Belastingontwijking: leuker kunnen ze het op de Zuidas niet maken. Wel makkelijker. Lees meer

Er bestaat een wereld waarin iedereen die iets te verbergen heeft, geld kan oppotten en ongestoord kan uitgeven, zonder ooit gepakt te worden.

 

Schrijver en journalist Oliver Bullough doopte deze wereld ‘Moneyland’ en schonk ons daarmee een fantastisch concept om de schimmige offshore-wereld beter te begrijpen. Follow the Money zoekt uit welke rol Nederland speelt bij het doorgeleiden van schimmige en ongeoorloofde geldstromen. Welke bankiers, fiscalisten en advocaten steken corrupte regimes, fraudeurs en oligarchen de helpende hand toe?

67 artikelen

Wie betaalt? En wie bepaalt? FTM zoekt uit hoe de politieke worst écht gedraaid wordt. Lees meer

Leven we in een lobbycratie of is lobbyen een wezenlijk element van een gezonde democratie? Zeker is dat de lobbywereld wordt gezien als een zeer invloedrijke factor in ons politiek bestel, maar beschrijvingen van die wereld komen doorgaans niet verder dan het woord ‘schimmig’. Follow the Money wil daar verandering in brengen en duikt de lobbywereld in om te zien hoe de worst écht gedraaid wordt.

155 artikelen

© Follow the Money

Advocaten dwarsbomen modernisering van het toezicht op hun beroepsgroep

De advocatuur krijgt geen professionele toezichthouders. De Orde van Advocaten wist plannen daartoe succesvol te torpederen, onder meer door een eigen lobbyist bij het ministerie van Justitie te detacheren. De beroepsorganisatie beweert dat toezicht door professionals – lees: mede door niet-advocaten – de rechtsstaat in gevaar brengt. Een argument dat wordt misbruikt om ‘pottenkijkers’ te weren, stellen critici.

0:00

Voor het eerst in de geschiedenis dreigden buitenstaanders even vat te krijgen op het reilen en zeilen van het juridische gilde. Sinds jaar en dag organiseert de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) zelf het toezicht op de advocatuur maar het vertrouwen in deze slager die het eigen vlees keurt, is tanende. Zeker sinds het bekritiseerde onderzoek naar het fraudeschandaal bij landsadvocaat Pels Rijcken in Den Haag, waar notaris Frank Oranje 11 miljoen euro achterover drukte. 

Naar aanleiding van dat onderzoek zette de Tweede Kamer grote vraagtekens bij de onafhankelijkheid van de zogeheten dekens, die verantwoordelijk zijn voor het toezicht in hun eigen arrondissement – als collega-advocaat, niet als getrainde toezichthouder.

‘Kennis van de advocatuur is noodzakelijk, maar kennis van toezicht is dat evenzeer’ 

In de affaire rond Pels Rijcken was de ‘schijn van belangenverstrengeling’ gewekt, zei de minister Franc Weerwind van Rechtsbescherming (D66) dit voorjaar in antwoord op Kamervragen. Het bestrijden van ‘georganiseerde criminaliteit’ vraagt volgens hem om ‘effectief’ toezicht. Daarom is een ‘onafhankelijke’ Landelijk Toezichthouder Advocatuur in de maak, schreef Weerwind in juni aan de Kamer. 

Vraag is evenwel hoe onafhankelijk die wordt. 

‘Blik van buiten’

Een advies van het College van Toezicht (CvT) van de Orde van Advocaten zet voor dit nieuwe toezichtsorgaan nadrukkelijk de deur open voor niet-advocaten: ‘Dit moet een professioneel bestuur worden [..]. Bij voorkeur is er in het landelijk toezichtorgaan ook ruimte voor “de blik van buiten”. De kennis van de advocatuur is waardevol en noodzakelijk, maar kennis van en ervaring met toezicht is dat evenzeer.’ 

Dit klinkt weinig controversieel, maar de dekens stelden in Het Financieele Dagblad te vrezen voor ‘Poolse toestanden’ als buitenstaanders zich met het toezicht zouden bemoeien. Advocaten doen veel zaken tegen de overheid en bij niet-advocaten zouden de geheimen van cliënten niet veilig zijn.

Dit argument draait om de geheimhoudingsplicht en het daarvan afgeleide verschoningsrecht. Die houden in dat advocaten – en in het verlengde daarvan de toezichthoudende dekens – informatie afkomstig van hun cliënt nooit prijs hoeven geven. Dat is een belangrijk beginsel in de rechtsstaat, waarin advocaten volledig onafhankelijk functioneren ten opzichte van de overheid.

