
Het onderzoeksbudget van universiteiten is de afgelopen jaren afgeknepen. Wat heeft dat voor effect op de wetenschap?
Minister Dijkgraaf wil uitleg over invloed Zuidas op studie fiscaal recht
Zuidas beslist mee over docenten en inhoud van universitair onderwijs
Promovendus Erasmus Universiteit gedwongen aan het werk bij sponsor EY
Medewerkers rechtenfaculteit UvA eisen uitleg over door Zuidas gesponsorde leerstoelen
Amsterdamse universiteit niet transparant over sponsors hoogleraren Belastingrecht
Podcast | De warme band tussen wetenschap en bedrijfsleven
Op de snijtafel: de beïnvloeding van wetenschappelijk onderzoek door het bedrijfsleven
Hoe een hoogleraar met lobby-onderzoek voor Shell en Unilever zijn bankrekening spekte en toch zijn integriteit behield
Erasmus diskwalificeert studie naar banengroei door vliegveld Maastricht
Hoogleraar handelde ‘verwijtbaar onzorgvuldig’ door Shell en Unilever niet te vermelden als financiers van onderzoek
Beeld door Wikimedia-gebruiker Timelezz © CC BY-SA 3.0
Shell kon belastingwensen legitimeren dankzij 'wetenschap op bestelling'
De onafhankelijkheid van de Rotterdam School of Management staat ter discussie vanwege haar innige banden met Shell. Zonder het te vermelden financierde het olie- en gasbedrijf een onderzoek van managementprofessor Henk Volberda. Zijn werk legitimeerde vervolgens een omstreden belastingverlaging, een wens van ex-Shell CEO Jeroen van der Veer. Volberda reageert op de onthullingen van eerder deze week.
De wetenschappelijke integriteit van Henk Volberda, hoogleraar Strategic Management & Business Policy aan de Rotterdam School of Management (RSM), staat ter discussie. Uit onthullingen van duurzaamheids-denktank Changerism blijkt dat Shell heeft betaald voor een onderzoek van Volberda, terwijl het olie- en gasbedrijf niet vermeld staat als opdrachtgever of financier. Het gebrek aan transparantie is in tegenspraak met de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening.
In 2008 en 2009 deed Volberda, samen met drie andere RSM-professoren, onderzoek naar het vestigingsklimaat voor hoofdkantoren in Nederland. Drie jaar later vormde hun onderzoeksrapport de wetenschappelijke basis voor een omstreden belastingmaatregel, de zogenoemde Research & Development Aftrek (RDA), waarvan vooral multinationals profiteren. De onafhankelijkheid van Volberda komt verder in het geding omdat hij zelf als vertegenwoordiger van de wetenschap plaats had in het ‘topteam Hoofdkantoren’, dat de regering adviseerde om deze belastingregeling in te voeren.
Voor de duidelijkheid: samenwerking tussen bedrijfsleven en wetenschap is op zichzelf niet problematisch. Het vereist echter wel volledige transparantie over de verhoudingen; belangenverstrengeling moet te allen tijde worden voorkomen. Om de onafhankelijkheid van wetenschappelijk onderzoek te kunnen beoordelen, moeten opdrachtgevers en financiers daarom altijd met naam en toenaam worden vermeld.
Financiers moeten altijd met naam en toenaam worden vermeld
Nauwe verwevenheid
De twijfel over de wetenschappelijke onafhankelijkheid van Volberda past in een breder kader: Changerism onthulde een nauwe verwevenheid tussen Shell en de Rotterdam School of Management (RSM), een van de grootste faculteiten van de Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR). Volberda liet daarom RSM-decaan Steef van de Velde in eerste instantie reageren op onze vragen over zijn onderzoek voor Shell. Dinsdag 16 mei stond hij ons alsnog te woord met nadere toelichting. Hij deed dit uiterst rustig en — zo leek het — was zich van geen kwaad bewust.
