Windpark Hollandse Kust Zuid, betonfunderingen voor de turbines

De EU investeert honderden miljarden in verduurzaming. In dit dossier leggen we de belangen bloot. Lees meer

In 2019 presenteerde de Europese Commissie de Europese Green Deal: een ambitieus plan om de economie van de Europese Unie in een rap tempo te vergroenen. Een van de doelstellingen: in 2050 moet de EU volledig klimaatneutraal zijn. De plannen zullen onze economie ingrijpend veranderen.

In dit dossier analyseren we de belangen achter de groene ambities, volgen we de strijd om het geld en zoeken we uit wie er aan het langste en kortste eind trekken.

34 artikelen

Windpark Hollandse Kust Zuid, betonfunderingen voor de turbines © Jeffrey Groeneweg, ANP

Zeewind in overvloed, toch wil de lobby honderden extra molens op land

Er is een fanatieke lobby voor honderden nieuwe windmolens op land, die vele miljarden aan subsidie vergen. Zijn ze nodig voor het behalen van de klimaatdoelen? Windmolens op zee leveren de komende jaren veel meer stroom dan waar de overheid van uitgaat, blijkt uit berekeningen van de windindustrie en van het onderzoeksinstituut TNO.

Dit stuk in 1 minuut
  • Het Planbureau voor de Leefomgeving waarschuwde onlangs dat Nederland de klimaatdoelen van 2030 dreigt te missen. Daarvoor berekende het de hoeveelheid stroom die wind op zee oplevert. Maar die cijfers zijn veel te conservatief, stellen de windsector en het onderzoeksinstituut TNO.         
  • Producenten van groene stroom pleiten voor miljardensubsidies voor meer windmolens op land. Maar het is de vraag of die molens – die de nodige weerstand oproepen – nog nodig zijn, nu de Noordzee zoveel meer oplevert dan verwacht. Er verrijzen de komende jaren reusachtige parken waarvoor geen subsidie nodig is.
  • Zowel de windsector als de stichting Natuur en Milieu houden desondanks vol dat er op land meer windmolens moeten komen. Follow the Money houdt beide standpunten, en de achterliggende berekeningen, tegen het licht.
Lees verder

Het was weer eens doom en gloom. Met het huidige beleid haalt Nederland de klimaatdoelen voor 2030 niet, zo waarschuwde het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) op 1 november. Het was groot nieuws. 

Voor de groene sector was het opnieuw reden op de grote trom te slaan. Verhoog de ambitie voor zonne- en windenergie op land en zet daarvoor de subsidiekraan open, luidde de boodschap van de Nederlandse Vereniging voor Duurzame Energie (NVDE), de belangenbehartiger van de groene-stroomproducenten.

Is het noodzakelijk miljarden extra subsidie beschikbaar te stellen? 

Voor zijn jaarlijkse analyse van het klimaatbeleid doet het PBL allerlei aannames om vooruit te kijken. Voor hernieuwbare elektriciteit speelt windenergie een hoofdrol. Het is immers met afstand de grootste bron van groene stroom, en helemaal in de toekomst. Op de Noordzee verrijzen de komende decennia meerdere reusachtige windparken, naast de al bestaande.

De windlobby: trots op grotere productie duurzame stroom én pleiten voor subsidie op basis van sombere voorspellingen

Het PBL gaat in de Klimaat- en Energieverkenning 2022 uit van 16 gigawatt (GW) windvermogen op de Noordzee in 2030, goed voor een jaarlijkse elektriciteitsproductie van 68 terawattuur (TWh). Dat is ruim de helft van de huidige stroomvraag. 

Maar dat cijfer strookt niet met de berekeningen van de windindustrie en van onderzoeksinstituut TNO. 

Volgens de NVDE en de Nederlandse WindEnergie Associatie (NWEA) is de opbrengst van wind op zee stukken hoger – zoveel zelfs dat het de vraag is of meer windparken op land nodig zijn.

Zo zit de windlobby in een opmerkelijke spagaat: die meldt trots een veel grotere productie van duurzame stroom, maar pleit tegelijkertijd voor meer subsidie op basis van sombere voorspellingen van de overheid.

Hoe zit dat?

Volgens een pas gepubliceerde berekening van de lobby produceren de windparken op zee straks 77 terawattuur, circa 9 meer dan geraamd (68 terawattuur). Ook de productie van de al voorziene windparken op land is bijna 2 terawattuur hoger per jaar dan de aanname van het PBL, blijkt uit de cijfers. 

Opgeteld gaat het om een onderschatting van ongeveer 11 terawattuur. Dat is veel.

