaars vindt)
De uitkomst van GR18 was vrij duidelijk. Mensen willen meer lokaal bestuur. Want ook al weten ze niet precies wat de oorzaken zijn maar als je al meer dan 10 jaar op hetzelfde loon zit terwijl de bobo's tientallen procenten erbij krijgen dan weet je dat er iets niet klopt. Dan ga je nog eens nadenken over wat je opties zijn qua partijen en dan komt je tot andere conclusies. Dat een lokale partij beter te overzien is mag dan geen verrassing zijn.
Dus van die onmogelijke radicale veranderingen is niet alleen onzin maar absoluut niet nodig. Het gaat erom dat het besef van de mensen aan het passen is dat ze niet meer op de landelijke politiek kunnen vertrouwen en de touwtjes maar weer zelf in handen gaan nemen. Dat zal zeker niet over een nacht ijs gaan maar het is voor de partijen een must om zich daar op te richten. (Niet alleen in woord dan)
De ambtenaren willen zichzelf helemaal niet overbodig maken en als het even kan zichzelf alleen maar meer werk bezorgen dus dat moet een keer afgekapt worden. Als daar de lokale partijen nou eens mee beginnen dan zal de rest ook in moeten zien dat dit de manier is.
hein vrolijk 6
Marla SingerU bent verder te optimistisch over lokale partijen.
Ludovica Van Oirschot 15
Marla SingerPartijen zijn samenklonteringen van mensen met gelijksoortige belangen, ideeën en idealen. We leven nu in een overgangstijd: oude samenklonteringen verdwijnen, en daar zullen nieuwe samenklonteringen voor in de plaats komen. Zonder die samenhang kun je namelijk geen deuk in een pakje boter slaan. Over enkele tientallen jaren zullen we dat in alle steden en dorpen wel beginnen te beseffen - hoop ik. Als de mensheid dan niet ten onder is gegaan aan de gevolgen van haar eigen onbenul. En dat heeft niets te maken met hoog/laag opgeleid.
Marla Singer 7
Ludovica Van OirschotHet jammere is dat er qua burgermeester nog steeds via de landelijke partijen gaat terwijl m.i. de lokalen wel degelijk mee horen te dingen naar die positie. (Meteen kans op meer vrouwen in die positie)
Ludovica Van Oirschot 15
Marla SingerBij de lokale partijen zitten vooral veel mensen die erg overtuigd zijn van hun eigen goede bedoelingen, met een wonderlijke mix van grenzeloos vertrouwen en grenzeloze achterdocht.
Mz59 7
Ludovica Van OirschotLudovica Van Oirschot 15
Mz59Het is de vraag wanneer de kiezer dit door begint te krijgen.
Mz59 7
Ludovica Van OirschotVincent Neervoort 2
Marla SingerJan 394
Marla SingerOf er wordt(of werd) uit de geldtrog van Sorros gesnoept en dan is het op een zeker moment payback time.
Maar dit platform heeft op deze manier niets met onderzoeksjournalistiek te maken.
Edward 2 4
Constance 4
De benadering van Hayek, hm.
Dat was de Hayek, die zich door Pinochet liet fêteren als erevoorzitter van de Mt Pelerin Society, terwijl P's doodseskaders hun werk deden. De Hayek die Thatcher voorstelde om de democratie in Engeland maar af te schaffen en te vervangen door een dictatuur naar Chileens model, opdat dan z'n "spontane Ordnung" zich beter zou kunnen ontvouwen. Dit werd overigens door Thatcher afgewezen:
http://www.coreyrobin.files.wordpress.com/2013/07/thatcher-to-hayek.pdf.
Een benadering die uitgaat van het primaat van (zijn concept van) 'de markt' boven de ethiek, door H kort samengevat als "die Idee der socialen Gerechtigkeit ist ein quasi-religieuser Aberglaube ".
Technische (niet politieke) kritieken die wijzen op de tekortkomingen van Hayeks idee van 'de markt' als superieure informatieprocessor zoals beschreven in The Use of Knowledge zijn er voldoende (bv. bij Jason Smith, Walter Otsch, Philip Mirowski, Geoffrey Hodgson), trouwens H kwam daar later zelf ook op terug.
Wat overigens niet wegneemt dat Vrolijks artikel interessante suggesties bevat.
hein vrolijk 6
ConstanceHayek was de OPRICHTER van de Pelerin Society, en werd pas veel later erevoorzitter, toen Milton Friedman het roer had overgenomen, met alle gevolgen van dien. Lees http://www.hup.harvard.edu/catalog.php?isbn=9780674503762&content=reviews Zeer aanbevolen.
