Over de schimmige deal die voormalig VVD-voorzitter Henry Keizer (1960-2019) miljonair maakte. Lees meer

Voormalig VVD-partijvoorzitter Henry Keizer werd in 2012 voor een schijntje mede-eigenaar van een florerend miljoenenbedrijf. Met drie partners nam hij de aandelen over van de Koninklijke Vereniging voor Facultatieve Crematie, waaraan hij zelf als ‘gecommitteerd adviseur’ verbonden was. Ook andere VVD-prominenten, onder wie Loek Hermans, speelden een bedenkelijke rol bij deze transactie, waarmee de vereniging en haar leden voor tientallen miljoenen euro werden benadeeld.

Het spitwerk van FTM leidde tot Keizers vertrek als partijvoorzitter. In mei 2018 deed de FIOD onder leiding van het OM invallen bij de Facultatieve en vier betrokkenen. Bij Keizer persoonlijk werd voor 20 miljoen beslag gelegd. 

Keizer overleed op 5 oktober 2019. Hij werd 58 jaar. Met ingang van 7 oktober draagt dit dossier daarom niet langer zijn naam meer, maar heet het ‘De Facultatieve’.

44 artikelen

© Jan Jaap Rijpkema

Welke rol speelde accountant EY in de zaak Henry Keizer?

5 Connecties

Relaties

Big Four

Personen

Henry Keizer Marcel de Kimpe

Organisaties

EY De Facultatieve
99 Bijdragen

De ruim zestigduizend leden van de Koninklijke Vereniging voor Facultatieve Crematie werden in 2012 voor tientallen miljoenen benadeeld toen Henry Keizer met zijn zakenpartners het crematieconcern voor een schijntje overnam. Accountant EY stond erbij, keek ernaar en keurde het goed.

Na een adempauze van enkele maanden, zetten we de publicaties in de zaak Keizer voort. In april & mei richtten de onthullingen zich op ‘wat’ is hier aan de hand?  En ‘wie’ is de hoofdrolspeler Henry Keizer? De volgende serie artikelen zal gaan over de vraag: hoe was dit mogelijk? Wie waren er nog meer betrokken? En niet in de laatste plaats: waarom grepen de commissarissen niet in? Wat wisten de 60 duizend leden van de verkoop van de kroonjuwelen? Welke rol speelden de accountants en notarissen? En hoe zat het met de ledenraad?

Oftewel; hoe is de ‘transactie’, in dit geval de uiteindelijke aandelenoverdracht, vormgegeven? Wie was er nog meer verantwoordelijk? En waar was iedereen, die formeel of materieel een rol van betekenis had in het toezicht en de controle op de handel en wandel van Henry Keizer en de overige leden van de Raad van Bestuur van de B.V. Beheermaatschappij ‘de Facultatieve’?

Vandaag beginnen we met de rol van de accountant, in het tweede artikel dat komende week zal verschijnen, gaan we in op de specifieke handelingen van De Kimpe.

Het was op pagina 33 van de jaarrekening 2012 van de Facultatieve Groep B.V. waar de totale uitverkoop zichtbaar gestalte kreeg. Op die bladzijde lazen we dat toekomstig VVD-voorzitter Henry Keizer op een of andere wijze in staat was geweest om zichzelf en zijn drie zakenpartners een cadeautje van minstens 19 miljoen euro toe te kennen.

Jaarrekeningen laten zich niet altijd even makkelijk lezen. De meeste mensen snappen zelfs van een eenvoudige opsomming geen hout. Dat is ook begrijpelijk: de staatjes met cijfers zijn in combinatie met het jargon niet toegankelijk voor mensen die niet regelmatig naar dat soort informatie kijken. Daarom is het ook zo belangrijk dat gewone burgers kunnen vertrouwen op het deskundige oordeel van een onafhankelijke accountant. En over het handelen van die persoon gaan we het hier hebben.

