Gaat het echt beter met ons wanneer de economie groeit? Lees meer

'De economie groeit, dus het gaat goed met Nederland.' Dit soort uitspraken hoor je vast wel eens voorbij komen. Maar klopt dat wel? Waar praten we nu eigenlijk over als we het over de economie hebben?

Economie is een sociale wetenschap – het gaat over mensen en hun interactie. In veel economische discussies is deze menselijke factor alleen ver te zoeken en wordt er vooral gegoocheld met cijfertjes. Economie wordt zo een onnavolgbaar onderwerp voor iedereen die niet van wiskunde houdt; en daar lijdt het maatschappelijk debat onder. Economische argumenten worden regelmatig op dogmatische wijze ingezet om politieke besluiten te legitimeren – zonder aandacht te schenken aan de sociale implicaties. De economische leer vormt zo de perfecte sluier voor machtsmisbruik.

Het geloof in 'economische groei' heeft daarmee veel weg van een religie: in de veronderstelling dat het goed voor ons is – maar zonder echt te begrijpen waarom – lopen we als makke lammetjes achter de predikers van de economische waarheid aan. In het dossier 'De economische religie' ontkrachten we economische mythes en belichten we het maatschappelijke aspect achter de cijfertjes.

42 artikelen

Waarom we veel langer werken dan nodig is

John Maynard Keynes dacht in de jaren ’30 dat een 15-urige werkweek ooit voldoende zou zijn om in al onze behoeften te voorzien. Dat lijkt misschien luchtfietserij, maar volgens Edin Mujagic sneed de voorspelling van Keynes wel degelijk hout, al kwam de 15-urige werkweek er nooit. Wiens schuld is dat? Mujagic weet het antwoord.

Na je door de files te hebben geworsteld, kom je vroeg in de ochtend op je werkplek aan. Zo gaat dat elke dag. Veel banen in Nederland zijn te vinden in de dienstverlening en veel zijn kantoorbanen. En zo begint een groot deel van Nederland een werkdag op dezelfde manier: een kop koffie, computer opstarten, rustig de mails scannen — aandachtig lezen komt later op de dag — en met collega’s een praatje maken. Voordat we echt aan het werk gaan, is er zomaar minstens een uur voorbij.

Wanneer je je herkent in dit beeld, of als je denkt ‘als ik dat op mijn werk zo kon doen, zou ik het doen,’ betekent dat niet dat je lui bent of de kantjes er vanaf loopt. Nee, je gedrag is juist volkomen logisch, zo leert het werk van de neuroloog Paul Kelley, onderzoeker aan de universiteit van Oxford. Kelley doet al heel lang onderzoek naar de biologische timingsystemen van ons lichaam en de invloed ervan op onze prestaties. Eén van de resultaten van zijn onderzoek is dat werken vóór 10 uur ‘s ochtends onze biologische klok verstoort. Wij mensen kunnen ons voor tienen simpelweg niet goed concentreren op ons werk. Maar omdat ons onderwijs- en werkstelsel erop zijn ingesteld dat we ruim vóór 10 uur beginnen, hebben we geen keus. Het gevolg: we presteren minder goed. Dat geldt voor de arbeidsomgeving, maar net zo goed voor school: we zouden het veel beter doen in de schoolbanken als we zouden beginnen om 11 uur. 

Werken vóór 10 uur ‘s ochtends verstoort onze biologische klok

Toen ik de resultaten van het onderzoek van professor Kelley las, moest ik vrijwel meteen denken aan een groot economisch denker, de Brit John Maynard Keynes. Het ruim vóór 10 uur beginnen met werken en tot vijf uur of langer doorgaan en dat zo'n beetje elke dag, had voorkomen kunnen worden

In 1930 schreef Keynes een essay getiteld Economic possibilities for our grandchildren. Daarin betoogde hij dat een werkweek in 2030 niet langer dan 15 uur zou duren. Door technologische vooruitgang die hij toen voorzag, zouden we zevenmijlsstappen zetten qua productiviteit. De toename daarvan zou zodanig zijn dat we slechts 15 uur per week zouden hoeven te werken om in al onze materiële behoeften te voorzien.

