
In de media woedt al ruim een half jaar een discussie over de gedwongen naamswijziging van weekblad Elsevier, dat door uitgeverij RELX Group in de etalage is gezet. Eric Smit betoogt dat de argumenten van de uitgever niet deugen, en dat RELX gezien de aard van zijn verdienmodel de morele plicht heeft om het weekblad zijn naam te laten houden.
Het nieuws dat de Brits-Nederlandse uitgever RELX Group (het voormalige Reed Elsevier) op termijn de naam van zijn voor verkoop bestemde weekblad Elsevier in beslag wil nemen, sloeg in de mediawereld in als een bom — een tijdbom. Nadat het nieuws op 3 december vorig jaar op een bijeenkomst met de voltallige redactie bekend was gemaakt en elsevier.nl er diezelfde dag mee naar buiten was getreden, duurde het een tijdje voordat het verhaal werd opgepikt door de rest van de mediawereld. Sindsdien is het echter een terugkerend thema in tal van kranten en tijdschriften: Elsevier wordt gedwongen zijn naam te wijzigen — mag dat?
Het antwoord lijkt simpel: de eigenaren van het bedrijf willen het, dus mag het. En aangezien weekblad Elsevier door de decennia heen heeft laten zien een uitgesproken voorstander van het aandeelhouderskapitalisme te zijn, had je mogen verwachten dat de redactie zich daar vlot bij zou neerleggen. Dat gebeurde echter niet. Sterker nog, het redactionele verzet houdt tot op de dag van vandaag aan. ‘De eigenaar heeft misschien wel het juridische recht om te eisen dat de naam Elsevier niet langer mag worden gevoerd, maar niet het morele,’ voerde de hoofdredactie van Elsevier onmiddellijk aan. Het argument is niet helemaal wat je van devote vrijemarkt-aanbidders zou verwachten, maar het valt wel te begrijpen. Waarom zou de redactie immers met zijn eigen opheffing moeten instemmen? Want zo mag je de met enkele jaren uitgestelde confiscatie van de merknaam door het moederbedrijf wel noemen.
Morele verontwaardiging
De morele verontwaardiging over het directiebesluit bleef niet beperkt tot de burelen van Elsevier. Tal van prominenten spraken publiekelijk schande van de ‘titelroof’. Een tijdschrift waarvan de geschiedenis teruggaat tot de 19e eeuw en waarin mensen als Harry Mulisch, Gerrit Achterberg en journalist van de eeuw H.J.A. Hofland ooit schreven zijn naam afpakken, tegen de uitdrukkelijke wens van de redactie in, dat dóe je niet.
Het argument is niet helemaal wat je van devote vrijemarkt-aanbidders zou verwachten
Een belangrijk moreel argument ontbreekt daar nog aan. Journalistiek is essentieel voor een goed functionerende democratie en RELX Group is, uit het oogpunt van wederkerigheid naar onze democratische samenleving, verplicht alles in het werk te stellen om ervoor te zorgen dat het blad bij een nieuwe eigenaar een gezonde toekomst tegemoet gaat. Juist omdat het concern zo van diezelfde samenleving profiteert. Dat heeft te maken met het verdienmodel van de wetenschappelijke uitgeverij van RELX Group, tot voor kort Elsevier Science geheten maar sinds enkele maanden kortweg Elsevier genaamd. Deze uitgever leunt namelijk voor een zeer groot deel op de ruime beschikbaarheid van gemeenschapsgeld.
Dat zit zo. De wetenschappelijke artikelen waarmee uitgeverij Elsevier zijn geld verdient, komen tot stand na academisch onderzoek dat hoofdzakelijk is bekostigd met belastinggeld. De auteurs bieden deze artikelen bovendien gratis aan, in de hoop dat hun onderzoeksresultaten door andere wetenschappers en door journalisten worden opgepikt. Uitgeverij Elsevier hoeft dus het onderzoek noch de schrijversarbeid van zijn auteurs te betalen. Zelfs het redactiewerk, dat bij een wetenschappelijk tijdschrift zeer grondig moet gebeuren, wordt bij veel titels niet of nauwelijks betaald. Wetenschappers zien het als een soort academisch vrijwilligerswerk. Ik zie vooral ambitieuze, hoog-intelligente mensen die zich voor nul euro laten exploiteren omdat ze in gerenommeerde tijdschriften gepubliceerd willen/moeten worden en hun salarissen toch al door de belastingbetaler worden gefinancierd. Hun werkgevers, de universiteiten, kunnen/moeten zich vervolgens voor heel veel gemeenschapsgeld op dezelfde tijdschriften van uitgeverij Elsevier abonneren. Ka-ching!
