Voor open science-project gaat de EU in zee met... Elsevier

Grote, wetenschappelijke uitgevers hebben te veel macht over de verspreiding van kennis. Dat vindt ook de EU. Om dit te kunnen aanpakken, laat de Europese Commissie de ontwikkeling van 'open science' in kaart brengen. Er is alleen één pijnpunt: voor dat project gaat de EU in zee met de grootste uitgever van allemaal.

Dit stuk in 1 minuut
  • De grote wetenschappelijke uitgevers maken hoge winsten met publiek gefinancierd onderzoek. Elsevier, ‘s werelds grootste wetenschappelijke uitgever, behaalde in 2017 een winstmarge van 36,8 procent. In 2016 en 2017 betaalde de Europese academische gemeenschap zo’n 421 miljoen euro aan abonnementsdeals met wetenschappelijke uitgevers.
  • Steeds meer academici, bestuurders en politici hebben kritiek op dit onrechtvaardige en kostbare systeem. Open science is een beweging die wetenschap anders wil bedrijven: het staat voor transparantie en samenwerking, en wil kennis voor iedereen toegankelijk maken.
  • Ook de Europese Commissie vindt open science belangrijk. Om de ontwikkeling en impact van open science in kaart te brengen, laat de EU een Monitor Open Science maken.
  • Maar uitgerekend Elsevier, de uitgever die regelmatig in de clinch ligt met wetenschappers en onderzoeksinstituten die weigeren nog een hoge prijs voor informatie te betalen, werkt mee aan deze monitor.
  • De deelname van Elsevier ligt gevoelig binnen de academische wereld. Het roept vragen op over belangenverstrengeling en wetenschappers hekelen het gebrek aan transparantie over de exacte taken die Elsevier uitvoert. Inmiddels is er een klacht bij de Europese ombudsman ingediend, die door meer dan duizend mensen is ondertekend.
Lees verder

Stel dat Nederland gezonde voeding onder burgers wil stimuleren. Om dit te realiseren, roept de overheid de hulp van McDonald’s in om in kaart te brengen hoe de eetgewoonten van Nederlanders eruit zien. De monitor die hieruit voortkomt, wordt vervolgens gebruikt om beleid te maken. Klinkt als een gevalletje ‘wij van WC-eend, adviseren WC-eend’.

Iets soortgelijks is er momenteel aan de hand in de Europese wetenschapswereld. Althans, dat beargumenteerde paleontoloog en open science-activist Jon Tennant onlangs in een opiniestuk voor The Guardian. Elsevier, ‘s werelds grootste wetenschappelijke uitgever, blijkt te zijn ingehuurd om aan de EU Open Science Monitor mee te werken. Tennant betwijfelt of het bedrijf wel te vertrouwen is en spreekt van belangenverstrengeling. Anderen hekelen het gebrek aan transparantie over de exacte taken van uitgever Elsevier.

Het artikel in de Britse krant maakte veel los bij academici en uitgevers. Wat is er precies aan de hand?

Kennis voor iedereen 

Allereerst is het belangrijk om te weten dat open science ons allemaal aangaat. Het is een beweging die op een andere manier wetenschap wil bedrijven en de verworven kennis naar buiten wil brengen. Open science staat voor transparantie, samenwerking en verspreiding van kennis met behulp van digitale technologie. De gedachte erachter is dat iedereen aan het wetenschappelijke proces zou moeten kunnen bijdragen en dat de uiteindelijke resultaten voor iedereen beschikbaar moeten zijn. Deze ontwikkeling wordt ook wel ‘democratisering van kennis’ genoemd: het volk moet toegang hebben tot resultaten van met publiek geld gefinancierd onderzoek. Een belangrijke pijler binnen open science is daarom open access: het online vrij toegankelijk maken van wetenschappelijke kennis die gefinancierd is met publieke middelen. 

Europese universiteiten besteedden jaarlijks zo’n 421 miljoen euro aan abonnementsdeals

Uitgevers als Elsevier verdienen hun geld juist grotendeels met het omgekeerde van wat open science nastreeft: ze zetten de (publiek gefinancierde) kennis achter een betaalmuur. Academici publiceren artikelen in wetenschappelijke tijdschriften, die door bedrijven als Elsevier worden uitgegeven.

Het liefst publiceren de wetenschappers in de prestigieuze bladen als The Lancet of Nature. Dat is goed voor hun reputatie en dus voor hun carrière. Ze leveren hun artikelen gratis aan, en zorgen ook nog eens zelf voor de peerreview. De publicaties worden vervolgens voor veel geld verkocht aan diezelfde academische gemeenschap. 

