
Gokkers en graaiers - Financiële schandalen van de VOC tot de Zuidas
Nederland heeft een rijke financiële traditie, die behalve van successen ook bol staat van speculaties, schandalen en schurken.
In de 17e en 18e eeuw waren Amsterdamse bankiers de financiers van de wereld. Ze pionierden met nieuwe vormen van geldverstrekking, die nog altijd gangbaar zijn. Crises sloegen toe, banken vielen om, reputaties werden gebroken, speculanten sloegen hun slag of leden zware verliezen.
De VOC was in 1602 de eerste multinationale onderneming gebaseerd op aandelenkapitaal, de tulpenbollengekte van 1637 was de eerste speculatieve bubbel ter wereld. Nederlandse bankiers bedachten een revolutionair systeem om slavernijplantages te financieren. Tegenwoordig faciliteert de Amsterdamse Zuidas het type financieel-juridische dienstverlening dat van Nederland ’s werelds grootste doorstroomland van kapitaal heeft gemaakt.
Van de VOC tot de Zuidas: Gokkers en Graaiers vertelt aan de hand van een reeks kleurrijke hoofdrolspelers het verhaal van Nederland als bakermat van het moderne kapitalisme, vol onderbelichte schandalen en schaamteloze streken.
Dit is een grondig herziene versie van Grof geld (2011 De Bezige Bij) met zes nieuwe hoofdstukken en zes geschrapte oorspronkelijke hoofdstukken.

Roel Janssen (1947) is journalist en bekroond auteur van thrillers en non-fictie. Tot zijn favoriete onderwerpen behoren financiële crises en witwassen.
INLEIDING:
DAGOBERT DUCK EN BEDIENDE JOOST
De rechtbank in Amsterdam sprak op vrijdag 22 april 2022 het fail-lissement van de Amsterdam Trade Bank uit en benoemde twee advocaten als curator om de zaken af te wikkelen.
Het bankroet van de ATB was een uitvloeisel van de oorlog die zich al twee maanden op 2100 kilometer van Amsterdam afspeel-de. De ATB was een Russische bank en na de inval in Oekraïne be-sloten de Europese Unie, de Verenigde Staten en Groot-Brittannië tot een opeenstapeling van sancties tegen Rusland. Die sancties brachten de Russische belangen in Nederland onbarmhartig aan het licht, evenals de commerciële betrokkenheid van grote ac-countancy- en advocatenkantoren aan de Amsterdamse Zuidas bij Russische klanten.
De effecten van de sancties lieten zich uittekenen. De Amster-dam Trade Bank kon haar verplichtingen niet langer nakomen nu zij geen toegang meer had tot andere banken en afgesloten was van Swift, het internationale verrekeningssysteem dat banken on-derling gebruiken.
In enkele weken stroomde een half miljard aan spaargeld uit de ATB. Als sprake is van een bankrun, valt een bank om. Zo gaat dat. Voor de fiscaal-juridische dienstverleners aan de Zuidas leverde het bankroet van de ATB een goed betaalde klus op. De curatoren die de rechtbank benoemde, zijn afkomstig van advocatenkantoor Stibbe en de fiscalisten die zijn ingeschakeld, van accountantskan-toor KPMG.
In de afgelopen dertig jaar is Nederland uitgegroeid tot de een na grootste ontvanger van Russische investeringen in de Europese Unie, na Cyprus. Verspreid over het land bevinden zich honder-den vestigingen van Russische bedrijven en banken. In voorname buurten van Amsterdam stuwt Russisch kapitaal de huizenprijzen omhoog. Achter brievenbusfirma’s die belastingontwijking facili-teren, verschuilen zich Russische eigenaren. Nederlandse jacht-werven vervullen orders voor de bouw van superjachten voor Russische miljardairs, waarbij de betalingen via schimmige be-lastingparadijzen lopen. Vitaminewinkels en een voetbalclub zijn eigendom van Russische oligarchen.
Zoals Londen, waar de Russische infiltratie nog veel groter is, bekend staat als Londongrad, zo kan Amsterdam Amstelgrad wor-den genoemd. Een van ’s lands bekendste advocatenkantoren heeft als bijnaam ‘het Kremlin aan de Zuidas’. De betekenis van Amsterdam, en in het bijzonder de Zuidas, als financieel en juri-disch centrum voor Russische belangen is geen toeval. Het past in een historische trend.
Twee eeuwen lang, vanaf de oprichting van de Vereenigde Oostindische Compagnie aan het begin van de zeventiende eeuw, was Nederland het rijkste land en Amsterdam de belangrijkste fi-nanciële marktplaats van Europa. De Republiek had een chronisch kapitaaloverschot, de gulden was een stabiele munt en de rente was laag. Amsterdam was de kapitaalmarkt van Europa, Amster-damse bankiershuizen verstrekten leningen aan Europese vorsten en aan plantagehouders in het Caribisch gebied en de ‘Wilde Kust’ van Zuid-Amerika. Nederland fungeerde als de rijke oom Dagobert Duck van de wereld.
Na de klap van de bankencrisis van 2008-2009 zijn Nederlandse banken gekortwiekt. Internationaal spelen ze nog slechts een be-scheiden rol. Ondertussen bloeit de financiële dienstverlening op de Zuidas, de Amsterdamse zakenwijk waar professionals zich een slag in de rondte werken in de fiscale, juridische en financiële dienst-verlening. Vooraanstaande nationale en internationale firma’s zijn gevestigd in dit nieuwe Babylon van ambities en snel geld.