Vier en een half miljoen huishoudens 

Om het in perspectief te plaatsen: dat getal van 11 terawattuur staat gelijk aan het jaarlijkse elektriciteitsgebruik van vier en een half miljoen huishoudens en levert een CO₂-reductie op van ongeveer 5,5 megaton – niet genoeg om alsnog de doelstelling te halen, maar die komt zo wel dichterbij.

Bernard Bulder, specialist op gebied van windenergie bij TNO, komt tot dezelfde conclusie als de twee brancheorganisaties. In opdracht van een aantal ontwikkelaars van offshore wind en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) berekende hij de opbrengsten van Hollandse Kust Noord en Zuid, twee windparken die tussen 2023 en 2026 gereed zijn. 

‘Het PBL is te conservatief,’ zegt hij tegen Follow the Money. ‘Onze cijfers zijn realistisch want we gaan uit van gekozen turbines en langjarige, gemiddelde windsnelheden.’ Bulder verwacht – net als de industrie – dat de parken die na 2026 in bedrijf gaan minimaal dezelfde hoge capaciteit hebben als Hollandse Kust Noord en Zuid.

Hoe kwam de nieuwe berekening tot stand?

Bij de berekening van de opbrengst van een windturbine wordt gekeken naar de zogeheten vollasturen (spreek uit: vol-last-uren). Het aantal vollasturen is de tijdsduur waarin een bron op vol vermogen energie produceert. 

Door het vermogen van een windmolen te vermenigvuldigen met de vollasturen, bereken je de stroomproductie. Op zee levert een windturbine meer op dan op land, dus daar is het aantal vollasturen hoger. In de aannames van de overheid hebben windturbines op land rond de 2700 vollasturen en die op zee circa 4250 vollasturen.

In de nieuwe berekeningen van de windenergieproducenten gaat het om respectievelijk 3114 en 4814 vollasturen. 16 gigawatt vermogen op zee levert dan niet jaarlijks 68 terawattuur op, maar 77. Op land levert 8 gigawatt vermogen dan 25 terawattuur op, in plaats van 23. Opgeteld een verschil van 11 terawattuur.

Lees verder Inklappen

De onderschatting van de stroomproductie is nog groter als je je realiseert dat er in 2031 opnieuw veel groene stroom bijkomt. Dat jaar groeit het vermogen op zee namelijk van 16 gigawatt naar 21 gigawatt, een grote sprong voorwaarts.

Neem je die wel mee, dan levert dat vanzelfsprekend een veel positiever beeld op van de verduurzaming van energie, meldde ook het PBL. Wie opnieuw rekent met het verwachte windrendement van de industrie en TNO, komt in 2031 op een nog veel positiever getal: 101 terawattuur. Ofwel: een verschil van 33 ten opzichte van de door het PBL geschatte 68 terawattuur in 2030. 

‘Minder fossiel nodig’ 

‘De opbrengst van windenergie wordt structureel onderschat,’ zegt Jan Vos, de voorzitter van de Nederlandse WindEnergie Associatie, in gesprek met Follow the Money. ‘Dit betekent dat er minder fossiel vermogen (van gas- en kolencentrales, red.) nodig is dan tot nu toe gedacht.’

Vos legt uit dat de berekening tot stand is gekomen met actuele opbrengsten van de bestaande windparken op zee (Borssele I, II en Gemini) en de toekomstige opbrengsten, die vanwege verdere innovatie van windturbines zullen verbeteren. Met dat laatste wordt volgens NWEA onvoldoende rekening gehouden. 

De innovatie betreft vooral steeds grotere windmolens. Op grotere hoogte is meer wind en leveren grotere wieken meer op. Mede dankzij zulke verbeteringen is voor wind op zee sinds 2018 geen subsidie meer nodig. 

Navraag bij het PBL leert dat het planbureau voor wind op zee uitgaat van aannames uit een rapport uit 2019. Daarin is weliswaar sprake van hogere opbrengsten bij toekomstige windparken, maar die zijn veel lager dan de veronderstellingen van de industrie en TNO. 

Overaanbod van stroom

Sander Lensink van het PBL erkent de kwaliteit van de berekening van TNO: ‘Die zal beter zijn dan die van ons.’ Hij wijt het grote verschil in opbrengst deels aan overaanbod van windenergie op momenten dat we die niet nodig hebben. Het net kan die stroom simpelweg niet verwerken, dus telt hij niet mee voor de PBL-berekening van de productie op zee.

Hoeveel elektriciteit gebruiken we in 2030?

De verwachting is dat het elektriciteitsgebruik de komende jaren flink toeneemt, juist vanwege de energietransitie. Want auto’s worden elektrisch, stroomvretende warmtepompen vervangen aardgas en de industrie moet aan de groene waterstof. 

