© CC0 Public Domain / foto: George Hodan

Wat is er aan de hand met onze voedselveiligheid?

3 Connecties

Relaties

Kipster eieren

Organisaties

NVWA
144 Bijdragen

Gifeierenhysterie dit jaar, gifmosselhysterie vorig jaar. Hoe is het mogelijk dat de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit wetenschappelijk aantoonbaar ongevaarlijk eten toch oormerkt als gevaarlijk voor onze gezondheid, met alle gevolgen van dien? Gastauteur Sam Gerrits dook in het functioneren van onze voedselveiligheidswaakhond. Waar ging het mis, en wat is de rol van consument en media?

Consumentenvertrouwen komt te voet en gaat te paard. Nergens is dat zo pregnant, als in de voedselsector. Onze angst voor gif zit diep evolutionair ingebakken in ons brein. De moderne variant – irrationele huiver voor chemicaliën, zelfs als die onschuldig zijn – is zo algemeen dat er een wetenschappelijke naam voor bestaat: chemonoia. Onze paranoia voor E-nummers, de ‘burgerservicenummers’ die de Europese Unie aan veelal natuurlijke voedingshulpstoffen geeft, is daarvan een voorbeeld.

De Nederlandse Organisatie van Pluimveehouders (LTO/NOP) kan erover meespreken. Hoewel slechts 195 van de circa 2000 pluimveebedrijven in Nederland gebruik hebben gemaakt van de diensten van Chickfriend en aantoonbaar verontreinigd zijn geweest met het verboden insecticide fipronil – 90 procent dus niet – lijdt de gehele sector momenteel reusachtige verliezen. De belangenbehartiger spreekt van een crisis, ze raamt de uiteindelijke schade op 150 tot 300 miljoen euro. Frankrijk en Duitsland willen onze eieren al niet meer. De rest van Europa lijkt te volgen. Honderden eierboeren dreigen over de kop te gaan. LTO/NOP pleitte op 7 augustus in een brief aan de minister van VWS Edith Schippers voor een calamiteitenfonds.

Een jaar besmette eieren eten

De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) publiceert intussen al drie weken chemonoia en consumentenpaniek aanwakkerende lijsten vol sci-fi-achtige codes als ‘X-NL-43608-XX’. De autoriteit vermeldt er weliswaar bij dat er geen direct gevaar is voor de volksgezondheid, maar iedereen die iets begrijpt van consumentenpsychologie, beseft dat deze lijsten de verkoop van eieren nog maanden, zo niet jaren, negatief gaan beïnvloeden.

Fipronil lijkt qua structuur en chemische werking bijzonder veel op nicotine

Hoezeer de paniek die er is onstaan overdreven is, toont een opiniestuk van drie hoogleraren aan dat op 2 augustus in de Volkskrant verscheen. Volgens Ivonne Rietjens (toxicologie, Wageningen Universiteit), Martin van den Berg (toxicologie, Universiteit Utrecht) en Martijn Katan (voedingsleer, Vrije Universiteit) is er, zelfs als we al een vol jaar besmette eieren eten, wat volgens hen heel goed mogelijk is, geen probleem.

De professoren waarschuwen wel voor de langetermijneffecten van fipronil in het menselijk lichaam. Daar weten we namelijk niets van. Gelukkig weten we wel, dat fipronil qua molecuulgewicht, structuur en chemische werking bijzonder veel lijkt op nicotine. Nicotine is net als fipronil een zenuwgif, met name voor insecten, het wordt in verschillende insecticiden gebruikt. In het verleden werd het ook bij de bestrijding van bloedluis bij pluimvee toegepast. Daarom noemen we fipronil een ‘neonicotinoïde’. En spuiten we het zonder bedenkingen in grote doses in de nek van onze huisdieren.

Een gemiddelde nicotinepleister, zoals duizenden mensen die dagelijks opplakken, geeft in een etmaal 15 milligram ‘zenuwgif’ af, duizend keer meer dan de door de European Food Safety Authority (EFSA) aanbevolen maximale dagelijkse dosis van 0,014 milligram fipronil voor een persoon van 70 kilo. Omdat nicotine een van de meest onderzochte stoffen is die we kennen, weten we dat nicotinepleisters op de lange termijn vrijwel onschadelijk voor mensen zijn. De langetermijneffecten van een vergelijkbare stof als fipronil, in een duizend keer lagere dosis, zullen niet heel anders zijn. Tenzij je natuurlijk dagelijks meer dan een duizend eieren eet.

