Beeld door Nicolas Raymond

Een goed gesprek over de Europese Unie komt maar niet van de grond. Follow the Money wil daar verandering in brengen. Samen met jou. Wat willen we met Europa? Dit dossier is een eerste aanzet voor een gesprek over een andere Europese Unie. Lees meer

Iedereen heeft er een mening over, maar een echt gesprek over de Europese Unie wordt nauwelijks gevoerd. En dat is jammer, want het voortbestaan van de Unie is niet zo vanzelfsprekend als het ooit was. Niet alleen de eenheidsmunt euro wankelt, het hele Europese project zelf dreigt als een kaartenhuis ineen te zakken. Het uiteenvallen van de EU zou enorme gevolgen voor elke Nederlander – en elke Europese burger – hebben. Die angst lijkt politici en beleidsmakers te verlammen. Discussies over de EU worden doodgeslagen met  apocalyptische visioenen, van zowel voor- als tegenstanders. 

Tegelijk is het duidelijk dat dit niet het Europa is waarvan gedroomd werd. Europese samenwerking blijkt in de praktijk vaak een ondoorzichtig spel van lobby's en achterkamertjespolitiek. De parlementaire controle daarop is gebrekkig. 'Brussel' is bijna synoniem geworden met bureacratie, spilzucht, gesjoemel, bemoeizucht, zelfverrijking en zelfs corruptie. 

Bij veel burgers in alle lidstaten leeft het gevoel dat de voordelen van de Unie niet langer opwegen tegen de nadelen. Dat zij in wezen niet zoveel aan de EU hebben en dat het een moloch is die over hun identitieit heenwalst. Een Unie die de economische voordelen vooral sluist naar grote ondernemingen. 'Een verzorgingsstaat voor multinationals', zoals onze columnist Christiaan Vos dat noemde.

Is het mogelijk om de EU op zo'n manier te hervormen dat niet grote, multinationale ondernemingen het meest profiteren van de Europese samenwerking –  maar de Unie de belangen van de Europese burger dient? Zo ja, hoe dan? En zo nee, hoe gaan we dan wél verder? Daarover willen we op Follow the Money samen met jou een constructief gesprek voeren. We willen dat doen met behulp van ons panel Europa, wat nu? Op die plek zullen we je onder meer vragen stellen en kunnen we het gesprek met elkaar voeren.

54 artikelen

Beeld door Nicolas Raymond © CC BY

Wat eurosceptici kunnen leren van de Yuexit

Als kind was Edin Mujagic er getuige van hoe zijn geboorteland Joegoslavië uiteen viel. Nu, 25 jaar later, zoeken de voormalige deelstaten opnieuw de verbinding. Een les voor eenieder die een Nexit beoogt.

Op zaterdag 24 maart waren alle 1756 stoelen van het Koninklijk Theater Carré in Amsterdam bezet. Het dak ging er vervolgens af toen de leden van de veruit populairste poprockband die Joegoslavië ooit voortgebracht heeft, Bijelo Dugme (wat Witte Knoop betekent) op het podium verschenen.

Bijelo Dugme, opgericht in in de Bosnische hoofdstad Sarajevo in 1974, was op de Balkan populairder dan Madonna, Queen en Prince tezamen. De atmosfeer bereikte een absoluut kookpunt toen de eerste noten van ‘Spuug uit en begin te zingen, mijn Joegoslavië’ klonken. Dat nummer, waarvan de rode lijn is dat Joegoslavië vrienden wil zijn met iedereen maar niet met zich laat sollen, is een van de populairste liedjes van de band. Het refrein ‘Joegoslavië sta op, zing zodat iedereen je kan horen…’ was waarschijnlijk buiten het Carré te horen, zo hard zongen de aanwezigen het mee. 

Met kippenvel keek ik de zaal in. Jong en oud was er. Bosniërs. Kroaten. Serviërs. Macedoniërs. Broederlijk zongen ze samen het liedje over een land dat al ruim 25 jaar niet meer bestaat. Over het land dat in de jaren ‘50 luid en duidelijk ‘nee’ durfde te zeggen tegen Stalin en de rug toekeerde aan de machtige Sovjet-Unie. Joegoslavische vlaggen sierden het Carré. 

Terwijl ik later die ochtend naar huis reed met dat beeld op mijn netvlies, moest ik denken aan de hedendaagse discussie over de toekomst van de eurozone en de EU, meer specifiek de wens van sommigen dat Nederland de Unie verlaat. Dat zou beter zijn voor ons. Het uiteenvallen van de EU zou beter zijn voor alle leden ervan.