Constance 4
hein vrolijkDe framing van uw voorstellen als 'uitbreiding van marktwerking' in de lijn van Hayek zou daarom contraproduktief kunnen zijn, nog afgezien van de informatie-theoretische onvolkomenheden in 'The Use of.... '.
---------"Ik raad u aan eens naar dit boek te kijken...."
Er wordt wel eens gezegd dat er drie H's zijn, de H van het begin die zichzelf 'a mild Fabian socialist' noemde, de H die onder invloed van z'n mentor, de compromisloze politiek agitator vMises, naar de andere kant van het politieke spectrum omzwaaide en de latere H die op diverse belangrijke punten nog eens van mening veranderde:
"I probably ought to add a word of explanation: I have to admit that I took a different attitude forty yers ago....."
( in 'A discussion with F.v.H.' American Enterprise 1975 )
In kringen van radicaal rechtse ancaps geldt H daarom zelfs nog als softie vanwege zijn, wat daar heet, 'social democratic tendencies'.
-------"Hayek was de OPRICHTER ..."
Uit het feit dat H zich als erevoorzitter liet fêteren volgt niet dat hij niet tevens OPRICHTER zou kunnen zijn, essentieel is dat hij zich -in welke hoedanigheid dan ook- onvoldoende distantieerde van het regime van moordenaar Pinochet.
----------"Zeer aanbevolen."
Met die aanbeveling kan ik instemmen, ik heb het boek zelfs in mijn bezit.
Beter overigens nog, het met ironische distantie geschreven Constructions of neo-liberal Reason van Jamie Peck.
hein vrolijk 6
ConstanceBovendien zijn er voldoende linkse intellectuelen aan te wijzen die zich niet hebben gedistantieerd van Stalin, Mao en andere massamoordenaars.
Dat laat onverlet dat sommigen hele goeie ideeen hebben aangedragen. De persoon en zijn/haar intellectuele producten moet je helemaal scheiden, vind ik. Dat wordt natuurlijk anders wanneer die persoon een maatschappelijke of politieke rol claimt.
hans van rheenen 7
''Met je hoofd boven het maaiveld zie je zoveel meer dan met je kop in het zand.'' (Patrick Mundus)
[Verwijderd]
[Verwijderd]
Een aardig voorbeeld heb ik in mijn buurt meegemaakt. Er was voor de buurt geld om te besteden aan een speeltuintje of aan vogelkastjes, meer smaken waren er niet. Mijn suggestie om het geld te bewaren voor als zich een dringender situatie zou voordoen maakte natuurlijk geen schijn van kans. Geld moet op, anders krijg je straks minder. Dat gold enkele decennia geleden al en is blijkbaar nog steeds zo.
hein vrolijk 6
[Verwijderd]Of in ieder geval een aanleiding voor u moeten zijn om het nog eens beter te lezen
Lodewijk 6
[Verwijderd]Gevolg van budget financiering. Als je zuinig bent, wordt dat het jaar erop afgestraft met minder financiering. Dan gaan ze aan het eind van het jaar met geld smijten.
Edward 2 4
Vliegtuigoverlast over Veluwe en omstreken.
hein vrolijk 6
Edward 2Martin van den Heuvel 1 11
Edward 2Dus jij vindt dat Nederland een democratie heeft/had?
Interessant.
Anton Van de Haar 8
Frans 83 schrijft:
“Dat soort trucs hebben we al gezien bij de Rijksoverheid die werk en problemen afwentelt op de gemeenten en daar minder geld meegeeft dan wat ze er zelf voor uitgaven. Als je dat doortrekt betalen burgers straks niet minder belasting, maar "mogen" ze wel het werk doen dat de overheid had moeten doen.”
Dat is ongetwijfeld een reëel risico, maar dat staat m.i. op zichzelf los van het voorstel van Vrolijk.
Annemiek van Moorst 11
Edward 2 4
Ik heb de titel van dit artikel geparafraseerd.
Thats all.
Lodewijk 6
"Het maakt ook niet uit of er een linkse of een rechtse meerderheid in de gemeenteraad zit; dit is een systeemfout"
"Het grootste probleem lijkt de houding van betrokken ambtenaren te zijn."