En toen de Europese Unie in reactie op de oorlog in Oekraïne sanctie op sanctie tegen Rusland stapelde, werd zichtbaar dat de witteboordenwerkers aan de Zuidas zich ook jarenlang hebben in-gezet als de fiscaal-juridische belangenbehartigers van Russische kleptocraten, Russische bedrijven en de Russische staat. Advoca-ten, fiscalisten, notarissen, belastingadviseurs, consultants, ma-kelaars, bankiers en medewerkers van trustkantoren verstrekken hun diensten tegen ‘Kremlin-tarieven’ van 795 euro per uur. Ze fungeren als de trouwe bediende Joost uit de stripverhalen over Olivier B. Bommel. Discreet, efficiënt en buitengewoon winst-gevend helpen ze hun cliënten: ‘Met uw welnemen.’
TWAALFDUIZEND BRIEVENBUSFIRMA’S IN DE POLDER
Het Joost-complex van de fiscaal-juridische dienstverlening komt voort uit het beleid dat de Nederlandse overheid onder kabinet-ten van uiteenlopende samenstelling heeft gevoerd: de bevorde-ring van het vestigingsklimaat voor buitenlandse investeerders. Daartoe behoren een goede infrastructuur, een betrouwbaar juri-disch stelsel, een hoogwaardig cultureel en educatief aanbod en een liberaal drugs- en prostitutiebeleid. Een rule based-mentaliteit waarin alles geoorloofd is wat niet expliciet is verboden, waarin mazen in de wet als kansen gelden en moraliteit ondergeschikt is aan omzet en winstbejag.
En bovenal: gunstige fiscale regelingen. Door de jaren heen is een kerstboom aan faciliteiten opgetuigd om via Nederland belas-tingen te ontwijken. Dat trekt multinationale ondernemingen aan die de belastingdruk in hun thuisland willen verlagen, en witwas-sers en criminelen die Nederland als fiscaal vergiet gebruiken.
Een sleutelrol spelen zogenoemde doorstroomvennootschap-pen, beter bekend als brievenbusfirma’s, waarvan Nederland er meer dan twaalfduizend telt en waar jaarlijks honderden miljar-den doorheen stromen. Hun balanstotaal is ruim twee keer zo groot als dat van alle Nederlandse banken bij elkaar. Zo bezien vor-men brievenbusfirma’s de grootste financiële sector in Nederland.
Werkgelegenheid scheppen ze niet, de meeste brievenbus-firma’s bestaan bij de gratie van een online inschrijving bij de Kamer van Koophandel. Trustkantoren doen de administratie en fungeren als doorgeefluik om privékapitaal te verdoezelen of bedrijfswinsten naar belastingparadijzen door te sluizen. Van de 12.400 brievenbusfirma’s (2020) zijn Amerikaanse multinationals voor meer dan de helft de ultimate beneficial owners. Volgens De Nederlandsche Bank zijn er ten minste 488 direct te herleiden tot Russische eigenaren, 4 procent van het totaal. Via registratie in an-dere landen zijn het er ongetwijfeld meer.
Nederland is het grootste doorstroomland ter wereld, Amster-dam een van de belangrijkste internationale kapitaaltransfer-centra. Op grond van de fiscale regelgeving, brievenbusfirma’s en trustkantoren concludeerde de niet-gouvernementele orga-nisatie Tax Justice Network in 2021 dat Nederland het vierde be-lastingparadijs voor ondernemingen ter wereld is, na de Britse Maagdeneilanden, de Kaaimaneilanden en Bermuda. Na drie ex-Britse koloniën, tropische eilanden met palmstranden, is Neder-land nummer 1.
Denkend aan Holland zie je brede geldstromen flitsend door oneindig laagland gaan, om de beroemde dichtregel van Hendrik Marsman te parafraseren.
‘EEN ZEKERE MATE VAN WOESTHEID’
Aan het begin van de eenentwintigste eeuw koesterde Nederland zich in een welvaartsroes. Het optimisme over de ‘nieuwe econo-mie’ waarmee crises tot het verleden zouden behoren, de over-vloedige beschikbaarheid van krediet, huizenprijzen die alleen maar konden stijgen en alle dagen feest voor beleggers op de ef-fectenbeurzen, voedden de euforie dat de hoorn des overvloeds oneindig zou blijven stromen.
Vanaf 2008 stapelden de crises zich niettemin op: de banken-crisis, de eurocrisis, de coronapandemie, de oorlog in Oekraïne, de klimaatcrisis. Verbijstering alom. Verontwaardiging over de bonus- en graaicultuur. Toen SNS Reaal in 2013 werd gered met belastinggeld, werd de bestuurder, die zes jaar eerder nog was uit-geroepen tot ‘Topman van het Jaar’, uitgemaakt voor ‘braadlul’. In een online volksgericht werd geëist dat hij zijn bonus moest terugstorten. Achtervolgd door bloeddorstige media dook Sjoerd van Keulen in het buitenland onder.