Georganiseerde misdaad

Maar die ‘blik van buiten’ wordt toch niet binnengehaald, onthulde Follow the Money vorige week. Er komen alleen advocaten in het bestuur van de nieuwe toezichthouder. Ze worden wel vrijgesteld van hun verplichting om zelf kantoor te houden. 

Een van de architecten van deze nieuwe inrichting is een hooggeplaatste ambtenaar die de Orde van Advocaten in november 2020 speciaal daarvoor bij het ministerie van Justitie detacheerde, zo bevestigde het departement na vragen van Follow the Money. Dat roept in ieder geval de schijn op van belangenverstrengeling. 

Is de angst terecht voor overheidsinmenging in de vertrouwensrelatie tussen advocaat en cliënt? Is de rechtsstaat in gevaar als niet-advocaten bij het toezicht worden betrokken? 

‘Er is een reëel risico is dat advocaten betrokken raken bij georganiseerde criminaliteit’

Allereerst: wat is het belang van professioneel toezicht? Advocaten hebben een belangrijke rol bij het tegengaan van fraude, op basis van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft). Ze moeten, net als bankiers en notarissen, de identiteit van hun cliënten controleren, de uiteindelijk belanghebbenden achter zakelijke constructies achterhalen, en ongebruikelijke transacties melden bij de autoriteiten. 

De branche meldde in 2021 slechts dertien ongebruikelijke transacties, nog minder dan de voorgaande jaren. En sinds de dekens moeten toezien op de naleving van de Wwft (2015), is slechts één boete opgelegd. Kritiek op hun lakse opstelling is er al jaren. 

In zijn brief aan de Kamer wees minister Weerwind ook op de advocaat Youssef T., die ervan wordt beschuldigd zijn neef Ridouan Taghi, hoofdverdachte in een omvangrijk liquidatieproces, geholpen te hebben met communicatie met de buitenwereld. ‘De aanhouding van Youssef T. in de EBI,’ schreef de bewindsman, ‘laat zien dat er een reëel risico is dat advocaten betrokken kunnen raken bij georganiseerde criminaliteit.’ 

Ons-kent-ons op de Zuidas

Grootste probleem is dat de dekens meerdere, conflicterende rollen hebben, stelde de minister. Hun ‘verschillende taken en rollen kunnen elkaar versterken’, maar ‘ook tegenstrijdig zijn met elkaar’.

Ook is er risico op ‘verkleving’: de Amsterdamse deken moet bijvoorbeeld toezicht houden op het grote kantoor De Brauw Blackstone Westbroek in Amsterdam waaraan hijzelf als adviseur is verbonden. In zijn tijd als partner van De Brauw kwam hij zakelijk jarenlang zijn peers tegen op de hoofdstedelijke Zuidas. Diezelfde advocaten moet hij nu aanpakken als er wat misgaat. 

Dat gaat niet altijd van harte. 

Er is nauwelijks toezicht – en als er al onderzoek wordt verricht, verhult de deken schendingen van de antiwitwaswet

Follow the Money onthulde deze maand dat het advocatenkantoor Houthoff in Amsterdam – ook bekend als het Kremlin aan de Zuidas – stelselmatig de hand lichtte met naleving van de antiwitwaswet.

In opdracht van de Amsterdamse deken – Evert-Jan Henrichs – startte de Orde van Advocaten er in 2019 een onderzoek waarin Houthoffs problemen met compliance uitdrukkelijk zijn besproken. Maar toen er vorig jaar Kamervragen over kwamen, meldde de deken aan Justitie dat Houthoff het braafste jongetje van de klas was. 

Volgens het College van Toezicht bezochten de dekens sinds 2018 slechts vier van de 25 grootste kantoren. Dit impliceert dat er nauwelijks toezicht is op advocaten op de Zuidas. En als er al een keer een onderzoek wordt verricht, zoals bij Houthoff, dan verhult de deken schendingen van de antiwitwaswet. Op het onderzoek van de Haagse deken naar het fraudeschandaal bij Pels Rijcken – als voormalig partner van dat kantoor – had het College stevige kritiek.

Meer Italiaanse dan Poolse toestanden.

Kritiek op onderzoek van de deken naar fraudeschandaal Pels Rijcken

Frank Oranje, notaris en bestuursvoorzitter van Pels Rijcken, heeft 11 miljoen euro weggesluisd, onthulde Het Financieele Dagblad in 2021.

Kort daarna startte de Haagse toezichthouder, de deken Arjen van Rijn, een onderzoek naar de betrokkenheid van advocaten bij de notariële fraude door Oranje. Die betrokkenheid was er niet, concludeerde Van Rijn, een oud-partner van Pels Rijcken, in augustus vorig jaar.