Die twee opmerkingen hebben een correlatie met elkaar. Vooral de laatste is de belangrijkste. Ik heb in mijn >25-jarige loopbaan als ambtenaar dit vaak opgemerkt: ambtenaren zijn druk bezig met hun carrière, 'scoren' bij de baas, 'de waan van de dag', veel privé-zaken in de baas zijn tijd regelen, hoe kom ik -liefst op een nette manier- onder rot-karweitjes uit, enz.
Als l a a t s t e kwam de burger/cliënt aan de beurt. Als ik mijn chef daarop aansprak (met voorbeelden), werd dat niet in dank afgenomen, het lag aan mij en niet aan hun. Het werd dan op "culltuur" afgeschoven.
Reëel voorbeeld: klokregistratie van uren werktijd, met een beperking van (maximaal) +10/-10 uur. Twee ambtenaren presteerden het, om 200 uur 'in de min' te staan. Die hadden ook nog eens de slechtste prestaties. Toen ik zei, niet meer voor hen te willen invallen, was ík niet collegiaal.
(Als iemand zich meldde, en zijn/haar behandelaar was niet binnen, moest dat altijd worden waargenomen door een ander.)
Mijn houding is altijd geweest: Je werkt hier voor de burger, de rest is mooi meegenomen.
"betekende in de praktijk dat ambtenaren van geval tot geval bekeken wat wel en niet onder regelluw valt."
Oftewel: hoe houdt de ambtenaar zijn macht, dus je schiet er niets mee op.
Berend Pijlman 13
1. Het begint eigenlijk al bij de stelling van Vrolijk dat de verloedering van de wijk wordt veroorzaakt door de lokale overheid. Is dat zo? Komen er in Nederlandse wijken zoveel losse stoeptegels, kapotte lantaarnpalen, takken op de weg, kapotte bruggen etc. voor? Is dat wat mensen boos maakt? Of zijn het juist burgers zelf die te hard rijden, vuilnis laten slingeren, honden op de stoep laten schijten, hun tuin en/of huis verloederen, etc.? Dat maakt namelijk voor de rest van het artikel nogal veel uit. Gaat het om regels om conflicten tussen burgers te voorkomen of gaat het daadwerkelijk over taken die de lokale overheid als taak heeft gekregen van de burgers waarbij de lokale overheid deze taak blijkbaar niet goed uitvoert?
2. Contact met de gemeente zou moeilijk zijn. Zeer ongeloofwaardig. Digitaal klachtenformulier is voor het gemak van de burger. In de meeste gemeenten kun je ook gewoon op het gemeentehuis komen om een klachtenformulier in te vullen. Of je gelijk krijgt is een andere maar kom dan met voorbeelden waar een gemeente onterecht handelt. Die voorbeelden zullen er zijn maar lang niet zoveel als Vrolijk hier voorstelt. Zitten vaak twee burgerlijke kanten aan een probleem waarbij 1 kant per definitie niet blij is met de uitkomst.
3. Vrolijk stelt dat buurten met hogeropgeleiden vaak wel goed zijn terwijl hij ook stelt dat uitkeringstrekkers veel meer tijd hebben om de buurt op orde te houden. Hoe verhoudt dat zich tot elkaar?
4. Verticale lijnen tussen Rijk en gemeente zijn in de praktijk zo lang dat er zeer weinig gebruik van wordt gemaakt. De kosten voor overleg tussen Rijk in gemeente zijn dan ook heel laag. Het Rijk trekt zich sowieso weinig aan van de meeste gemeenten. Alleen de grote gemeenten tellen en de rest via VNG die ook al volledig losgeslagen is van zijn leden.
Wordt vervolgd...
hein vrolijk 6
Berend PijlmanBerend Pijlman 13
Als de decentralisatie al zou zorgen voor meer overhead, wat maakt het uit? Er is een derde bezuinigd. Stel dat het niet ten koste was gegaan van kwaliteit maar daadwerkelijk alleen door zorg op maat. Wat is dan het probleem? Ik ben ervan overtuigd dat als er niet een derde bezuinigd moest worden dat de decentralisatie zeker goed had kunnen uitpakken.
5. Snelheid van verkeer. Zie ook 1. Zo'n klassiek voorbeeld. Wie zijn het die zo hard rijden? Zijn dat geen inwoners van de gemeente? Rijden hardrijders alleen in buurgemeenten te snel? Wil niet iedereen aan straat wonen waar alleen zij mogen rijden?
6. Is wel iedereen bereid om tegen minimumloon te werken? Lijkt me niet. Niet voor niets werken veel mensen deeltijd terwijl ze langer zouden kunnen werken voor een loon dat hoger ligt dan het minimum.