Wat een verschil met het weekblad Elsevier, waar vrijwel alle kopij geld kost en waar bovendien het merendeel van de auteurs en redacteuren in dienst is bij de uitgeverij in plaats van bij een universiteit. Het is dan ook geen wonder dat de wetenschappelijke uitgeverij veel meer geld verdient dan het weekblad, dat net als vele andere journalistieke media in de Westerse wereld heeft te lijden onder een afbrokkelend verdienmodel.
Argumenten rammelen
Tot zover de morele overwegingen. Veel minder aandacht is er tot dusver geweest voor de argumenten die RELX zelf heeft aangevoerd om zijn besluit tot naamswijziging van weekblad Elsevier te onderbouwen. Dat is van wezenlijk belang, want die argumenten rammelen aan alle kanten.
Ik zie ambitieuze, hoog-intelligente mensen die zich voor nul euro laten exploiteren
De uitgever beroept zich op één hoofdargument, en dat luidt als volgt: weekblad Elsevier moet zijn naam wijzigen om het gevaar op reputatieschade voor de wetenschappelijke uitgeverij Elsevier (het voormalige Elsevier Science) weg te nemen. Nog los van de vraag wat de redactie van het weekblad ervan moet vinden dat ze als een gevaar wordt beschouwd voor de reputatie van een ander onderdeel van het concern, is de vraag die hier natuurlijk direct moet worden gesteld: waarom heeft dit risico op reputatieschade zich in het verleden nooit geopenbaard? Het journalistiek onafhankelijke weekblad Elsevier en Elsevier Science hebben vele jaren lang probleemloos naast elkaar bestaan. Kennelijk is de reputatie van de wetenschappelijke tak al die tijd niet in het geding geweest.
Maar zelfs als we aannemen dat de reputatie van de wetenschappelijke uitgeverij gevaar zou lopen door het voortbestaan van een weekblad met dezelfde naam, zou het dan niet veel meer voor de hand liggen om de naam van de wetenschappelijke uitgeverij te wijzigen dan die van het weekblad? De uitgeverij Elsevier is immers, in tegenstelling tot weekblad Elsevier, een merknaam die weinigen iets zegt. De wetenschappelijke tak van het RELX-concern heeft ruim drieduizend wetenschappelijke bladen in zijn portfolio. Net als bij het weekblad Elsevier zijn het de titels van deze bladen, zoals het vermaarde medische tijdschrift The Lancet, waar de lezers (en ook de auteurs die de gratis kopij leveren) zich mee associëren, en niet de naam van de uitgever.
RELX heeft het wijzigen van de naam van de wetenschappelijke uitgeverij echter geen moment overwogen. ‘Onder geen beding zullen wij de naam Elsevier verkopen,’ zei de Britse president-commissaris Anthony Habgood in april op de aandeelhoudersvergadering van RELX. ‘Het zou dom zijn. Onzinnig. Onverantwoordelijk.’ De overweging van het bedrijf is simpel: de financiële waarde van de wetenschappelijke uitgeverij, afgezet tegen die van het weekblad. Wie voor RELX het meeste geld genereert, mag z’n naam houden. Zo simpel is het, en daar komt het bedrijf ook rond voor uit. Dat de waardevernietiging bij het wijzigen van de naam van de wetenschappelijke uitgeverij Elsevier betrekkelijk gering zou zijn — dit zou immers geen enkele invloed hebben op de titels van de wetenschappelijke uitgaven — en de waardevernietiging bij het wijzigen van de naam van weekblad Elsevier waarschijnlijk een catastrofale omvang zou hebben, is in dezen blijkbaar van ondergeschikt belang.