Uit eerdere verklaringen van de betrokken partijen was geen eenduidig beeld naar voren gekomen over wie nu de opdrachtgever van het onderzoek was: Shell, werkgeversorganisatie VNO-NCW, Shell én VNO-NCW, of ook nog Akzo Nobel, DSM, Unilever en Philips? Dit legden wij allereerst voor aan Volberda.
Wie was nu de opdrachtgever van het onderzoek?
Volberda, overtuigd: 'De opdrachtgever was werkgeversorganisatie VNO-NCW.’
Maar hoe zit het dan met de andere vijf bedrijven die vermeld staan op de opdrachtbevestiging?
‘Twee vertegenwoordigers van VNO-NCW en één vertegenwoordiger per bedrijf vormden de zevenkoppige klankbordgroep van het onderzoek. Ik rapporteerde aan hen, maar de bedrijven waren niet de opdrachtgever.’
Wie betaalde dan de rekening?
'De rekening werd, zoals afgesproken, opgestuurd naar mevrouw Wanda Cornelissen [de contactpersoon van Shell, red] en dat is door de financiële administratie afgehandeld.' Volberda benadrukt dat de betaling van Shell is goedgekeurd door de Erasmus Universiteit en haar integriteitscommissie.
Waarom staat Shell dan niet gewoon in het rapport als financier vermeld?
'Op de voorpagina staat "in opdracht van VNO-NCW" en dat is feitelijk correct. Het rapport is in eigen beheer gedrukt en we hebben de opdracht gegeven om dat op de voorkant te vermelden.'
De feiten
De opdrachtbevestiging die Shell naar de Rotterdam School of Management stuurde toont daarentegen onomstotelijk aan dat de uitlatingen van Volberda niet kloppen: Shell, Akzo Nobel, DSM, Unilever, Philips én VNO-NCW waren de gezamenlijke opdrachtgevers van het onderzoek. De rekening mocht ondertussen naar Shell; dat bedrijf was zowel opdrachtgever als financier. Volberda verdraait dus de feiten, in plaats van te erkennen dat de naamsvermelding van opdrachtgevers en financiers van het rapport ontoereikend is geweest. Feitelijk correct is dat VNO-NCW slechts één van de zes opdrachtgevers was.

De opdrachtbevestiging. Het volledige document vind je hier.
Dit roept de vraag op hoe onafhankelijk het onderzoek is geweest. Volgens Volberda is het niet ongebruikelijk dat wetenschappelijk onderzoek voor bedrijven wordt uitgevoerd. Hij vergelijkt de manier waarop RSM bedrijven onderzoekt met medici die medicijnen testen voor pharmaceuten: ‘Als wij onderzoek zouden doen zonder ooit een bedrijf van binnen te bekijken, zou dat niet goed zijn.'
'Op de onderzoekscriteria hebben die vijf echter geen enkele invloed gehad.’ Volgens Volberda is er nooit eerder zulk uitgebreid onafhankelijk onderzoek naar hoofdkantoren gedaan. ‘Dit onderzoek was meer dan een standaard VNO-NCW rapport waarin enkele ondernemers wat roepen.' Hij herhaalt het nog maar eens: 'Wij hebben ons onderzoek door geen enkele partij laten beïnvloeden.'
Enkele zinnen uit de opdrachtbevestiging laten echter zien dat het onderzoek niet ongestuurd was. Zo staat er: ‘U zult het onderzoek uitvoeren in overeenstemming met onderzoeksplan (sic) zoals door ons goedgekeurd.’ En ook: ‘Uiteraard verdient het aanbeveling om het recent verschenen onderzoeksrapport van de Boston Consulting Group inzake Hoofdkantorenbeleid in uw beschouwingen te betrekken.’ Dergelijke uitspraken zijn niet vreemd in geval van onderzoek-in-opdracht-van. Maar volledig onafhankelijk is het niet meer.
Een andere zin laat verder zien dat het rapport (deels) met een bepaald doel is geschreven: ‘In aanvulling op de onderzoeksopzet zijn wij met u overeengekomen dat u in het Eindrapport ook aanbevelingen zal opnemen over gewenst toekomstig Hoofdkantorenbeleid van de zijde van de Nederlandse overheid.’