Dat er een hoop geld naar abonnementsdeals voor tijdschriften, e-books en databases gaat, blijkt wel uit onderzoek van de European University Association (EUA). Dat keek naar ‘big deals’ en contracten met wetenschappelijke uitgevers. Wat bleek: in 2016 en 2017 besteedden Europese universiteiten en onderzoeksinstellingen hier samen jaarlijks zo’n 421 miljoen euro aan. Daarvan ging 384 miljoen naar de tijdschriftabonnementen; 65 procent van die abonnementen waren afgesloten bij Elsevier.

Het is dan ook tamelijk lucratief om een wetenschappelijke uitgever te zijn: zo boekte Elsevier in 2017 een winstmarge van 36,8 procent.

Hoge prijs voor informatie

Steeds meer wetenschappers, bibliothecarissen, bestuurders en politici vinden dit systeem niet alleen onrechtvaardig, maar stellen ook dat het vooruitgang in de weg staat. Niet voor niets is open science een van de de topprioriteiten in het onderzoeks- en innovatiebeleid van de Europese Commissie.

Om de ontwikkeling en impact van open science in kaart te brengen, is er de EU Open Science Monitor. Dit is een informatief platform dat eveneens een raamwerk moet bieden om dergelijke activiteiten inzichtelijk en meetbaar te maken.

De Europese Unie wil dat vanaf 2020 alle Europese wetenschappelijke artikelen vrij beschikbaar worden; op dit moment staat ongeveer 70 procent van deze artikelen nog achter een paywall. Een open access publicatiesysteem kan dat veranderen. En dat niet alleen: volgens het bovengenoemde onderzoek van de European University Association zouden hiermee honderden miljoen euro’s kunnen worden bespaard.

Maar onderhandelingen hierover met grote, commerciële uitgevers verlopen stroef. Hoewel ook Elsevier zich met open access en open science bezighoudt, ligt het bedrijf regelmatig in de clinch met wetenschappers en onderzoeksinstituten die weigeren nog een hoge prijs voor informatie te betalen. Zo zegden Zweedse universiteiten in mei dit jaar hun deal met Elsevier op, omdat ze geen overeenkomst bereikten over open access. En ook in Duitsland zijn wetenschappers in een hevige strijd met de uitgever verwikkeld: de lijst met namen van Duitse onderzoekers die Elsevier boycotten groeit nog steeds.

 ‘Ik ga me hier even op de vlakte houden als je het niet erg vindt’

Overigens is dat geen nieuw fenomeen. Al in 2012 richtten muitende wetenschappers bijvoorbeeld een eigen actie-site op: The Cost of Knowledge. Meer dan 17 duizend wetenschappers hebben op de website aangegeven niet langer mee te werken aan tijdschriften die Elsevier uitgeeft.

Gevoelige kwestie

En uitgerekend dit Elsevier werkt dus mee aan de EU Monitor Open Science. Voor dit project heeft de Europese Commissie een tweejarig contract gegund aan een consortium van het Leidse Centre for Science and Technology Studies (CWTS), The Lisbon Council en de Spaanse ESADE Business School. Elsevier is er als onderaannemer bij betrokken. Volgens Jeroen Sondervan, open access publishing consultant aan de Universiteit Utrecht, zal de uitgever vooral (ruwe) data leveren om de metingen van open science activiteiten in Europa te kunnen doen. Dit omdat CWTS, Lisbon Council en ESADE niet in staat zijn om deze technologie te leveren. Sondervan: ‘Zij leveren het denkwerk en de methodologieën, en wetenschappelijke fundering voor een dergelijke monitoring.’

De deelname van Elsevier ligt gevoelig binnen de academische wereld. ‘Ik ga me hier even op de vlakte houden als je het niet erg vindt,’ zegt CWTS-onderzoeker Thed van Leeuwen wanneer ik hem naar de samenwerking vraag. Wel vertelt hij dat er naar aanleiding van het opiniestuk in The Guardian overleg is geweest binnen het consortium over de vraag hoe hierop te reageren. Van Leeuwen: ‘We hebben afgesproken dat we daar voorlopig als individuele leden geen uitspraken over doen.’ 

Critici menen dat het onduidelijk is wat de rol van Elsevier bij de totstandkoming van de monitor precies is. Ze vragen zich onder meer af wie nu de doelen opstelt, en wie de statistieken, variabelen, indicatoren, berekenings- en analysemethoden en databronnen bepaalt. 

Een woordvoerder van Elsevier verwijst naar The Lisbon Council, de hoofdpartij van het consortium, voor antwoord op vragen over de taken van Elsevier. Paul Hofheinz, president en mede-oprichter van The Lisbon Council, zegt daarop dat Elsevier in ieder geval niet is betrokken bij het monitoren of analyseren van de gegevens of bij het opstellen van de indicatoren.