7. Buiten welke wet- en regelgeving moeten de wijken dan kunnen opereren? Of zijn alle wet- en regelgeving maar dom? Zijn niet de meeste wetten bedacht omdat er ergens iets fout ging? Hoorde ik niet gister Alexander Klöpping oproepen tot regelgeving om de Facebooks en andere analytische bureaus in toom te houden omdat ze zelf kennelijke niet morele kaders kunnen vaststellen. En waarom dan toch spelregels en kaders van de gemeenteraad? Zijn ze dan ineens wel weer capabel. Omdat iets nooit meer fout gaat wil niet zeggen dat de wet die het verhindert dan wel weg kan. Alle regels weggooien is jarenlang leerproces over menselijk handelen weggooien.
8. Hayek zijn stukje ook even gelezen. Hayek verwerpt dan wel dat elk individu alle kennis heeft en volledig rationeel is. Hij gaat er wel vanuit dat alle mensen gelijke uitgangsposities hebben en evenveel bargaining power hebben. Zelfde mogelijkheden tot scholing, opvoeding, netwerk en dat dus het gebruik maken van je lokale kennis voor iedereen even gemakkelijk is.
Omdat iedereen niet alle kennis kan hebben dus ook geen centrale autoriteit die de volledige economie moet besturen (logisch).
Wordt ver
Berend Pijlman 13
Prijs is volgens Hayek fantastisch fenomeen waarin alle kennis is opgesloten. Hierbij gaat Hayek volledig voorbij aan de kennis die niet in prijs opgesloten namelijk externalities. Prijs is niet de uitkomst van alle kennis in een gemeenschap. Het is de uitkomst van alle kennis die de gemeenschap wil weten. Hieruit zijn alle factoren gebannen die het licht of ons wereldbeeld/mensbeeld niet kunnen verdragen.
De prijs van goederen is dus maar de helft van het verhaal. Elk individu betaalt voor alle goederen een prijs ongeacht of het die producten afneemt. Omdat geen individu voldoende kennis heeft om al die kosten in kaart te brengen, laat staan in rekening te brengen bij de producenten is er één centrale instantie nodig die de capaciteit en de kennis heeft om voor de gemeenschap in te schatten hoeveel kosten er op de gemeenschap worden afgewenteld.
Andere neoliberale denkers hadden dit heel goed door waardoor zij heel erg inzetten op het bewerken van de overheid om vooral de sectoren waarvoor zij werkten buiten schot worden gehouden. Dit heeft geleid tot het crony capitalism van vandaag door incomplete beeld van Hayek (bewust of onbewust).
9. Aanbestedingen worden onterecht aangehaald. Ik ben geen fan van Europees aanbesteden maar de redenen die Vrolijk noemt heeft geen betrekking op aanbestedingen.
Tijdens bezuinigingsronden kunnen duurdere projecten worden geschrapt. Maar het is niet zo dat ze pas worden geschrapt nadat uit de aanbesteding blijkt dat iets heel duur is. Op voorhand worden de kosten geraamd en beslist om iets aan te besteden. Een project verandert niet meer wezenlijk tijdens een aanbestedingsprocedure zoals Vrolijk doet voorkomen.
Ik ben het waarschijnlijk op dit punt wel eens met Vrolijk dat overheidsinvesteringen niet moeten afhangen van de begroting maar van de onderliggende economie.
Wordt vervolgd...
Berend Pijlman 13
Als er veel arbeiders zijn die willen werken maar niet kunnen omdat de economie op zijn gat ligt dan moeten rendabele projecten aanbesteed worden om die arbeiders aan het werk te krijgen en fundamenteel bij te dragen aan de stand van het land. De focus op de begroting is nu vaak te beperkend om procyclisch te investeren. Volledig in lijn met de modern money theory: https://en.wikipedia.org/wiki/Modern_Monetary_Theory
10. Marktwerking, competitie en verkokering in de nutsfuncties heeft inderdaad geleid tot hoge bureaucratische kosten. Hoe dat aansluit bij het voorstel van Vrolijk ontgaat mij. Burgers moeten meer mogelijkheden krijgen om de eigen buurt aan te pakken omdat marktwerking bij nutsfuncties heeft gefaald? Die snap ik niet.