Vooruitgang

Die enorme technologische vooruitgang is er inderdaad gekomen, met onder meer een gigantische toename van de productiviteit. Een werkende anno 2017 is minstens 50 procent productiever dan een werkende in de jaren ’80, om het maar niet te hebben over de jaren ’30, toen Keynes zijn essay optikte; nu zou hij dat op de computer doen — denk aan hoeveel papier, inkt en tijd hij daardoor zou besparen.

Het is inderdaad zo dat de lengte van de gemiddelde werkweek sinds de jaren ’30 behoorlijk is gedaald. Maar die daling is enkele decennia geleden tot stilstand gekomen, blijkt uit de cijfers van de OESO. In de VS duurt een gemiddelde werkweek tegenwoordig zo’n twee uur langer dan in 1970. Werkten beide partners gezamenlijk in 1970 52,2 uur per week, tegenwoordig is dat opgelopen naar ruim 63 uur. De belangrijkste reden: met één inkomen valt niet rond te komen. Daar zit wat in, aangezien het reële inkomen — dus het inkomen gecorrigeerd voor de jaarlijkse inflatie — in een groot aantal westerse landen sinds de jaren ’80 niet of nauwelijks is gestegen. En nee, dit geldt niet alleen voor landen waar het neoconservatisme hoogtij viert. Ook in een land als Zweden is het aantal gewerkte uren per jaar sinds begin jaren ’80 behoorlijk toegenomen. In het Verenigd Koninkrijk zien we hetzelfde beeld. Frankrijk en Duitsland kenden een daling van het aantal gewerkte uren, maar die is medio jaren ’90 gestopt. Tegelijk werken we langer, tot ons 67ste. Zou je dat willen ruilen tegen een langere werkweek, dan zou die aanzienlijk langer zijn.

Uit onderzoek blijkt dat zo’n lange werkweek onze gezondheid niet ten goede komt

De gevolgen zijn enorm. In de eerste plaats zijn de zorgkosten hierdoor extra hoog. Uit onderzoek blijkt namelijk dat zo’n lange werkweek onze gezondheid niet ten goede komt. De kans op een beroerte of hart- en vaatziektes is bijvoorbeeld aanmerkelijk hoger. Dit is ook het gevolg van te weinig slaap doordat we, zoals Kelley aangetoond heeft, vroeger op de dag beginnen te werken dan onze biologische klok aankan. En velen hadden wellicht een aanzienlijk betere baan gehad als de school in hun tijd om 11 open was gegaan.

Velen hadden wellicht een betere baan gehad als hun school om 11 was begonnen

Goed voor onze productiviteit is het ook al niet. Behalve dat ochtend-opstartritueel waarin we niet bijzonder productief zijn, geldt ook dat iemand die minder uren per week werkt een betere balans heeft tussen werk en privé. Ofwel: hij of zij is gelukkiger. Economen van de universiteit in het Britse Warwick hebben aangetoond dat een gelukkige werknemer ook een aanmerkelijk productievere werknemer is: een gelukkige werknemer blijkt 12 procent productiever te zijn dan een ongelukkige werknemer.

Economische groei heilig

Hoe komt het dat het scenario waar Keynes het in 1930 al over had, niet is uitgekomen? Hoe komt het dat juist veel huishoudens aangeven twee fulltime banen nódig te hebben om rond te komen? Natuurlijk, deels schuilt de verklaring in het feit dat onze behoeften veranderd zijn. In 1930 wist Keynes niet dat we mobieltjes zouden hebben, laat staan dat een mobiele-telefoonabonnement in 2017 zo’n beetje een primaire levensbehoefte zou zijn. Maar dat is slechts een deel van de verklaring. Ik zie twee andere, minstens zo belangrijke, redenen.