Volberda benadrukt echter dat het onderzoeksrapport absoluut geen lobbyrapport voor lastenverlichting was: 'Het was een feitelijke constatering dat hoofdkantoren belangrijk zijn voor Nederland.' De belangrijkste conclusie in het rapport is ook niet dat de vennootschapsbelasting naar beneden moet, maar legt de nadruk op de stabiliteit van het belastingklimaat. 'Fiscale stimulering komt niet uit de koker van dit rapport.'
Help mee met het maken van onafhankelijke journalistiek
Omdat we ons niet willen laten beïnvloeden door de macht van pagina-views of grote adverteerders, plaatsen we geen advertenties op onze website.
Maar het maken van diepgravende onderzoeksjournalistiek kost nog steeds een hoop tijd en geld. Word daarom lid van FTM of steun ons met een donatie.
Meer vragen
Heeft dit rapport later de wetenschappelijke basis gevormd voor het advies van het topteam, waarin u ook zitting had, om de RDA-regeling [fiscale aftrekregeling] in te voeren?
'U geeft te veel eer aan mij als wetenschapper. Dit rapport heeft daar niet toe geleid.'
Was uw positie als wetenschapper in het topteam wel onafhankelijk?
'Ik ben door de minister gevraagd voor het topteam omdat ik veel gepubliceerd heb over innovatie. Ik ben altijd kritisch geweest op het feit dat er werd bezuinigd op directe innovatie, zoals bijvoorbeeld op het besluit om de aardgasbaten niet meer te investeren in innovatie. Ik heb zelfs ook benoemd dat er teveel focus lag op het grootbedrijf.'
Waarom ben u dan niet kritischer geweest op de voorstellen van het topteam Hoofdkantoren?
'Het topsectorenbeleid heeft ook veel positieve effecten gehad. Het beleid was in het begin populair omdat het bottom-up was opgezet en ondernemers en wetenschappers mochten aanschuiven. Dat heeft geleid tot betere samenwerking tussen bedrijven, universiteiten en overheid.'
Volberda bagatelliseert zijn rol in het topteam Hoofdkantoren en zegt dat het 'topsectorenbeleid uiteindelijk een politiek besluit' was. Hij legt uit dat de maatregel om directe subsidies af te schaffen ten faveure van een belastingverlaging is afgestemd met de andere topteams. ‘Het verliep in samenspraak met de ministeries van Economische Zaken en Financiën.’
Samenspraak
Het overleg dat Volberda beschrijft is echter minder vrijblijvend dan het op het eerste gezicht lijkt. Een van die andere topteams met wie afstemming plaatsvond was het topteam Energie, onder leiding van ex-Shell CEO Jeroen van der Veer. Uit een interne notitie van het ministerie van Financiën, die Stichting Onderzoek Multinationale Onderneming (SOMO) via een WOB-verzoek wist te verkrijgen, blijkt dat Economische Zaken het RDA-voorstel voor een belastingverlaging presenteerde als ‘een wens van topteam voorzitter Energie Jeroen van der Veer.’ Een wens die keurig werd gelegitimeerd door het wetenschappelijke onderzoek van Volberda. Zijn rapport vormde de belangrijkste bron waar de topteams hun aanbeveling op baseerden. Dat blijkt niet alleen uit de redenering achter de aanbevelingen, maar ook uit de bronvermelding in de actie-agenda van het topteam Hoofdkantoren. Het rapport van Volberda c.s. is het enige wetenschappelijke onderzoek dat in dit kader geciteerd wordt, naast verder alleen consultancyrapporten.
De wens van de ex-Shell CEO werd keurig gelegitimeerd door het wetenschappelijke onderzoek van Volberda
Van der Veer, zelf een alumnus van de Erasmus Universiteit, had op dat moment al afscheid genomen als CEO van Shell, maar was nog wel als niet-uitvoerend bestuurder bij het bedrijf betrokken. Toen Volberda in 2008 de opdracht tot zijn onderzoek kreeg, stond Van der Veer nog wél aan het roer van het olie- en gasconcern.