Op zijn onderzoek kwam in februari kritiek van het College van Toezicht. Ten eerste had de Haagse deken het onderzoek niet zelf mogen verrichten, als voormalig partner van het kantoor. Daarnaast zei het College dat het onderzoek een joekel van een omissie bevatte: de naleving van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme.

‘Onvolledig beeld’

Bij uitstek de Wwft bevat eisen voor de controlemechanismen in een kantoor, die zeer relevant zijn bij fraudeonderzoeken. Door te melden dat de advocaten van Pels Rijcken niets verkeerd hadden gedaan, en te verzwijgen dat hij de Wwft-naleving daarbij buiten beschouwing had gelaten, schetste Van Rijn een ‘onvolledig’ beeld, concludeerde het College in de evaluatie.

De Haagse dekens deden ten onrechte op hun geheimhoudingsplicht

In 2019 had Van Rijn het kantoor van Pels Rijcken bezocht waarna hij concludeerde dat de protocollen er ‘overtuigend op orde’ waren, inclusief de naleving van de Wwft-regels. Het College schreef: ‘Voorts is het de vraag op welke grond de Haagse deken in 2019 kon constateren dat er sprake was van een onafhankelijke en effectieve compliancefunctie, terwijl er nog geen twee jaar later een kantoororganisatie werd aangetroffen waarin de compliance naar het oordeel van de deken structureel zwak was geborgd, zonder een compliance officer met een gewaarborgde eigen en onafhankelijke positie.’

Zwart gelakt rapport

Het College stelde ook dat Van Rijn en zijn opvolger, deken Inge Aardoom, ‘moeizaam en onvolledig’ meewerkten en daarmee de evaluatie hebben ‘belemmerd’. Zo lakten ze hun onderzoeksrapport nagenoeg volledig zwart voordat ze het verstrekten aan het College van Toezicht. Bovendien weigerden ze gedetailleerde informatie te geven over het toezicht op Pels Rijcken in de voorgaande jaren. Volgens het College beriepen de dekens zich daarbij ten onrechte op hun geheimhoudingsplicht.

Lees verder Inklappen

Toen Follow the Money aan de Amsterdamse deken, Evert-Jan Henrichs, algemene vragen stelde over het toezicht in diens regio, voerde hij de geheimhoudingsplicht ten tonele. Henrichs wilde bijvoorbeeld niet zeggen hoeveel grote kantoren hij de afgelopen jaren bezocht heeft, terwijl lastig valt in te zien hoe dat soort informatie van een cliënt afkomstig kan zijn. Het beroep op de geheimhoudingsplicht is daarom onjuist, zei een oud-deken tegen Follow the Money. 

‘Geheimhoudingsplicht misbruikt’

Een ingewijde die de discussie van dichtbij kent, ziet een parallel. ‘Het gaat bij het toezicht primair om het handelen van advocaten zelf, niet om de geheime informatie van de klant. Het verschoningsrecht en de geheimhoudingsverplichting worden in de discussie misbruikt. Advocaten willen zelf aan het stuur zitten. Dit draait om eigenbelang.’ 

Een andere deskundige in de wereld van het toezicht op beroepsgroepen noemt het beroep op de geheimhoudingsplicht ‘flauwekul’. ‘Geheimhouding is niet het onderwerp. Dat kun je voor niet-advocaten namelijk wettelijk regelen. Wat is dan nog het probleem? Enige vraag is: waar ben je als Orde van Advocaten bang voor?’ 

Door de discussie te beperken tot geheimhouding bewandelen de dekens de verkeerde weg, vindt deze deskundige. ‘Alle gesprekken sla je ermee dood. De discussie zou moeten gaan over de kwaliteit van het toezicht. Voor professioneel toezicht heb je mensen nodig met verschillende achtergronden. De boekjes over governance staan er vol van.’

‘Dit is een oneigenlijk gebruik van argumenten. Het verzet gaat om ego’s en posities’

Voor niet-advocaten als bijvoorbeeld accountants, die soms nu al een rol spelen in het toezicht, is de Advocatenwet een aantal jaar geleden al aangepast. Voor hen gelden dezelfde rechten en plichten als voor advocaten.

Binnen de Orde van Advocaten heerst geen volledige eensgezindheid. Een bij het interne debat betrokken advocaat: ‘Die geheimhouding kun je regelen. Dit is een oneigenlijk gebruik van argumenten. Het verzet [tegen leken] gaat om ego’s en posities.’ 