Nee, dan had Rijkman Groenink het beter voor elkaar. Als bestuursvoorzitter van ABN Amro had hij zich verzet tegen de opsplitsing van zijn bank. ABN Amro, generaties lang de invloed-rijkste bank van Nederland en boegbeeld van de Nederlandse fi-nanciële sector, werd in 2007 door aasgieren in drieën gescheurd. Niemand – in de politiek, bij de toezichthouders, de overheid, de werkgeversorganisaties of de vakbonden – greep in. Men liet het gebeuren. De aandeelhouders telden hun koerswinst en de bank-medewerkers hun bonussen.
Groenink was verbitterd over het lot van ‘zijn’ bank. Zijn ar-beidscontract bepaalde dat hij bij ontslag recht had op bonussen, aandelenopties en een gouden handdruk. Die kans liet hij niet aan zich voorbij gaan en hij incasseerde een slordige 26 miljoen euro. Hij noemde het ‘een schijntje’.
Twee jaar later gaf Groenink tijdens zijn ondervraging door de parlementaire onderzoekscommissie-De Wit lucht aan ‘een zeke-re mate van woestheid’. Later verduidelijkte hij die uitspraak in een debat met studenten: ‘Ik bedoelde woede. En een zekere glee, vrolijkheid.’
UITGEKLEED EN OPGESPLITST
Nederland koestert traditioneel een zelfbeeld van degelijkheid en respectabiliteit op financieel gebied. Graaien, crises en schanda-len: dat zijn zaken die zich afspelen in landen waar men olijfolie en knoflook gebruikt, alcoholische dranken uit druiven perst en het niet zo nauw neemt met de financiële moraal. Niet in deze aangeharkte polder met fatsoenlijke bestuurders, deugdzame on-dernemers en prudente bankiers.
Natuurlijk, historisch gezien zijn Nederlanders niet vies van geld, mits godvruchtig verdiend, en spaarzaamheid geldt al eeu-wen als een nationale deugd. De koopman en de dominee vormen niet voor niets de spreekwoordelijke twee-eenheid van het nati-onale karakter. Nederlanders letten op de kleintjes, laten de kost voor de baat uitgaan, geven een gulden maar één keer uit, draaien een dubbeltje drie keer om en wie voor een dubbeltje geboren is, wordt nooit een kwartje.
In de eerste decennia van de eenentwintigste eeuw bleek er iets mis met het nationale zelfbeeld van financiële deugdzaamheid.
Aan het begin van de coronapandemie wisten drie handige jongens een miljoenenwinst te behalen met de verkoop van mond-kapjes aan het ministerie van Volksgezondheid. De voormalig be-stuursvoorzitter van het kantoor van landsadvocaat Pels Rijcken verduisterde ongemerkt 11 miljoen euro. Een voormalige partner van consultancyfirma McKinsey (later minister van Financiën en Buitenlandse Zaken) en een voormalig directielid van De Neder-landsche Bank (later voorzitter van de raad van commissarissen van ABN Amro) hadden geen morele bedenkingen bij een inves-tering met een vriendenclubje op de Britse Maagdeneilanden. Schijnheilig verklaarden ze dat ze niet wisten dat de Maagden-eilanden een belastingparadijs waren.
De ING, de grootste bank van Nederland, kreeg van het Open-baar Ministerie een boete van 775 miljoen euro wegens nalatigheid bij de toetsing op witwassen, semi-staatsbank ABN Amro kreeg om dezelfde reden een boete van 480 miljoen. De verantwoorde-lijke bestuursvoorzitter van de ING, Ralph Hamers, vertrok uit Ne-derland om bij de Zwitserse vermogensbank UBS het vijfvoudige van zijn salaris bij de ING te verdienen. Het OM heeft vervolging tegen hem ingesteld op verdenking van feitelijk leiding geven aan strafbare feiten en onderzoekt of er juridische aanknopings-punten zijn om drie oud-bestuurders van ABN Amro strafrech-telijk te vervolgen. Twee van hen, Gerrit Zalm en Joop Wijn, zijn oud-bewindslieden.
Wanneer begon het? Misschien in 2000 op het hoogtepunt van de internetgekte, toen World Online, het bedrijf van Nina Brink, onder gejuich naar de beurs ging en 150 duizend beleggers hun inleg verloren. In 2003 deed zich een boekhoudschandaal bij Ahold voor en een jaar later bleek dat de directeur van het Rotterdamse Havenbedrijf ongedekte garanties van 184 miljoen aan bevriend zakenman Joep van den Nieuwenhuyzen had verstrekt.
Vanaf 2005 werd PCM, de uitgeverij van dagbladen en boeken die is voortgekomen uit het verzet tijdens de nazi-bezetting, leeg-gezogen door het Britse opkoopfonds Apax. Onder de ogen van de journalisten werd het krantenbedrijf uitgekleed, met instem-ming van bestuurders en hoofdredacteuren die er persoonlijk van profiteerden. Het overnamegevecht om ABN Amro eindigde in 2007 toen brutale Schotten, onverschrokken Spanjaarden en listige Belgen de buit onderling verdeelden. Tussendoor ging vermogensbank Van der Hoop in Amsterdam failliet en maakte wonderbelegger René van den Berg furore op de tennisbanen van het Gooi met een on-vervalst piramidespel.