De uiterst bescheiden investering was genoeg om een bedrijf in handen te krijgen met een omzet van 106 miljoen euro

Het is daarvoor van belang om nog even de bewuste transactie voor de geest te halen: een zogenoemde management buy-out. In het kort verliep die zo: het viertal managers, onder leiding van Henry Keizer, kocht in 2012 het crematieconcern B.V. Beheermaatschappij ‘de Facultatieve’ van de Koninklijke Vereniging voor Facultatieve Crematie. Per saldo betaalden Keizer cum suis slechts 500 duizend euro. Daarvan was slechts 30 duizend euro een daadwerkelijke investering; de rest was een lening.

De uiterst bescheiden investering was echter genoeg om een bedrijf in handen te krijgen dat een omzet had van 106 miljoen euro en volgens de controlerend accountant van het nieuwe bedrijf van Henry Keizer en zijn drie mede-bestuursleden — De Facultatieve Groep — een reële waarde had van 31,5 miljoen euro. Deze accountant, te weten Marcel de Kimpe van accountantskantoor EY, becijferde het geschenk dat Keizer c.s. zichzelf toekenden op 19 miljoen euro. Hij stond ook toe dat het anders werd genoemd: ‘negatieve goodwill’. Een begrip dat het grootste deel van de mensheid niets zegt. 

Cadeau van 19 miljoen

Het bijzondere is dat De Kimpe óók de controlerend accountant was van zowel de oude Beheermaatschappij als de vereniging die de aandelen van het bedrijf van de hand deed. Hij had dus vanuit drie posities op de verkoop toegezien. Op 4 en 14 juni 2013 zette hij zijn handtekening onder de drie jaarrekeningen. Had De Kimpe de leden van de vereniging dan tenminste keurig verteld dat er een cadeau van 19 miljoen was uitgedeeld? Zij waren het immers die het schonken.

Het antwoord laat zich inmiddels raden: nee, dat had Marcel de Kimpe niet gedaan. Sterker, hij voorzag de beweringen van Keizer en diens zakenpartners over de redelijkheid van de overnameprijs van een goedkeurende handtekening.

De Kimpe heeft de leden van de Vereniging niet voor het extreem lage bod gewaarschuwd

Het is alsof je met een groep mensen een snoepwinkel bezit en de manager het bedrijf wil overnemen. Natuurlijk wil de manager dat voor een zo laag mogelijke prijs. Tegelijkertijd weet de manager meer van de werkelijke waarde van de snoepwinkel dan de mensen die eigenaar zijn. Om deze reden is het professionele oordeel van een accountant zo belangrijk: hij kan vertellen dat de manager met zijn handen stiekem in de snoeppotten zit of dat hij een eerlijke prijs betaalt. De Kimpe heeft de leden van de Vereniging echter niet voor het extreem lage bod van Keizer c.s. gewaarschuwd.

We vonden nog veel meer details die het opereren van EY-accountant De Kimpe in een kwaad daglicht stellen en grote vraagtekens oproepen bij het handelen van het accountantskantoor EY zelf. Daar stelden we het bestuur van EY vele vragen over, maar EY wenste op geen enkele inhoudelijke vraag antwoord te geven. Voordat we daar dieper op ingaan, willen we eerst de bijzondere rol van de accountant in perspectief plaatsen.

Integriteit en betrouwbaarheid

Je zou het door de vele incidenten en schandalen van de laatste jaren niet snel meer denken, maar bij accountants zou alles moeten draaien om integriteit en betrouwbaarheid . De accountant neemt immers een maatschappelijke rol in, die zelfs wettelijk is omschreven: hij of zij biedt een onafhankelijk, deskundig oordeel waar betrokkenen en buitenstaanders op kunnen bouwen.