In dezelfde interne notitie uiten ambtenaren van Financiën hun twijfels over de effectiviteit van de regeling: ‘Een RDA zal in beginsel ook met name gaan naar de reeds bestaande groep van innovatieve bedrijven; onduidelijk is in hoeverre hierdoor extra innovatie binnen Nederland plaatsvindt.’
Daarmee is het des te opmerkelijk dat deze RDA-regeling er wél is gekomen. Uitgerekend het grootste private bedrijf van Nederland wist een belastingverlichting met twijfelachtige winst voor de maatschappij door te voeren, op basis van een rapport dat dit bedrijf eerder zelf had betaald.
Lees hier onze eerdere verhalen over de nauwe banden tussen Shell en de Rotterdam School of Management:
10 Bijdragen
Uitgelicht door de redactie
[Verwijderd]
De conclusies van het onderzoek berusten op drijfzand (d.w.z. hebben geen enkele wetenschappelijke basis).
Bij het antwoord op de vraag wat de strategische waarde van concernhoofdkantoren (CHK) voor Nederland is gaan Volberda c.s. er (impliciet) van uit dat de uitgaven in Nederland door een in Nederland gevestigde CHK een-op-een samenhangen met het feit dat het CHK in Nederland is gevestigd. Die relatie is niet aangetoond en niet onderzocht.
In andere woorden: Als uitgaven door CHK in land van vestiging (in casu Nederland) worden gedaan wil dat nog niet zeggen dat deze uitgaven niet door de onderneming zouden zijn gedaan als het hoofdkantoor elders gevestigd zou zijn.
Simpel gezegd men stelt o.a. dat de CHK's van strategische waarde voor Nederland zijn want ze geven € x miljard in Nederland uit. Maar nergens wordt aangetoond dat deze uitgaven als sneeuw voor de zon verdwijnen als het hoofdkantoor niet in Nederland maar bijvoorbeeld in Brussel of Luxemburg zou staan.
Er zijn nog wel meer vraagtekens over de wetenschappelijke kwaliteit van dit onderzoek te plaatsen. Het heeft niet zoveel met wetenschap te maken en komt mij meer over als een lippendienst aan de opdrachtgevers.
Ik kom in volgende reacties met voorbeelden (zie ook mijn reacties bij eerste artikel over dit onderwerp).
Harbers 8
En ASML staat er weliswaar niet bij, maar die is ook heel erg blij met de jaarlijkse tax incentives van 234 mln (2015) en 196 mln (2016). Dat houdt toch ook heel veel hoogwaardige werkgelegenheid en kennis in Nederland.
Cijfers zijn terug te vinden in ASML statutory annual report 2016 op pagina 98 onder toelichting 26 income taxes.
Hartelijk dank zou ik zeggen.
Ed Raket 6
HarbersWeten niet, maar ik vermoed het wel. Ben blij dat het nu eens aan het licht gebracht wordt.
Pieter Jongejan 7
Zo zou het moeten zijn, maar zo is het vaak niet. Het is en blijft verleidelijk om een marketing rapport te presenteren als een onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek. Dit was vroeger in de jaren zeventig al zo bij het NEI (de voorloper) en de SEO in Amsterdam en het is en blijft nog steeds zo. De grens tussen marketing en onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek is vaak moeilijk te trekken (hoeveel laat je bewust weg). Juist daarom is een "bijsluiter" met de naam van opdrachtgevers en financiers noodzakelijk. De innige relaties tussen multinationals en regeringen maken een goede bijsluiter nog noodzakelijker. Wordt Trump niet gesteund door mensen van "Big oil" en de financiële sector (GS). En wordt Rutte ook niet door dezelfde sectoren gesteund? Wat is de invloed hiervan op het regeringsbeleid? Meer door de overheid betaalde infrastructuur voor LNG? Goed dat de rol van universitaire onderzoeksinstituten aan de orde wordt gesteld. Het is naïef om te denken dat marketing en reclame geen invloed zouden hebben op de inhoud van de betaalde rapporten.