Er speelden zich onthutsende gevallen van beleggingsfraude af. Bij Novacap Floralis, een termijnfonds in tulpenbollen, verlo-ren beleggers 80 miljoen euro. Palm Invest, dat beweerde te be-leggen in onroerend goed in Dubai, liet 30 miljoen van beleggers verdwijnen. De oprichters van Easy Life incasseerden 35 miljoen met nep-beleggingen in Amerikaanse levensverzekeringen van hiv-patiënten. Koopsompolissen die klanten bij gerespecteerde verzekeraars hadden afgesloten om van een belastingvoordeel te profiteren, bleken woekerpolissen. De beleggingsconstructies die Legio Lease als ‘winstverdriedubbelaar’ verkocht, leverden grote verliezen op voor klanten die door gewiekste reclamecampagnes waren verleid. In de vastgoedfraude bij het Bouwfonds figureer-den honderdtwintig verdachten en claimden gedupeerde partijen 250 miljoen euro schade.
In al deze gevallen ging het om financiële schandalen in de boven-wereld: witteboordencriminaliteit van eigen bodem.
ROTTIGHEID IN WOGNUM
In september 2008 werd Nederland meegesleurd in de wereld-wijde financiële crisis. Die trof Nederland met zijn omvangrijke financiële sector ongemeen hard. Bezwerende uitspraken van pre-mier Jan Peter Balkenende en minister van Financiën Wouter Bos dat de banken wel een stootje konden hebben en de crisis hoog-uit voor een dipje in de economische groei zou zorgen, sloegen de plank mis. Nederland beleefde de ernstigste economische crisis in tachtig jaar en de complete financiële sector stond op omvallen.
Icesave, een IJslandse internetspaarbank die pas vijf maanden in Nederland actief was, ging in september 2008 bankroet. 120 duizend Nederlandse spaarders hadden vertrouwd op de blauwe ogen van de IJslanders en het stempel van goedkeuring van De Nederlandsche Bank, waaraan de toezichthouder op basis van Europese wetgeving niet kon ontkomen.
In nachtelijke onderhandelingen te Brussel nationaliseerde de staat de Nederlandse activiteiten van ABN Amro en Fortis, ten-einde die te redden uit de ondergang van het Belgische moeder-bedrijf Fortis Holding. Nederland had ‘de gezonde onderdelen’ uit de failliete boedel gehaald, verzekerde minister Bos, geflankeerd door premier Balkenende en de president van De Nederlandsche Bank, Nout Wellink. Later bleek dat de nationalisatie de overheid 38 miljard had gekost. Ook andere financiële instellingen – Aegon, SNS Reaal en een autoleasebedrijf – gingen aan het staatsinfuus, de ING zelfs twee keer.
Het Noord-Hollandse dorp Wognum was in 2009 het lande-lijke decor voor de ondergang van de DSB. De woekerbank van Dirk Scheringa ging bankroet na maanden van gepimpte media-aandacht. Scheringa had zijn bank gebruikt als tapkast voor zijn hobby’s: een museum van realistische kunst in Opmeer, een voet-balclub en een schaatsteam in Alkmaar. Een poging van De Neder-landsche Bank tot een reddingsoperatie mislukte.
Met droge ogen beweerde Scheringa dat hij het slachtoffer was geworden van een complot gesmeed door De Nederlandsche Bank en de Autoriteit Financiële Markten. Een oproep op televisie van luis in de pels Pieter Lakeman aan rekeninghouders om hun geld bij de DSB weg te halen, leidde tot een bankrun. Daarmee ging het speeltje van Scheringa ten onder – en nog bleven sommige media hem bewonderend als goeroe afschilderen.
In 2010 sloeg de financiële crisis om in een Europese valuta-crisis: de spanningen in het eurostelsel liepen zo hoog op dat ge-vreesd werd voor het uiteenspatten van de eurozone. Nederland kreeg te maken met een crash in de huizenmarkt en verliezen op onroerendgoedprojecten. Vastgoedbeleggers ontdekten dat bij laag water de wrakken aan de oppervlakte komen.
Pensioenfondsen bleken niet de betrouwbare instellingen te zijn waarvoor werknemers ze hadden gehouden. Twee keer boekten ze beleggingsverliezen die zo omvangrijk waren, dat die zich volgens hun eigen modellen hooguit eens per eeuw konden voordoen. Gepensioneerden kregen kortingen op hun pensioenuitkeringen te verstouwen; inflatiecorrecties zijn daarna jarenlang achterwege gebleven. Gevestigde reputaties gingen aan flarden. Presidenten van De Nederlandsche Bank hadden altijd een aureool van onaantastbaar-heid. Nu kreeg Wellink bittere verwijten over het falende toezicht van de centrale bank. Hij werd mikpunt van kritiek, speelbal van het publieke sentiment. In 2011 werd zijn termijn niet verlengd en trad hij af.
Over Gerrit Zalm, de bejubelde langstzittende minister van Financiën uit de Nederlandse geschiedenis, verscheen een ver-nietigend rapport van de curatoren van de DSB. Als kortstondig ‘hoofdeconoom’ van Scheringa’s bank was hij tekortgeschoten in de aanpak van de rottigheid in Wognum. In de jaren daarna, als bestuursvoorzitter van ABN Amro, liet hij de witwaspraktijken ongemoeid waarvoor het OM de staatsbank beboette. Het OM kondigde tevens aan te onderzoeken of Zalm strafrechtelijk kon worden vervolgd.