Nederland moet dus veel meer (schone) elektriciteit produceren. TNO bracht dit voorjaar de verwachte stroomvraag in 2030 in kaart, en komt uit op een veel hoger getal dan het PBL: 206 terawattuur stroom in 2030 in plaats van 131 TWh.

Zelfs als zou slechts de helft van de door TNO voorziene groei zich realiseren, dan is de vraag hoger dan waarmee de overheid nu rekent. Het is dus de vraag hoe groot het overaanbod straks is. 

Daarnaast is het de vraag of er beleid komt waarmee de vraag naar stroom meer gestuurd wordt naar momenten van veel aanbod, zoals opladen van je auto midden op de dag. Als dat ‘matchen’ van vraag en aanbod beter lukt, gaat er minder stroom verloren door overaanbod.

Lees verder Inklappen

Maar het niet meerekenen van mogelijke overproductie kan het grote verschil met de raming van de sector lang niet helemaal verklaren. Lensink van het PBL: 'Het bizarre is dat er nu miljardeninvesteringen worden gedaan in turbines die nog onvoldoende track record hebben. Die komen vrij vers van de tekentafel af. Het is voor ons heel moeilijk te anticiperen op turbines die commercieel nog weinig zijn toegepast. Hoe sneller een techniek verandert, des te groter is de kans dat wij op enig moment “te conservatief” of “te optimistisch” zijn.’

Zo komt de aap uit mouw: het PBL weigert zich rijk te rekenen met innovatie. Deze afweging kun je in zijn analyse nergens terugvinden. 

Het klopt dat de aankomende, grotere turbines nieuw zijn, maar volgens Bernard Bulder van TNO is dat geen reden om zo laag te ramen: ‘Dit is opschaling van bestaande technologie. Als de industrie kiest voor grotere rotoren dan gaan de vollasturen [productie, red.] omhoog. Dat is voldoende bewezen op turbines onshore, en het effect werkt offshore net zoals onshore.’ 

Zijn windmolens op land nodig?

De verwachting is dat er in 2030 meer vraag is naar groene stroom, juist vanwege de energietransitie. Waarom zou je de daarvoor benodigde productie willen bereiken met meer windmolens op land, terwijl de zee veel meer rendement biedt en op minder maatschappelijke weerstand stuit? Molens hebben een grote invloed op het landschap, de natuur en ze maken lawaai.

Wat betekent de verwachte hogere opbrengst van windenergie voor het nut van windmolens op land?

Bovendien kosten ze miljarden aan subsidie bij normale stroomprijzen. Dit jaar is er dankzij de sterk gestegen prijzen geen subsidie nodig.        

De exploitanten lachen zich ondertussen suf. Het bij de Afsluitdijk gelegen Windpark Fryslan – waarvoor 1,5 miljard euro opzij is gezet – levert de eigenaren een overwinst op van 384 miljoen euro, zo rekende Follow the Money onlangs onweersproken uit. Zulke uit de hand gelopen subsidiëring is geen incident

Er is een lobby op gang gekomen voor meer wind op land. Die pleit onder leiding van brancheorganisatie NVDE voor het langer openhouden van de subsidiekraan. 

Is dat nodig om de doelstelling te halen? En wat betekent de verwachte hogere opbrengst van windenergie voor nut en noodzaak van windmolens op land?

In het Klimaatakkoord, in 2019 afgesloten tussen overheden en de industrie, is afgesproken dat er op land een productiecapaciteit van 35 terawattuur hernieuwbare energie komt (zon en wind). Die doelstelling is gekoppeld aan de zogeheten SDE-subsidieregeling (Stimulering Duurzame Energie). Bij het behalen van de doelstelling – en dat is bijna zover – komt er een einde aan de subsidieregeling. 

‘Alles uit de kast’

In het regeerakkoord zijn de klimaatdoelen echter verder aangescherpt, vanwege Europees beleid. Vandaar ook dat er in 2030 en daarna meer hernieuwbare elektriciteit nodig is. 

Vanuit het zogeheten uitvoeringsoverleg van het Klimaatakkoord is daarom de ‘Werkgroep Extra Opgave’ aan de slag gegaan om te zien hoe die elektriciteit kan worden opgewekt. Deze club is samengesteld uit onder meer de duurzame-energieproducenten (NVDE), Vattenfall, Shell, en de stichting Natuur en Milieu. 

In april publiceerde de Werkgroep onder regie van de NVDE het invloedrijke rapport Alles uit de kast, waarin ze pleit voor 10 terawattuur extra ‘hernieuwbaar op land’ uit wind en grootschalige zonne-energie. Ruim de helft daarvan zou van wind op land moeten komen, een streven waarvoor vele honderden extra molens nodig zijn. Daarom stelt de Werkgroep voor om de SDE-regeling langer te handhaven. Wind op land kan immers (met één uitzondering) niet zonder subsidie, in tegenstelling tot wind op zee.