11. Enquête en laagopgeleiden. Enquête inderdaad de slechtste manier om data te vergaren, daar gaat het niet om. Het artikel waarnaar Vrolijk linkt heeft weinig te maken met het veronderstelde effect dat Vrolijk veronderstelt dat laagopgeleiden nog minder vertrouwen zouden hebben dan de enquête uitwijst. Het artikel gaat om representatieverschil binnen de groep waarover de enquête iets wil zeggen. Dus bijvoorbeeld de groep is 'alle wijkbewoners' maar vooral hoger opgeleiden en autochtonen vullen de enquête in dan ontstaan er representatieverschillen. Echter SCP heeft al subgroepen waarover het iets wil zeggen. De groep is nu dus 'lager opgeleiden', dan zou binnen die groep ook nog een representatieverschil moeten zitten tussen laag opgeleiden en nog lager opgeleiden. En dat zal vast maar dat verschil is waarschijnlijk niet zo groot dat het nodig is dat Vrolijk er ook maar een zin aan hoeft te wijden plus een artikel dat op een heel ander niveau representatieverschillen aankaart.
12. Ouders en kinderen: Juist overbodig maken van ouders door waarden mee te geven. Daar waar kinderen de waarden nog niet begrijpen zijn regels nodig. Bedrijven vaak waardenloos vandaar dat regels in de markt nodig blijven.
hein vrolijk 6
Berend PijlmanPeter Zwitser 9
Iemand vroeg om voorbeelden, omdat die missen in het artikel. Bij deze 'n paar uit Amsterdam.
Ik was ooit actief in de buurt, nu niet meer. En dat gaat ook niet meer gebeuren, tenzij die idiote organisatie wordt verbeterd.
* Storm en er dreigt iets groots omlaag te vallen van een bouwplaats. De spoednummers van twee diensten verwijzen naar elkaar door, maar doen niets.
* Hek kapot bij bouwplaats naast speelplaats, waardoor spelende kinderen zo'n twee meter omlaag kunnen vallen. Zelfde verhaal als hierboven. Uiteindelijk heeft de politie het maar provisorisch opgelost.
* In zo'n tien jaar zo'n vijf keer gebeld over volle vuilcontainer. "Meneer, we komen gelijk". Ze moeten nog komen. Toen ze me vroegen of ik een container wilde 'adopteren', heb ik bedankt voor de eer.
* Deurtje bij vuilcontainer staat open. Kindrijke straat. Je kunt zo twee meter omlaag donderen in de vuilcontainer, en met 'n beetje pech krijg je 'n vuilniszak op je hoofd en vind niemand je meer. Digitaal klachtenformulier? Dat duurt dagen. En dit is echt levensgevaarlijk.
De gemeente Amsterdam is alleen nog bereikbaar met een centraal nummer. Gebeld. De alleraardigste telefoniste begreep de haast en nam zelf telefonisch contact op met de betreffende afdeling. Ze zouden nog diezelfde middag komen. Tien dagen later heb ik Het Parool en AT5 gebeld, die gingen er achteraan en dezelfde dag was het gerepareerd.
* Racistische leus van een meter hoog en tien meter lang. Gemeente en Wooncorporatie ruziën over de vraag van wie de muur is. Na 'n maand Parool en AT5 gebeld, en toen was het dezelfde dag geregeld.
Voor de goede orde: ik denk niet dat die ambtenaren zulke onbekwame hufters zijn, maar ze moeten werken in een organisatie die kennelijk door een of andere malloot in elkaar is gehengst.
hein vrolijk 6
Peter ZwitserArjan 7
We kennen nu een Gemeenteraad die bestaat uit mensen die bewoners van de wijken zijn en zich bevinden in de lokale netwerken. Die weten dus wat er lokaal speelt. Lokale partijen schrijven verkiezingsprogramma's en de bewoners van de wijken stemmen vervolgens op de partij waar ze zich het best in kunnen vinden. En burgers kunnen aansluiten bij een bestaande lokale partij of een nieuwe partij oprichten. En in de grotere plaatsen kennen we ook al de wijkraden.
Waarom zouden we dan de Gemeenteraad opheffen om vervolgens weer iets nieuws op te richten, waar uiteindelijk weer dezelfde mensen zitten die nu in de Gemeenteraad zitten?
Wel er mee eens dat deze mensen een betere vergoeding krijgen. Dan hebben ze de mogelijkheid om meer tijd vrij te maken.
hein vrolijk 6
ArjanEn daarnaast blijven er nog heel veel aktiviteiten over die wijk- of dorpsoverschrijdend zijn.
Arjan 7
hein vrolijkMaar dan nog, waarom op wijkniveau ervoor kiezen dat een lotingssysteem de inspraak bepaalt, en niet de uitslag van de gemeenteraadsverkiezingen?