Maaike Bomers, de deken van de regio Gelderland en vicevoorzitter van het Landelijk Dekenberaad, wil de argumenten tegen buitenstaanders niet toelichten. ‘Het is duidelijk uitgelegd, ik laat het graag hierbij.’ De vraag waarom niet-advocaten met een geheimhoudingsplicht tot ‘Poolse toestanden’ zouden leiden, blijft zo onbeantwoord.

Professionals in Brits toezicht

Hoe het landelijke toezichtsorgaan er precies uit gaat zien, is nog onduidelijk. Wel bekend is dat er geen professionals in het bestuur komen. En de nieuwe toezichthouder wordt onderdeel van de Orde van Advocaten, laat Justitie aan Follow the Money weten. 

Komt de toezichthouder op een fysiek andere locatie? Hoe worden bestuurders benoemd? Krijgt hij eigen ondersteuning of is hij hiervoor afhankelijk van de medewerkers van de Orde? En krijgt hij een eigen budget? In het najaar komt Justitie met nadere plannen en informatie aan de Kamer, is de verwachting. 

Toezicht met ‘de blik van buiten’ is in Groot-Brittannië in 2007 al geïntroduceerd.

Een mix van advocaten en leken met als hoogste doel: bescherming van het publiek

De Britse regering achtte het onwenselijk dat een beroepsorganisatie zowel toezichthouder/regelgever is als belangenbehartiger van de eigen achterban. Dat zou een hindernis zijn voor effectief toezicht en het bevorderen van innovatie en concurrentie, die kunnen zorgen voor betere en meer toegankelijke (lees: betaalbare) juridische dienstverlening. 

Daarom is er een Legal Services Board, een onafhankelijke toezichthouder met een bestuur van advocaten én leken die toezien op de verschillende toezichthouders in de juridische markt, waaronder de Sollicitors Regulation Authority (SRA). 

Formeel is die autoriteit weliswaar onderdeel van de Law Society – de belangenorganisatie van advocaten – maar ze treedt op als een onafhankelijke instantie. Ook het bestuur van de SRA is een mix van leken en advocaten met als hoogste doel: het beschermen van het publiek. 

Concurrentie en innovatie

Zo’n focus op de juridische consument is bij de Orde van Advocaten ver te zoeken. Ontwikkelingen die zorgen voor meer concurrentie worden vurig bestreden met een verwijzing naar de beroepsregels. 

Zo kondigde rechtsbijstandsverzekeraar SRK in 2020 aan ook niet-verzekerden te willen bedienen tegen lage, vaste prijzen onder de nieuwe merknaam BrandMR. Op de website verschenen profielen van de advocaten van BrandMR.

Direct kwam de Haagse deken in actie: alle tien kregen ze een tuchtklacht aan de broek. Volgens de deken gaf de verzekeraar een ‘onjuiste, misleidende voorstelling van zaken’ die ‘leidt tot grote verwarring’ bij de buitenwereld. 

Daaraan lag een principiële discussie ten grondslag over ‘bedrijfsstructuren’. Conform de eigen regels mogen alleen advocaten die deel uitmaken van een advocatenkantoor of in dienst zijn van een rechtsbijstandsverzekeraar cliënten juridisch bijstaan. Alternatieve structuren als die van BrandMR, waar niet-advocaten aandeelhouder zijn of het bestuur vormen, zijn verboden. Want dan staat het werk van de advocaat ‘ten dienste van het winststreven van zijn werkgever’ en zou zijn onafhankelijkheid niet zijn gewaarborgd. 

Zo bezien is het financieel eigenbelang van advocaten om op te treden tegen uitdagers van het bestel

Het winststreven van de partners van Zuidaskantoren, die hun werknemers flink aan het werk zetten om miljoenen te verdienen, is voor de dekens en de Orde van Advocaten geen issue. 

BrandMR stelde dat de verouderde regels meer concurrentie verhinderen en zo de prijzen voor juridische hulp hoog houden. Zo bezien is het in het financiële eigenbelang van advocaten om alternatieve bedrijfsstructuren te weren en op te treden tegen uitdagers van het bestel.

Experiment

Onder grote politieke en publicitaire druk besloot de Orde van Advocaten eind 2020 tot versoepeling van de regels. Er kwam een vijfjarig experiment voor rechtsbijstandsverzekeraars om ook niet-verzekerde klanten te helpen, op voorwaarde dat het bestuur van zo’n organisatie in meerderheid uit advocaten bestaat. In Groot-Brittannië zijn alternatieve bedrijfsstructuren al jarenlang toegestaan. 

Innovatie en concurrentie spelen geen enkele rol in de politieke discussie over de vernieuwing van het toezicht op de advocatuur. Die gaat alleen over het bestrijden van criminaliteit en witwassen. Een blik naar de overkant van het Kanaal zorgt mogelijk voor een breder perspectief.