Het document waar het bij deze rol meestal over gaat, is de jaarrekening. Bedrijven en instellingen zijn verplicht om daarin de financiële gang van zaken, die gedurende een jaar worden bijgehouden in een administratie, waarheidsgetrouw op te sommen. Buitenstaanders moeten immers kunnen beslissen of ze al dan niet met een organisatie in zee willen gaan; je gaat geen producten leveren aan een bedrijf dat op het randje van een faillissement verkeert. En je wilt ook geen groot bedrag neertellen voor een concern dat in werkelijkheid niets van waarde bezit.

Of andersom: een organisatie van grote waarde voor een appel en een ei in handen laten vallen van enkele insiders — zoals dat bij de verkoop van B.V. Beheermaatschappij ‘de Facultatieve’ gebeurde. Daarom zit die controlerende accountant er. Hij is de specialist die met zijn deskundige oog de zin van de onzin moet scheiden, daar getrouw verslag van moet doen en uiteindelijk zijn handtekening onder de jaarrekening moet zetten. Als die handtekening er eenmaal staat, moet iedereen op de deugdelijkheid van de jaarrekening kunnen vertrouwen. Zonder dat vertrouwen loopt het spaak in een samenleving.

Théodore Limperg jr., nota bene één van de aartsvaders van het huidige EY, leverde met zijn ‘Leer van het gewekte vertrouwen’ een enorm belangrijke bijdrage aan het accountantsberoep, zowel in Nederland als ver daarbuiten. Hij zag en benoemde de voorname maatschappelijke rol die de accountant speelt voor het eerst. De samenleving neemt op verschillende manieren deel aan ondernemingen en op het reilen en zeilen van die ondernemingen moet een deskundig persoon - de accountant - een oordeel vellen. Hij dient er een controle op uit te oefenen en daarover onafhankelijk en waarheidsgetrouw communiceren. De functie van de accountant als vertrouwensman van de samenleving was in de ogen van Limperg de allerbelangrijkste.

Théodore Limperg en de Leer van het gewekte vertrouwen

Théodore Limperg jr. (1879-1961) beschreef voor de Tweede Wereldoorlog in vier artikelen zijn ‘Leer van het gewekte vertrouwen’. Deze artikelen dienden ooit als theoretisch raamwerk voor het ontwikkelen van een deugdelijke, ethisch verantwoorde accountancypraktijk.

De externe accountant controleert de financiële administratie en geeft daar een oordeel over af aan de samenleving. De samenleving moet op dat oordeel kunnen vertrouwen. Wanneer dat niet kan, leidt dat tot maatschappelijk en economisch verlies. Vertrouwen speelt in de leer van Limperg dan ook een centrale rol. Vertrouwen is de bestaansvoorwaarde voor de accountant die wordt volgens Limperg in zeer hoge mate bepaald door zijn onafhankelijkheid. Uiteraard moet een accountant het opleidingsniveau en de kennis en ervaring hebben om de noodzakelijke procedures en werkzaamheden uit te voeren. Maar dat onderscheidt hem niet van gelijkwaardig opgeleide economen of administratieve dienstverleners. Juist de onpartijdige en onafhankelijke ‘state of mind’ en feitelijke positie ten opzichte van partijen, brengt de toegevoegde waarde voor de verschillende gebruikers van de financiële overzichten die hij van zijn handtekening voorziet.

Hierbij de link naar de samenvatting van de ‘Leer van het gewekte vertrouwen’. Lees hier een verdiepend artikel over Limperg op de website De accountant en hierbij ook de link naar een korte biografie van Limperg.

Lees verder Inklappen

Vakmatige missers

Maar hoe groot de maatschappelijke verantwoordelijkheid van de accountant ook is, de beroepsgroep weet die heden ten dage stelselmatig te beschamen. KPMG schikte eerder met het Openbaar Ministerie (OM) de kwestie Ballast Nedam. De accountant had volgens het OM een actieve bijdrage geleverd aan het verhullen van de smeergeldbetalingen die Ballast Nedam deed aan Saoedi-Arabië om er lokale opdrachten te verkrijgen.