Woon je net in een wijk waar een lokale partij wint, en dan bepaalt het lot dat Groen Links het in jouw wijk gaat bepalen?
Misschien meer richting het concept van Richard Mos in Den Haag? Een lokale partij die op wijkniveau de details in gaat.
Lotingen hebben niks met democratie te maken.
Wim Verver 5
hein vrolijk 6
Wim VerverWim Verver 5
hein vrolijkEr kan toch niet aan getwijfeld worden dat alleen waardevast geld een houdbare economie oplevert,?
Peter Bb
Jan Smid 8
Hein, er ontbreekt een heel belangrijk woord in de titel, te weten echte marktwerking. Ook banken mogen dus niet geholpen worden en leningengaranties verdwijnen. Dit is maar een voorbeeld
hein vrolijk 6
Jan SmidR. Eman 8
Het instellen van een wijkraad of dorpsraad beoogt beslissingen weer dichter bij de mensen terug te brengen. Het beleid is al jaren tegengesteld daar aan. De gemeenten worden groter en groter en dat heeft als gevolg dat de bestuurders en ambtenaren zelf een steeds grotere afstand krijgen tot hun inwoners.
Dat de wijkraad in Groningen iets besluit over zwerfvuil en hondenpoep is ook een typisch voorbeeld. Er bestaan al regels over het werpen van afval op straat of het achterlaten van hondenpoep. Wat kan een wijkraad daar nog aan toevoegen? De oorzaak is het gebrek aan handhaving en niet het gebrek aan regels. Als we handhaving bij een wijkraad gaan neerleggen gaan we ons zeker op een hellend vlak begeven.
Nu ben ik als ex-inwoner van Groningen redelijk bekend met de Oosterparkwijk. Een mooie wijk die van oudsher genoeg eigen initatieven weet te ontplooien of te bedenken (zonder dat dit een garantie is geweest op positief resultaat overigens). Het verbaast mij dan ook niet dat een dergelijke pilot nu juist weer in de Oosterparkwijk begint. De gemeente Groningen zelf is ook niet onbekend met deze systematiek. Zij heeft een dergelijk initiatief een paar jaar geleden al eens opgezet, zij het dan met de middenstand en bedrijven in de stad. Hierbij gaat het erom dat de verschillende bedrijfsverenigingen in de stad zelf inspraak hebben en ook uitvoering (dienen te) geven aan de inrichting van hun omgeving. De bekostiging hiervan heeft men 'keurig' (ahum) opgelost: In 2011 of 2012 (ik weet het niet exact meer) is de OZB voor zakelijk onroerend goed enorm omhoog gegaan. Daar bleek een 6% ten behoeve van de bedrijfsverenigingen in te zitten. Dus: de gemeente heft onder het mom van belastingen voor het budget van de bedrijfsverenigingen. -----
R. Eman 8
Een ander aspect is de medezeggenschap. Als je ervoor betaald zou je verwachten dat je ook (mede-)zeggenschap zou krijgen toch? De zeggenschap ligt nu echter volledig bij de bedrijfsverenigingen. Bij de Groningen City Club bijvoorbeeld is het zo dat mocht je medezeggenschap willen je lid moet worden van de GCC a raison van een behoorlijke contributie.
Terecht dat er in het artikel gesproken wordt over het 'waterhoofd' van logge organisaties. Aan de ene kant probeert de gemeente steeds meer uitvoerende taken af te stoten en aan de andere kant krimpt het gemeentelijk apparaat nauwelijks. Het is een tendens die we overal (in het bedrijfsleven alsook in de publieke sector) tegenkomen en leiden tot werkdruk en stress en meer. Al doende wordt een enorme overhead gecreëerd. Het onderzoek op de site van Coelo verbaast mij dan ook niet.
Dat gemeenten hun uitvoerende taken proberen af te stoten of te delegeren is tot daar aan toe. Maar uiteindelijk moeten ze wel gebeuren. En dat daarvoor betaald wordt is niet meer dan redelijk. Maar moeten we daarvoor een betaalde wijkraad creëren? En iedere vergoeding onder een vergelijkbaar ambtenaren salaris is mijns inziens dan ook pure bezuiniging.
De vraag is mijns inziens of we door moeten blijven gaan met het delegeren van uitvoerende taken of dat we het beleid weer moeten keren en een halt toe roepen tegen het groter, groter, groter.
Theo van Beuningen 4