Wet-Asscher: geen werk, geen zekerheid

Op 1 juli aanstaande treedt de wet Werk en Zekerheid in werking. Vanuit de wereld van arbeidseconomen komt kritiek op deze wet. Het kabinet wordt verweten 'illusiepolitiek' te bedrijven.

'Bestaat mijn baan straks nog wel?' Die vraag kennen we natuurlijk nog allemaal van het hilarische filmpje uit 2011 over toenmalig fractievoorzitter van de PvdA, Job Cohen, gemaakt door Lucky TV. Maar die vraag is heden ten dage volop actueel - en niet alleen voor uitgerangeerde politici - aangezien de omstandigheden in de internationale arbeidsmarkten in rap tempo veranderen.

Veranderende arbeidsmarkten

Uit een studie van de internationaal bekende vastgoedadviseur CBRE en het Chinese Genesis blijkt dat de komende vijftien jaar de helft van alle bestaande banen verdwijnen, die maar ten dele zullen worden opgevuld door nieuwe. Het goede nieuws daarbij is, dat die nieuwe banen vrijer en leuker worden, maar het slechte dat dit niet geldt voor iedereen. Door immigratie, de open EU grenzen, door robotisering en andere toepassingen van Artificial Intelligence staan vooral aan de onderkant en het midden van de arbeidsmarkt banen op de tocht, concluderen de onderzoekers. Om aan de trend van 'vast' naar 'flex' een einde te maken en de doorstroming op de arbeidsmarkt te verbeteren heeft PvdA minister Asscher een nieuwe wet door het parlement geloodst, waarvan grote delen per 1 juli van dit jaar van kracht worden: de wet Werk en Zekerheid, bedoeld om flexwerkers eerder aan een vaste baan te helpen. In plaats van de huidige kantonrechtersformule - op basis waarvan kantonrechters bij ontbinding van de arbeidsovereenkomst bepalen of een ontslagvergoeding wordt toegekend - krijgt iedereen die langer dan twee jaar bij een bedrijf werkt - ook uitzendkrachten - het recht op een ‘transitievergoeding’: eenderde tot een half maandsalaris per dienstjaar, met een maximum van 75.000 euro (of een jaarsalaris). Het is daarnaast de bedoeling dat tijdelijke werknemers eerder een vaste baan krijgen.
Arbeidsmarktdeskundigen vrezen dat de wet zal leiden tot het niet verlengen van tijdelijke contracten
Arbeidsmarktdeskundigen vrezen echter, dat deze wet juist zal leiden tot het niet verlengen van de tijdelijke contracten van die werknemers. De recente commotie over het lozen van uitzendkrachten door ING bank wordt hierbij als voorbeeld aangehaald. Zo probeerde ING te voorkomen dat vanaf 1 juli, als de nieuwe wet ingaat, de wettelijke ontslagvergoeding moet worden betaald, tot grote verontwaardiging van minister Asscher, die er 'schande' van sprak.

Naïeve illusiepolitiek

In een interview met Het Financieele Dagblad vond de Tilburgse hoogleraar en arbeidsmarktdeskundige Ton Wilthagen dat de PvdA hiermee aan 'naïeve illusiepolitiek' deed. En Wilthagen staat hierin niet alleen. Eerder had al een keur van organisaties zich kritisch uitgelaten over het wetsvoorstel: van de Raad van State tot de Raad voor de Rechtspraak en van de Eerste Kamer tot het Centraal Plan Bureau en de Vereniging van Arbeidsrecht Advocaten Nederland (VAAN). En directeur Jurriën Koop van de ABU (Algemene Bond Uitzendondernemingen) wees er op dat banen niet aan de keukentafel bedacht worden, maar alleen door economische groei kunnen worden gerealiseerd: 'Deze wet verkleint het verschil tussen flex en vast, maar alleen economische groei kan banen scheppen. De onbereikbaarheid van vaste contracten heeft te maken met de prijs en het risico voor werkgevers. Dat klinkt hard, maar het is de realiteit.' Wilthagen denkt op zijn beurt, dat vooral jongeren de dupe zullen worden van de wet. Tegenover het FD verklaarde hij: 'Bedoeling is dat bedrijven worden gedwongen werknemers eerder vast aan te nemen, maar ik denk dat ze alleen nog maar meer naar zzp-constructies grijpen en nog kortere contracten aanbieden. Jongeren worden daar massaal het slachtoffer van.' Dit beeld wordt ook bevestigd in het afgelopen maand uitgebrachte UWV-rapport over de gevolgen van flexibele arbeid voor werkzekerheid en herhalingswerkloosheid. De trend is duidelijk richting flexibilisering: was in 2003 minder dan een kwart van de werkenden flex, tien jaar later is dat ruim één op de drie. Wilthagen waarschuwt het kabinet voor de lange termijn effecten van deze ontwikkeling, die binnen vijf tot tien jaar tot een structurele mismatch zullen leiden, die ons duur zal komen te staan. Wilthagen: 'De mismatch tussen beleid en de markt komt ons duur te staan. Het raakt aan de inkomenszekerheid van mensen. Jongeren gaan piepen, net als de gemeenten want hun bijstandsbestanden stromen vol.'