De mosselgifaffaire

Het eten van eieren waarin sporen van fipronil aanwezig zijn is dus wetenschappelijk aantoonbaar ongevaarlijk. Waarom drijft de NVWA dan toch moedwillig honderden eierboeren richting een faillissement? Daar zit een fundamenteel probleem achter, het handelen van de autoriteit is namelijk geen incident.

Naar aanleiding van de mosselgifaffaire van vorig jaar heb ik uitgebreid onderzoek gedaan naar het functioneren van onze voedselveiligheidswaakhond. Het gif tetrodotoxine werd toen voor het eerst aangetroffen in schelpdieren in Nederlandse wateren. De NVWA sloot prompt de halve Oosterschelde af. Gelukkig voor de mosselboeren werd in verpakte mosselen geen gif aangetroffen. Van product recalls zoals nu was dus geen sprake. Maar de mosselsector kreeg een gevoelige klap.

Ondanks de paniek van NVWA, bleken onze mosselen en oesters volkomen veilig

Ik ontdekte tijdens mijn onderzoek dat BuRO, de semi-onafhankelijke onderzoekspoot van de NVWA, tijdens haar literatuuronderzoek naar het in Nederland nog onbekende gif tetrodotoxine, bij twijfel stelselmatig koos voor de meest verontrustende getallen. BuRO ging niet in overleg met buitenlandse experts, en kwam zo tot een gifnorm die zo laag was, dat je feitelijk kunt spreken van zero tolerance. De gifnorm werd gelijk gesteld aan de detectielimiet. De NVWA was zo overtuigd van haar gelijk, dat ze tot twee keer toe naar Brussel gestapt is om haar eigen tetrodotoxinenorm als Euopese norm gevalideerd te krijgen. Natuurlijk is dat niet gelukt.

Mijn conclusie, gesteund door buitenlandse experts van naam, was dat de tetrodotoxine-vondst vooral veel zegt over de kwaliteit van onze meetapparatuur. Het gif zit hoogstwaarschijnlijk al decennia in niet noemenswaardige hoeveelheden in onze schelpdieren. Onze mosselen en oesters zijn kortom volkomen veilig.

Steeds meer gif?

De NVWA lijkt te lijden aan een vorm van gif-hysterie. Hoe is dat te verklaren? Een van de redenen, is de voortschrijdende meettechniek. We kunnen steeds lager waarden van allerlei stoffen meten, met steeds verfijndere methodieken. De huidige beleidsmakers van de NVWA lijken te denken dat dit betekent dat er steeds meer gif is. Dat is onjuist.

Dat een voedselproduct sporen van gif bevat, betekent niet direct dat het giftig is

Ter illustratie: ons drinkwater bevat zouten. Gedestilleerd water bevat deze zouten niet en is ook niet lekker om te drinken. Toch noemen we ons drinkwater zoet, niet zout. We hebben dus besloten dat drinkwater vanaf een bepaalde ondergrens ‘geen zouten’ bevat, ook al zitten die er in zeer kleine hoeveelheden wel in. Ander voorbeeld: appelpitten zijn giftig, ze bevatten sporen van het gif blauwzuur. Toch geven we kinderen zonder ons zorgen te maken een appel. Dat een voedselproduct sporen van gif bevat, betekent dus niet direct dat het giftig is. Dat geldt ook voor onze eieren en mosselen.

Sam Gerrits

De paar miljoen winst voor de belastingbetaler die het snijden in de NVWA opleverde, resulteren nu in honderden miljoenen aan maatschappelijke schade

De gebeten voedselveiligheidswaakhond

Onze voedselveiligheidswaakhond slaat aan op spoken. De reden hiervoor is eenvoudig. De veelgeplaagde autoriteit heeft in het verleden te vaak liggen slapen, en heeft daarvoor schop op schop gekregen van consument en media. Dat was ook vaak terecht. Ik noem even de salmonella-zalm affaire, de paardenvlees-affaire, en in het verleden de varkenspest, Q-koorts, mond- en klauwzeer, enzovoorts.

Bij de mond- en klauwzeer uitbraken in 2001 en 2002 ging het écht goed mis. De toenmalige Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees (RVV) en het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij besloten in de jaren negentig af te zien van het vaccineren van vee tegen het virus dat mond- en klauwzeer veroorzaakt. Men dacht destijds, dat het ruimen van kleine uitbraken goedkoper zou zijn. Deze inschatting hield onvoldoende rekening met de veedichtheid van Nederland. Daardoor liepen uitbraken van de veeziekte in 2001 en 2002 gierend uit de hand. Honderdduizenden gedode dieren en reusachtige overschrijdingen van het budget waren het gevolg. De RVV geraakte aan de bedelstaf.