In de eerste plaats hebben economen en politici gekozen voor het bruto binnenlands product (bbp) als maatstaf om onze welvaart te meten. Het bbp is de optelsom van het inkomen van iedereen in een land in één jaar tijd. Maar hoe welvarend we zijn, meten we niet alleen af aan ons inkomen, maar ook aan andere zaken. De welvaart van een gezin waar beide partners parttime werken die daardoor veel tijd kunnen doorbrengen met hun kinderen, is vaak hoger dan de welvaart van dat gezin als we dat afmeten aan het inkomen ervan.

Zij beschouwen die tijd als zeer waardevol maar omdat ze er niets mee verdienen, telt dat niet mee voor het bbp. En dan heb ik het nog niet over hun kinderen die waarschijnlijker gelukkiger zijn als ze veel tijd met hun ouders kunnen doorbrengen in plaats van elke ochtend om 5:30 wakkergemaakt te worden zodat ze vroeg op de voorschoolse opvang kunnen zijn, waarna ze hun ouders pas ergens na 18 uur gedurende hooguit een paar uur weer zien voordat ze gaan slapen. Die maatstaf, waar niet alleen het materiële meetelt, noemen we welzijn — het is dus een breder begrip dan welvaart.

Hoe welvarend we zijn, meten we niet alleen af aan ons inkomen

In die bbp-groei-is-het-allerbelangrijkst-wereld ligt de focus op materiële welvaart. Een mooi voorbeeld van waar dat toe leidt, stamt van een paar jaar geleden, toen onze minister van Financiën Jeroen Dijsselbloem tijdens de jaarlijkse Nassaulezing in Breda zei dat onze economie harder kan groeien als we meer dan gemiddeld 1400 uur per jaar zouden werken. Zijn woorden impliceerden dat economische groei — wat niets anders is dan de toename van het bbp — het doel is, en niet slechts een middel om ons welzijn te vergroten.

Joegoslavië beter dan EU

Ik vermoed dat die bbp-centrische wereld een belangrijke reden is voor de heimwee naar vroeger tijden die ik bij veel inwoners van voormalig Joegoslavië merk. Van de generatie van mijn ouders, mensen die door de oorlogen in dat land in de jaren ’90 tegenwoordig her en der door de wereld verspreid leven, hoor ik vaak dat ze hun leven nu onmiddellijk zouden inruilen voor hun leven destijds in het Joegoslavië van vroeger. Ja, hun inkomen was toen aanmerkelijk lager, maar ze hadden meer vrije tijd om te besteden aan hun kinderen of aan hobby’s. Zij voelden zich beter, zowel mentaal als fysiek. Ziedaar een anekdotisch bewijs voor de onderzoeksresultaten van hoogleraar Kelley.

Een recente enquête onder ruim 1700 45-plussers in het jongste EU-land, Kroatië, laat dit duidelijk zien. Volgens bijna 9 op de 10 ondervraagden was het leven beter in voormalig Joegoslavië dan nu hun land EU-lid is. Op de vraag waarom, zei 88 procent dat de baanzekerheid groter was. 78 procent vond dat de zorg en de toegang tot zorg in voormalig Joegoslavië beter was dan in Kroatië anno 2017. De sociale banden waren beter en sterker volgens 7 van de 10, ondervraagden en een even groot aantal gaf aan dat de economische zekerheid en onderlinge solidariteit groter waren. Allemaal zaken, kortom, die ons welzijn vergroten. Bijna de helft oordeelde dat de positie van vrouwen beter was dan tegenwoordig en meer dan de helft vindt dat ze meer konden doen met hun inkomen toen dan tegenwoordig.