Een ander geluid

Een heel ander geluid valt op te tekenen uit de mond van PvdA-economen Willem Vermeend en Rick van der Ploeg. In een opiniestuk van afgelopen zaterdag schreven beide heren, dat de politiek blijft hangen in de 'oude' economie. Hierin stelden zij, dat onze economie en arbeidsmarkt dit decennium spectaculair zal veranderen door toenemende digitalisering in combinatie met nieuwe technologie. Volgens de economen is de poging van de huidige regering om deze internationale trend met wetgeving te keren een 'achterhoedegevecht'. Het kabinet moet er juist voor zorgen dat Nederland het beste Europese klimaat heeft voor start-ups en kleine ondernemingen, aldus het duo.
De verwachte automatiseringsgolf zal honderdduizenden banen doen verdwijnen
De verwachte automatiseringsgolf zal volgens hen honderdduizenden banen doen verdwijnen, voor een belangrijk deel in de administratieve sfeer, maar ook taken in de financiële, juridische en medische sector zullen worden weggeautomatiseerd. Hierbij sluiten de heren aan bij de eerder genoemde studie van de internationale vastgoedadviseur CBRE en het Chinese Genesis. Vermeend en Van der Ploeg vragen zich af of het snelle tempo van banenverlies wel even snel kan worden opgevangen door nieuwe banen in groeisectoren zoals rondom internet- en andere nieuwe technologie. Ze menen dat het tij slechts gekeerd kan worden via permanente bijscholing: 'Daarvoor zijn in ieder geval adequate om-, her- en bijscholingsprogramma's nodig en onderwijsinstellingen die op alle niveaus met toegespitste leerstof inspelen op de 'smart arbeidsmarkt'. Ook de toenemende globalisering speelt, naast de digitalisering, een belangrijke rol in de veranderende arbeidsmarkt. Het bedrijfsleven krijgt te maken met een scherpere internationale concurrentie met als gevolg meer pieken en dalen op afzetmarkten, aldus de twee economen.

Overheid moet beter handhaven

Ronald Dekker, collega arbeidseconoom van Wilthagen in Tilburg en co-auteur van het boek 'Reflecties op de arbeidsmarkt' uit echter kritiek op de visie van Vermeend en Van der Ploeg. Gevraagd naar een reactie verklaarde hij tegenover Follow The Money: 'De heren doen het voorkomen alsof arbeidsmarkt ontwikkelingen zich volledig buiten ons om voltrekken en dat deze niet deels 'maakbaar' is. Nationale overheden hebben wel degelijk mogelijkheden om (bij) te sturen. Er zijn nu bijvoorbeeld allerlei uitzend- en zzp-constructies, waarmee wordt gepoogd om de bodem onder de Nederlandse arbeidsvoorwaarden te ontduiken. Daarnaast is best beleid denkbaar, dat actief streeft naar een goede balans tussen flexibiliteit en arbeidszekerheid. We hoeven die flexibilisering niet als een soort natuurramp over ons heen te laten komen of zelfs die flexibilisering nog verder te stimuleren. Werkgeversvoorzitter Michaël van Straalen van MKB-Nederland ziet juist vooral voordelen in de versoepeling van het ontslagrecht door de nieuwe wetgeving, al begrijpt hij de ophef die is ontstaan. 'Maar dit is nu eenmaal het polderresultaat. We hebben ermee te werken. Ik zie minnen maar ook plussen. De belangrijkste plus is dat het ook makkelijker wordt om mensen te ontslaan'.