List en bedrog spelen in de accountancy-sector al langer een grote rol

Datzelfde kantoor had de derivatenzwendel bij woningcorporatie Vestia niet in de peiling en kleunde mis bij de fraude bij installatiebedrijf Imtech. Een van de andere zogenoemde Big Four-kantoren, te weten PWC, tekende gemanipuleerde jaarrekeningen af van energiebedrijf Econcern. Weer een ander — Deloitte — speelde een weinig opbeurende hoofdrol in het schandaal rond de boekhoudfraude bij levensmiddelenconcern Ahold. Het vierde lid van de Big Four — EY — deed het voorkomen alsof er bij de failliete woekerbank DSB van Dirk Scheringa niets aan de hand was.

Los van hun vakmatige missers, leidden de gedragingen van de accountants zelf ook tot tumult en schandalen. De topman van PWC en voormalig voorzitter van de beroepsorganisatie NBA, Ruud Dekkers, kwam in opspraak naar aanleiding van de fiscale trucs die hij gebruikte voor zijn privébeleggingen. De partners van KPMG overschreden morele grenzen bij de ontwikkeling en bouw van een nieuw hoofdkantoor waarmee vooral de eigen zakken werden gevuld. Bij het bouwproject werden bovendien belastingtrucs ingezet en werd er zelfs fraude gepleegd. Oud KPMG-bestuurder Jaap van Everdingen wordt verdacht van belastingfraude en valsheid in geschrifte.

List en bedrog spelen in de accountancy-sector al langer een grote rol. Tot de beruchte Enron-affaire spraken we ook van de Big Five in de accountancy; dat schandaal betekende echter de ondergang voor het verantwoordelijke accountantskantoor Arthur Andersen. Zo zijn er nog veel meer incidenten en schandalen te noemen die het blazoen van de beroepsgroep in ernstige mate hebben bezoedeld. Telkens zijn werknemers, klanten, aandeelhouders, beleggers, leveranciers en vele andere partijen — en daarmee de samenleving als geheel — het slachtoffer.

Help mee met het maken van onafhankelijke journalistiek

Omdat we ons niet willen laten beïnvloeden door de macht van pagina-views of grote adverteerders, plaatsen we geen advertenties op onze website.

Maar het maken van diepgravende onderzoeksjournalistiek kost nog steeds een hoop tijd en geld. Word daarom lid van FTM of steun ons met een donatie.

Verbetermaatregelen

Het wonderlijke is echter dat de heren en dames uit de sector weinig van deze toestanden lijken te leren. Op 28 juni publiceerde toezichthouder AFM het rapport over haar onderzoek naar de ‘verbetermaatregelen’ bij grote accountantskantoren. Daar viel weinig opwekkends uit op te tekenen. Drie jaar eerder, in 2014, voldeed 40 procent van de onderzochte dossiers niet. Dat percentage moest van de AFM op zijn minst halveren. De resultaten van het nieuwe onderzoek vielen nogal tegen: bij sommige kantoren waren ze zelfs slechter dan drie jaar eerder.

Vooral EY toont zich uiterst hardleers

Vooral EY toont zich uiterst hardleers. Op zes van de tien verbeteronderdelen waarop de AFM onderzoek deed, ontvangt EY de kwalificatie ‘ver achterblijvend op verwachting’. Een ‘casus apart’, noemde AFM-bestuurder Gerben Everts het kantoor in Het Financieele Dagblad

Het accountantskantoor had twee maanden eerder al een voorschot genomen op deze desastreuze uitkomst: op 24 april, drie dagen na de eerste publicatie in de zaak Keizer, had EY al van een groot deel van zijn bestuur vervangen. ‘Om onze kwaliteit nog verder te versterken,’ zo stelde het begeleidende persbericht. De nieuwbakken bestuurders hadden er waarschijnlijk geen rekening mee gehouden dat hun kantoor innig betrokken zou raken bij een nagelnieuwe affaire — een die uiteindelijk zou leiden tot de val van de partijvoorzitter van de VVD en de vertrouweling van premier Mark Rutte.