Vroeger waren bankiers gewaardeerde leden van de gemeen-schap, keurig in krijtstreeppak, behoudend, een tikje saai en lid van de plaatselijke Rotary of Lions Club. Ze hielden zich aan de regel van drie keer drie: 3 procent rente, 3 procent opslag en om drie uur naar de golfclub. Nu ontpopten ze zich als graaiers en gok-kers, gedreven door hebzucht, die hun instellingen naar de afgrond hadden gejaagd. Tijdens een hoorzitting in de Tweede Kamer hiel-den ze vol dat ze de crisis niet hadden zien aankomen, dat ze er niet verantwoordelijk voor waren geweest, laat staan dat ze zich publiekelijk zouden moeten verontschuldigen voor hun roekeloze gedrag.
Ondertussen zwol de verontwaardiging over exorbitante belo-ningen aan. De man die zich daar als ouderwetse sociaaldemocraat afkeurend over had uitgelaten, oud-premier Wim Kok, voelde de omslag in het maatschappelijke sentiment niet aan. Tijdens zijn ondervraging door de parlementaire commissie die onderzoek deed naar de financiële crisis, bleef hij de bonussen en salarisver-hogingen goedpraten die hij als lid van de raad van commissaris-sen van de ING had gefiatteerd.
NEDERLAND: PIONIER VAN HET KAPITALISME…
Nederland beroemt zich erop dat het aan de wieg heeft gestaan van het moderne financiële kapitalisme. Dat begon in Vlaanderen, in de zestiende eeuw de rijkste regio van Europa. De bankiers van Antwerpen beheersten de Europese geldmarkt. Ze waren pioniers op het gebied van leningen aan soevereine vorsten. Het begrip ‘beurs’ voor de marktplaats van geld is afgeleid van de naam van een herbergier in Brugge aan het begin van de vijftiende eeuw. Op het plein voor zijn kroeg bloeide de geldhandel en na gedane zaken namen de handelaren een pint bij Van den Beursen.
Na de ‘val van Antwerpen’* in 1585 en de uittocht van Vlaamse handelaren, bankiers, drukkers, kaartenmakers en avonturiers naar de noordelijke Nederlanden ontstond in 1602 met de oprich-ting van de Vereenigde Oostindische Compagnie (VOC) de eerste onderneming ter wereld met aandeelhouders als kapitaalverstrek-kers. Dat schiep ruimte om risico’s te spreiden, winsten te delen en gedurfde reizen te ondernemen. De VOC gaf de aanzet tot het ontstaan van de eerste aandelenmarkt.
Het oudste overgeleverde aandeel ter wereld werd enkele jaren geleden ontdekt in het Westfries Archief in Hoorn. Het dateert van 9 september 1606 en staat op naam van de bode bij de burgemees-ters van Enkhuizen. Pieter Harmensz investeerde 150 gulden en ontving een verhandelbare kwitantie: een aandeel in de VOC.
Het Amsterdamse stadsbestuur besloot tot een nieuw gebouw voor de handel in goederen en VOC-actiën (aandelen), die tot dan toe plaatsvond op de Nieuwe Brug, en bij regen in de Sint Olofs-kapel. In 1611 werd op het Rokin de eerste effectenbeurs in gebruik genomen, gemodelleerd naar de beurs van Antwerpen. Twee jaar eerder, in 1609, was de Amsterdamse Wisselbank opgericht, met het doel onderlinge verrekeningen tussen kooplieden te vergemak-
* In 1585 veroverden de Spaanse troepen Antwerpen. De zuidelijke Nederlanden stonden hierdoor onder Spaanse heerschappij en de scheiding tussen de noordelijke en zuidelijke Nederlanden was een feit. In reactie trokken vooraanstaande protestantse en joodse inwoners van Antwerpen naar het noorden: bankiers, handelaren, kaartenmakers, boekbinders, dominees en ambachtslieden. Zij vestigden zich in Middelburg en vooral in Amsterdam. Met hun geld en kennis leverden ze een grote bijdrage aan de economische opkomst van de noordelijke provincies aan het begin van de zeventiende eeuw.
kelijken. De Wisselbank introduceerde een vaste rekeneenheid, de ‘bankgulden’, waarmee een einde kwam aan het geharrewar met een veelheid aan munten die onderling in waarde verschilden. Het muntgeld van tweeduizend kooplieden en bankiers bewaarde de Wisselbank in de kelders van het Amsterdamse stadhuis op de Dam.
Volgens de Britse economisch historicus Niall Ferguson vorm-den de VOC, de Wisselbank en de Beurs ‘de drie hoekstenen van een nieuw soort economie’ in de wereld: het handelskapitalisme. Deze drie-eenheid maakte het mogelijk dat Amsterdam vanaf het begin van de zeventiende eeuw uitgroeide tot het belangrijkste fi-nanciële centrum van de wereld. Die positie behield de stad tot het einde van de achttiende eeuw.
Op de geld- en kapitaalmarkt van Amsterdam financierden Eu-ropese vorsten hun oorlogen, paleizen, hofhoudingen, maîtresses, goederenhandel, veroveringen en expansieplannen. Handelsban-ken verstrekten leningen aan plantage-eigenaren in de kolonies langs de ‘Wilde Kust’ van Zuid-Amerika en het Caribische gebied om slaafgemaakten voor hun koffie- en suikerplantages te kopen.