Den Haag is verdeeld

Intussen zijn de politieke partijen op het Binnenhof zeer verdeeld over de beoogde nieuwe wetgeving. De SP is net als de CU voorstander van strenge regulering en wil flexwerken vooral duur maken. Paul Ulenbelt van de SP is bijvoorbeeld van mening dat ZZP'ers [zelfstandigen zonder personeel, red.] voortaan de kosten voor arbeidsongeschiktheids- en pensioenverzekeringen bij hun opdrachtgevers in rekening moeten brengen. De PvdA vindt het 'onzinnig', 'heel gemakkelijk' en zelfs 'stuitend' om nu al een oordeel te hebben over een wet die nog niet eens van kracht is en de VVD stelt net als PvdA economen Vermeend en Van der Ploeg, dat de voortschrijdende flexibilisering onvermijdelijk is door de globalisering en automatisering en dat ingezet moet worden op permanente bijscholing.
En de polder poldert vrolijk verder
En zo poldert de polder vrolijk verder zonder dat er sprake is van een echte coherente visie over waar het naartoe moet met de arbeidsmarkt. De één verwijt het kabinet 'tunnelvisie' door in te zetten op het willen bevorderen van vaste langjarige arbeidsovereenkomsten, daar waar flexibilisering noodzakelijk wordt geacht om aan de eisen van 'de nieuwe economie' te kunnen voldoen (Vermeend); de ander verwijt het kabinet juist te weinig te willen doen voor de rechtspositie van flexibele werknemers. Hoogleraar Wilthagen ziet net als Dekker meer heil in een slimmere regulering van de arbeidsmarkt, die actief streeft naar een goede balans tussen flexibiliteit en arbeidszekerheid. Hij uit dan ook kritiek op de huidige Haagse aanpak: 'Den Haag heeft de luxe om dingen af te spreken die niet aan de werkelijkheid worden getoetst. Daarmee houd je het poldermodel bij elkaar, is dan het argument. Maar we zijn niet op aarde om conservator van een museum te zijn. (...) De PvdA bedrijft illusiepolitiek en de VVD heeft weinig binding met dit soort afspraken, maar houdt zich koest om de politieke vrede te bewaren.' Deze discussie over flexibilisering van de arbeidsmarkt haakt natuurlijk ook in op de voorgenomen beursgang van ABN Amro. Immers, we hebben geconstateerd dat collega werkgevers als ING en Nationale-Nederlanden nu al op de wet anticiperen, die regelt dat flexwerkers niet na drie, maar na twee jaarcontracten een vaste aanstelling moeten krijgen. Dit betekent dat een te grote flexibiliteit van de factor arbeid de innovatieve kracht van ondernemingen kan verzwakken. Een eventuele beursgang van ABN Amro betekent ongetwijfeld dat optimalisatie van 'aandeelhouderswaarde' nog meer centraal zal komen te staan in plaats van werkgelegenheid.
Toonaangevende arbeidsrecht advocaten geloven niet dat de wet gaat werken
Toonaangevende arbeidsrechtadvocaten geloven dan ook niet dat de voorgestelde wetgeving zal leiden tot het aannemen van meer vast personeel, zoals met de wet wordt beoogd. Interessante vraag hierbij is wat dit betekent voor de productiviteit van het personeel.

Invloed Brussel

De nationale discussie over arbeidsmarkt wetgeving is grotendeels voor de bühne. De spelregels worden tegenwoordig immers vooral door Brussel bepaald beaamt Dekker. Volgens hem is er wel in toenemende mate een rol weggelegd voor de opkomst van nieuwe regionale hoofdrolspelers zoals gemeenten en de kennisinstellingen, naast de traditionele sociale partners. Vooral de provincie Brabant heeft wat dat betreft de zaken goed aangepakt, aldus Dekker: 'Brabant doet het goed. Er zijn goed functionerende overlegstructuren gecreëerd, die prima passen binnen de bestaande wetgeving. Die geeft daar ook alle ruimte toe. Het gaat om het goed uitvoeren van beleid en innovatieve vormen van samenwerking op regionaal niveau. Ik zie niet waarom dat ook in Noord-Oost Nederland niet zou kunnen'. Wel wees hij er op dat de huidige verplichting van twee jaar loondoorbetaling bij ziekte een rare uitwas is. Nederland is daarmee veruit koploper in Europa. Ter vergelijking: in België duurt het doorbetalen bij ziekte door de werkgever 4 weken, in Duitsland 6, daarna kan een beroep worden gedaan op zogeheten ‘Verletztengeld'. Deze buitensporige Nederlandse verplichting is een veel groter struikelblok voor ondernemers om mensen in vaste dienst te nemen, dan de vermeende inflexibiliteit van de arbeidsmarkt, aldus Dekker.