Geur van de jaren negentig

Door de publicaties van FTM zag EY zich genoodzaakt om nog op dezelfde dag dat het nieuwe bestuur bekend werd gemaakt een zogenoemde incidentmelding te doen bij de toezichthouder AFM. Het is een melding over een affaire die de geur van jaren negentig van de vorige eeuw verspreidt: een periode waarin ondeugdelijke praktijken misschien nog niet zo scherp op het netvlies van de accountants en toezichthouders stonden. De smeergeldaffaire van Ballast Nedam - aangekaart in 2011 - ging bijvoorbeeld over een dossier uit 1996-2004.

Pieter Lakeman

Door deze truc is de waarde van de aankoop voor de buitenwereld optisch met 19 miljoen euro verlaagd

De zaak rond de Facultatieve speelde zich echter af in het jaar 2012 en kreeg zijn beslag in de maand juni 2013 toen Marcel de Kimpe zijn handtekeningen onder drie controleverklaringen zette. Daarbij werd een gehele onderneming — met een omzet van meer dan 100 miljoen euro, met meer dan 40 dochterondernemingen in binnen en buitenland en met meer dan 700 werknemers — op klaarlichte dag voor een spotprijs aan het zittende management verkocht. Deze insiders, waarvan voormalig VVD-voorzitter Henry Keizer de meest prominente is, staken daarbij direct een winst van minimaal 19 miljoen euro in de zakken.

Tuchtklacht

Pieter Lakeman van Stichting Onderzoek Bedrijfsinformatie (SOBI) diende nog voor het aftreden van Keizer een tuchtklacht in tegen Marcel de Kimpe. Volgens Lakeman heeft De Kimpe ‘onware verklaringen’ bij de jaarrekeningen 2012 van de B.V. Beheermaatschappij ‘de Facultatieve’ en De Facultatieve Groep B.V. afgelegd en daarmee ‘ernstige financiële benadeling’ van de Koninklijke Vereniging voor Facultatieve Crematie ‘minder zichtbaar gemaakt’. Lakeman zoomde in op dit geschenk van 19 miljoen euro, dat niet als een cadeau werd aangemerkt: ‘Door deze truc is de waarde van de aankoop voor de buitenwereld optisch met 19 miljoen euro verlaagd,’ schreef Lakeman.

Volgens hem had accountant De Kimpe de jaarrekening van het bedrijf van Keizer (Facultatieve Groep B.V.) noch het crematieconcern (B.V. Beheermaatschappij ‘de Facultatieve’) goed mogen keuren. De EY-accountant had daarnaast aangifte moeten doen van een ‘verdachte transactie’ bij de Financial Intelligence Unit (FIU) van de overheid. Keizer en co. hadden immers voor slechts 30 duizend euro een miljoenenbedrijf in handen gekregen.

De EY-accountant had aangifte moeten doen van een ‘verdachte transactie’

Het eerste deel van de klacht van Lakeman is essentieel: in plaats van de leden van de Vereniging op juiste wijze te informeren, heeft De Kimpe informatie aan het zicht onttrokken. 

Wanneer een vereniging een groot bezit verkoopt, dan moeten de leden van de vereniging er nu juist op kunnen vertrouwen dat de accountant zijn stem laat horen wanneer dat bezit voor een spotprijs van de hand dreigt te worden gedaan. Temeer in dit geval de koper — het management van het bewuste bedrijf — zowel een enorme kennisvoorsprong heeft als een motief om de overnameprijs zoveel mogelijk te drukken.

In het volgende artikel zullen we in detail laten zien welke handelingen accountant De Kimpe nog meer verrichtte en in hoezeer hij daarmee tegen de principes van Théodore Limperg jr. in ging.