Uitgelicht door de redactie
[Verwijderd]
De conclusies van het onderzoek berusten op drijfzand (d.w.z. hebben geen enkele wetenschappelijke basis).
Bij het antwoord op de vraag wat de strategische waarde van concernhoofdkantoren (CHK) voor Nederland is gaan Volberda c.s. er (impliciet) van uit dat de uitgaven in Nederland door een in Nederland gevestigde CHK een-op-een samenhangen met het feit dat het CHK in Nederland is gevestigd. Die relatie is niet aangetoond en niet onderzocht.
In andere woorden: Als uitgaven door CHK in land van vestiging (in casu Nederland) worden gedaan wil dat nog niet zeggen dat deze uitgaven niet door de onderneming zouden zijn gedaan als het hoofdkantoor elders gevestigd zou zijn.
Simpel gezegd men stelt o.a. dat de CHK's van strategische waarde voor Nederland zijn want ze geven € x miljard in Nederland uit. Maar nergens wordt aangetoond dat deze uitgaven als sneeuw voor de zon verdwijnen als het hoofdkantoor niet in Nederland maar bijvoorbeeld in Brussel of Luxemburg zou staan.
Er zijn nog wel meer vraagtekens over de wetenschappelijke kwaliteit van dit onderzoek te plaatsen. Het heeft niet zoveel met wetenschap te maken en komt mij meer over als een lippendienst aan de opdrachtgevers.
Ik kom in volgende reacties met voorbeelden (zie ook mijn reacties bij eerste artikel over dit onderwerp).
[Verwijderd]
Laten dat nou net (samen met Unilever) de - zorgvuldig geheimgehouden - opdrachtgevers van het onderzoek zijn. Waren er geen meer voorbeelden te geven? Wel weinig voorbeelden voor een top 100. Het komt niet wetenschappelijk over. Wat moet je als wetenschapper met enkele - niet zo willekeurige gekozen - voorbeelden? Wat zegt dat over de populatie? Helemaal niets want het zijn geen willekeurige voorbeelden en de steekproef is wel erg klein.
Graag zou ik een uitputtend overzicht willen zien met alle bijdragen van de top 100 met een analyse wat die maatschappelijke bijdrage voor NL betekent heeft, uitgedrukt in cijfers. En de vraag beantwoord willen hebben als het hoofdkantoor niet in Nederland had gestaan, welke bijdrage zou dan geleverd zijn? Maakt dat verschil en zo ja, hoeveel?
De kop "Top 100 concernhoofdkantoren dragen bij aan de sociaal-maatschappelijke en culturele ontwikkeling van Nederland" (Tekstbox 2.12, pagina 25 van het rapport) is mijns inziens tendentieus en misleidend omdat het de suggestie wekt dat maatschappelijke bijdragen een-op-een samenhangen met de aanwezigheid van een hoofdkantoor. Dat is pertinent onjuist. Grote internationale bedrijven leveren doorgaans in alle landen waar zij actief zijn een maatschappelijke bijdrage om hun 'license to operate' veilig te stellen. Shell is hiervan een goed voorbeeld.
Deze impliciete veronderstelling dat de maatschappelijke bijdrage volledig samenvalt met de aanwezigheid van het hoofdkantoor valt niet echt als wetenschappelijk te kwalificeren, te meer omdat dit mogelijke verband niet getoetst wordt.
[Verwijderd]
Terwijl dit in principe helemaal geen relatie met de hoofdkantoorlocatie hoeft te hebben. Misschien zijn de R&D faciliteiten in Nederland gewoon buitengewoon goed en gewaardeerd en zouden deze uitgaven ook gerealiseerd zijn als het hoofdkantoor bijvoorbeeld in Luxemburg of Brussel zou staan in plaats van in Amsterdam.