Naamswijziging zonder gevolgen
Het besluit van de directie om de naam van het weekblad te wijzigen en niet die van de wetenschappelijke uitgeverij, valt ook in een ander opzicht nauwelijks te verdedigen. Nog maar vrij onlangs, in februari vorig jaar, wijzigde het concern zelf zijn naam van Reed Elsevier in het weinig tot de verbeelding sprekende RELX Group. Had dat waardevernietiging tot gevolg? Niet bepaald. Sindsdien is de beurskoers van het uitgeefconcern met een slordige 8 procent gestegen. Het bedrijf heeft dus geen enkele reden om ervan uit te gaan dat de wetenschappelijke uitgeverij Elsevier enige schade zou ondervinden van een eventuele naamswijziging. Sterker, met de naamswijziging van Reed Elsevier in RELX Group is er nog een reden vervallen om de naam van het weekblad te wijzigen, nu de naam ‘Elsevier’ niet langer in de concernnaam terug te vinden is.
Hoe anders zou een naamswijziging uitpakken voor het weekblad Elsevier dat, anders dan de wetenschappelijke uitgeverij, een echt merk is. Het overleven van het merk in de neergaande markt voor gedrukte media is ondoenlijk zonder de merknaam, ook al is er voor de rebranding van Elsevier een periode van minstens vier jaar uitgetrokken.
De directie van RELX Group zou Elsevier ook nog eens een ferme gouden handdruk moeten geven
De ondeugdelijke argumentatie van RELX en het gegeven dat een bedrijf dat op geraffineerde wijze al vele decennia gemeenschapsgeld weet af te tappen, niets wenst terug te geven aan diezelfde gemeenschap en daarmee journalistiek en cultureel erfgoed ten grave draagt, is in mijn ogen a bloody shame. De directie van RELX Group zou niet alleen het weekblad Elsevier onder zijn huidige naam moeten laten voortbestaan, het zou dit journalistieke medium van betekenis ook een ferme gouden handdruk moeten geven waarmee het blad nog jaren verder kan.
Maar dat gaat niet zomaar gebeuren. De redactie zou dan ook naar de rechter moeten stappen om daar de confrontatie met zijn arrogante Britse bazen aan te gaan. Never surrender!
11 Bijdragen
Kasteelpannetje extra small 2
Gevaar voor reputatieschade is er natuurlijk wel, alleen niet voor de wetenschappelijke uitgeverij maar voor het tijdschrift. De wetenschappelijke uitgeverij heeft in academia namelijk een slechte reputatie, vanwege de manier van zakendoen zoals Eric Smit die beschrijft. Een abonnement op een een gerenommeerd tijdschrijft kan zomaar 20.000 dollar per jaar kosten. Elsevier melkt bibliotheken uit.
Mede daarom is http://sci-hub.cc/ opgericht, waar je de artikelen uit de wetenschappelijke, betaalde (Elsevier)tijdschriften gratis kunt vinden.
Ik voorspel de academische activiteiten van RELX eenzelfde toekomst als de platenmaatschappijen in de jaren negentig. Als RELX slim is, verkoopt ze de wetenschappelijke tijdschriften zo snel mogelijk aan de hoogste bieder.
Gilles Wattel 1 3
Kasteelpannetje extra smallIs dat echt waar ?
Kasteelpannetje extra small 2
Gilles Wattel 1Joris Gillet
omdat tot op heden Elsevier (het weekblad) altijd eigendom van Elsevier (de internationale uitgever) was, dus hadden ze altijd een vinger in de pap om eventuele reputatieschade te voorkomen. dat gaat lastiger als het weekblad straks een ándere uitgever heeft maar nog wel dezelfde naam.
> Het bedrijf heeft dus geen enkele reden om ervan uit te gaan dat de wetenschappelijke uitgeverij Elsevier enige schade zou ondervinden van een eventuele naamswijziging.
Ik denk dat je de naamsbekendheid/waarde-van-het-merk van Elsevier in de internationale academische wereld enorm onderschat. Elsevier is een van de grootste, bekendste (en ja, ook een van de minst geliefde) uitgevers van wetenschappelijke tijdschriften. Die veranderen niet zo maar even hun naam om een lokaal Nederlands opinietijdschriftje een gunst te doen.