‘De omvang van de opgave en de onzekerheden in de aanbodopties (aanbod van hernieuwbare elektriciteit, red.) maken dat we op dit moment niets te kiezen hebben,’ luidt een van de conclusies van Alles uit de kast. Kortom: zonder wind op land redden we het niet, volgens de sector. 

Opnieuw forse onderschatting 

Maar ook dit rapport onderschat wind op zee. En dat weet de lobby met haar nieuwe inzichten ook. De toekomstige, fors hogere opbrengsten op zee en op land zijn ruim voldoende om extra windparken op land overbodig te maken. Ga maar na: in 2030 gaat het om 7 terawattuur meer, in 2031 om 26 TWh meer dan in het rapport genoemd.

Zo lijkt het erop dat er wel degelijk iets te kiezen valt. 

Er zijn andere scenario’s denkbaar om de verhoogde doelstelling te halen zonder extra wind op land, bijvoorbeeld met meer zonnepanelen op daken, het deels uitfaseren van de kunstmestindustrie en meer verplichte besparingen. De stichting Windalarm en de Nederlandse Vereniging Omwonenden Windturbines (NLVOW) roepen dat al langer, recent nog in hun rapport Het kan met gemak, wind op zee en zon op dak.

Naut Kusters, Windalarm

Er moet onafhankelijk onderzoek komen naar scenario’s zonder wind op land

Naut Kusters, de voorman van Windalarm, zegt: ‘Alles uit de kast is een door omzetbelangen gedreven rapport van de industrie om toch maar door te kunnen gaan met de wind-op-landbusiness. De feitelijke onderschatting van het PBL is door deze lobby met succes gebruikt om voor meer wind op land te pleiten. Dit laat zien dat er een onafhankelijk onderzoek moet komen naar scenario’s zonder wind op land.’

Urgenda kwam vorig jaar in haar studie Tussen kolen en Parijs ook tot de conclusie dat er al genoeg windmolens op land staan. Met wind op zee en de potentie van ‘zon op dak’ kan Nederland ambitieuze klimaatdoelen behalen, stelde de milieuorganisatie. 

Marc Londo, directeur van de NVDE, auteur van Alles uit de kast én het brein achter de optimistische berekening van de sector, is het daar niet mee eens. Hij zegt dat het allemaal zo complex is dat zijn eigen berekening geen relevantie heeft voor de discussie. ‘Bij een herijking moet je kijken naar alle relevante nieuwe ontwikkelingen en inzichten in alle vraagsectoren [bijvoorbeeld de industrie, red.], en voor alle soorten aanbod, en met groeiend inzicht in de issues rond infrastructuur [het elektriciteitsnetwerk, red.]. Aanpassen op basis van nieuwe inzichten op twee onderdelen [opbrengsten van wind op zee en land, red.] is onvolledig en lijkt me daarom niet zinvol.’ 

Ook de stichting Natuur en Milieu heeft besloten de nieuwe inzichten te negeren, laat Peter de Jong van de stichting weten: ‘Hoe dan ook zou ik niet een verschuiving in de vollasturen [productiecapaciteit van een windmolen. red.] van toekomstige parken nu al willen inboeken om doelstellingen omlaag te schroeven. Daarmee worden geen doelstellingen gehaald.’ Meer wind op land blijft volgens hem nodig. 

Zoete koek

In de Tweede Kamer ging Alles uit de kast erin als zoete koek. 

Na de presentatie ervan dit voorjaar dienden het CDA, de ChristenUnie en D66 een motie in waarin ze stellen dat het ‘plafond van 35 terawattuur subsidiabele hernieuwbare opwek op land in 2030 niet passend meer is’. Daarom moeten volgens deze partijen de miljarden aan subsidie blijven stromen. 

Minister Rob Jetten van Klimaat (D66) reageerde: ‘Ik wil heel graag kijken hoe ik samen met de medeoverheden tot een hoger doel kan komen, en zal ook met hen bespreken welke vormen van stimulering daarbij passend zijn. Dus deze motie geef ik ter oordeel aan de Tweede Kamer.’

Kamerlid Renske Leijten (SP): ‘Om draagvlak te houden voor belastingen voor klimaatbeleid is het noodzakelijk dat we kunnen vertrouwen op juiste cijfers. Dus geen winsten door subsidie, of wind op land als het niet hoeft. Wij gaan minister Jetten om opheldering vragen.’

* Dit artikel heeft op 23 november een update gekregen om uit te leggen dat er geen subsidie nodig is bij de huidige hoge stroomprijzen. Ook is een tabel ingevoegd die een overzicht biedt van de verschillende ramingen van de opbrengst van wind op zee en wind op land.