Deze impliciete aanname wordt nergens getoetst maar heeft wel betrekking wel de kernvraag van het onderzoek... zo mis ik ook percentages van welk deel van de concernhoofdkantoor uitgaven in Nederland terechtkomen en welk deel daarbuiten...
En zo kunnen we wel even doorgaan.
Wetenschappelijke relevant zou zijn om de relatie tussen hoofdkantoorlocatie en economische impact voor land van vestiging te onderzoeken en niet om enkel een correlatie te constateren (zegt namelijk niet zoveel).
Men had bijvoorbeeld kunnen onderzoeken wat de economische gevolgen zijn geweest van samenvoeging van de Shell hoofdkantoren in London en Den Haag op een locatie, te weten Den Haag. Heeft dat er bijvoorbeeld toe geleid dat de uitgaven door Shell aan onder andere 'corporatie R&D', sociaal-maatschappelijke en culturele instellingen en initiatieven, scholen en universiteiten in UK etc. significant zijn gedaald? Ik vraag me het overigens ten zeerste af, maar dat terzijde.
De grote bedrijven opereren wereldwijd. We leven in een mondiale economie. De grote bedrijven werven wereldwijd toptalent, hebben vaak onderzoekslaboratoria op meerdere plekken in de wereld, hebben er belang bij dat zij in elk land hun license-to-operate veilig stellen etc. Wat de werkelijke waarde is van de hoofdkantoorlocatie blijkt helaas nergens uit het onderzoek van Volberda c.s.
[Verwijderd]
En dat is wat we allemaal eigenlijk al lang weten. Nederland als belastingparadijs voor multinationals.
Wat komt het toch weer goed uit als we een onderzoeksrapport in de la hebben liggen die de fiscale discriminatie van multinationals legitimeert.
[Verwijderd]
'U geeft te veel eer aan mij als wetenschapper. Dit rapport heeft daar niet toe geleid.'
Toch lees ik in de conclusies (pagina 47) heel duidelijk:
'De interviews en de survey geven aan dat met name de locatiefactoren die gerelateerd zijn aan belastingen en talent (‘tax’ en ‘talent’) van groot belang voor concernhoofdkantoren worden geacht en dat deze factoren als relatief onattractief worden beoordeeld door de topmanager.'
'Ambitie'
'- Versterk de lange-termijn oriëntatie op de voor de Top 100 belangrijkste locatiefactoren, met name ten aanzien van belastingen en talent.'
'Focus'
'- Maak een actieplan voor de belangrijkste locatiefactoren die door de Top 100 als onvoldoende attractief worden ervaren.'
Dit zijn toch wel heel duidelijke aanbevelingen aan de overheid om het belastingklimaat voor multinationals nog verder te versoepelen? Ik vermoed dat de heer Volberda zich iets te bescheiden voordoet.
Ook frappant is dat de betreffende conclusie enkel gebaseerd is op interviews en survey, m.a.w. wat de CEO's en topmanagers vinden. Zij hebben immers een belang om aan te geven dat voor hun bedrijven de belasting nog verder omlaag moet. Maar nergens wordt getoetst (met empirische data) of als de belastingen niet verder worden verlaagd dat ook daadwerkelijk betekent dat dan de concernhoofdlocatie ook echt vertrekt.
In dat verband is het toch raar Nederland op 60e plaats staat qua belastingklimaat (zie voetnoot 30, pag. 63) tegenover Zwitserland op de 6e plaats en de hoofdkantoren niet en masse naar Zwitserland zijn vertrokken. Ergo, Nederland biedt voldoende attractieve locatiefactoren om hoofdkantoren te binden, een kado aan de multinationals in de vorm van een nog voordeliger belastingregime was niet nodig (maar wel gewenst door opdrachtgevers en onderzoeker).
Thomas Bollen 7
[Verwijderd]Ed Raket 6
[Verwijderd]Het is een "u vraagt wij draaien, uurtje factuurtje, en geen lastige vragen stellen"-mentaliteit.