Take Ligteringen1 3
Joris GilletJe tweede punt is ook niet zo sterk. Het merk Elsevier heeft in de academische wereld niet zo veel te betekenen. Het is de reputatie van het tijdschrift die de doorslag geeft. Of denk je dat het voor de reputatie van The Lancet iets uit zou maken als het blad ineens door een andere uitgever zou worden uitgegeven als er redactioneel niks aan het blad verandert? Ik denk het niet. Geen lezer zal om die reden zijn abonnement opzeggen.
Henkjan de Krijger 3
https://yoo.rs/redactie/blog/eu-wil-dat-alle-wetenschappelijk-werk-vrij-toegankelijk-is-tegen-2020-1464799298.html
Dat lijkt me ook een probleem voor het huidige businessmodel.
Eric Smit 11
Henkjan de KrijgerDat lijkt me een juiste inschatting...
Gilles Wattel 1 3
Henkjan de KrijgerGilles Wattel 1 3
Is of was die er ?
Alleen Henry Ford en Carnegie schieten me te binnen, Ford misschien uit welbegrepen eigenbelang, Carnegie meer uit wroeging over zijn winst op pantserplaten voor de VS vloot.
Flagler stak het kamp van zijn Chinese spoorwegarbeiders in brand om van ze af te komen.
Eisenhower waarschuwde voor het industrieel militair complex.
Aan Thatcher zag je de morele overwegingen, psychiatrische patiënten mochten in portieken gaan slapen.
Torpederen van het Argentijnse vliegdekschip, geen probleem, 2400 doden, als ik me goed herinner.
Blair loog graag om oorlog te kunnen voeren in Irak, een miljoen doden, en grote delen van Irak voor miljarden jaren onbewoonbaar.
In hoeverre een dergelijke 'moraal' blijft voorduren weet ik niet, maar de uitbreiding van het Britse kiesrecht in 1831 geschiedde alleen onder druk van opstanden en afbranden van kastelen etc.
De meest vernietigende kritiek op Churchill is dat die oorlog wilde om aan de macht te komen.
De mei 1941 Hess documenten zijn nog steeds geheim uit staatsbelang.
Kasteelpannetje extra small 2
Gilles Wattel 1Verhaal:
Churchill krijgt via de Enigma te horen dat er vanavond een Duitse aanslag op Londen komt. Hierop vertrekt hij zonder de Londenaren in te lichten naar zijn buitenhuis. Bij zijn dienstauto krijgt hij weer bericht: volgens de Enigma zal niet op Londen maar Coventry gebombardeerd worden. Churchill keert terug naar Downing Street 10, en spreekt de Londenaren toe: ik heb gehoord dat er vanavond een bombardement op onze stad plaats zal vinden. Ik ben hier om bij jullie te blijven en zal deze stad niet verlaten. Churchill heeft de bewoners van Coventry niet geïnformeerd.
Weet niet wat waar is.
Gilles Wattel 1 3
Kasteelpannetje extra smallKwam die wel, dan ging hij naar zijn officiële buitenhuis Checkers.
Zijn diners daar waren zeer gezellig, en werden zeer rijkelijk besproeid.
Lindemann was daar een soort entertainer, één keer door een nieuw soort handgranaat uit z'n binnenzak te halen, een echte.
Hitler zag hem als dronkelap, wat Churchill naar huidige maatstaven ook was.
Excuus is dat rijke Britten allemaal zopen, zo las ik over een ontbijt van champagne met bier.
Coventry is omstreden, dat ligt ook voor de hand, stel je voor dat Churchill met opzet niet waarschuwde.
Overigens was het niet alleen Enigma wat de doelen verried, ook Duitse radio richtingssystemen als Knickebein waren bekend in Engeland.
R.V Jones slaagde er door ziekenhuisapparatuur in beslag te nemen, en die hals over kop om te bouwen tot zender, te storen, het opgevangen signaal ging via de telefoon naar een afgelegen punt in Engeland, en werd daar weer uitgezonden.
De soldeerbout redde Engeland meer dan enig ander simpel gereedschap.
Of en hoe Knickebein met Coventry was verbonden herinner ik me niet zo.
Overigens was het bombardement op Coventry een peuleschil met wat Britten, en later ook Amerikanen, uithaalden met Duitse steden.
Duitsland heeft nooit geloofd dat R V Jones z'n echte naam was.