Door hun financiële innovaties werden de handelsbanken de aanjagers van de expansie van slavernijplantages in de tweede helft van de achttiende eeuw. In 1753 lanceerde Willem Gideon Deutz, bankier en burgemeester van Amsterdam, de eerste nego tiatie- lening. Het betrof leningen aan slavernijplantages in Suri name met hypotheken op de plantages en slaafgemaakten als onder-pand. Bankier Abraham van Ketwich richtte in 1774 het eerste beleggingsfonds ter wereld op, Eendragt maakt Magt. Het fonds bestond uit een bundeling van negotiaties en kreeg massale navolging.
…EN IN SCHANDALEN
Nederland was ook de kraamkamer van financiële schandalen en crises in de wereld. Nederlandse bankiers ontwikkelden vernuf-tige financiële technieken die tot op de dag van vandaag gang-baar zijn. Bankiers pionierden met speculatie, boekhoudfraude en marktmanipulatie. In de financiële geschiedenis gaan glorie en zwendel, boom en bust, altijd samen. In 1609, zeven jaar na de oprichting van de VOC, deed de eerste speculatie op een koersdaling zich voor. Isaac Lemaire, koopman en aandeelhouder in de VOC, verkocht VOC-aandelen op termijn, in de verwachting dat hij ze op het moment van levering tegen een lagere koers zou kunnen inkopen. Deze handel in blanco actiën staat tegenwoordig bekend als short gaan.
Enkele decennia later brak in de Hollandse steden een spe-culatieve verdwazing uit die wereldberoemd is geworden. De tulpenbollenmanie van 1636-1637 staat bekend als de eerste finan-ciële ‘bubbel’, een kortstondige periode waarin prijzen tot absurde hoogtes stijgen en vervolgens in elkaar klappen. De tulpenbollen-handel was een voorbeeld van een termijnmarkt die tegenwoordig als futures market bekend staat.
Bij hedendaagse financiële bubbels wordt vaak verwezen naar de Nederlandse tulpengekte uit de zeventiende eeuw. Bitcoins zijn de tulpenbollen van tegenwoordig. Ook daar is sprake van specu-latieve verdwazing, onverklaarbare stijging en instorting van de prijzen. De crypto crash van 2022 is de instorting van de tulpenma-nie in 1637.
De eerste beurscrash in de financiële geschiedenis vond plaats in Amsterdam, in 1672 – het ‘rampjaar’ in de vaderlandse geschie-denis, toen de Republiek werd aangevallen door Engeland, Frank-rijk en de bisschop van Münster, en de gebroeders De Witt in Den Haag werden vermoord. Op de beurs van Amsterdam kelderden de koersen met 53 procent. Zestien jaar later volgde een tweede beurscrash. Naar aanleiding van de crisis van 1688 verscheen in Amsterdam ’s werelds eerste boek over beursspeculatie: Confusión de Confusiones. De auteur, Joseph Penso de la Vega, beschreef de beurs als een carnaval van dwazen. Hij beschreef ook hoe aan-delenopties werken, een financiële techniek die beurshandelaren in Nederland halverwege de zeventiende eeuw introduceerden en die tot de dag van vandaag bestaat.
De negotiaties die de Amsterdamse bankier Willem Gideon Deutz in 1753 op de markt bracht, obligatieleningen met gebun-delde hypotheken als onderpand, staan tegenwoordig bekend als mortgage-backed securities, en het beleggingsfonds van Van Ket-wich als collateralized debt obligations. Die speelden een sleutelrol in het ontstaan van de financiële crisis van 2008, toen de huizen-prijzen in de Verenigde Staten instortten, het onderpand van hy-potheken in waarde kelderde en banken omvielen.
Op een zomerse zaterdag in 1763 bezweek een handelsbank in Amsterdam onder de last van niet-inbare betalingsbeloftes na de Zevenjarige Oorlog.* De verwevenheid van de financiële markten was inmiddels zo groot dat dit bankroet tot een keten van bank-faillissementen in Noordwest-Europa leidde. Zo veroorzaakte een Amsterdamse bank de eerste Europese bankencrisis.
De crisis van 1772 die uit Londen naar Amsterdam overwaaide, zorgde voor nieuwe bankfaillissementen en leidde tot jarenlange problemen in de kredietverlening met negotiaties aan de slaver-nijplantages. Beleggers verloren veel geld en de plantages vielen in handen van de schuldeisers. Slaafgemaakten betaalden de prijs van de crisis.
Koning Willem I was niet de enige vorst in Europa die de over-heidsfinanciën manipuleerde en de schatkist plunderde. Zijn Amortisatiesyndicaat van 1822 was een geheim fonds, dat bui-ten medeweten van het parlement en de ministers opereerde en waarover alleen de koning zeggenschap had. Hij profiteerde per-soonlijk van de investeringen die het Amortisatiesyndicaat deed. Tegenwoordig zou dergelijk gedrag strafbaar zijn als handel met voorkennis.
Door de opgelopen staatsschuld onder Willem I kon Nederland in 1830 niet aan zijn renteverplichtingen voldoen. Het land steven-de na zijn aftreden in 1840 op een bankroet af.