Maar liefst 90 procent meent ook dat kinderen in Joegoslavië in een veiliger omgeving konden opgroeien dan kinderen nu. Een belangrijke reden waarom men dat zo ziet, is inderdaad dat ouders in Joegoslavië veel meer tijd met hun kroost konden doorbrengen dan nu het geval is. Bijna driekwart geeft namelijk aan dat ze tegenwoordig aanmerkelijk langer werken per week dan destijds in Joegoslavië en 90 procent is van mening dat werken in Joegoslavië veel aangenamer was dan nu, waarschijnlijk doordat ze meer vrije tijd hadden om ook andere dingen te ondernemen.

Keynes zag de invloed van de centrale banken over het hoofd

Nu denkt u wellicht dat er in Nederland vast wel veel huishoudens zijn die maar wat graag minder zouden willen werken en het geen probleem zouden vinden om dan minder te verdienen, maar dat dit simpelweg niet mogelijk is omdat er nu eenmaal rekeningen moeten worden betaald. Klopt. En daarmee zijn we bij de tweede, en wellicht de belangrijkste, reden aangekomen waarom die 15-urige werkweek van Keynes er nooit gekomen is.

Wat Keynes namelijk over het hoofd zag in 1930, is de invloed van de centrale banken. Dat is niet zo vreemd, want in zijn tijd stelden die instellingen niet veel voor. Het was pas na het afschaffen van de gouden standaard, aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog, dat de centrale banken activistisch beleid begonnen te voeren en dus meer invloed kregen op de economieën. 

Beroofd

Technologische vooruitgang en de eerder genoemde enorme stijging van de productiviteit hadden alles veel goedkoper moeten maken, zoals regelmatig gebeurde in de tijden waarin er géén centrale banken bestonden. Hadden die zich de afgelopen decennia niet bemoeid met de prijzen, dan hadden we structurele deflatie gekend. Al die rekeningen waar ik het eerder over had, waren dan elk jaar lager geweest waardoor we als samenleving de mogelijkheid hadden gehad welvarender te worden én ons een 15-urige werkweek hadden kunnen veroorloven.

Het beleid van de centrale banken had als doel elk jaar de prijzen te laten stijgen

In de praktijk hebben de centrale banken een beleid gevoerd dat als doel had elk jaar de prijzen te laten stijgen ondanks de aanhoudende technologische vooruitgang en stijging van de productiviteit. Het gevolg: in Nederland zijn de prijzen sinds 1930 met 1700 procent gestegen. En dan te bedenken dat Nederland wat dat betreft tot de best presterende landen ter wereld behoort! Geen wonder dat je vaak hoort dat er tegenwoordig twee inkomens nodig zijn om alle rekeningen te kunnen betalen. Structurele inflatie zorgt daarvoor.

Geen wonder dat er tegenwoordig vaak twee inkomens nodig zijn om alle rekeningen te kunnen betalen

Al met al betekent dit dat de centrale banken en de overheden ons met hun beleid beroofd hebben van niet alleen heel wat welvaart maar, belangrijker, van heel veel welzijn. Doordat zij voor structurele inflatie hebben gezorgd, zijn reële inkomens niet of nauwelijks gestegen. In plaats van minder te werken en meer van het leven te genieten, moeten velen juist meer werken om hun rekeningen te kunnen betalen. En omdat we min of meer gedwongen zijn vijf dagen en 40 uur of meer in de week te werken en regelmatig over te werken, schaadt het ook onze gezondheid.

De voorspelling van Keynes is niet uitgekomen, maar dat betekent niet dat de vermaarde econoom het niet goed gezien had. Het zijn de centrale banken en de overheden die ervoor gezorgd hebben dat zijn 15-urige werkweek er nooit gekomen is en waarschijnlijk ook nooit zal komen. De centrale banken blijken niet alleen een ramp te zijn voor de waarde van ons geld, maar ook onze gezondheid te schaden en ons welzijn te verlagen. Moet er op bankbiljetten eigenlijk geen waarschuwing komen te staan, iets als: brengt uw gezondheid, geld en welzijn onherstelbare schade toe?