https://www.dedikkeblauwe.nl/news/filantropische-new-frontier-agile-philantrophy

https://www.dedikkeblauwe.nl/news/filantropische-new-frontier-agile-philantrophy © De Dikke Blauwe

Zijn sociale ondernemingen de ondergang van de NGO-sector?

Steeds meer ondernemers lossen met hun bedrijf een maatschappelijk probleem op. Een goede ontwikkeling — maar met een ongewenst neveneffect voor de filantropische sector, aldus oprichter van Ashoka Nederland Jamy Goewie.

Het idee dat je een bedrijf kunt runnen en tegelijkertijd maatschappelijke problemen op kunt lossen wordt steeds populairder. Tussen 2011 en 2016 groeide de sector sociaal ondernemen in Nederland met 70 procent. Volgens Jamy Goewie pakt deze ontwikkeling echter niet voor iedereen even positief uit: ‘De afgelopen jaren heb ik de kloof tussen het ‘hippe’ sociale ondernemen en de ‘ouderwetse’ filantropische sector gestaag zien groeien.’

Na jaren in de non-profit sector werkzaam te zijn geweest, zet Goewie in 2013 Ashoka Nederland op. ‘Ashoka is een wereldwijd netwerk van sociale ondernemers en maatschappijvernieuwers die de samenleving op grote schaal proberen te veranderen,’ zo vertelt ze.

Polio hebben we ook niet met een businessmodel de wereld uitgeholpen

De komende tijd wil Goewie zich echter weer op de wereld van non-profits storten. Die kan haar steun op het moment goed gebruiken, meent ze: ‘Sociaal ondernemerschap wordt tegenwoordig gezien als de heilige graal, terwijl NGO’s worden neergezet als ouderwets geitenwollensokkengedoe.’ En dat terwijl de non-profit sector volgens Goewie wezenlijke impact maakt. ‘Wikipedia is voor een groot deel afhankelijk van donaties en giften. En polio hebben we ook niet met een businessmodel de wereld uitgeholpen.’

Een zorgelijke kloof

Volgens Goewie draagt de toegenomen populariteit van sociaal ondernemerschap bij aan de kloof tussen de twee werelden: ‘Dat steeds meer bedrijven maatschappelijke problemen oplossen terwijl ze geld verdienen, voedt het sentiment dat NGO’s overbodig zijn geworden.’

Volgens Goewie is dit idee te kortzichtig. ‘Sociale ondernemingen bieden een oplossing voor een maatschappelijk of ecologisch probleem. Maar tegelijkertijd zijn ze ook belast met het runnen van een financieel zelfstandig of winstgevend bedrijf.’ Precies die noodzaak zorgt er volgens Goewie voor dat sociale ondernemingen niet in staat zijn de hele goededoelensector te vervangen. ‘Kindersterfte, voedselvoorziening voor de allerarmsten, kindhuwelijken: daar valt gewoon bijna geen business model voor te bedenken.’

Veel mensen zijn daarnaast kritisch op filantropie en ontwikkelingshulp: ‘Het zou een industrie op zichzelf zijn geworden waarin corruptie een grote rol speelt en waarin mensen alleen maar afhankelijk worden gemaakt’, aldus Goewie. ‘Voor een groot deel klopt dit ook. Veel NGO’s zijn ineffectief. Dit kun je echter ook zeggen van een heleboel sociale ondernemingen waarbij je met een vergrootglas naar de impact moet zoeken.’

We moeten niet denken dat sociale ondernemingen alle non-profits kunnen vervangen

Haves en have-nots

Toch keert Goewie zich niet tegen sociaal ondernemerschap. Integendeel: ‘Een sociale onderneming is altijd een goed alternatief voor een commercieel bedrijf. Iedere onderneming zou moeten nadenken over hoe het waarde kan toevoegen aan mens en planeet.’ Met de beweging zelf is volgens Goewie dus niets mis. ‘We moeten alleen oppassen dat we niet denken dat we met een business model alle problemen kunnen oplossen.’

Ook snapt Goewie niet waar het anti-donatie sentiment in een land als Nederland vandaan komt. ‘In feite doneren we via het belastingstelsel allemaal geld aan de overheid die dat als een soort super-NGO spendeert en daarmee bijvoorbeeld de WW en de WAO financiert. Waarom verwachten we dan dat we de problemen van de allerarmsten wel met een business model kunnen oplossen? 

‘De “haves” zullen de “have-nots” toch echt eerst moeten helpen om op een gelijkwaardiger niveau te komen. Zodra ze wel iets te besteden hebben, kun je handel drijven en samen dingen opzetten. Maar dat kan niet als mensen niks hebben’, aldus Goewie.

Open houding

NGO’s en sociale ondernemingen zouden elkaar volgens Goewie goed kunnen versterken. Ze pleit voor het vervagen van grenzen, zodat sterktes en zwaktes elkaar kunnen complementeren. Het doel? De impact moet weer voorop komen te staan. ‘In plaats van te denken in termen van ondernemen en doneren zouden we ons eerst moeten afvragen: wat is het probleem en hoe kunnen we dat het beste oplossen? Zijn ondernemende technieken daarvoor het meest geschikt, is pure filantropie noodzakelijk of kan er gebruik worden gemaakt van een hybride vorm?’

'De marketingmachine van sociale ondernemers is veel beter dan die van NGO’s'

Het is volgens Goewie dus essentieel dat we van de gebaande paden af durven wijken. ‘Sociale ondernemers moeten niet bang zijn om een keer een gift of een donatie te accepteren. En tegelijkertijd kunnen NGO’s best vaker onderzoeken of een business model in sommige gevallen toch mogelijk is.’

Deze open houding zou vruchtbare samenwerkingen tussen de sectoren kunnen bevorderen. ‘Veel non-profits kunnen ondernemender te werk gaan. Zo worden marketing en sales vaak gezien als overhead, terwijl sociale ondernemers dagelijks laten zien hoe belangrijk een goed verhaal is.’ Aan de andere kant beschikken NGO’s over diepgaande kennis van de problematiek in kwestie, een netwerk en veel ervaring; ‘daar zouden sociale ondernemers – die vol zitten met creatieve ideeën en oplossingen – goed gebruik van kunnen maken.’

Ook geldschieters zullen de impact centraal moeten stellen, vindt Goewie. ‘Filantropen en investeerders zullen zich eerst moeten afvragen: hoe kan ik de grootste bijdrage leveren aan het oplossen van dit probleem? Is dat door te investeren, door te doneren of door een combinatie van beiden? En heeft de organisatie in kwestie alleen kapitaal nodig, of kunnen ze mij ook als mens – inclusief mijn netwerk en expertise – gebruiken?’

Zowel sociale ondernemingen als non-profits hebben als missie om impact te hebben en maatschappelijke of ecologische problemen op te lossen. Goewie: ‘Laten we die impact dan ook leidend laten zijn voor hoe we een probleem aanpakken, en niet de vorm waarin we gewend zijn te opereren.’