Ook banken vielen geregeld om of kwamen in grote moeilijk-heden. De Nederlandsche Bank werd kort na haar oprichting in 1814 gered door de weduwe Johanna Borski, die in de eerste helft van de negentiende eeuw de rijkste vrouw van Nederland was. De Nederlandsche Handel-Maatschappij redde ze zelfs tweemaal.
* De Zevenjarige Oorlog is de verzamelnaam voor twee oorlogen die tussen 1756 en 1763 werden uitgevochten in Europa en in haar koloniën. Pruisen kon daarbij ternauwernood standhouden tegen onder meer Oostenrijk, dat Silezië wilde heroveren. Oostenrijks bondgenoten Frankrijk en Spanje werden verslagen en moesten ten gevolge van de Vrede van Parijs een reeks koloniën aan Groot-Brittannië afstaan. Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog in 1914 was sprake van een bankrun die met de grootste moeite kon worden gestopt. De Amsterdamse beurs bleef ruim een half jaar gesloten, burgers hamsterden bankbiljetten en haastig werd nepgeld in omloop ge-bracht om de lonen te kunnen betalen.
In de jaren twintig ging de gerenommeerde Rotterdamse bank Marx & Co over de kop, benevens 26 kleinere banken. De Amster-damse Bank-Associatie (1922), de Rotterdamsche Bank (1924) en (opnieuw) de Nederlandsche Handel-Maatschappij (1934) konden ternauwernood worden gered. Dat laatste kostte de machtige pre-sident-directeur van de NHM, Karel van Aalst, zijn baan.
In 1966 vond het grootste Nederlandse bankfaillissement van de twintigste eeuw plaats: onder schimmige, nooit opgehelderde omstandigheden ging de bank Teixeira de Mattos ten onder.
De kleurrijkste bankier van het interbellum was Fritz Mannhei-mer, die in zijn eentje de Europese markten voor staatsleningen beheerste. De zwerftocht van zijn gigantische kunstcollectie – naar verluidt de grootste van zijn tijd in Nederland – vlak voor, tijdens en na de Tweede Wereldoorlog is even ongelooflijk als fascinerend. Pas na 82 jaar kwam daaraan een eind toen het Rijksmuseum de porseleincollectie die na het faillissement van Mannheimers bank in 1939 in handen van de nazi’s was gevallen, in 2021 terugkocht.
MANIES, PANIEK EN CRASHES
‘Bankieren,’ aldus Victor, 3rd Baron Rothschild, ‘is in wezen de ver-plaatsing van geld van punt A, waar het beschikbaar is, naar punt B, waar het nodig is.’
Meestal bevinden financiële markten zich in rustig vaarwater, maar op gezette tijden raakt het evenwicht ontregeld. In een perio-de van euforie ontstaat een ‘financiële bubbel’ van stijgende koer-sen of prijzen. Men is ervan overtuigd dat de opgaande lijn geen grenzen kent. Aan dat feest komt een eind als onverwachte ge-beurtenissen voor instortende koersen, fraude en paniek zorgen.
Elke financiële crisis is anders. Maar altijd worden ze gevoed door twee ingrediënten: een overvloed van geld op zoek naar ren-dement en, de keerzijde, een overmatige opbouw van schulden. Crediteuren en debiteuren – daar draait het om. Daarnaast spelen zelfoverschatting en een vluchtig geheugen een rol. This Time Is Different, de titel van een Amerikaanse studie naar de geschiede-nis van financiële crises, vat samen waarom nieuwe generaties telkens denken dat de situatie van dit moment niet te vergelijken is met vorige crises. Het feest eindigt in de Bermudadriehoek van risico, hebzucht en angst.
Dit boek gaat over financiële schandalen, zwendel, crises en crashes in Nederland vanaf de zeventiende eeuw tot heden, be-schreven aan de hand van historische personages. De kroniek bevat bekende verhalen, zoals de tulpenbollengekte, maar ook vergeten episodes uit de nationale financiële geschiedenis.
Het boek is chronologisch opgebouwd. Dat maakt de toe-nemende complexiteit van de rol die geld in de samenleving speelt, inzichtelijk. Het historische perspectief laat zien dat wat tegenwoordig gebeurt, precedenten heeft. Door het inzicht in de financiële uitwassen van het verleden zijn de gebeurtenissen van het heden beter te plaatsen.
Sommige hoofdstukken zijn aangevuld met een apart toelich-ting. Eén gaat over John Law, de Schot wiens naam voor altijd is verbonden met de windhandel in 1720. Daarnaast zijn teksten ge-wijd aan Nederlandse financiële gebeurtenissen in de zeventiende eeuw: de oprichting van de VOC, de tulpenbollengekte en de pu-blicatie van het eerste boek over de beurshandel. Ook is er een nadere uitleg over de betrokkenheid van De Nederlandsche Bank en voorgangers van ABN Amro bij de slavernijfinanciering in de achttiende en negentiende eeuw. Recente studies hebben aan het licht gebracht dat deze betrokkenheid veel groter is geweest dan algemeen werd aangenomen.
Deze kroniek bevat geen conclusies, geen moralistische ver-maningen, geen beleggingstips en ook geen voorspellingen van toekomstige financiële ontsporingen. Het zijn verhalen over Ne-derland als de Dagobert Duck van de wereld en als de trouwe be-diende Joost van de Zuidas.