Het hoofd koel houden is er niet meer bij: de NVWA heeft het namelijk altíjd gedaan

Dit was het begin van een serie fusies en bezuinigingen, waarin de RVV na een fusie met de Keuringsdienst van Waren, achtereenvolgens bij het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, weer bij Landbouw en uiteindelijk bij Economische Zaken belandde. Intussen werd er ook nog gefuseerd met de Algemene Inspectiedienst en de Plantenziektenkundige Dienst. Zo is de NVWA zoals we haar nu kennen ontstaan.

Van de oorspronkelijke 3700 FTE die deze vier instituten samen hadden rond het millennium, zijn er nog maar 2500 over. Moderne automatisering blijft ver achter. Het aantal wetten waarop toegezien moet worden en de maatschappelijke complexiteit, is intussen juist toegenomen. Dat de NVWA nog zo draait als ze doet, is een wonder te noemen.

Maar het hoofd koel houden is er niet meer bij. De NVWA heeft het namelijk altíjd gedaan. Als ze rekening houdt met voedselproducenten, zoals in het verleden, ‘speelt ze onder een hoedje met de cynische vleeslobby’. Als ze rekening houdt met de consument, zoals nu, jaagt ze honderden pluimveebedrijven over de kop en 'maakt ze de hele sector kapot'. 

Reflexmatige reactie

De paar miljoen winst voor de belastingbetaler, die het snijden in de NVWA opleverde, resulteren nu in honderden miljoenen aan maatschappelijke schade. Dat is klassiek penny wise, pound foolish.

En zelfs nu de NVWA is omgeslagen van het sussen van de gemoederen naar hysterie, is de reflexmatige reactie van politiek, media en consumenten nog steeds: schoppen naar de NVWA. Illustratief is de reactie van Pieter van Vollenhoven van de Stichting Maatschappij en Veiligheid. Volgens Van Vollenhoven toont het eierschandaal aan dat de NVWA ‘er een potje van maakt’. ‘De NVWA zou moeten opkomen voor het publieke belang. Helaas is ze geen voedselwaakhond, maar een verlengstuk van het economisch beleid.’

We hebben een bange waakhond die over onze gezondheid waakt

Het valt ook niet te ontkennen dat dit in het verleden vaak het geval was. Maar daar heeft de NVWA duur leergeld voor betaald. Te duur, mijns inziens. De NVWA wordt verweten dat ze op 19 juni al over fipronil wist, maar te lang heeft gewacht met het naar buiten brengen van het nieuws. De reden hiervoor is geen complot, maar simpelweg dat er niet genoeg personeel voor bemonstering en labruimte voor analyse was.

Het is ronduit bizar dat we onze voedselveiligheid laten afhangen van een instantie die zo onderbezet is, dat de tienduizenden vleesbedrijven  – die vroeger periodiek bezocht werden door een inspecteur – op dit moment zichzelf controleren. En dat in een land met de hoogste veedichtheid ter wereld.

De NVWA verdient, naast een veel groter budget en veel meer personeel, een realistischer berichtgeving over haar functioneren, vanuit minder wantrouwen en meer begrip voor haar precaire situatie. We hebben een bange waakhond die over onze gezondheid waakt. Die hond uithongeren en schoppen doen we op ons eigen risico.

 

Over de auteur

Sam Gerrits (1970) is journalist en geochemicus. Hij leerde het journalistieke vak op de economieredactie van NRC Handelsblad. Daarvoor deed hij meer dan tien jaar onderzoek naar goud- en koperafzettingen in Afrika en Zuid-Amerika en olievelden in de Noordzee. Dankzij deze achtergrond kan hij niet alleen uit de voeten met interviews, jaarverslagen en beleidsstukken, maar ook met wetenschappelijke en technische publicaties.  

De laatste jaren is hij steeds meer gefascineerd geraakt door de technieken die onze huidige voedselproductie mogelijk maken, en het effect daarvan op voedselveiligheid. Sam schrijft voor verschillende media over uiteenlopende onderwerpen. In 2007 debuteerde hij samen met filosoof Wouter Kusters bij uitgeverij Lemniscaat met het boek Alleen: Berichten uit de isoleercel, dat bijgedragen heeft aan fundamentele verbeteringen in de Geestelijke Gezondheidszorg.

 

Lees verder Inklappen