Joegoslavië kunnen we zien als een soort EU voordat de EU zelf geboren zou worden

Joegoslavië kunnen we zien als een soort EU voordat de EU zelf geboren zou worden. Dat het een multicultureel land was, is een understatement. Zes deelstaten, vijf naties, vier talen, drie religies, twee alfabetten (het Latijns en het cyrillisch) en één partij (de communisten): dat was het versje dat we destijds op school leerden. Begin jaren negentig viel het uit elkaar. Omdat velen in de deelstaten dachten: wij zijn allemaal beter af als we in ons eentje verder gaan, zonder Joegoslavië. Hadden ze — in ieder geval in economisch opzicht — gelijk?

Als we kijken naar de staatsschuld, dan zien we dat die van Joegoslavië aan de vooravond van het uiteenvallen iets minder dan 16 miljard dollar bedroeg, wat ongeveer 30 procent van het Joegoslavische bruto binnenlands product (bbp) was. Kroatië, slechts één van de deelstaten, staat tegenwoordig voor ruim 50 miljard dollar in het krijt, wat iets meer dan 100 procent van het Kroatische bbp is. Voor andere deelstaten geldt hetzelfde: Slovenië, het rijkste deelstaat in het voormalige Joegoslavië, zag zijn staatsschuld klimmen van vrijwel nul aan het begin van de jaren negentig, naar bijna 80 procent van het bbp nu.

Die oude Joegoslavische schuld werd bovendien gebruikt om te investeren in de economie, waardoor de schuld zich vanzelf terugbetaalde. Voor de schulden van de voormalige deelstaten geldt veelal dat die aan algemene uitgaven opgaan, en niet aan investeringen. Bovendien hebben ze allemaal hun tafelzilver verkocht aan het buitenland.

Economen schatten dat de kosten het uiteenvallen van Joegoslavië ongeveer 350 miljard euro bedroegen. Dat is twee keer zoveel als het totale bbp van alle deelstaten samen! Om het tij te keren, zijn ze bezig met het economisch wiel opnieuw uitvinden. 25 Jaar na het uiteenvallen tekenden de deelstaten bijvoorbeeld een akkoord over vrij verkeer van goederen. Omdat het economisch zinvol was. Alleen: dat (en meer) was precies wat ze 25 jaar geleden al hádden!

Op veel terreinen is meer centralisatie nodig, maar voor veel andere terreinen geldt dat juist mínder Europa goed zou zijn

Het uiteenvallen van Joegoslavië heeft, in ieder geval economisch bezien, bij lange na niet gebracht wat het volgens de bepleiters van het uitvallen zou brengen. Al die mensen in het Carré op 24 maart, en vele anderen met hen, weten dat. Vandaar de heimwee.

Die echo hoor ik telkens als het over de toekomst van de Europese Unie en de eurozone gaat. Het zou voor iedereen beter zijn als de Unie uit elkaar valt omdat er van alles mee mis is. Dat laatste klopt overigens: ja, er is veel mis. Net als in Joegoslavië destijds. Maar die misstanden kunnen rechtgezet worden. Net als in Joegoslavië destijds. De federale overheid deed dat — en met veel succes, iets wat niet alom bekend is. Zij was echter te laat: de drive naar uiteenvallen was te sterk geworden. Er was geen houden meer aan.

Ik hoop dat ‘Brussel’ daarvan leert en voorvallen als de regenteske benoeming van de nieuwe secretaris-generaal van de Europese Commissie of pogingen het financiële gat op de begroting als gevolg van brexit op te vangen door nog meer geld van de lidstaten af te troggelen, achterwege laat. Hetzelfde geldt voor de bijna fundamentalistische neiging steeds meer centraal te regelen in de EU. Op veel terreinen is meer centralisatie nodig, maar voor veel andere terreinen geldt dat juist mínder Europa goed zou zijn. Zodat de generatie van mijn kinderen niet over 25 jaar in een theaterzaal elders in Europa luidkeels de liedjes van een Europese popgroep zingt en met de vlag van de niet meer bestaande Europese Unie zwaait. Maar ook zodat onze leiders over 25 jaar niet ergens in een Europese hoofdstad trots aankondigen dat ze net hun handtekening hebben gezet onder een akkoord voor vrij verkeer van goederen en personen.

Dat wiel hebben we al uitgevonden — laten we het vasthouden.