Daarom ter afsluiting de vaststelling van de Schotse journalist Charles Mackay, die in 1841 een klassieker publiceerde over collec-tieve verdwazingen, waaronder de Hollandse tulpenbollengekte: ‘Men, it has well been said, think in herds; they go mad in herds, while they only recover their senses slowly, and one by one.’
Dat is de moraal.
1. 1609: ISAAC LEMAIRE BLANCO ACTIËN TEGEN DE VOC
‘Hier leyt begraeven sr. Isaac Le Maire coopman die geduierende syn handellinge op meest alle die quartieren van de weerelt van Godt den Heere soo ryckelick gesegent is geweest dat hy in 30 jaren tyts (behoudens eer) overloren heit over de 1500000 guldens. Is in den Heere gerust op den 20-en septembris anno 1624’
‘Hier leyt begraven joffrouwe Maria Walraven van Antwerpen huysvrouwe van Isaac Le Maire moeder van 22 kinderen. Sterff in den Heere den 17 april 1621’
De grafsteen in de Buurkerk van Egmond-Binnen waarop deze tekst samen met het familiewapen is gegraveerd, vat het leven samen van een onverzettelijke man die het opnam tegen wat toen de machtigste onderneming ter wereld was: de Vereenigde Oostindische Compagnie.
Isaac Lemaire, koopman en durfkapitalist, was de eerste beleg-ger die op de koersdaling van een aandeel speculeerde. Dat is hem niet goed afgegaan. Zijn speculatie tegen de VOC heeft hem een fortuin gekost. Maar zijn naam staat voor altijd op de wereldkaart. Voorbij Vuurland, de zuidelijkste punt van Zuid-Amerika, ligt de Straat Lemaire, vernoemd naar Isaacs zoon Jacob Lemaire. Jacob ontdekte in 1616 een doorgang van de Atlantische naar de Stille Oceaan tijdens een door zijn vader gefinancierde ontdekkingsreis, die ten doel had een alternatieve route naar Indië te vinden.
Lemaire was ‘de laatste held’ van het slag kooplieden die het va-derland zoveel voorspoed hadden gebracht, maar hij werd onop-houdelijk tegengewerkt en ten slotte uitgeschakeld door jaloerse tegenstanders, schreef de negentiende-eeuwse dominee en histo-ricus Reinier Bakhuizen van den Brink.
Dat is een rooskleurig beeld van een ondernemer die geen mid-del onbenut liet om zijn zakelijke belangen na te streven. Daar-bij heeft hij anderhalf miljoen gulden verloren, zoals hij op zijn grafsteen liet vastleggen. Dat was vijfduizend keer wat een am-bachtsman indertijd per jaar verdiende en honderd maal het jaar-inkomen van een succesvolle Hollandse koopman.
Isaac Lemaire werd in 1559 geboren in Doornik, een stad in het zuiden van Vlaanderen. Toen de Spaanse troepen – de opstand der Nederlanden was volop aan de gang – die stad in 1581 bezetten, trok hij naar Antwerpen, waar hij trouwde met koopmansdochter Maria Walraven. Vier jaar later, in 1585, veroverden de Spanjaarden Antwerpen en met talloze andere protestantse kooplieden vlucht-te Lemaire, 26 jaar oud, met zijn vrouw naar Amsterdam. Datzelfde jaar werd hun oudste zoon Jacob geboren. In totaal baarde Maria Walraven 22 kinderen.
De val van Antwerpen en de daaropvolgende blokkade van de Westerschelde en de Vlaamse kust door schepen van de op-standige noordelijke provincies betekenden de doodsteek voor Antwerpen als het Europese centrum van handel en financiën. On-dernemende kooplieden en bankiers vertrokken naar het noorden, naar Middelburg en vooral Amsterdam. Ze namen hun kapitaal, hun kennis van cartografie en boekdrukkunst, hun ondernemer-schap en handelservaring mee. Rond 1590 waren zo’n tweehon-derd Zuid-Nederlandse kooplieden in Amsterdam gevestigd en in de volgende jaren verdubbelde hun aantal.
Toen in 1602 de Vereenigde Oostindische Compagnie werd op-gericht, waren de vijf grootste aandeelhouders afkomstig uit de Zuidelijke Nederlanden. Van de 476 Amsterdamse kooplieden die een aandeel in de VOC kochten, kwamen er 195 uit de Zuidelijke Nederlanden, evenals 10 van de 22 Amsterdamse bewindhebbers.*
* De gekozen bestuurders van de VOC, gerekruteerd uit de aandeelhouders, werden ‘bewindhebbers’ genoemd.
‘Fascinerend boek over de financiële schandalen die Nederland vanaf de 17e eeuw hebben geteisterd. Naar de recente gevallen kun je verschillend kijken en dat maakt het extra spannend.’
NOUT WELLINK
OUD-PRESIDENT VAN DE NEDERLANDSCHE BANK

Follow the Money Publishing
Redactie: Karin Spaink
Omslagontwerp: JanJaap Rypkema
Foto auteur: Niels Blekemolen
Beeldredactie: Lisa van Casand
Gokkers en graaiers is voor boekhandelaren te bestellen via het CB.
Contact
Wil je meer weten over het boek of heb je nog vragen voor ons of aan de auteur? Neem dan contact op met Sophie Stadhouders: sophie.stadhouders@ftm.nl