Omdat Elsevier baat heeft bij bepaalde uitkomsten, ligt het voor de hand dat zij gegevens zullen gebruiken ten faveure van hun businessmodel

In het voordeel van Elsevier

Dat laatste stelt niet iedereen gerust. De participatie van Elsevier roept sowieso vragen op over mogelijke belangenverstrengeling. In zijn Guardian-opiniestuk ziet Tennant met name problemen in het feit dat Elsevier als enige commerciële partij iets gaat meten door middel van eigen producten, zoals Scopus. ‘Omdat Elsevier baat heeft bij bepaalde uitkomsten, ligt het voor de hand dat zij gegevens zullen gebruiken ten faveure van hun businessmodel,’ aldus Sondervan. ‘Daarnaast is het gebruik van hun eigen systemen vooringenomen. Andere uitgevers komen in deze indexen per definitie minder naar voren.’ Ook valt te betwijfelen of het de objectiviteit van de monitor ten goede komt wanneer het aanleveren van bepaalde data selectief door één bedrijf wordt gedaan.

Net als bij de McDonald’s-vergelijking wordt de EU Monitor Open Science gebruikt om beleid vorm te geven. Zo staat in de aankondiging van de gegunde opdracht onder andere dat de sociaal-economische gevolgen van open science dienen te worden vastgesteld om beleidsvorming mogelijk te maken. Volgens Tennant zou Elsevier via de monitor dus data kunnen leveren dat EU-beleid faciliteert waar het bedrijf zelf van profiteert.

Gebrekkige transparantie

Een ander punt dat weerstand oproept is het gebrek aan transparantie. Open science staat of valt bij openheid, transparantie en verifieerbaarheid. Sondervan vindt het daarom vreemd dat er tot op heden geen gegevens naar buiten zijn gekomen over de exacte taakomschrijving en bijdrage van Elsevier, ‘laat staan dat ze de meetgegevens (ruwe data) openbaar zullen maken, zodat deze verifieerbaar zijn, of in andere contexten zijn te hergebruiken,’ zegt hij. 

Enkele dagen na de publicatie heeft Elsevier via een blogpost gereageerd op het opiniestuk in The Guardian. De uitgever zegt onder meer grote grote stappen te hebben gezet om open science te ondersteunen en noemt zichzelf een van de vooraanstaande open access-uitgevers. Bovendien meent Elsevier dat het consortium een voorkeur voor Elsevier-producten zorgvuldig heeft uitgesloten in de methodologie van de monitor. Jon Tennant heeft intussen alweer een stevige tegenreactie gegeven. Zo rekent hij voor dat slechts 6 procent van de Elsevier-artikelen vrij toegankelijk is; dat maakt Elsevier juist tot een van de kleinste open access-uitgevers. Er zijn namelijk ook uitgevers die álle artikelen in open access publiceren.

Het is nu afwachten wat de Europese ombudsman van de kwestie vindt

Dat Elsevier de opdracht als onderaannemer kreeg, kwam daarnaast pas heel laat naar buiten. De timing is opmerkelijk: precies twee maanden en één dag na de bekendmaking van het toekenningsbesluit door de Europese Commissie. Volgens de officiële richtlijnen is het aantekenen van bezwaar alleen mogelijk binnen twee maanden na de bekendmaking van het toekenningsbesluit. Waarom dit zo is verlopen is onduidelijk. In zijn reactie gaat Paul Hofheinz niet in op deze vraag. 

Het weerhield Jon Tennant er in ieder geval niet van om actie te ondernemen. Op 5 juli heeft hij een formele klacht ingediend bij de EU-ombudsman. De klacht (waar iedereen vooraf aan kon meeschrijven via Google Docs) werd door 432 anderen — vooral wetenschappers — ondertekend. En ondertekening is nog steeds mogelijk, want een tweede (en waarschijnlijk derde) reeks handtekeningen zal eveneens worden ingediend. De lijst bevat inmiddels meer dan duizend namen.

Volgende stappen

Het is nu afwachten wat de Europese ombudsman van de hele kwestie vindt. Die zal voor begin augustus een reactie moeten geven. In een interview met Scienceguide, een online platform over hoger onderwijs en wetenschap, zegt Tennant al na te denken over eventuele volgende stappen. Dat doet hij overigens niet alleen. Zo benadrukt hij dat het indienen van de klacht bij de ombudsman vanaf het begin een gezamenlijke actie is geweest en dat hij veel hulp van anderen ontving. Een van de opties die ze overwegen is om van de ingediende klacht een petitie te maken. 

Daarnaast denken ze eraan om een formele klacht in te dienen bij de Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA) over de dominantie van Elsevier bij de monitor én op de Europese wetenschappelijke uitgeversmarkt. Het Britse Office of Fair Trading (OFT) deed in 2002 al eens onderzoek naar de marktpositie van Elsevier toen het fuseerde met een ander uitgeversbedrijf. De OFT schreef destijds: ‘if competition fails to improve or should additional significant information come to light, we may consider further action.’

Van dat verdere onderzoek is tot nu toe nog maar weinig terechtgekomen.